1772-
«773-
SS GEDENKSCHRIFTEN
wocrdig geweest. De Rusfen begonnen met hunne buitenfpoorig hooge eifchen te hernieuwen : naderhand gaven zy toe omtrent verfcheidene punten : maar de afftand der beide plaatzen in de Krim , Kersch en Jenikala , gelegen aan de Zeeëngte van Zabache (*), welker bezitting den Rusfen den doortocht tot de Zwarte Zee opende , was een onverwinnelyk beletfel tegen het fluiten van den vrede. Het lichaam der Ulemas, of der Luiden van de Wet, verklaarde aan den Grooten Heer , dat het nooit zyne toeflemming .zoude geeven, dat men, door deezen affland, Rusland in flaat (telde tot het uitrusten eener Vloot , welke Conltantinopolen zelve met het grootde gevaar zoude dreigen. Rusland verklaarde van zynen kant, dat de bezitting deezer beide plaatzen eene voorwaarde was, waaromtrent het nimmer zoude toegeeven. Hierop zonden de beide Hoven elk zyn Ultimatum aan hunne Gevolmagtigden. De Rusfen booden aan af te zien van het geen zy in geld geëischt hadden , onder voorwaarde , dat de Turken hunne toe (temming gaven tot het overige, en de Turken booden den Rusfen eenentwintig milKoenen roebels, indien zy de zaaken wilden herftellen op den zelfden voet, op weiken zy waren vóór het begin van deezen oorlog. Na dat deeze voorwaarden van wederzydc geweigerd waren omtrent het einde van
Len-
1 Anders de Straat van Kaffa genoemd. Ftrt,
Frederik (de II koning van Pruissen), "Nagelaten werken. : VYFDE DEEL". "Vyfde deel". Yntema, Jacob Amsterdam, 1762-1799, Meyer, Pieter (erven) Amsterdam, 1781-1799, Warnars, Gerrit Amsterdam, 1768-1804, Blussé, Pieter Dordrecht, 1769-1806, Herdingh, Leendert Leiden, 1774-1801, 1790. Geraadpleegd op Delpher op 26-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=dpo:8371:mpeg21:0005