den MARQUIS L\E POMBAL. 73 nister, die, om hetzelve zyne erkentelyk- x beid te bewyzen, en haar Regtsgebied uit boek. te breiden, dat van de Inquifitie en van de Bisfchoppen bykans tot niets veranderde. De eenigfte uitwerkinge, welke
daaruit ontftond, was om gevaarlyke nieuwigheden in het Ryk inte voeren, en tevens de goede fmaak en de gezonde leer uit te bannen.
De Marquis de Pombal was 'er mede ingenomen zig te beroemen, dat hy door zyne zorg, en inzonderheid door zyn voorbeeld, de goede fmaak voor defraaije Letteren en Weetenfchappen, weder had doen herleeven. — Het is waar, dat hy eenige hedendaagfche Werken over den Godsdienst, den Koophandel, de Weetenfchappen en Konften gelezen had, maar deezeleezinge, in plaatfe van hem te hebben verlicht, heeft nergens toe gedient, dan om eene verwarring in zyne denkbeelden te veroorzaaken, zo dat het hem onmogelyk was, om, geduurende een geruimen tyd, eene gegronde kennis daar van te verkrygen. — Hy heeft ook eenige genegenheid voor de Letteren betoond, en geloofde ter goeder trouwe daar fpoedige voortgangen in gemaakt
te hebben. Deeze vorderingen intus-
fchen wel gewaardeerd, bepalen zig tot een winderigen ftyl, en tot aanmerkingen of algemeene of weinig gepaste, meer of min gefchikt om oppervlakkige geesten te misleiden. * - Van het geen wy hier zeggen, vind men eene zigtbaare proef in eenige Academifche lofredenen door deezen E 5 Mi-
Pombal, "Gedenkschriften van den marquis de Pombal". Schuurman, Dirk Amsterdam, 1777-1795, 1786. Geraadpleegd op Delpher op 05-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=dpo:9115:mpeg21:0005