Pe onderwerpen, waarmede de natuurwetenschap zici bezig bouüt, late-n zich in twee groote afdeelingen verdee len De eene sfieel'ng dras.gt tli opschrift het woord „kw.chi," de andere hst woord „stof. ' In de ee;ste sfdeiling vinden we zwaartekracht, beweging, magnetisme, warmte, elecirieüeit, chea>i.*ehe verwantschap. Deze krachten ku nen in eikand. r worden overgebracht, zija orveruktigbr.ar; de wet ton, waaraan ze onderworpen zijn, zijn gemeenchappolijk. Da tweede »fdeeling „slof" van nabij beschouwende, treedt o s een dergelijk beeld tegen. Wt rmte is de bewegitig der moleculen e>n atomen, die volgecs da slgt-meane wet der zwaartekracht op elkander werken; gal a imui zijn moleculaire strooaen, enz. Da chemi cha moleculen ea a'omm zijn iu echter naar alle waarschijnlijkheid uit volkomen gï-ljjVsaortige ur a'omen s m npesteld. Skchts op deze wtjzo iaat zioh het verschillend verbiniingsgewicht der elementen en da overeesetammicg der atcomgawichten mei da tp;.cifLkq warmte, der moleculair gewichten met
het specifiek gewicht verklarer. Behalve date lichamelijks atomen bestaan er nog aether-atomsn in da ruimte. Terwijl de stofatomen elkander aantrekken, stootea da aather-atomeu elkander af, en wanneer men slechts een verschillende wat der afstooting aatneemt (waat uit da verhouding vaa het licht ia dubbel brekende mediums en da afwezigheid vaa dispersia ia de ledke ruimta laat zich berekenen, dat het waarschijnlijk da zesde macht van dan afstand is, dia aan de afstootiag der aether-atomen omgekeerd evenredig is) dan kan maa door deze hypothese alle wetten der stofwereld vsrkla-eu, zonder in onoplosbare tegenspraak te koraea mat de phila* eophie van Kant en Leibnitz. Oaza atomen zfln dan, in volkomen overeenstemming m3t de eischen der mathematische ptysiek, als kracht-centra ta beschouwen. De positieve kracht heet stofatoom, de negatieve aether-atoom. Op moleculaire afstanden bevindt zich de aantrekking dar stofatomen met da afstooting der aetheratomen in evenwicht; op geringea afstand heeft de afstooting der aathsr-atoaen het overwicht, op verdere üfatanden de aantrekking der stof atomen. Da laatsten vareeiiigen zich ia verschillende hoeveelheden tot do moleeu'on dor elementen, welke wedir in de meest verschillends groepen tot de vorming der moleculen vsn de afzonderlijks chemische individuen zich vareer,ken. Da geheele materie lost zich zoo ineen groatsch lyetaem. van atoomkrachten op, wjlke zich ia hare werkuitingaa els beweging, zwaarte, elasticitait, chemische verwantschap of warmte aaa ons voordoen. Aan de aasaeming vaa dit stelsel staaa verscheidene bezwurea in dea weg, die echter bij nader.-: baeoh usvhg niet zoo overwegend zijn. Men ia te zeer a'.n dat woord „staf" gewoon geraakt, ea vergeet daarbij dat dit begrip evenzeer slechts een hypothese is als het bij de weteaschap ingevoerde begrip „kracht". Man verwisselt het begrip Btof met de werkingen, welka men b|j de toenadering tot eea ander onderwerp (een gecombineerd kr&chtsysteem) waarneemt. Mea vergeet, dat de gevoelde weerstand b'j de aanraking van een lichaam da oorzaak der op kiainstea afitand oaeind g groote afstooting der aethcr-atomea ir. Mea beweert verder, dat mea zich eea kracht zonder stof wasrop deza kracht werkt, niet deakea kan, maar bedenkt daarbij niet, dat man daa aan twee hypothesen ia plaats van éen moet deakea. Het is eea eigenaardige zinsbagcochheling, dat men meeat, dat van een object, waaraan men alle eigenschappen heeft ontnomen, alijd toch nog iets moet overblijven. Wanneer man zich tot ba?luit tracht voor te stellen da verhouding tustchen twee atomen A ea ?■ t , met hunne krachten K en K., dan koait maa alras in het diiemsa, dat de passieve staf actief werkaa moet, waat wanneer K op A,, K, op A werkt, dan zullea de beide atoman A en A, elkander naderen en moeten zich daarb'j wedar vaa iiuane krachten K ea K, scheiden, of wij moeten aan de sloffen A ea A, krachtwerkingen op da kraahtaa K un K, toeschrijvea, waardoor iedere poging om een d fiiitia vaa stof to gaven woidt oamo^elijk gemaakt. Ofaohoon wij het er voor houden, dat asn het meoïche. l|jk verstand deze begrippen wel nimmer tot volkoman klaarheid zullea komen, hebbeo wij gemeend dit opstel — al heelt het ook geaa direct praciisch nut —■ hier eaa plaats te mogen geren. (Ned. Ind.)
"Kracht zonder stof.". "De locomotief". Samarang, 1877/01/09 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 17-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBDDD02:000204238:mpeg21:p001
"De locomotief". Samarang, 1877/01/09 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 17-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBDDD02:000204238:mpeg21:p001
Aan de memaria van beantwoo'ding over het Vde hoofdstuk der Sïaatsbegrootiog octleenea wij het volgende: Da Minister vaa B.'nntBlaadschs Z-.kea deelt mede, dat het ontwerp van wet tot herziening vaa de wat op het lager onderwijs bij den Raad van S ate in behandeling is, en dat tot wijziging van eenige bepalingen der kieswet in gereedheid wordt gebracht, nadat do provinciale besturen daarover gehoord zij .e. De Rageering zeu gaarne do beida evengenoemda wetsontwerpen reeds bij het begin der tegacwoordi a zitting hebben aacgsbodee-, miar zoowel door do m'inisteriëela crissis, sis door de rijpe overweging, die twee onderwerpen van zaoteel aanbelang vcreischten, is zij verhin-laid zoo spoedig gereed te komen. Het voornemen is, da militie- m schutter ij wetten te gelijk aan het oordeal der wr.tgovj te orderwerpen. Ov6r d ;i inhoud dier ontw»rj de betrokken Departementen ofeileg g.ande laar da aanvraag cm verhooging vjÊÜ April skohis met eene meerderheid vai^ wezen, is er allaïains g>ord voordood asn de Regeering da gelden, dia ^om spoediger en met betrekk-l(jk laindcri ter te worden, niet rullen ontly De voorgestelde erquête houden. Tegen zoodanige er quêce stelt partij; mï:ar ook als bet wordt aan;' 6n zal do Kamor aan den Minister de middelen ciet t*thou^n o.n de vseartU^PKoktc moes. niet terug te peering zich geene
reaijluidig* p lifie inmiddels '6 handhaven, Als een reden om op dea ingeslagen wg voilt te gaan, wordt in liet Vcorloopig Vertlag uur gevoeld, dat de longziekte in de laatste zes jiren aaime'.kelijk is afgetomen, Dit ie wiiar; maar het vooruits'cht cm nog zes jarea nut eeu stijgend z : .skenc!jfer ia dei» winter en eea dalend in den zemsr lanaiaam te blijven voortsukkktlsa, is niet aanlokkend. Dat het ophouden der longziekte hier te landa onmiddellijk opesstelling Tan de Daiteche gronzea voor den invoer ▼au veesju tan gevolge h.bbj», behoeft niet te word.n betwijfeld. Z ^ner Majesteits gez»nt te Beilija doelde mede, dat de Minister vsn Landbouw te Berlijn stellig verzekerd had, d t die openstelling volgen ztl, zoa! dra Nederland van de longziekte bavitjd is, maar ook niet eerder. Be opheffig van het verbod van invoer hier te lande is eene geheel andera vraag; z
"Binn. Zaken in Nederland. I.". "De locomotief". Samarang, 1877/01/09 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 17-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBDDD02:000204238:mpeg21:p001
Het economisch gestel van Duitschland is tegenwoordig ziek, zieker misschien dan dat van de meeste andere landen, al kannen ook de se niet op eene bloeiende gezondheid roemen. De zieke is echter interessant, en het loont de moeite, om het ziekbed staand® de verschijnselen waar te nemen en de raadgevingen der artsen, niet zelden „médecins malgré eux" aan te hooren. Nog meer loont het de moeite, het verloop der ziekte na te gaan, en waar te nemen, of de natuur hier alleen het werk der genezing verrichten zal, dan wel of zij de werktuigen van den operateur of de kruiden van den apotheker behoeft. Het gaat in de groote maatschappij als in het gezin. Niet zoodra is de gezondheid van een der leden eenigermate verstoord, of bezorgde huismoeders en tantes raden de dadelijke consultatie van den dokter, of wel zij schrijven onmiddellijk zeiven de noodige verscheiden-; heid van eigen bereide middelen voor, en ieder weet' uit zijn eigen verleden of uit het verleien van verwanten en bekenden gevallen aan te voeren, waarin dit of dat middel als eene panacea heeft geholpen, Soms hebben zij groot gelijk, soms ook niet, en ter wille der mogelijkheid van het eerste is hun ook in de laatste gevallen de overgroote bezorgdheid niet euvel te duiden. Toch mag de patiënt, hunne welwillendheid waardeerende, zich wel vele malen bedenken, al-j vorens hij zich als slachtoffer ongehinderd dier welwillendheid ter beschikking stelt. Verwondering konde het niet wekken, dat bij het! ziekbed der Duitsche industrie onder de groep der belangstellenden in zekeren hoek eenige protectionistische beweging ontstond. Die beweging is een feit, en zij had ditmaal een bij uitnemendheid gunstige aanleiding. Eene van de belangrijkste takken der Duitsche nij-; verheid is de ijzer industrie in al hare deelen, zoowel de productie van ruwijzer en staal, als die van machinerieën, spoorwegmateriëel en ander ijzerwerk. Reeds in 1873 was de wetgever voornemens, de inkomende rechten op ruw en op gefabriceerd ijzer te laten vallen. Het eerste had plaats, maar voor de andere categorie ondergingen de rechten slechts eene vermindering en bleven zij op dat verminderd bedrag tot 1 Januari 1877 gehandhaafd. Met dien termijn echter moesten ook deze wegvallen en zou de invoer van hst buitenlandsch fabrikaat volkomen vrij zijn. De inkomende rechten op het ruwe ijzer en het ruwe staal dagteekecden van het jaar 1844, toen zij wer -ï den ingevoerd ter bescherming van de Duitsche hoogovens, doch moesten in 1873 wijken voor de weging, dat deze ruwe waren de grondstof opleverden voor de gansche ijzerindustrie in haar verderen vol-; len omvang. - De logica konde er evenwel geen vrede mede heb-; ben, dat men bij die overweging bleef staan. De ij zeren fabrikaten immers, stoommachines, locomotieven, landbouw- en fabriekwerktuigen waren zoo al geen grondstoffen, toch de machtige hefboomen voor alle: andere takken van nijverheid zonder onderscheid. Vandaar het besluit ter volledige vrijmaking. Maar sinds 7 Juli 1873 verliepen ruim drie jaren, drie jaren van reactie, van tegenspoed, van verlies. De productie is de behoefte dermate boven het hoofd gegroeid, dat de vermeerderde concurrentie eene prijsvermindering heeft in het leven geroepen, waarbij de rentabiliteit zelfs der soliedste ondernemingen quaestieus is geworden, en de minder solide, op zwakkeren grondslag berustende, eene noodlottige catastrophe tegemoet gaan. Die catastrophe wil men bezweren, en zoo lag niets eerder voor de hand, dan Int voorstel, om den termijn van 1 Januari 1877 te verlengen. Een eenvoudig middel, dat niets nieuws invoerde en toch, naar men zich vleide, een geneesmiddel zou zijn. Deze beweging trok eene bijzondere opmerkzaamheid ook in het buitenland. Het protectionisme had in de economische school der 19e eeuw voorgoed uitgediend 6ii vindt zelfs geene plaats bij die richting, welke met
de blinde principienreiterei der volbloed free-traders gebroken heeft en van staatshulp niet meer zoo afkeering is, als de geloovigen aan het credo der Manchesterschool. De eenvoudige waarheid, dat alle protectie aan de consumenten in het land zelf eene belasting ten behoeve van enkele producenten oplegt, vindt ook nog buiten dat credo hare plaatsin iedere economische geloofsbelijdenis. De opmerkzaamheid werd nog verhoogd door de omstandigheid, dat het hier gold de beslissing in een der toongevende landen van Europa, in een Rijk, dat sinds kort eene geheel üieuwe phase van ontwikkeling was ingetreden. Ja, er werd reeds gemompeld van eene geheele omkeering der Pruisische economische politiek, van protectionistische neigingen bij Europa's eersten staatsman, en dat gemompel werd veranderd in duidelijk hoorbare uitspraken toen de f r e e t r a d e r, president der rijkskanselarij, de minister Delbrück , naar het heette „om redenen van gezondheid", zijn ontslag nam. Als bijna stellig verwachtte men dan ook ieder oogenblik, dat de miuister van financiën Camphausen dezen ambtgenoot zoude volgen, en dat prin3 Bismarck protectiouist geworden was. Immers de vraag der ijzerrechten konde niet op zich zeiven blijven staan zonder invloed op het karakter der economische politiek in haar geheel. Duitschland was sinds het Tolverbond rustig maar zeker in de richting eener liberale handelspolitiek voorwaarts gegaan. Juist, omdat door Europa een protectionistische wind waait, zeide de minister Delbrück in December 1875 in den Rijksdag, reikt de beslissing om het in vele verzoekschriften gevraagde uitstel van de opheffing der ijzerrechten ver buiten haar eigenlijke grens. Zoo wij het uitstel verleenen, zal de wereld zeggen — en het baat ons niet of wij zeiven die meening der wereld niet deelen,— dat Duitschland zich heeft omgekeerd en de protectie weder in zijne vanen schrijft. — Men lette dan op den invloed dier beslissing. Geeft men aan het petitionnement toe, dan willen wij aan diegenen in het buitenland die zoo weinig mogelijk van ons, Duitschers, willen koopen, de wapens in de hand geven om de rechten die zij heffen zoo mogelijk te verhoogen. Wanneer Duitschland zich omwendt op de ingeslagen baan, zullen de andere regeeringen, hoe gaarne zij eene liberale handelspolitiek zoude willen handhaven, groote moeite hebben, om den drang van protectionistische neigingen tegen te gaan, en ik zou wel in overweging willen geven, of niet een votum in den zin van het pejtitionnement, weldra de katoen- en wolindustrie pijnlijk treffen zal. Oogenschijnlijk hebben deze industrieën er niets mede te maken. Maar zoo eenvoudig gaan de zaken in de wereld niet. Want wat men betrekkelijk een zoo gewichtig aitikel als het ij 'er doet, heeft op over-^menige andere nijverheid zijn terugslag". Ieder weet, hoe het vrijzinnige handelsverdrag, dat Napoleon III in 1860 met Engeland sloot, in bijna a 'le Europeesche staten en liberale handelspolitiek heeft in het leven geroepen. Door zijne beantwoording der thans besproken vraag z ou Duitschland hier misschien een ongelukkig pendant leveren, Dit verdiende overweging; te meer, omdat de vorm der petities dit gevaar licht over het hoofd konde doen ?i^n. Die petities hebben geen protectionistischen storm doen opsteken. Zij zijn voorzichtig te wu - k gegaan en 1 hebbeu slechts tijdelijke hulp gesmeekt voor eenen enkelen tak van nijverheid, welks toestand zoo bitter bedroevend en ellendig was. Zij werkten op het medelijden, En zeer juist is de opmerking, door de Vereeniging voor Vrijhandel in eene door haar uitgegeven brochure gemaakt, dat het medelijden meestal zeer spoedig opgewekt is, en ook zeer spoedig tot milddadigheid voert, wanneer die milddadigheid slechts uit eens anders beurs heeft te grijpen. Tegen rechtstreeksclie hulp uit do openbare kas heeft men nog wel bezwaar; over indirecten bijstand stapt men reeds iets gemakkelijker heen, maar is er eenvoudig sprake van eene moeielijk in cijfers weer te geven en niet in klinkende munt betaalde belasting van de gezamenlijke verbruikers, dan loopt men gevaar, dat het goede Lart met het verstand op den loop gaat. Zoo begon men langzamerhand de beslissing omtrent
de ijzerrechten te beschouwen als eene beslissing van principiëele beteekenis voor de toekomstige handelspolitiek van het Duitsche Rijk. Daarom ook zag men omtrent dit punt de uitspraak der troonrede op 30 October met spanning te gemoet, en is de laatste zitting van den Rijksdag in 1876 van bijzonder belang.—
"Protectionistische neigingen. I.". "De locomotief". Samarang, 1877/01/09 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 17-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBDDD02:000204238:mpeg21:p001
Ui Belgrado, 16 Nov. Onlangs overhandigde een deputatie, samengesteld uit vertegecwoordigtrs van de Sórvischa oatwikkelde kla«se, — een?) deputatie v&n profussoren, luaatenaars, eigeeaire vaa dsgbladen en echrtjvers — generaal Tscheraajeff een adres, waarin hem voor z\jao bamoaiingea dank gebracht en kem plechtig verklaard werd, dat Sarvië ta allan tijde e'keatelljk da hulp zou indachtig bleven, welke het van Russische iflde mocht ondervinden. Ofschoon op dan dag der overhandiging van dit adres de te Hoscau gehouden toespraak an daa JKussischea Keiz r reeds bekend was, en hoewel m n ;ioor da daaria voorkomende zinsnede, welke zich over de Serviëra zoo verachtelijk uitlaat, diep gekwetst was, halmen evenwel in hot adres eoa buitangewooa warmen toon behouder; m3a wille zdfs wellicht juist door dien warmen tooa te?en de hardheid dar keizerlijke uitdrukking-in protesteoren. Ia Jer Seni-che wapanen voor dea waer^a'oosen, nooit gedachten toeïloed der Muïelmantc'ie wereld eiadelQk gedeslteljjk moest onderdoen. Zj&der aan de heiligheid dar waarheid te kort te does, m^g ik u desniettemin getroost legger, dat het Sjrvitche volk, 'e welk ia dea tegenwoordigen oorlog menige glansrijke zegepraal had op te taekenen (wij kernen er geen eoktle), met vertrouwen z : ch op zijne mil taira deugden kan beroepen. Dit volk heeft in den oorlog «ooveel buitengewone moeite en kommer doorstaan, dat het recht beeft op des erkenning der gansche beschaafde wereld. Deie oorlog was een oorlog van dg beschaving tegen de batbiarache d, een strijd vaa het licht tegen de duisternis, een iamp van da deugden tegen de ondeugden. Turkije heeft op het slagveld niets behaald dan oogenblikkeiyke successen. Maar ook deien zouden n ,- et verworven wanneer Fu land s$ne hulp te rechter t£jd had aangebracht—eena hulp, die door iederen vriend van dit land en door alle Slaven gewenscht werd, dia als een zedelijke plicht gold voor ieder Bassisch hart, dat van het grootsche plan van de bevinding der Slavische broeders doordiongen «ras. „My?e heeren 1 — zoo sprak hg — vergunt mij, wijl ik da Servi ch i taal niet volkomen machtig ben, u ia het Bussisch te antwoorden en dank te zeggen voor de gevoelens, welke g^j in uwen naam en in diea uwer collega's tegenover mij hebt gtuit. Do nog pas onderbroken oorlog is een str^d gewesst van een volk, dat door tijae geschiedenis de wereld reeds lang bewezen heeft, de geestdrift, de energie en de bekwaamheden ta be'itten, om e se maal begonnen werken door te zetten, om da onder vreemd juk zuchtende broadera werkelijk te bevrijden. Toen deze krijg vier m-anden geleden begon, kielden niet slechts de Turken en achier gacech Europa, maar ook eenige v&derlandsche kringen zich overtuigd, dat Servië niet bij machte was, om sulk een reuzendaad te vslvoïrer; reeds bienen 14 dagen, meende men zou het geheel en al uitgeput en verslagen zijn, en zou in plaats van het kruis da halve maan op de tinne va... Belgrado bUnkea. De ontwikkeling dar pebeurtesissea hiv.ft eciitar g toond, dat al die verwachtingen dar Turken tn aie bezorgdheden vrn Sarvië's vrienden ongegrond waiei\ Volla vief miandaa atroed de Sa?vh;ha natie tegen eene milit ;re mieht, dia niet rl»chts ui; Ea'Opee:'0h Turkse werd bijaengeb aeht, nuar ook uit Khk-As.ë, Egypte, Tuci?, Tripolis ea — ik du f het zeggen ~ zelfs uit Algiers. Op het slagveld h> eft men ltjkan aangetroffen vaa lieden uit alle oordsn, waar belijders van den Islam gevonden worden. Onder zulke omttavdigheden is het gaon wonder, d-t de krscht hetgeen 1 charnsjtff antwoordde heerscaie wawschijoltjk dctelfie ltidendu gedachte; het klonk tenminste vergrlskea bij da woorden van eziar Al x tnder zoo bijzmder rympv '.Liek, dat geen der toehoorders kon nalaten eena ve geljjking te maken; terwijl aan ieder z'wh de overtuiging op i 'rocjf, d ,t de g neraal opzettelijk jóó ?prak, om den slechten indruk v&n da uit Mo'.cou geseinde keiterljjko rede weg ta nemen. T-chorojsffs toespraak versp eilt indirect over don toe;taid za k o n helder licht, dat ik het van b slang acht haar volgens da stenographische aantekeningen vsn een der gedeputeerden hieronder woordelijk to laten volgen. Wat mij persoonlijk betreft, zoo kan ik niet bepaald zeggen, dat ik de eerste was, die de heiligheid begreep van
den band, welke dit land, deze hoop van de zuidelijke Slaven, met het overige deel der slaThche wereld en met Busland in het bijzonder verbiedt; maar ik mag het openlijk en met trots ui ; spreken, dat ik ondsr de eersten behoorde, wi»*n do S.rvische zaak nauw aan het harte lag. Do Servische natie treedt uit de»en strijd te voorschijn toegerust met deugden, dfo haftr eene esrebladz^de in de getc'iiedsnis dor moderte wereld verschaffen en geenszins de laatste plaats onder de volken van den tegenwoardigeu tij 1 ve'zekerea. Mat deze overtuiging roeo ik uit: „Leve de hospodar an vorst Mihn Obrenovic IV1 Leve het Servifcha volk 1 Leve het Srrvüche leger 1" — Mst een levendig „Zivio generaal Techariiajeff 1" beantwoordden de leden der deputatie deze toespraak. Gelijk men weet, zou de generaal gedurenda den wapenstilstand eenige weken met verlof naar Busland vertrekken, m'-ar op d't oogenblik bevindt htj zich nog r»lttjd hier, en per slot van rekening zullen zQ nog g lijk hebben, die zeggen, dut hij Belgrado in hot geheel nkt verlatsn zul. Men heeft eerst da ongesteldheid des genfira^l* en later de ncodrakeljjkheid van zijne tegenwoo digheid tijdens hot sfbakenen van de demarcatielijn als reden opgegeven voor da verschuiving zjjaer afreize; maur hdt schijnt, ala stak er nog iets aadera achter en als ware Ttchernaj*. ff, om redenen, welke men totdusverre nog skch's durfs gissen, b*j het Kussische hof in osgenade gevallen. Mogelijk ook, dat zijn hieibljjven door een politif.ka verandering moet worden verklaard. Opvallend is het iatuasehen met welke haast men in de laatste dagen weder de oorlogsuitiustingen voortzet; nog opvallender is het, dat dia Kussische officieren, wier verloftijd totdusverre nog niet is ingegaan, gisteren van Tschernsjsff kennisgeving hebben ontvangen, rm tot op nadar bevel niet te vertrekken, maar zich te Belgrado klaar te houden. Zelfs van generaal Novoseloff, wiess vertrek near Rusland reeds eergisteren met zekerheid was vastgesteld, heet "het nu dat hij riet heengaat, maar zich daarentegen reeds in do eerstvolgende dagen naar zijn post aan do Javorgrenzan zal begeven. Neemt men eindelijk den merkwaardigsn ijver in aanmerking, waarmede do jonge Archimandriet Ducis siju vrijcorps organiseert en do beslistheid, waarmede hjj op de mobilisatie der vrij willigers aandiiagt dan govoelt men zich oage wjjfeld geneigd omtegeloove3,dater «aken worden voorbereid, welke het wederuitbreken vaa den corlog nog vóór het eindigen van den wepecsti^tatd zeer v/asrschijnljjk maken. Wellicht is het ook een loos alarm, dat geslagen wordt; m?.sr de toestand is zoo os zeker en zoo duister, dat men zich er niet over verwonderen kan, wanneer ieder eeneatkbeiicht terstond geloof vindt. Niet zonder ernstige beteekenis is een bericht, dat ik u'.t zser verlrouwbara bron verneem euvolgeas heiwelk de Minister van Oorlog, de heer Nicolie, andermaal zjja demissie had aangevraagd. Dit bericht wordt bevestigd door de feiten dat bij het feestmaal, hetwelk de gaz&manlijke ministers ter eere van geueraal Techerrajeff hadden aangeri ht, niemand ontbrak dan de heer Nieolic. en verder, dat hij aas geen der min'sterraadszittingen heeft deelgenomen, welke sedert TschsrnsjefEs teiugkeer ta Belgrado en in tegenwoordigheid van dien generaal hebben plaats gehad. Telkens liet de Minister zijn afwezigheid door ongesteldheid verontschuldigen. Uit alles blijkt intusschen, dat het niet juist was, toen verzekerd werd, dat het aan de persoonlijke tusrchenk.omst van den Vorst gelukt was, het gesch'l tastchsn den opperbevelhebber en Nicolio bij te leggen. Do jongste aanvrage cm ontslag zal o va agens, naar men zegt, worden gemotiteerd door de eigenmachtige hasdslwijzes, die zich ia den regel alle divisiekommandatton veroorloven, en waardoor dan ook de vermaning in het leger heet ontstaan te zij a. (Corr. v. d. Tijd.)
"UIT BUITENLANDSCHE BLADEN. Tschernajeff en de Serviërs.". "De locomotief". Samarang, 1877/01/09 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 17-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBDDD02:000204238:mpeg21:p001
Van 8AMARANG naar KEDONG-DJATTI, SOERAKARTA en DJOKDJOKARTA. Treinen. UTATIOiïSt s 4 e 7 1 v. m. v. m v. m. t. BS. Ssawsiig verfaük . . . Brosmboeng; « ... Tangoeng * . . . Kedoag-Dj&iti j Psdai.... » . ÖedaEg»* I I * . Telawa ... » . Sorang . Buesdiii Lawsrag. Djeakiloa IUKkomtt rsrtïek , S.SO S.4t 8.Ï 9M 8.88 Ï.SO duo; ÏO.li door 10.46 10.53 11.11 door IS 1 .88 1.18 S.lï S .84 $.47 1.53 S.lis 8.»» 8.13 i.l 4 .83 4.4S STATION i. 8# ïü «$K c I« Tre(a«a, StUm . . Kaüs-Oue. Solo. . . Poerwcdidi» Dalangoa , Tjspper» , Klitten. . 8rowot . . Braabsnaut. Kalasaui . Djokdjo. . ■ rsrtïsï . • ' . | wmismii. ' | verteek , * • ifcaaköiati. verirak . aankoraat, s 4 « 7 v. m. v. m. V. BS. T. ö. 11.40 IJ 11.S3 iJü 18.14 1.4 'i ?.14 1S.E3 s.ss IS 4 1S.47 I.SÏ 7.ï0 l.S 4.1 3.S 1.80 4.17 SJ4 I.gft i M 8JÖ 1.41 4,41 8.47 1.5S 4.S8 J.* S.S E.1S 0,18 %,n 1 .87 9.8S «.?• S.47 Van DJ OKDJ OK \RT A naar SOERAKAETA, KEDON G-DJATTI en 8AMARANG. 3 ï A TIO N 3. Djokdjo. . K&Ustan . Brftiasaanis. Srawjt , . Klatiaa. . Tjepper. . DsÏ5'Aga« . i'oerwod&dii nrtrak Solo. . . Kalic-Oasc. 8*lem . . | aankomst, | varteok . • ' . . » . • * . Iaankcmat. vertrek . Sem»-ji{d i ÏMiam. 1 $ i * 1 V. E. V. m. v. m. r. ta | T.14 10.51 S.8S I 7.S7 n.2 ï.41 1 7.51 il.SO 4.8 I S.S 11.81 4.17 I SJ0 11.48 4J1 ! 8J8 11.48 4.87 S.47 18.8 ï.S 18.18 i.14 ».ii 13.43 S.4S f.SS 18.49 6.48 3.50 1.1!) 7.17 1.SS 7.89 1.S0 SÏATIOKS. Om » n jrir*. Tangoeng . . <• Broambosng , > öaiüsrKEg . . nsüiamst. • t i • 7.5» 1.5 8.S1 8-41 9 .1 3 .81 9.40 9.58 10.S 10.18 10.4S 11.7 11 .84 dficï $.8 %M %.4> 0 doof 8 .1S daoï 8.40 8.4S S.lï 4.81 4.41 5.Ï Van "WILLEM I naar KEDONG-DJATTI. STATIONS. I -Ssaif ttgiu 'i're-j;. j 1 vooïojxttóagï. WiU«m I vsrtrsï . , Toiciüng , ..... < . » • Briagin ........ * ■ > • &ogG^i&lem....... i ... ïemyosraB....... » • > • Ksdong-Djatt! ...... aaskomiit . . 7.18 Ï.S8 8.29 «.8 ViO Van KEDONG-DJATTI naar WILLEM ï. STATIONS. (4smangd« Traia. % vocixijiiaga. £«doag'Dj*tti ...... v »rtrek . . . Tcmposnui....... * ... Sogod&lsm ' i . • Brmgifi ,,.••••• * • • Tosntaag ' ... I ...... • * ... 10.16 10.11 11.8 11.84 13.1S 18.80
"Nederlandsch-Indische Spoorweg-Maatschappij, Lijn Samarang--Vorstenlanden--Willem I.". "De locomotief". Samarang, 1877/01/09 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 17-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBDDD02:000204238:mpeg21:p001