Proeve van onderzoek over de oogmerken van het lijden en sterven van Jezus Christus.
DER OPOFFERING VAN J. C. ONS TEN GOEDE. 73
de Almagtige gedaan zou hebben, bij gebrek eener plichtmaatige behandeling van Zijnen Zoon en Afgezant, door 't beweldaadigd Menschdom? — Levert met het beloop Zijner gefchiedenis en vooral Zijn uiteinde op Golgotha, wanneer wij met dergelijke overdenkingen onledig Hem met verder volgen, — niet nadrukhjke tegenwerping tegen het geloof in eene zedelijke waereldbeftuuring van den Schepper des Heelals? — Zou het heilig Alvermogen, zou Hij, wiens oogen te rein zijn, dan dat Zi] het kwade zouden zien, en op wiens wenk waerelden daar zijn of vernietigd worden, — zou God hebben kunnen gedogen, dat de geheel fchuldelooze en heilige te zus, Die enkel Liefde was, gelijk Hij zelf is, — dat Zijn Afgezant, net Affchijnfd Zijner Heerlijkheid, het Evenbeeld Zijner zedelijke volmaaktheden dus wreedelijk mishandeld, befpot en ter dood gebragt wierdt, — bij aldien Hij daadlijk Toezicht draagt over de lotgevallen der ftervelingen? — En echter — dit alles gefchiedde° onder het bijzonder Toevoorzicht van Hem, zonder Wiens wil geen muschie ter aarde valt. — Doch, Zijne wegen zijn niet onze wegen, Zijne gedachten mei onze gedachten'. — Naar den bepaalden raat. en voorkennisfe Gods, wierdt jezus overgeleverd, ten nutte van het menfchehjk genacht en door het lijden des doods vatbaai gemaakt, voor de uitfteekendfte helooningen. _^ Onze Heer zichzelven vernietigd, d>. g jialtenisje eens jlaaven aangenomen hebbende en den menfchen gelijk zijnde geworden..
E 5 - »
IABAK.I.IJ» HSBk. I. ?.
MATTH. X.
-9-
jtZ. LV. 8 ! HAND.U.23
CIL. II. 7, env.