De Abderiten. Eene staatkundige roman.
H d e a b d e r i t è n,
Schilder- en Beeldhoukunde, van de Muziek* de Redeneer- en Dichtkunde zwetften, zonder immer een Schilder, Beeldhouwer, Muzikant, Redenaar of Dichter, die deezen naam verdiende , gehad te hebben; wanneer zy Tempels bouwden, die 'er als Badftooven, en.Badftoo= ven, die 'er als Tempels uitzagen; wanneer zy ue gefchiedenis van het net van vut canus in hunne Raadskamer, enden grooten Raad der Grieken over de teruggave van dë fchoone chryseis , in hunne Oeffen-Schoolen lieten afbeelden; wanneer zy Blyfpélen hywoonden, daar men weenen, en Treurfpélen, daar men lachen moest; en zo in twirn tig andere dergelyke zaaken , geloofden dié
goede luidjes - Atheners te zyn, en wa<
ren — Abderiteni
Hoe verhceven zyn de uitdrukkingen in dit klem .gedicht, dat physignatus op myn
kwartel gemaakt heeft! zei eene M-
ritinne. ;
. Des te llegterf zei democritus,
Ziet eens, (riep de eerfte Archon van Abde* ra,) ziet eens, die voorgevel van dit gebouw 't welk wy tot ons Wapenhuis gefchikt hebben ?' Hy is van het beste Parifche marmer. Moet gy niet toeflaan , dat gy nooit een werk van edeler
fmaak gezien hebt ?
„ Het zal het Gemeenebest zekerlyk veel ij geld gekost hebben;" antwoordde demo* CIUTUS< Alles,