Poëtische mengelstoffen.
io POËTISCHE
Een Beedlaar in '% gefc'heurd gewaad,
Schoon elk hem fchuwt, ontwjjkt, verlaat, Vindt u tpchthans bi] zich ta al zijn tegenheden:
Hij leefc al voort, op u gerust, ïn zjjn bedroefden ftaat vernoegd en wel te vreden;
Gij zijt het voorwerp van zjjn lust. * * ■*
Een Troonloos Koning, wiens elend
Hem zoeken doet een Boeren-tent, Verdreeven van zijn Volk, welks woên hij moest ontwijken,
Steunt nog op u; gij blijft hem bij: Bij hoopt neg, in 't vervolg, aan'tgantsch Heelal de blijken
Te tconen van zijn Heerfchappij.
*S- &
Geen Krijgsman ging ooit naar het veld, Vond hij zich niet door Hoop verzeid, Die hem gelooven doet, dat hij zal overwinnen:
Ja, fchcon hij zich bedrogen vindt, En dat een kogel hem bijna beroofd van zinnen,
Gij Hoop! gij blijft en overwint,
Een