Van cavalerie kan in Atjeh meer gebruik worden gemaakt dan tot dusverre gedaan werd waarschijnlijk omdat men haar niet wist te gebruiken. Een gedeelte der patrouillediensten en van die bij het begeleiden en beschermen van convooien of transporten kan voor hare Tekening komen, waardoor meer infanterie voor de uitrukkende colonnes beschikbaar zonde komen. Men hechte niet te veel beteeVenis aan het „slechte terrein" in Atjeh! In Euro pa moet dit wapen zich ook vaak op slechte terreinen bewegen. Men vergete niet, dat de Indische cavalerie thans een zeer goed vuurwapen bezit, dat zij vooral in het gevecht te voet bedreven moet zijn en de vijand getoond heeft, dit wapen te ontzien. Het halve escadron, dat zich thans in Atjeh bevindt, is om bovengenoemde redenen verre van voldoende Oeneraal Van der He v den beschikte over ®en geheel escadron. Er is daar tegenwoordig werk genoeg voor 1^ escadron. De totaal sterkte van het wapen is wel gering en thans niet grooter dan 800 man, maar laat zoodanige afzondering van macht voor Atjeh toe, Men gebruike die cavalerie toch om te bewijien, dat 4 veld-eskadrons voor een leger als het Indische verre van voldoende is, als men ook eens aan een Europeeschen vijand en den *trategischen veiligheidsdienst bij de defensie van Java moet denken! De zuinige Daend e 1 s, die troepenaanvoerder was geweest, rekende bij zijn organisatie van 1808 voor bet leger van Java, dat in 1808 ruim 19,000 en in 1811 ruim 17,000 man sterk was, een cavalerie van 87 officieren, 621 Europeesche en 1506 inlandsche minderen met ruim 2000 rijkspaarden. De verhouding van dit wapen tot de organieke legersterkte was toen 1:9 en thans.... 1:85! In welke vreemde verhoudingen geraakt men, wanneer de bureaucratie veldheer speelt! Is het „terrein" sedert 1808 in Indië soms „slechter" geworden voor dit wapen? Wat de artillerie betreft, kan voor Atjeh, waar men thans slechts 1 bergbatterij en 2 compagnieën vestingartillerie vindt, zonder bezwaar over nog 2 batterijen en 1 vestingcompagnie van Java worden beschikt. Tijdens de tweede expeditie en later onder den generaal Pel telde men er 3 en generaal Van der Heyden beschikte nog over 2 batterijen. Het aantal vestingcompagnieën klom onder generaal Pel en zijn opvolgers tot 8. De organieke sterkte dezer compagnieën is zeer zwak. Waarop baar aantal gebaseerd is, weet niemand. Mocht bet ooit tot een oorlog met een buitenlandschen vijand komen, dan heeft de positie van Tjilatjap alleen nauwelijks genoeg aan de geheele Indische vestingartillerie. Wat schiet er dan over voor de strand- en accessenverdediging en de bezetting van eenige posten in de buitenbezittingen? Kon men de compagnieën vestingartillerie sterker maken en haar met een geweer bewapenen, dan zou zij — nu reeds in Atjeh — de taak der garnizoensinfanterie kunnen verlichten en daarmede de kracht der mobiele infanterie verhoogen. Het korps genietroepen telt in Indië slechts H compagnie! Daarvan bevindt zich compagnie in Atjeh. Tijdens de tweede expeditie was bet geheele korps, toen 2 compagnieën tellende, te velde; later vond men er 1-J compagnie. Nooit had men er genoeg genietroepen. Eeeds vijf jaren geleden erkende de minister Van Goltstein de noodzakelijkheid, het korps op 4 compagnieën te brengen, maar de bureaucratie liet de uitbreiding met 1£ compagnie aehterwege. Zij zoude de eischen der suppletie van Europeanen met slechts 100 man verhoogen. In Atjeh heeft men thans ten minste 2 compagnieën noodig en het gaat toch niet aan, zoo als in 1878 moest gedaan worden, het geheele korps in Atjeh te «wbruiken? Het bovenstaande is voorloopig voldoende voor den tegenwoordige» minister van koloniën. Voor de natie is een tipje opengeslagen van den sluier, die haar de geweldige gebreken der Indische legerorganisatie verborgen houdt. Bat was in dit geval noodig om haar te doen zien, dat die organisatie niet eens berekend is op een oorlog met een inlandschen vijand en er dus geen sprake is van „theorieën" of „overdreven eischen," Onze eischen bepalen zich voorloopig slechts tot een verhooging van het suppletiecontingent met ten hoogste 700 Europeanen. De voor de legeruitbreiding gewenschte officieren zijn voorhanden in den vorm van gedetscheerden van het leger in Nederland en, zoo de minister van oorlog niet voldoende kan helpen, door onverwijlde terugzending naar Indië van de valiede verlofgangers. De hoofdzaale komt dus hierop neer, dat de minister van koloniën dadelijk begint met 700 man meer in Europa te laten werven. Dat is mogelijk, indien hij die werving niet op de oudharleveensche wijze aanvat, d. i. werven volgens de behoefte der begrooting: nu eens openen, dan weêr sluiten, maar altijd door werven, opdat men ook keuriger in de keuze kunne zijn; en als er zich 1200 aanbieden, niet slechts 700 aannemen. Voor Indië kunnen de re engagementsgelden der Europeanen en Amboineezen wederom verhoogd worden. Zoo snijdt het mes van twee kanten. Maar dat mes moet gehanteerd worden. Men moet zich vooral niet afmaken van de zaak, met de klacht dat men wel ileurs de pSché uit het Buitenland, maar niet genoeg Nederlanders kan aanwerven! Men beproeve het eerst met andere middelen dan de tot dusverre gebruikel : jke. Ons volk is nog zoo speculatief niet als zoo vaak gezegd is: het denkt nog wel aan iets anders dan aan geld, en met geld kan men bovendien niet krijgen, wat steeds — door de schuld der regeering— voor den Atjehschen oorlog heeft ontbroken! Pat is geestdrifÜ Purmerenders en Loon-opüanders
geraakten door prof. H a r t in g's manifest in geestdrift voor Transvaal, maar onze regeering kon slechts na tien jaren oorlog een leger uitputten en ontevreden maken en door haar stelsellooze politiek de onverschilligheid der natie voor dien oorlog grooter maken, om ten slotte te overwegen, aan dien oorlog een einde te fantaseeren door terug te trekken! De oud-minister van koloniën D e W a a 1 zelf heeft gevraagd: „Vanwaar die geringe geestdrift voor een strijd, waarmede toch ieder (Nederlander) begrijpen kon, dat de eer van den Nederlandschen naam gemoeid was?" Staan wij hierbij een oogenblik stil. „Het verschijnsel" — zegt hij — „hoe beschamend ook, komt mij te ernstig voor om er zwijgend in te berusten. Wij moeten trachten het te verklaren. Mijns inziens kan dit alleen hierdoor: men heeft geen beroep gedaan op het Nederlandsche volk; van de (Atjeh) zaak geen Nederlandsche zaak gemaakt. Noch de regeering, noch de grondwettige vertegenwoordiging, noch de pers richtten het volksbesef daarheen." Sedert 1878 heeft de bureaucratie wel ijverig geworven voor het Indische leger „.volgens de antecedenten" in het archief, d. i. schier uitsluitend door de macht van het geld, zonder politiek en moreel aanzien des persoons in de keuze der soldaten. De Eegeering, zegt de heer D e W aal, „sloot eenvoudig overeenkomsten met vreemdelingen op gelijken voet als met de Nederlanders, om tegen zooveel in de hand, zóóveel gedurende de verbintennis en zóóveel na zoovele jaren dienst, ginds (in Atjeh) voor ons te vechten. Van een oproeping aller Nederlanders om zich aan de betrokken hooge belangen toe te wijden, er goed en bloed voor veil te hebben, geen woord." Dat is mannentaal in den mond van een Nederlandschen staatsman.
Die delibereerende maar tot geen besluit komende Eaad van Indië, die inkrimplustige Gouverneur-generaal en die zich in de Atjehsche zaken „studeerende" minister van koloniën, nadat, de oorlog tien jaren heeft geduurd, — zij vormen schrille contrasten met die mannentaal. Is de bewering dus overdreven, dat de bureaucratie* voor geestdrift koud blijft? Is het nu duidelijk geworden, aan wie het te wijten is, dat tusschen 1878 en 1883 zóóveel „afval der Europeesche maatschappij" de gelederen van het Indische leger moest versterken en blijkens de statistiek de vruchtbare grond was, waarop de ontbinding van dat leger begon te ontkiemen? De bureaucratie had aan haar plicht voldaan. „Mennekes" werden er gevraagd. Zij schreef, zij betaalde en ze leverde de „mennekes", met, „de papieren" er bij. Maar welke „mennekes" 6U welke „papieren"! Ook het leven der natiën kan een einde nemen en Nederland dacht daaraan bij het donderen der kanonnen in 1864, 1886 en in 1870! De volksvertegenwoordiger E u t g e r s van Eozenburg heeft nu weder op 21 Juni getracht de Eegeering wakker te maken. Moge het denkende hoofd van het ministerie-H eemskerk naar die stem luisteren en zich herinneren, dat 's Konings devies luidt: ikzal handhaven, niet: ik zal terugtrekken. {Alg. Ebl.)
"De troepenmacht in Atjeh. II.". "De locomotief". Samarang, 1883/08/20 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 20-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBDDD02:000204262:mpeg21:p002
"De locomotief". Samarang, 1883/08/20 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 20-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBDDD02:000204262:mpeg21:p002
Al het vuurwerk en de zevenklappers, die men afgestoken heeft om de Hollandsch-Indische Bazar ten bate der Sophia-stichting te Schevoningen te doen slagen, zijn oneindig beter gelukt dan de eigenlijke echte vuurwerken die op het Badhuis worden afgestoken. Dat ter eere van den verjaardag vau Prinses Hendrik viel uit zwakte uit elkaar. De „M." rolde bij het slotstuk naar beneden en bedierf aldus het effect van het geheel. Sommige bijgeloovigen zagen daarin een slecht teeken; anderen vonden er alleen het bewijs in, dat de vuurwerkmaker Gall nog veel te leeren heeft. In de Bazar daarentegen ging alles naar wensch. De dame, die kunst verkocht, maakte op één en dag 1600 gulden, en de andere dames, die misschien nu en dan kunstjes verkochten, waren niet minder gelukkig. Men was er niet al te duur en overdreef de beminnelijke afzetterij niet; doch de dames gaven geen geld terug. Bood men een rijksdaalder aan voor iets dat een gulden kostte, dan lei de verkoopster met het leukste gezicht der wereld het geldstuk op haar bakje en bedankte met een glimlach, die toch zeker wel geacht mocht worden, een anderhalven gulden waard te zijn. Dat de jonge verkoopsters van geen geld teruggeven wilden hooren, belooft iets voor het aanstaande huishouden dezer jonkvrouwen; haar toekomstige echtgenooten mogen er gewis op rekenen, nimmer geld terug te ontvangen. Gewoonte wordt een tweede natuur. Ondanks deze welgeslaagde onderneming zijn tal van Haagsche jonge dames ontzaglijk teleurgesteld door het ongeval te Delft. Men had er op gerekend, in het fraai versierde feestgebouw te Delft te zingen en te dansen, aan den arm dezer elegante ridders zich te vermaken en te ontspannen, en daar vliegt plotselling de feesttent in brand en wordt binnen weinige uren in de asch gelegd. Wat nu te doen? Waar zou nu het klassiek concert, waar het heerlijke bal gegeven worden? Gelukkig is men dadelijk op het denkbeeld gekomen, ons Gebouw voor Kunsten en Wetenschappen daartoe te kiezen, dat nu zijn deuren voor de geteisterde Delftsche studenten zal openzetten. Heden dus het concert en morgen het bal. Niettemin zijn de jongelui in Delft radeloos; al hun banieren, zoo de oudste als de nieuwste, zijn door de vlammen vernield; de niet verzekerde instrumenten der musici eveneens, en het volgebouwde Eeineveld is nu een rein veld. Wat zullen de bijgeloovigen hiervan zeggen? Wat zal men in het algemeen van de plannen voor de aanstaande Gemeenteraadsverkiezing zegger ? Behalve de anti-revolutionnaire kiesvereeniging, die een bijna geheel nieuw stel candidaten aanbrengt, zijn de andere kiesvereenigingen verstandig genoeg om de politiek buiten het spel te laten en dezelfde personen voor te stellen. Conservatieven en liberalen gaan ditmaal vreedzaam hand aan hand en willen het dozijn oude leden behouden. Wat de katholieken willen is nog onbekend, doch al heulden deze met de anti-revolutionnairen, dan nog zou dit zonderling verbond tegenover de twee andere partijen geen voldoende gewicht in de schaal leggen. Wij zullen dus naar alle waarschijnlijkheid hetzelfde personeel behouden, en alleen voor den heer van der Burgh, die zich als oudste lid terugtrekt, een nieuw element zien verschijnen. Wie dit lid vervangen zal, is oog moeilijk te voorspellen, daar iedere kiesvereeniging met een anderen candidaat voor den dag komt, zoodat men bij de eerste stemming wel niet tot eenig resultaat zal geraken. Doch wij zullen er ons niet heel warm om maken, omdat wij toch reeds warm genoeg zijn. Hadden wij Scheveningen niet om ons af te
koelen, dan waren wij er nog erger aan toe, doch nu rijden wij 's morgens vroeg perpaardenspoor of stoomtram daar heen, nemen een verfrisschend bad, wandelen terug en varheugen er ons over, in den Haag te wonen tn dezelfde voorrechten voor een appel en een ei te kunnen genieten, die een vreemdeling zoo peperduur in het zeedorp betaalt. Wat dunkt u b. V. van het badhuistarief, dat 8 stuivers voor een fUschje sodawater vaststelt, 20 cents voor een koï thee en 35 cents voor een glas grog van cognac neemt? Stel, dat men op een avond dat de toegangsprijs één gulden is, daarheen gaat me; eenige genoodigden, en bereken dan wat u die avond kost! De Sociëteit, die in het hart van het groote badhuis wordt opgericht, belooft, naar het bestuur te oordeelen, een zeer aristocraisch karakter te zullen hebben. Hollandsche edellieden staan er aan het hoofd en de titel vin „ club de Schéveningue" dien men aan dit pièce de milieu van het badhuisfestijn gegevei heeft, duidt min of meer het internationale karakter aan. dat men daaraan wil schenken. De eerlijkheid gebiedt te erkennen, dat het terras des avonds hoe langer hoe meer bezocht wordt, en dat op enkele avonden bijia geen tafeltje onbezet blijft. Op het eigenliil strand en den breeden straatweg bevindt zich nu het publiek, dat vroeger het terras tot zjn rust nlaats verkoos. In dezen voorbeeldeloozen zomer behoeft echter het publiek zich niet tot het Badhuis te bepalen. Wij hebben hier zoo menig bekoorlijk plekje, waar men rustig en kalm een prachtiet vergezicht genieten kan 1 . 'teau séjour" o. a., door de onverbeterlijke spotters „Liiklust" getiteld, omdat het de kerkhoven tot buren heeft. Doch wie op het plateau van het heerlijk gelegen bétel den blik laat rondwaren over de Pcheveningsche boscbjes, door de wazige dninen omgeven; wie de residentie aan zijn voeten ziet liggen, en zich vermeit in de onafgebroken uitzetting harer srrenzen, zal erkennen, dat dit panorama zijn pittoreske en leerrijke zijde heeft. Met. den blik op de allernaaste omgeving heeft het zelfs ook zijn stichtelijke zijde; want het herinnert ons dat wij van stof en asch zijn en dat de lijkverbranding hier nog tot de vrome wenschen behoort. Voor hen. die van een meer beperkten gezichteinder houden, was gisteren de muziek-avond, dien de kapel van het, garnizoen te Bergen op zoom in de Tent van het Haagsche Bosch gaf, een wezenlijke verrassing. Met gesloten oogen zou men gewaand hebben, Völlmar's muziekkorps te hooren. Bouman's kapel behaalde een waren triumf. en het stedeke, dat tot heden slechts om zijn ansjovis en oestirteelt beroemd was, steeg in aller achting, nu men met geestdrift getuigen kon, dat het een muziekkorps bevat, hetwelk met bewonderenswaardige zuiverheid en eenheid de keurigste en zwaarste stukken ten gehoore weet te brengen. Blijkt niet uit a'les, dat wij dezen zomer voor ons vermaak leven, de politiek begraven hebben, en, als de vogeltjes op de boomen zingende en kwinkeleerende. van den eenen tak op den anderen springen?
"Haagsche Pick-Nick, door een correspondent van de LOCOMOTIEF. 's-Gravenhage, 12 Juli 1883.". "De locomotief". Samarang, 1883/08/20 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 20-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBDDD02:000204262:mpeg21:p002
Vrijdag 3 Ang. N. M., Zaterdag 11 Aug. E. K Zaterdag 18 Aug. V. M., Zaterdag 25 Ang. I. K ■laltlngidsgM Im Te Batavia H. 14—24 F. 12—26 E. 4—18—1 8ept. r«a Te Semaraxa H. 11—81 F. 9—28 E. 1—15—2». Tertrehnreo der stoomtram. 6.82 8 9.22 10.25 11-85 1.22 4.80 5.25 Zondag» 9. Voorm, 7. 8.80 9.50 11.05 12.101.50 4.57 5.53 Zondags 9.45 Voorm 5.45 7.05 7.50 8 35 10.16 11.80 12.35 1.20 3.4.05 5.22 6.10 7.30 8.15 9. lO.n* 12.15 1. 1.45 3.25 4.30 5.45 ;7.55 11.01 12.40 3.35 4.51 8.23 11.18 1.05 3.50 5.10 5.45 6.35 9.22 10.20 11.45 8.50 5.25 6.05 7.15 10.1040 .12 5.1 4.10 6. 5.50 8.40 4. 6-25 9.15 4.85. Centraalst. n. Djoembl. Djoembl. n. Centraalst. Centraalst. n. Boeloe Boeloe n. Centraalst. Centraalst. n. Spoorwegst.' Spoorwegst n. Centraalst; Centraalst. n. KI. Boomt KI. Boom n. Centraalst. Centraalst n. Genoek Genoek n. Centraalst. Tevtnh dw tref «en. Semarang — Selo 8 .20 ▼. m, en 1.8 n. m. Solo — Seman.ng 6,40 v. m. en 1.10 „ » Semarang — Djokja 8 .20 v. m. Djokja — Semarang 10.51 v. m. Djokja — Solo 7 .14 v. m. 10 .51 v. m. 3.25 n. bi Solo — Djokja 7.14 v. m. 12.86 v. m. 8.25 „ „ Willem I — Kedong-Djati 7.25 v. m. 1.87 n. m. Kedong-Djati — Willem I 9.50 v. m. 8.55 n. m. Toentang — Kedong-Djati 7 .48 v. m 1.58 n. m. Weerbandlge wstrnemlsges Barcwter fttertia*. S emakans, 20 Augustus. *> morgens 8 nur therm. Fahr. 83 Barom. 767 's namidd. 8 „ „ » 95 „ 765
"NEDERLANDSCH-INDIE. Maanstand.". "De locomotief". Samarang, 1883/08/20 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 20-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBDDD02:000204262:mpeg21:p002
GOUVERNEMENTSBESLUITEN. In artikel 49 der „Voorschriften betreffende de meting van schepen en vaartuigen in Nederlandsch-Indië" {Staatsblad 1881 N. 66) moet voortaan in stede van de woorden „Banjoewangi met de hoofdletter P." gelezen worden: „Bali en Lombok met de hoofdletter P." {Staatsblad No. 199). — Bij besluit van 16 Augustus jl. zijn door den Gouverneur de woorden, „kceli's ten getale van zes tegen betaling van vijf cent per koeli en", voorkomende in het besluit van 15 Februari 1883, vervangen door: „een bedrag van hoogstens dertig cent", zullende in verband hiermede door de in gemeld besluit bedoelde geestelijken bij het in rekening brengen van transportkosten voor het dragen van kerkelijke goederen op hun declaratiën de verklaring moeten worden gesteld, dat de uit dien hoofde opgebrachte kosten werkelijk voor dat doel uitgegeven zijn. Ook is den 16en Augustus het besluit van 15 Februari 1883 met de daarin gebrachte bovengenoemde wijziging toepasselijk verklaard op de reizen in commissie van Eoomsch Catholieke geestelijken op de bezittingen buiten Java en Madura. -Bij Staatsblad N. 198 zijn vastgesteld de voorwaarden, waarop hetrechttot verkoopvanopium in het klein in het gouvernement Sumatra's Westkust, in de residentiën Palembang en Benkoelen en binnen dt rechtstreeks aan het Nederlandsch gezag onderworpen gedeelten der residentiën Zuider- en Oosterafdeeling van Borneo voor 1884, dan wel voor 1884 tot en met 1886 wordt verpacht; bij Staatsblad N. 197 zijn dergelijke voorwaarden voor Java en Madura vastgesteld.
Uit de nieuwe pachtvonrwnarden voor Java en Madura nemen wij het belangrijkste over. en wij teeken en daarbij aan wat, het. verschil is met de pachtconditiën van Staatsblad 1879 n°. 142. Art. 1 bepaalt dat het recht voor één dan wel voor drie jaar verpacht wordt. Art. 2 in hoeveel perceel en de verschillende residentiën van Java en Madura verpacht worden. (Wegens de bekende bestuurswijziging wordt onder die residentiën Banjoewangi niet meer genoemd.) Art. 3 kent den pachter van het perceel Bantam, Batavia en Krawang ook voor de. kampongs het verkooprecht toe. Art. 4 bepaalt, waar en door wie de verpachtingen gehouden worden. Art. 5 dal elk perceel afzonderlijk wordt opgeveild. Art. 6 dat, de verpachting bij openbare veiling en opbod geschiedt. Art. 7 geeft voor de hoeveelheden opium, welke de pachters maandelijks kunnen ontvangen, deze maxima aan: voor Bantam, Batavia en Krawang te
zamen op 680 Vatti, of 'sjaars 8160 katti. voor Cheribon . . „ 200 . „ „ 0400 „ „ Teeal . . , . , B00 „ » „ 6000 „ „ Pekalonean. „ KSO „ „ m 6600 „ „ ^emarang. . . 2000 „ 24000 „ „ Kedoe. . . „ 450 . „ „ 54OO „ . Bugelen. ... 8*0 , „ . 3000 „ „ Banjoemas . „ R00 „ . „ S«00 „ „ Soflrakarta . . 1500 „ . „ 18000 . „ Djokjakarta. „ 500 „ . 6000 „ „ Madioen. ... 1000 . „ , 19000 „ » K ediri 1250 . „ 15000 „ .. Japs ra 750 . . „ 900o , „ Rembang . . „ 1500 . „ „ 18000 „ . Soerabaja.. „ 1800 . „ „ 21600 „ . PamekasanSoemenep. . „ 78 „ „ „ 600 „ „ Madura-SamPane 275 „ , „ 3*00 „ » Pasoeroenn . „ 500 „ 6000 „ „ Probolinggo. 300 „ „ „ 3600 „ „ Besoeki 235 „ . . 2820 „ Totaal 'smuanda 14615 kftti, of'sjaars 175381 kft i. Het totaal der ronxima werd in 1879 voor elke maand honderd katti hooger gesteld, en dus op 14715. Cheribon en Madioen namelijk krijgen elk vijftig katti minder. en PamekassanSoemenep ontvangt wel vijfentwintig katti meer, maar daarentegen ontvangt Madura-Sam pang evenveel minder. Voor Besoeki was vroeger een maximum van 200 en voor Banjoewangi een van 35 katti vastgesteld; in plaats daarvan is nu 285 katti voor Besoeki uitgetrokken. Art. 8 staat den pachters dit getal verkoopplaatsen toe: in de residentie Bantam 4 » >. » Batavia 22 » » » Krawang 9 » » » Cheribon 11 » » » Tegal 21 » » „ Pekalongan 88 » » „ Semarang 61 » » „ Kedoe 31 » » » Bagelen 28 » ■> „ Banjoemas 10 » » „ Soerakarta 116 » » „ Djokjakarta 93 » » „ Madioen 57 » » „ Kediri 100 » » „ Japara 47 » » „ Eembang 42 » » „ Soerabaja 48 » » „ Pamekasan-Soemerep 17 » » „ Madoera-Sampang . 15 » •» „ Pasoeroean 20 » >• „ Probolinggo 14 » » „ Besoeki 21 Totaal 850 (Het getal verkoopplaaten is voor den volgenden pachttermijn dus vierentwintig meer. Probolinggo zal er één en Madioen drie minder hebben, maar Semarang krijgt er negen, Kediri vijftien en Soerabaja vier meer. Besoeki heeft er thans evenveel als vroeger voor Besoeki en Banjoewangi samen was uitgetrokken.) Volgens Art. 9 kan de pachter bepalen hoeveel in Levantsche en hoeveel in Bengaalsche opium hij van het maximum wil ontvangen. Art. 10 bepaalt, waar hij de opium ontvangen moet. Art. 11 hoeveel hij bij het einde van de pacht voor de nog aanwezige opium terugkrijgt. Art. 12 ontzegt hem het recht, bezwaren in te brengen tegen de hoedanigheid van de opium, die het gouvernement hem verstrekt. Art. 13 bepaalt, wanneer hij betalen moet. Art. 14 vergunt hem, ook opium te verkoopen op de eilanden welke binnen zijn perceel mochten liggen. Arl. 15 verklaart dat deze ordonnantie in werking treedt op den dag der uitgifte van het staatsblad. (Al die artikelen van 9 t/m 15 zijn gelijk luidend met de tot heden vigeerende; alleen is de opium, volgens de nieuwe spelling, liet opium geworden behalve in Art. 13 waar de copiïst in den sleur de heeft laten staan). Officieele bebichten ;\an het door dzijn aanwezen in de • residentie Zuider- en Oosterafdeeling van Borneo in de maanden Juni en Juli jl., het examen afgenomen voor inlandsch hulponderwijzer. — Te Probolinggo is in de maand Juli jl., door den Adjunct-Inspecteur van het Inlandsch Onderwijs Eaden Mas Ismangoen Danoe Winoto, het examen afgenomen voor inlandsch onderwijzer der 4de klasse. De vier candidaten, die zich aan bedoeld examen onderwierpen, slaagden allen. — Aan het laatstelijk aan de kweekschool voor inlandsche onderwijzers te Tondano gehouden eindexamen namen deel zeven kweekelingen der hoogste klasse, waarvan er vijf aan de vereischten voldeden. — Koffie. Onder ultimo Juli van dit jaar, werden afgeleverd naar de doorvoer- of afscheeppakhuizen: in de Padangsche benedenlanden 8823 pikols in de Padangsche bovenlanden 12033 id. in Tapanoeli 9178 id. Totaal. 84524 id.
— Personalia . Aan den ambtenaar, gesteld ter beschikking van den Algemeenen secretaris D. A. J. de Graaf is een toelage van f 75 's maands boven zijn voorloopig traktement toegekend. — Naar wij vernemen zullen de luitenant kolonels van de Pol en Kramers binnen kort Z. M. dienst met peusioen verlaten, waardoor bij dat wapen een belangrijke promotie te wachten is. — Van Cheribon is naar Probolinggo overgeplaatst de commies der 8e klasse bij den post- en telegraafdienst C. J. Muiholland, en van laatstgenoemde naar eerstgenoemde plaats de commies der 8e klasse W. A. C. Paulus. — Van de afdeeling Malang is naar Bangi (Pasoeroean) overgeplaatst de opzichter der 2e klasse bij de B. O. Werken C. de Waall — Van het post» en telegraafkantoor te. Soerabaja is naar dat te Semarang overgeplaatst de commies der 3e klasse A. J. Jhan, en naar het hoofdbureau van den post- en telegraafdienst te Batavia de commies der 8e klasse W. M. de Haas. Ook de commies der 2e klasse W. H. Bogaardt heeft zijn standplaats Semarang met Weltevreden moeten verwisselen. — Men verneemt, dat de onlangs van verlof teruggekeerde opziener bij de houtstapelplaatsen aan het Marine-Etablissement te Soerabaja, de Eooze, is voorgedragen tot de tijdelijke vervulling der betrekking van vicekommandeur bij het vak van scheepbouw te Soerabaja, onder genot van het maximum traktement, aan die betrekking verbonden. — Per Gouvernements stoomschip Argus ia vertrokken de luitenant ter zee 2e kl. Dithloff Tjassens, wd. onderinspecteur van de bebakening, de kustverlichting en het loodswezen, naar de Gasparstraat, ten einde de in aanbouw zijnde kustlichten op Mendano en Ondiepwatereiland te inspecteeren. Bij de terugreis zal Tandjong Pandan (Billiton) worden aangedaan ter inspectie der betonning van die reede. — De klerk van het departement der marine iu N. Indië E. Leidelmeijer heeft ontslag uit 's lands dienst aangevraagd. {Bat. Hbl.) — Naar wij vernemen zal de referendaris bij het departement van financiën B. wegens ziekte de volgende maand een tweejarig verlof naar Nederland aanvragen. — In de plaats van den heer van Haagen is tot opiumjager in de Eesidentie Batavia benoemd de heer Baudoin, eervol ontslagen onderofficier bij het O. I. Leger. — De reden waarom de twee broeders Fleur, de een 3e commies ea de ander le klerk bij het dept. van Justitie; hun ontslag uit 's lands dienst hebben aangevraagd is, naar wij vernemen, omdat zij dikwerf teleurgesteld waren in hun verwachting om bevorderd te worden. Zij willen thans beproeven buiten 'e lands dienst hun fortuin te maken. {Javabode.) — Naar wij vernemen is de huurder vau het land Pondok-Gedeh, de Chinees Thio Sian Tjiang, door den Directeur van B. B. voorgedragen voor luitenant-Chinees te Buitenzorg. — Het verlof herwaarts, aan den Chef der 2e afdeeling van den spoorweg Oleh-leh-Kotta Eadja J. Bakker, wegens gewichtige redenen voor een maand verleend, is naar wij vernemen, om dezelfde redenen verlengd met twee maanden. — Naar men verneemt is de Wijkmeester der Chineezen te Tjiandjoer Oeij Seng Kiat voorgedragen door den Dir. vau B. B. tot luitenant der Chineezen aldaar. — Door den inspecteur-generaal chef van den dienst der staatsspoorwegen zijn, naar wij vernemen, de volgende benoemingen gedaan: C. A. Phaff tot onderopzichter der eerste klasse, Th. G. F. Auken, thans onderopzichter der eerste klasse, tot opzichter derde klasse, P. H. F. van Hoon, particulier, tot ondercommies der derde kl. bij de exploitatie der Oosterlijnen, P. G. J. Brouwer tot tijdelijk leerling-machinist op f100 's maands, J. F. Keijser tot tijdelijk leerliDgmachinist op f 80 's maands. En tot haltechefs van Batoe-toelies B. J. Sahuwat, van Gondosalie J. J. Woesthoff Jr. en van Lampegan J. Baër. {Alg. Dbl.) — Aan den heer Heijligers, Contiöleur te Bali, is van Eegeeringswege een bijzonder blijk van tevredenheid gegeven voor zijn vlijt en beleid. Zijn wij wel ingelicht dan gaat ZwEdG, spoedig met den resident van Bali, op reis en het binnenland in. {Soer. Ct.) — Men zegt dat de ohef van het Kadaster alhier, de heer v. d. Borne, overgeplaatst zal worden, en in diens plaats alhier zal worden benoemd de heer Bertsch, thans te Probolinggo. (Oostpost) — Wij vernemen dat binnen kort de dir. Officier van gezondheid der le klasse, de heer Beijen, hier als chef van den Gen. dienst zal optreden. — De assistent-resident van Banda, J. P. G. Kruijt, heeft een tweejarig verlof aangevraagd naar Nederland. {Celebes Ct.) Een te Batavia gevestigde correspondent van de Soer. Ct. deelt mede dat, behalve de heeren Tromp, gouverneur van Celebes en Beijerinck, resident van Soerabaja, ook de heer P. F. Wegener, resident van Semarang, genoemd wordt als a. s. lid in den Eaad van Indië, wanneer de heer Nederburgh zijn ontslag neemt. De plaats gehad hebbende vendutie van voor 's lands dienst afgekeurde houtwerken te Bojangan, waarbij de resident van Rembang tegenwoordig was, heeft p. m. f 23/m opgebracht. Er waren niet veel koopers; en er bestond mitsdien weinig of geen concurrentie; men had van de bewuste veiling betere resultaten verwacht. {Soer. Hbl.) Uit Padang, 11 Augustus. Voor de derde in dit jaar te houden Gouvts. koffieveiling waren sedert gisteren iu 's landspakhuizen alhier aanwezig: Bovenlandsche koffie 26369pio.21 kt. „ Ajerbangies „ „ „ 223 „ 81 „ „ Ankola .. >, „ 866 „ 91 „ „ Painan » » » 657 „ 23 „ „ Mandhéling „ „ „ 2158 „ 4^ „ Totaal . 30275 pic. 63 kt. Komt bij 2de soo rt 947 „ 78 „ 31223 pic. 41 kt. {Pad. Ebt),
nacht geschreven: Balige, 28 Juli. In den 18 •- 19n dezer kwam hië7' n 7(111 i ( < ral een vijandelijke prauw aan m.t'Ü S Ü(. Batakkers, die nabij de bentin? ^ gingen. Eenige dezer lieden schL/ 1 " 1 V richting van west. naar zuid-west T i heimelijk omgetrokken te hebben n u ® hoetas (kampoengs) waar de ' ,1,? ,Slt! den controleur in den nacht la ? n, Juni gruwelijk vermoord werd- ^<> schijnen dus met den vijand te heul 16 het Gouvernement het tegendeel b]"?' reu. De bende drong iu alle geval 1"*^ een punt, van waaruit zij goed gevolg kon beschieten, de bent: doo t , lSg harer kogels vielen op het voorplein j ting; maar onze soldaten losten W sohot. Voorde verandering gi Bg ,| e ? eei1 nl 5 het oosten terug in de richting Van ? Balige, 30 Juli. Eindelijk zijn de steenen gevallen. Gisteren werd den dag gevochten in Lagoe Boti. De Hes,, namelijk een ultimatum gezonden totTlli der boete en uitleverhg van den moord# ' van den Djoeroetoelis. Toen de gesteld T mijn verstreken was, zonder dat de vijand den eisch voldaan had, toen gingen de Wl aan het dansen en werd het woord vt aan onze ijzervreters. ° T!| De Batakkers hebben zich kranig «houd en deden ons denken aan de dapperen/! Goeroe Mendiam, toen bij in Said ni " oor Michiels belegerd werd. Ook onze m| dairen, vooral de Europeanen, beten van taf; maarzij schoten niet bijzonder Laat mij u nu de toedracht der zaak v.tellen! Nadat het hoogst noodige aantal militarei ter verdedigiug der benting werd «chtergel»i e » ruktf}. de tioep 'smorgens te 4 uur uit. De kortste weg «jaar Lagoe Boti loopt dooi moerassen en sawahs. De onzen mnrcheerdtin zuidelijke richting door het gebergte, zoont! om dien weg te vermijden als om een hooj punt te bereiken, van waar men een der 1 kon beheerschen. Daar gekomen openden de onzen bun rm dat door den vijand levendig werd beantwoor; maar nadat de radja en zijn zoon gesneuveld waren, vluchtten de Batakkers naar een anderi dichter bij het Meer gelegen hoeta. Tusschd deze hoeta en de onzen lügcn onder het gebied van Ompoe so Angin nog drie hoetas, waami een bijzonder sterk bevestigd was, middels en dubbele wal van doornbamboe, waartusrtkt» een met water gevulde ondiepe gracht. Twee der hoetas waren spoedig veroverd en werden door de onzen gebezigd als steunpunt van hui aanval op de sterke derde hoeta. De artilleriekogels misten zoodanig hun doel, dat wij verplicht werden van zonsopgang tot laat in dei namiddag om die hoeta te vechten. Toen kapitein Haver Droese zich persoonlijk ui het hoofd der stormende troepen stelde, gelui» het ons den vijand te verdrijven. De genomen hoetas werden allen aan vlammen prijs gegeven, waarna de onzen nau de benting terugkeerden om een weinig uit» rusten. Want zij hadden nog wat te doen. Ompoe Tinggi nl. de chef van tivee hoeta, had 's morgens bij het uitrukken der colonne haar lastig gevallen door met 60 gewapendei de onzen in den rug te bestoken. Na korte rust gingen de onzen onder 1» vigen regen op den Ompoe los en uanm zonder verlies onzerzijds, hem zijn hoetas af. In hot geheel werden dien dag zeven loi tas veroverd, maar het was dan ook verdiend: want het werk was hard en bloedig. Terwijl de Batakkers veel verloren, sneuvelden van onzen 2 Europeanen en 8 Europeesche en Inlandsche militair en 1 kettingganger werden gewond. In den daaropvolgenden dag boden de w? vijandige hoofden een voor een hun onderwerping aan. . Hun werd het bedrag der door hen te betalen boete bekend gemaakt en tijd gegeven > morgen des voormiddags; terwijl hun voorspeld, dat als zij dan nog niet betaal > tegen hen op nieuw zou geageerd worden. De vreugde over ons succes wordt he"vergald door het ongestraft blijven der denaars van den armen Djoeroetoelis. hunner, Eadja Doma, strompelde voor ij onzer soldaten, die op hem schoten M hem te raken. g Siboga, 1 Augustus. Zoosven vernameo > dat de onzen den 29en Juli uit gemarcheerd en 7 kampongs hebben ver Wij kregen 2 dooden en 9 gekwetsten, de Batakkers 11 lijken achterlieten. ^ Gij ziet het, er begint leven te brouwerij. Als gewoonlijk heeft net ^ „ ment aanvankelijk de macht der vl J a min geschat. . rU8t en Wij leven hier voortdurend w houden 's nachts de wacht uit vr 5 es ' • onze huizen boven onze hoofden zouden worden gestoken. De Landraad alhier heeft j e Si* de overtredingzaken van de Boen , I* I^ing, Njo Kowan en Lim Ti nl schuldigd van bet de^bewus oP iuB, e9 meer dan één katti geprep« reer tot z t! heeft deswege veroordeeld i f Trio maanden, en den tweeden tot - e( j ef h» ! ' dwangarbeid buiteu den ketting, .^ete v» 3 ner tot de betaling van een g ƒ 1000.— De derde beklaag gebr< k aan bewijzen vrijgespro enCobrectiefouten . In d e die Zaterdag komen eenige fouten ^ ' c jjfer® Bteld dienen te worden, oruda ^ betrekking hebben. .. De nieuwtjes uit Nederlan V»nda» r ■< twaalf Juli; lees: veertien JuU-^ per onder dio nieuwtjes, eirst L> k0 D>en* ontvangen, een weerlegging ° ichte „, di<' , hetgeen onder de Gemeng < Vrijde .f tot twaalf Juli loopen, en reeds vr vverden, betreffende den zoon medegedeeld werd. mft rkt i® ^'ïgJ In bet artikel „De tr0 ®P®" 1 gx2 leze men voor de jaren H > 1880, 1882 en 1883. der De cijfers die de getals - ^ macht in Atjeh aanwijzen zijn ^ ÏLËt Speelhuis op K »rang ^ p zich nog steids in een ruim ook niet andeis.
— van dien aard, onder de beEen „ en deskundige leiding van de heeren kwa me eu bloeiende en voordeelige S- en .. V ; g een Javaan die de bank houdt "voorrecht betaalt met f 20 's daags. en Lhliidend bewijs dat er geld wordt vert de heeron S. en P. hun ijverige dien dpn mensoh te veredelen met P^Ss^bekroond zien. tip loeba H ^n de desa Djeragoong, district „ ig aan het zoeken gegaan naar vuurwa«n en' mocht er in slagen zeven oude pistolen P desabewoners in beslag te nemen. Deze ""rliike en juiit treffende wapens zijn Jgd van oude. afgekeurde <*mvern. vervaaroude, afgekeurde gouverneme itsgen'wij beboeren wel niet meer te zeggen, iedereen den lust te benemen met een jowoner van de desa Djeragoong uit jagen te g 88n -
No anderhalve maand geleden werd door L " jj eM L., ambtenaar t. t. o. d. o. g., huisIkinz <*edaau bij den Chinees Poa Gan Soeij, oonaohtig in de desa Goebook. Bij die gelegenLid vond men een darmpje en een doosje, beide gevuld met opium. Deze opium werd er8 t den zeventienden Augustus ter keuring 6 or de Chineesche Commissie gebracht. In ■j^en tusschentijd kan er heel wat mede gebeurd ■: n p 0 a Gan Soeij zegt: er is wat mede gebeurd en ontkent stokstijf alles wat hem ten laste gelegd wordt. Er gebeuren wel meer vreemde zaken met o pium. Eenige dagen geleden werd de Javaan Pak Kasah, woonachtig in de desa Ngasem Penearon .'op klaarlichten dag bestolen voor eenige kledingstukken, samen ter waarde van ongeveer f 6 50. Dadelijk had men vermoedens op zekeren Sowidjojo, een beruchten dief. Een huiszoeking bij dezen leidde echter tot geen resultaat. Maar, liet Sowidjojo zich ontvallen, bij zou den dief wel weten te vinden. Men moest na een dag of vier maar eens terugkomen. Zoo geschiedde het, en nu werd Kalidin alias Singodjo, van desa Pangaron Kidool, als de dader aangewezen. Werkelijk werden te zijnen huize een nieuwe hoofddoek en een vrouwenbaadje gevonden. Een en ander behoorde tot de ontvreemde voorwerpen. Daar de zaak min of meer suspect was, werden zoowel Singodjo als Sowidjojo naar den assistent wedono gebracht. Beiden zijn bekende spitsboeven.
Stoomvaart . Volgens ontvangen telegrafisch bericht is het st. Drenthe den 17 den dezer te Padang aangekomen. Tb Oenarang is men tegenwoordig druk bezig met opmetingen ten dienste van een aan te leggen spoorlijn Semarang — Oenarang — Ambarawa. IJs. De heer de J yon zendt ons ter plaatsing een schrijven, waarin hij aanbiedt om ieder, die zulks verlangen mocht, het bewijs te leveren, dat zijn ijs van Soerabhja afkomstig is. Morgen zullen wij dat scbiijven in zijn geheel opnemen. De koffie-oogst belooft in het Oenarangsche vrij wat, ten minste voor het geval dat de regen niet lang meer uitblijft. De opbrengst van een onderneming, die verleden jaar 1800 pikols bedroeg, wordt voor dit jaar geschat op 3000 pikols. De koffiebladziekte, die zich hier ook vertoond heeft, is van zelf weer verdwenen. Maar met smachtend verlangen wordt door het personeel der ondernemingen naar wat vocht ui'gezien. Sedert den 12den Mei heeft het er niet geregend en nu is tegenwoordig wel tegen den avond de lucht bewolkt, maar de wolken drijven hoog en spotten met de nooden van het dorstende aardrijk. Wind is er genoeg. In een der laatste nachten woei heter een storm. In het gebergte hing gisteren een zware rook. Zekere assistent-wedono is er bezig, een groote uitgestrektheid woeste gronden te ontginnen en had daartoe, zooais de gewoonte is bij ontginningen, de alang alang in brand gestoken. Wanneer dit geschiedt in de buurt van bestaande ondernemingen leveren deze branden een wezenlijk gevaar op. Het zou toch niet de eerste keer zijn dat het gewas door een in de nabijheid iroedenden boschbrand totaal werd verschroeid. Dezen keer was evenwel, naar wij vernemen, het gevaar niet groot; daar de ontginning plaats had geheel aan den zuidkant van den Boetar (de hoogste top van den Oenarang) en ver genoeg van elke onderneming verwijderd. Nog niet lang geleden brandde evenwel in de buurt Vw het land Goeboegan een helling geheel kaal. Gedeserteerden . Vier Boegineesche soldaten, wij deelden dit eeuigen tijd geleden reeds mede, maken het den bezoekers van passer Krangan zeer lastig. Vooral één hunner, Badjak genaamd, die op de onbeschaamdste wijze bedelt en zich met ontziet te nemen, wat hem maar aanstaat. De inlanders zijn bang voor den orang boegis, durven hem niets weigeren, maar zouden ongetwijfeld gaarne zien dat het gouvernement dezen heer onder zijn hoede nam. Spookweo aanleg . Naar wij vernemen is thans het kapitaal, benoodigd voor den aanleg der 8 poorlijn Tegal — Balapoelang, waaraan de heeren Maarschalk c. s. hun namen verbonden hebben, dezer dagen volgeteekend, waarbij door ®en m Indië zeer bekenden ondernemenden Engelschman de laatste cent in 't zakje moet zijn geworpen. Om niet onbescheiden te zijn willeB wij den naam verzwijgen, doch alleen vermelden dat de persoon, die met eenige tonnen gouds de laatste leemte heeft aangevuld, °ok zeer geïnteresseerd is bij de Ned. Indische Dat de heer Eussen uit zou komen voor den aanleg van de nieuwe liju is nog volstrekt niet i #r. Integendeel, ons wordt bericht dat dit P aa weer zou ziju afgesprongen. TTavST va-n Tandjong Prior . De Kamer T ®n Koophandel en Nijverheid te Batavia verzond den 31sten Juli jl een zeer belangrijk ?d r es aan Z. E. den Gouverneur Generaal. J: et betreft de haven van Taudjong Priok. De panier betoogt de wenschelijkheid om tot den jstorisehen grondslag Vin de stichting Tanjong Priok terug te keeren, met verwerping van het concessieplan en met openstelling van e haven voor het algemeen verkeer, onder °te naleving van een haven-reglement. Het Beval stellend dat bij het verleenen eener concessie, de concessionarissen het onderhouden , er havenwerken op zich zouden nemen, zouen zij natuurlijk door verhoogde tarieven de 08 en daarvan op het handeldrijvend publiek zoeken te verhalen. Wel verre dat de handel .oende van de nieuwe haven eenig profijt zou genieten, zou het kunuen zijn, dat het gebruik arvan hem een ondragelijken last oplegde, aa raan in 't eind door de regeering alleen te jjemoet gekomen zou kunnen worden, hetzij 0r concessionarissen uit te koopen hetzij 00 1^ de verplichting tot onderhoud der havenriten van hen over te nemen. Vooral ook °rdt gewezen op den snellen stroom in, 11 de weinige breedte van het Priokkanaal, br^v 1 ^ k'J bandjir tamelijk wel on'kbaai is, en zelfs bij gewone omstandigen groote moeilijkheden oplevert. De kamer Wmt hiermede, dat zij zich gelukkig zal achten,
indien haar beschouwingen er toe kunnen bijdragen om voorgoed met het concessieplan te breken en om tot de bespoedigde voltooiing van het havenwerk en tot de noodige voorziening voor het Priokkanaal van staatswege in den door haar aangegeven zin te doen besluiten. EGAfTu'üi'dt UllB'iiwil volgende medegedeeld: Door onzen Resident, met medewerking der daarbij belanghebbende suikerfabrikanten is een maatregel getroffen, die, als de eerste van dien aard, voorzooveire althans ons bekend is, wel de moeite waardig is vermeld te worden, en zeker aantoont, wat een Besident vermag, wien het belang der aan hem toevertrouwde landstreek werkelijk ter harte gaat. De maatregel betreft de reeds zoo herhaaldelijk gereleveerde waterquaestie. De tot nu toe aanhoudende droogte deed natuurlijk haar invloed gevoelen op de hoeveelheid water, die disponibel was voor de cultuur van suikerriet, en meermalen ontstonden er klachten cmtrent gebrek aan dit voor deze cultuur zoo onmisbaar element. De llesident verzocht den suikerfabrikanten ten slotte, zich ten zijnent te vereenigen en stelde toeu voor, om, ten einde zooveel mogelijk een billijke verdeeling te verkrijgen, tien a twaalf mantii's te benoemen, die belast zouden worden met het toezicht op het afkomende Water der ve scbillende dammen. Daar de controleurs, met het oog op hun vele weikzaamheden, geen tijd kunnen vinden om op d
"GOUVERNEMENTSBESLUITEN. In artikel 49 der". "De locomotief". Samarang, 1883/08/20 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 20-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBDDD02:000204262:mpeg21:p002