ij, nje speciale verslaggever) 3 HAAG, 19 april — De Oirschot en Ede de Harskamp valt) deze week uit de krant |^eri, dat het rijk al zo goed °ten heeft grote militaire ,Jkbieden op hun territoir f *'gen. De plannen zijn rijp Le ministerraad. De twee betrokken ministers, il Ordening) en V°°m (Defensie) zijn al tiJ*9! „in". Door toeval kon de Ote Noordoostpolder wat % de weet komen, dat :|ejijke plannen bestaan voor het enige en nog Ü>. hoog opgeschoten stukje _ led van de barre polder. K to Wordoostpolclei' zet een fors \6ffkomstige recreatie naar de i L. gaan. Zestig gezinnen bij ''■ jincierbos moeten naar elders 1 meerpolders verhuizen. (In Jtlj staan ook verhuizingen op ih rt ol rijk had er bewust van afj'l' e gemeenten in te lichten om \,\ et te praten over de mensen, de toekomstige oefenterreii ~! . n en werken. Zo wordt anno _W,lrtltelijke ordening" bedreven. nd moet vier „regionale Pt ie'nen" krijgen, elk van onfcVri 'ieduizend' hectare, stond in ï|>n ?e nota op de ruimtelijke or['er volgt het verhaal hoe een 'itenaren. twee ministers en 'i'lid op speurtocht gingen Jtw benodigde stukjes op de over- AtKn van Nederland, eigenlijk al in de vijf.'*t J;en wanneer ene Defensie-mi- M f uitroept: „Ras nadert het Waarop geen terreinen meer '. Ujfl'ecreatie onttrokken worden", "raak, die even „ras" weelmoest worden, want cle sterk K ef 'ISerende landmacht had de ja- KM rf steeds meer terrein nodig. Rvs h Veluwe leek geschikt, on- K\R bezwaren van natuurbe- KS rs en de recreatie. Het uit- Vfe.* ginR toen nog een beetje A) l°Uwtje (er was ook iets meer 3% kar in net z0 lang m°Seliik fttpi uden' van plannen waren de venuen al even begaafd als nu.
ten van de landbouwbedrijven in de Noordoostpolder die moeten wijken voor het oefenterrein Tekeningen: JAN BOUWMAN Tekst: JAN-JOOST LINDNER
Hoge bomen in hel nieuwe land. Een mooi recreatie-gebied, vanwaar men een kijkje heeft op het oude Kuinre Als de plannen doorgaan, zal geen burger zich hier meer mogen ophouden.
"Ministers hebben al gekozen Drie gemeentenin zorgen door plan va Defensie". "De Volkskrant". 's-Hertogenbosch, 1969/04/19 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 17-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ABCDDD:010848251:mpeg21:p029
"De Volkskrant". 's-Hertogenbosch, 1969/04/19 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 17-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ABCDDD:010848251:mpeg21:p029
ordt door het kabinet-Cals KSm Van Defensie: P. de Jong) i-'itig «e nota op de ruimtelijke or"orbereid. Na veel ambtelijk "'i wurgen wordt voor het na-3 3 vastgelegd, dat er koste wat Vti grote oefenterreinen gevon\% en worden,"een beslissing, vM 2iin minst aanvechtbaar ge- V'^VPntnag worden gezien de alter.'.hhp oefenen in het buitenland 'en" van landbouwterrein. fit a, 20eken naar oefenterreinen K\: een stuk subtieler dan in de £, v«nisters van het kabinet-De V^r^ëelegd. l« n oefenterrein ziin ministers het rap eens: de droog k J«s , lauwerszee zal twee oefenden 1500 en 100 hectare op- V;%_ Pas veel later volgt bekendlC6ni en kritiek uit het noorden. Itëjg f;' re«-eatie en natuurbescber-3C z»igln dwars. En pas in april PHU-Tweede-Karherlid H. vJgeK: plannen ontvouwen om C 6en rond Ter Apel te voorzien Vf hetëroot militair complex, waar•V>,lie) oefenterrein in de Lauwers- zou hoeven. In-tegen- v>ot ministers en ambtenaren h 0 "** Kamerlid wèl even de VV) Ket w? ter plekke te informeren V.'en n,plan zou vallen. De reacties % °t> •' °f z«n ideeën het kabi- Tugko,v.2lJn schreden zullen doen %Vt!i(1 e«> is nog de vraag. is de rijksplanologische nv- met adviezen voor de %■ "t>rpi!f terreinen gekomen: Zuid%rt?hot 7e (een recreatiegebied), boUwteen forse laP hei-> bos- en , • rein; de landbouwers moti bo«l2en) en de Harskamp (re- v4t t naast het bestaande veel % k vb uein)- Het laatste plan bei°'h 'j dp \t uiHing van de schietbaan, Waatn Nederlandse dienstplichtige h triet geniet vanwege de storm*(i e'« echte mitrailleurkogeltjes. a'nbiPIUo''dt terugverwezen naar blaren, maur de plannen voor Oirschot en de Harskamp vallen bij Schut en Den Toom in goede aarde. Daar zullen ze de ministerraad nog aangenaam mee gaan verrassen.
"Onfeilbaarheid". "De Volkskrant". 's-Hertogenbosch, 1969/04/19 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 17-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ABCDDD:010848251:mpeg21:p029
De IJselmeerpolders, daar heb je de ruimte, stelt een aantal planologen voor Schut wil daar echter niet van weten, daarbij krachtig gesteund door een topambtenaar van zijn ministerie. In de nieuwe polders kun je planologisch lekker uit de voeten. Daar is iets moois van te maken en wie ziet er nu iets moois aan een militair oefenterrein? Bovendien konden we die 3000 hectare polder over twintig jaar best heel hard voor iets anders nodig hebben. Het Kuinderbos in de Noordoostpolder wordt ten slotte uitverkoren. al zijn ook de ambtenaren niet zo happy met de verhuizing van zestig gezinnen en het verlies van het stukje bos daar. Het is in april wéér Kamerlid Kikkert, die in zijn plan de gedachte bouwt om bij Ter Apel over de Duitse grens de oude schietbanen van Krupp te huren, zodat de bewoners van de Noordoostpolder geen kogelvrije vesten hoeven aan te schaffen. Kikkert doet zijn best met zijn plan, maar probeer eens drie jaar Haags pluizen en puzzelen terug te draaien.
Oirschot, de' Harskamp, het Kuinderbos en de Lauwerszee zijn zo al rijp gemaakt voor de eindbeslissing in de ministerraad. Nu de betrokken ministers al duidelijk gekozen hebben, mag naar de eindbeslissing driemaal geraden worden.
In februari komt een incidentje in het tot nu toe zo aardige spel. De gemeente Noordoostpolder komt achter de plannen voor het Kuinderbos en licht pas eind 'maart de kranten in. Alle bezwaren zijn uitgemeten, óók tegen het feit, dat het rijk niet de moeite nam om de gemeente en de boeren bij het Kuinderbos even in te lichten.
Als argument om zulke plannen zo lang mogelijk geheim te houden is in Den Haag steeds te horen: er moet eerst een beslissing van het kabinet zijn, want je krijgt maar nodeloos onrust als je een plan aankondigt, dat later niet door blijkt te gaan.
"Polders". "De Volkskrant". 's-Hertogenbosch, 1969/04/19 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 17-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ABCDDD:010848251:mpeg21:p029
• Sterke verhalen genoeg over de heldendaden van de zoeavenjongens. Wanneer men in het kleine, bedompte museum van Oudenbosch rondloopt komt een fragment van die sfeer wel over. Oude documenten, bidprentjes, wapens en stoffige uniformen zijn er getuigen van een roemruchte tijd. Ook liggen er in het museum een hoop dingen die op het eerste gezicht niets met de zoeaven te maken hebben, maar die op de een of andere manier geassocieerd zijn aan deze roomse helden.
Zo ligt er in een vitrine een sigaar uitgestald waarbij het verklarende opschrift „Italiaanse sigaar, door Nederlandse zoeaaf bewaard als souvenir aan de inname van Rome". Of het notitieboekje van luitenant Auguste Wils, waarin zorgvuldig de te declareren reiskosten staan opgetekend. Maar het laat zich slechts vermoeden wat een zogenaamd Bretons bruidssluiermutsje tussen de documenten doet. HANS EMANS
Het erevaan van Mentana, dat het hart van het zoeavenmuseum in Oudenbosch vormt. Het vaandel, geflankeerd door twee strijdvaardige zoeaven werd gemaakt door een aantal katholieke Nederlandse vrouwen, die het schonken aan paus Pius IX nadat bekend werd dat de Nederlandse zoeaven een belangrijk aandeel hadden in de overwinning bij Mentana. Midden op het erevaan aartsengel Michael, de patroon van de zoeaven.
"FRAGMENT". "De Volkskrant". 's-Hertogenbosch, 1969/04/19 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 17-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ABCDDD:010848251:mpeg21:p029
(Van onze redactie wetenschappen) AMSTERDAM, april
Op de vraag: Wat weten wij eigenlijk van kanker? moet het antwoord luiden: zéér veel. Met wat ons op dit gebied bekend is zou gemakkelijk een flinke bibliotheek gevuld kunnen worden en jaarlijks neemt deze kennis (beter: dit feitenmateriaal) toe. Steeds meer takken van wetenschap worden in het kankeronderzoek betrokken. Het aantal wetenschappelijke publikaties is ieder jaar haast onoverzienbaar groot, talloze tijdschriften in vele talen zijn uitsluitend aan kanker gewijd. En toch is dit alles nog niet direct een aanwijzing van vooruitgang, integendeel: het onderstreept slechts dat in laatste instantie het wezen van kanker een volstrekt raadsel is.
Ondanks de vele kankerinstituten en andere laboratoria, die al tientallen jaren intensief speurwerk op dit gebied verrichten, weten we van de kankercel — waarvan toch al zeer veel bekend is — nog niet hoe hij ontstaat, en ontbreekt ons de kennis, die voorwaarde is voor een rationele behandeling. Dit gebrek aan kennis belet niet dat we vele gevallen van kanker toch kunnen aanpakken.
We weten proefondervindelijk dat sommige vormen van kanker gevoelig zijn voor bepaalde vormen van bestraling en stralengevoelige tumoren kunnen daardoor sterk in grootte afnemen; sommige tumoren kan de radiotherapeut zelfs „wegstralen". Dit is mogelijk, omdat weefsels opgebouwd uit zich snel delende cellen — niet alleen kankerweefsel, ook beenmerg (bloedaanmaak), darmslijmvlies etc. — sterk stralengevoelig zijn. Door knappe technieken is het soms mogelijk de tumor „dood" te stralen zonder dat de rest van het lichaam ernstige schade lijdt. Toch, een specifieke behandeling van kanker is dit niet, het is de vernietigende werking op alle zich delende cellen waarvan in de radiotherapie gebruik wordt gemaakt. Zo kan een chirurg zonder kennis van het wezen van kanker in vele gevallen het leven van een kankerpatiënt redden door het gezwel operatief te verwijderen. Hij kan een arm of been, waarin zich een kwaadaardig botgezwel heeft ontwikkeld, amputeren. Amputatie wordt ook toegepast bij versterf van tenen of voet door afsluiting van de slagaders, en dus is de chirurgische behandeling als zodanig geen geneesmethode, doch stoelt op enig begrip van de kankerziekte.
Dit laatste woord „kankerziekte" wordt hier met opzet gebruikt, in dezelfde zin als we spreken van besmettelijke ziekte, hartziekte etc. Men gelooft niet meer dat kanker één ziekte is. Kanker kan bij proefdieren door zó uiteenlopende factoren verwekt worden en kan bij de mens zich zó verschillend manifesteren en zó verschillend verlopen dat het voor de hand ligt te veronderstellen dat we het over meer dan één ziekte hebben wanneer we over kanker spreken. Zeker, ook tuberculose is wat de lokalisatie betreft niet één ziekte: denk aan longtuberculose, bottuberculose, tuberculeuze hersenvliesontsteking etc. Maar toch heb- Vandaag in deze krant het eerste van een beknopte reeks artikelen over een ziekte die een grote uitdaging voor de wetenschappen betekent; maar die veel meer nog oorzaak is van veel menselijk leed. Onze redactie wetenschappen heeft getracht deze informatie over de huidige stand van zaken, en over de te verwachten ontwikkelingen, ook voor de medische leek zo toegankelijk mogelijk te maken.
ben alle vormen van tuberculose één ding gemeen, ze hebben dezelfde verwekker, namelijk de tuberculose bacil — en die is gevoelig voor onze geneesmiddelen. Ook de acute buikvliesontsteking is in wezen niet één ziekte. Hier is weliswaar het aangedane orgaan altijd hetzelfde (het buikvlies), maar de oorzaak kan zeer verschillend zijn; het klinische beeld van de acute buikvliesontsteking is — onafhankelijk van de oorzaak —
nagenoeg gelijk en bovendien is er maar één behandeling mogelijk: operatie. Dit maakt ook dit ziektebeeld in vele opzichten toch tot een eenheid.
Kanker evenwel is zowel wat betreft de lokalisatie in het lichaam, de leeftijd van optreden (er zijn aangeboren vormen van kanker), de symptomen, de mate van goeden kwaadaardigheid, de behandelingsmogelijkheden, de prognose etc. een zo grillige groep van ziektes, dat een algemeen aanvaarde, strakke definitie van kanker niet is te geven en dat een rationele behandeling tot nu toe niet bestaat.
En als kanker niet één ziekte is, dan verklaart dit meteen waarom de oorzaak zo ongrijpbaar is. We weten niet goed hoe en naar wat we moeten zoeken, omdat er zonder twijfel meerdere causale factoren zijn. Het verklaart ook dat we zelfs niet kunnen uitmaken welke tak van wetenschap (biochemie, virologie, immunologie, cytologie etc.) bij het onderzoek naar het wezen van kanker als de belangrijkste beschouwd moet worden. In de praktijk betekent dat, dat we niet weten welke onderzoekers voorrang dienen te hebben bij subsidies, overheidssteun etc.
Deze onzekerheid, gekoppeld aan de hoge sterftecijfers van kanker, heeft er toe geleid dat vooral in de Verenigde Staten het kankeronderzoek een ietwat éénzijdige allure heeft gekregen. Het is verklaarbaar dat het een willekeurige man of vrouw niets kan schelen of kanker één of meerdere ziektes is, of waardoor deze ziekte (s) wordt (worden) veroorzaakt. Voor hem of haar is alleen van belang dat er een geneesmiddel tegen kanker moet komen. Nu is het allang bekend dat er chemische verbindingen bestaan die groeiende cellen (dus ook kankercellen) remmen of vernietigen.
Van dit feit uitgaande is men verder gaan zoeken, vooral in de Verenigde Staten. Vol vertrouwen en met het daar gebruikelijke optimisme is in Amerika sedert een tiental jaren een uitgebreid onderzoek opgezet, onder leiding van het National Cancer Institute. waarbij zeer veel laboratoria en instituten werden ingeschakeld (met goede taakverdeling) en waarvan het doel is op grote schaal na te gaan of er chemische verbindingen of plantaardige stoffen zijn, die enige werking hebben op een aantal met zorg gekozen dieren-tumoren. Deze tumoren worden van dier op dier (van dezelfde stam) overgeënt (transplantatie) en zijn min of meer representatief voor de verschillende vormen van de kankerziekte. Wordt van een stof een zekere werkzaamheid gezien, dan wordt die stof getest op een groter assortiment van experimentele tumoren. Het aantal onderzochte chemische en plantaardige stoffen loopt in honderdduizenden.
Niet alleen bestaande chemische verbindingen werden en worden onderzocht, ook nieuw gemaakte verbindingen (zonder enig verder aanwijsbaar nut) worden in een soort „God zegen de greep"-mentaliteit serieus getest. Af en toe wordt een stof vrijgegeven voor klinisch gebruik, meestal bij kankerlijders in het laatste stadium van een ziekte.
Sinds kort wordt ook in Europa een dergelijk onderzoek (dus met centrale leiding) gedaan. In 1967 is te Lyon op Frans initiatief door de EEG-landen plus Zwitserland het Centre de Chimiotherapie cancereuse opgericht dat behandelingsschema's voor bepaalde gezwellen opstelt, de gegevens van de vele medewerkende centra (ook verscheidene in Nederland) verzamelt, taken uitdeelt, kortom coördinerend werkt — ook ondanks de naam, wat betreft bestralingstechnieken en gecombineerde chirurgisch-radiologische behandelingen.
In de Verenigde Staten waar men veel eerder begonnen is dit onderzoek systematisch aan te pakken, heeft dit door de overheid gefinancierde en door het National Cancer Institute geleide kankerchemotherapie-project chemotherapeutica opgeleverd, die — bij gebrek aan beter — gebruikt kunnen worden bij de behandeling (vrijwel nooit: genezing) van kanker. Toch worden juist daar, door de enorme kosten van dit gigantisch opgezette onderzoek en het uiterst geringe nuttige effect ervan, de stemmen luider van de wetenschapsmensen, die zeggen dat bij deze manier van werken alle logica zoek is en dat de kans op het vinden van een goed kankergeneesmiddel — zo het al bestaat: kanker is niet één ziekte — bij ontbreken van de noodzakelijke informatie over het wezen van de kankercel, even groot is als die op een treffer bij een schot in het duister. Inmiddels wordt het kankerprobleem ieder jaar nijpender. TUMOR = gezwel BIOCHEMIE = afdeling van de scheikunde, die zich bezig houdt met de omzettingen van stoffen in levende organismen. VIROLOGIE = leer der virussen en virusziekten. IMMUNOLOGIE = leer van het weerstandsvermogen tegen infectieziekten CYTOLOGIE =_ leer der (organische) cellen. CHEMOTHERAPIE = geneeskundige behandeling van infecties door middel van scheikundig bereide stoffen.
"Het onderzoek naar kanker mist vaak logica". "De Volkskrant". 's-Hertogenbosch, 1969/04/19 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 17-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ABCDDD:010848251:mpeg21:p029
(Van onze speciale verslaggever)
OUDENBOSCH, 19 april — Een beetje zoeaaf, zon roomse jongen die in de vorige eeuw de paus een handje ging helpen bij het verdedigen van diens Heilige Stoel, zou zich in zijn graf omkeren als hij hoorde dat zijn bezittingen voor het publiek te kijk werden gezet in een voormalige, destijds zeer gerenommeerde kroeg. Op 1 mei gaat \n het Brabantse dorp Oudenbosch het zöeavehmuseum opnieuw open, dat noodgedwongen alleen in een voormalige caféruimte onderdak kon vinden. Maar er is tenminste een plaats gevonden waar de zoeavenherinneringen voor het publiek uitgestald kunnen worden.
Op zich is dat al een hele verbetering als men weet dat de collectie tot voor kort was aangewezen op een zeer gebrekkige ruimte bij de broeders van Sint Louis. Nadat broeder Christofoor — die zich iarenlang uitsloofde om alles te pakken te krijgen wat met de zoeavenstrijd te maken had — was gestorven, dreigde alles mis te lopen. Broeder Christofoor liet de verzameling na terwijl eigenlijk niemand in Oudenbosch wist wat ermee aan te vangen. Totdat de gemeente zich ermee ging bemoeien, een voor de sloop bestemde ruimte aankocht en daar met veel improvisatie een tentoonstellingsruimte schiep.
„De broeders namen met ons contact op", meldt burgemeester J. van Casterén. „Niemand die er tijd voor over had om het werk van deze man voort te zetten. Uit het contact met de broeders kwam het akkoord dat wij de verzameling in bruikleen zouden krijgen en de Harmoniezaal die deel uitmaakte van het daarnaast liggende café, bood een voorlopige oplossing om de zaak in onder te brengen."
Banieren, wapenuitrusting en bidprentjes van de zoeaven zijn voorlopig veilig, dat wil zeggen voor een jaar of vier. Dan bezwijkt de Harmoniezaal onder het geweld van de slopershamer. Maar tegen die tijd denkt de gemeente Oudenbosch wel definitieve huisvesting voor het museum te hebben gevonden.
Een Nederlands zoeavenmuseum is alleen in Oudenbosch op zijn plaats. Toen paus Pius IX een oproep deed
OUDENBOSCH CENTRUM VAN ACTIE
tot de katholieke jeugd van de wereld om zijn kerkelijke staat te verdedigen, stond Oudenosch vooraan. En dat allemaal geïnspireerd door ene pastoor Willem Hellemons, die nu eenmaal een bijzonder zwak had voor Rome. Je werd in die dagen niet zo maar zoeaaf. Pastoor Hellemons stelde als onverbiddelijke eis dat de gegadigde voor de oorlog tegen de niets ontziende Garibaldi toch zeker een heel jaar lang om de acht dagen te communie moest gaan en bij hem zou moeten biechten. Zo leerde hij de rekruten beter kennen, zo was zijn argument. In totaal zagen tweeëntwintig zoeayen uit Oudenbosch kans om Rome te „halen". Oudenbosch werd nog belangrijker toen een Amsterdamse pater het idee lanceerde het dorp aan te wijzen als verzamelpunt voor de bloeddorstige zoeaven die als kruisridders op pad gingen om geen schedel van enige tegenstander te sparen. Met de botte bijl en wellicht uit naam van Christus hakten de zoeaven er in Italië op los. Zo staat bijvoorbeeld Pieter Jong uit. Lutjebroek nóg bekend dat hij, toen hij zag dat de commandant (bijgenaamd De Engelbewaarder) in het nauw was gedreven, midden tussen de vijanden sprong en met de kolf van zijn loodzware geweer de schedels van zijn tegenstanders bewerkte. Overleveringen spreken over een oogst van veertien. Tenslotte moest deze reus uit Lutjebroek zelf de geest geven na een bajonetsteek, bij gebrek aan rugdekking.
Een andere legende gaat over Toontje van Agt uit Woensel, een ontstellend lelijk individu met heirood haar en talloze sproeten. Deze jongeman had de eer om een door de Garibaldisten bezet klooster te ontzetten. Zijn kapitein gaf hem de opdracht om een gat te hakken onder het slot van de kloosterpoort. Terwijl de kogels om zijn oren floten, stak Toontje zijn afgrijselijke tronie door het gat en begon te gillen. De vijanden hadden het niet meer. Zij vluchtten in paniek weg ervan overtuigd dat de zoeaven de duivel ingezet hadden bij het heroveren van het klooster. Zijn heldendaad bleef niet onbekend in Rome. Paus Pius gaf hem een gouden medaille voor deze stunt en noemde hem „de rode duivel van zijne heiligheid". Enkele jaren lateihaalde Toontje, terug in Nederland, het einde van een hoogmis niet. Hij stierf in de sacristie.
"Rooms verleden in zoeaven-museum". "De Volkskrant". 's-Hertogenbosch, 1969/04/19 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 17-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ABCDDD:010848251:mpeg21:p029