Geachte Redacteur ! In da Locomotief vaa 23 Jmuari jl. werd door U voor eens mogelijke verplaatsing van de pupillenschool te Gombong de atteitie op Wonosobo gevestigd. Uw denkbeeld verdient naar ous inzien volle toejuiching. Het heerlijke, 2700 voet h;-og gelegen Wonosobo, met zijn ziel en lichaam veifrisschend kbmaat, met de schilderachtige grootechheid rij nar omstr. kjn, geeft do schoonste gelegenheid om zulk
eene inrichting als de pupillenschool tot volkomen bloei te brengen. Dat Wonosobo eene der gezondste plaatsen op Java is, blijkt nog dagelijks op overtuigende wijze. Vele koortslijders en ook zij, die met andere ziekten kampen, welke voor een tropische hitte niet willen wijken, zoeken en vinden er volkomen genezing. Na een kort verblijf mogen zij zich reeds verheugen in eene flinke gezondheid en, versterkt door den invloed van eene aangename koelte, keeren «5 terug. Verdient reeds om de aangevoerde redenen Wonosobo, ingeval de besproken verandering tot stand mocht komen, de volle aandacht, niet minder zal het de weegschaal ten gunste van do plaats onzer inwonirg dosn overslaan, te kunnen wijzen op oen uitstekend terrein, dat, in het midden der hoofdplaats en toch geïsoleerd gelegen, de schoonste gelegenheid aanbiedt, niet alleen voor het oprichten der vereischte gebouwen, maar ook voor de zoo noodige lichaamsbeweging in de open lucht. Hoog gelegen, op harden, zandigen bodem, omgeven van diepe afvoerkanalen, welks steeds voorzien zijn vaa snelstroomend, kristalhelder bergwater, veroaaigt dat terrein alle hoedanigheden in zich om het geschikt te doen zijn voor het aan a* ., ~ «•f'creBSftam en gezond verblijf moet strekken aan een meer dm. lustige knapen. Uitstapjes in het gebeïgte met siji prachtige gezichtïpuEten zullen niet weinig er toe medewerken, om den geeat der leerlingen op te wekken, en hunne spierkracht te verhoogen. Dan strijd van z : el en lichaam tegen eene sfmattende hitte kennen wij hier niet. Bij dit elles komt, dat er van vroegeren datum nog militaire geb uwen aanwezig zijn, waardoor men voor een gedeelte der inrichting direct de noodige ruimte beschikbaar zoude hebben. Achtend: Wonosobo, Uw Dw. Dienaren 3 31 Januari 1877. S. en J.
"INGEZOBDEN STUK. Wonosobo voor de pupillenschool.". "De locomotief". Samarang, 1877/02/02 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 17-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBDDD02:000204325:mpeg21:p001
"De locomotief". Samarang, 1877/02/02 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 17-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBDDD02:000204325:mpeg21:p001
„De waarheid kan soms oawaarschjjnlijk wazen." Indien ik heden eens aldus aanving: Er was eeas een land, waar zooal niot de liberalen, «« want ik zou waarlijk niet durven verklaren, dat er werkelijk vtijssnnigen bestoaden — maar althans de' anti-clericalen dan Catholieken priester in de ope-bare school esne ruimere plaats wanschten to zien innemen, dan zou men geneigd zija te gelooven, of dat ik een sprookje van ons kindermeisje navertelde, of dat dia anti-clericalen nimmer LnfontHïnes fabel van het wijfjü van den jachthond hebben gelezen. Ea wanneer ik er bijvoegde, dat hier van geen feit van weleer, maar van een gebeurtenis onzer dagen sprake is, en de ultrsmantanen juist het tegenovergestelde verlangen, dan wad ik, dat gij uwen mond liefelijk zoudt plooien, om mij den das te onlieflijker nasm van grappenmaker, misschien zelfs wel van leugenaar, zooveel te beter naar het hoofd to kunnen werpen. En toch — hoe onschuldig een mensch verdacht kan worden! — ik he b waarheid, niets dan waarheid alleen gezegd. Da wet van den 26en Juli 1843, die in het Groothertogdom Luxemburg de inrichting van het lager onderwas regelt, bepaalt dat het godsdienstig onderwijs door de geestelijken of, wanneer zjj het verlangen, door den onderwijzer onder hun toez'cht en bestuur wordt gegeven. Met het eerste lid stemmen de anti-clericalen in, het laatste wenschen zij echter opgeheven te zien. Men ziet, ik «prak straks waarheid. De zaak is echter door die verklaring niet helderder en waarschijnlijker gtwofden, Dus éene nadere uitlegging: Terwijl Eieii eldjrs de Catholieke geestelijkheid zelf niet meer uitsluitend met het godsdienstig onderwijs tevreden atelt, ia in het Groothertogdom, wat de wet als uitzondering wilde beschouwd hebben, regel geworden. De priester heeft zich allengs aan het godsdienstonderwijs outtiokken. Heerlijke onbaatzuchligheidl roept men uit ... Zoolang men althans de geheime djjj] veereu niet kent. Door echter zijn mandaat aan den onderwijzer over te geven, veimudert de geestelijke zijn arbaid, zoader dat z|jn invloed — behoef ik hst wel te zeggoii? — er iets bij tekort komt. Integendeel, want behalve dat de geestelijke de school ten allen tijde kan bezoeken, is thans de oiderwijter de zondebok. Indien de leerling, b ; j het doen zijner eerste commu iie b. v., de reeks mstapLysisehe foimules, die men mat oen ncam van catechiunus hetft gedoopt, niet gril weet cp te zeggen, ia niet de priester, maar de le^.meester de rchuldige. Eu de eerste bezit ooi ia het G ootherogdom, eveuala commige toovenaara in da sprookjes van Moeder de Gans, middeltje* genoeg, niet aileen om den zjudebok ie straffen, maar om
zich tevens, naarmate hij de gestrengheid der kastijding van den „schuldige" opvoert, des te schooner te wasechen. Ea zoodoende wint de geestelijke aan invloed, wanneer hjj zich aan het godsdienstig onderwijs onttrekt, hoa paradosaal dit bij dan eersten aanblik ook schijne. Natuurlijkerwijs wachten zich de clericalen er wel voor dat te erkennen. Baeds in 1868 verklaarden de leermeesters, dat zij door de bedoelde bepaling der wet van '43 in een valschen en dubbelzinnigen toestand werden geplaatst. In het eerste gedeelte van het loop3nde jaar drongen — bij de behandeling van het wetsontwerp to!; wijziging van sommige financiëele voorschriften der bedoelde wetgeving — de centrale sectie en een aantal sprekers in de Kamer op herziening der wet, en inzonderheid der bepalingen omtrent het godsdienstig onderwijs, aan. Da priester moet, naar zij terecht meenden, uitsluitend mst het leeren van den godsdienst worden belast. Het priestersambt, roept een der verdedigers dier herziening uit, doet off ar vaardigheid, onbaatzuchtigheid, zelfopoffering onderstellen ; en da wet ontslaat den priester van een zijner heiligste plichten! Hij reeds behoorde daartegen in verzat te komen. En wilt ga het toppunt van den clericalen redeneertrant in deze kennen? Hot podsdianstonderwtis vurfimt H on * * 8 icoivaic ontwikkelt het verstand, het vernuft en het herinneringsvermogen in dezelfde mate als het godsdienstig onderwijs, verklaart de Scliulfreund. Zietdaar wat de clericalen op de tegenwerpingen huuner tegenstanders weten 'te antwoorden. Trouwens, is het te verwonderen, dat wie met valsche kaartan speelt, ce niet flisk weg dutft openleggen? Maar nog omtrent andere punten vraagt de anti-clericale partijwijzigirg dór wat va« '43, niettegenstaande rakere geestdrift, waai mede Emle de Lavelsye, in zijne Instrv.ction dw peuple, hare vruchten bespreekt. Zij verlangt toch ook verandering v»n het inspectie-stelsel. Ieder der 12 kantons bezit thans een inspecteur. Minstens tweemaal per jaar roept hij de leermeesters van ztjn kanton tot eene conferentie te zemen. Zelfs de bijzondere onderwijzers moeten die bijeenkomsten, op poene van ontzetting, bijwonen. Ean — ea hier kemt weder da aap uit de mouw —> een door den apostolischen vicaris aangewezen geestelijke kan die vergaderingen bijwonen en haar besturen, wat betreft het godsdienstig ondsrwij». Ia '73 erkende reeds een toenmalig minister, da heer De ttoabi, dat het verkieslijk ware, om da 12 onbezoldigde inspecteurs, waaronder de geestelijkheid natuuilijk weder een ruim aandeel bezit, door drie bezoldigde ambtenaren te vervangen. Ea wilt ge den dooddoener kennen, dien de clericalen daarop hebben uitgevonden: „Is men er wel zeker van drie bekwame inspecteurs te vinden ?" Eï men bezit er thans twaalf! Is die dooddoener dus niet veeleer een getuigschrift van onvermogen, de naïeve bekentenis dat ook da anti-clericalen, en terecht, de tegenwoordige twaalf inspecteurs voor ontoereikend houden ? Deze laatstcn vormen te zamen een deel der commissie voor het onderwijs in het Groothertogdom. Zij telt 18 of 19 leden, al naar gelang de secretaris al of niet uit haar midden wordt benoemd. Een derde der leden, dus minstens zes, meet uit geestelijken bestaan. De bisschop en de directeur der normaalschool, eveneens een priester, maken er rechtens deel vaa uit. Zoodoende mooten noodzakelijk ook vier der 12 impecteuTS priesters zijn. Da boeken, die voor het onderwijs van dea godsdienst en der zedekunde zijn bestemd, moeten door den bisschop, de overigen èi door dezen èa door de commissie worden goedgekeurd. Hetzelfde is met de uit te reiken prijzen het geval; op de plaatsen waar ook hier weder het elericalisme der burgerlijke overheid de veeren heeft uitgerukt, behoef ik waarschijnlijk den vinger niet te leggen. Noodzakelijker is da mededeeling, dat de anti clericalen den bisschop alleen willen machtigen de boeken goed te keuren, die bij het godsdienstonderwijs moeten dienes. En wij zijn volstrekt nog niet aan het einde van den zwarten draad, of liever vaa he 's koord der Kerk, dat zich door de Luxemburgsohe wet van '43 kronkelt. Wel zegt de Grondwet, dat de Staat er voor waakt, dat ieder Luxemburger lagar onderwijs ontvang*; de schoolwet bepaalt echter, dat de priester ia de gemeente en de bisschop in het algemeen het toezicht over h ,t godsdienstig onderwijs ahmedo over het godsdienstig gedrag der oi'dorwjjsers, uitoefenen. Zj waken bovendien mst de burgerlijke overheden voor het zede'.ijk onderwijs en hat zedelijk gedrag der onderwijzers — waatuit tuschen tweo haakjes volgt, dat, volgens de Groothertogelijke clericalen, godsdienst en zedelijkheid twee verschillende begrippen vormen. Zakere botsingen tuitchen R. C. geestelijken ea de strafwet hadden dat ovrrigens, inzonderheid ia België en F.ankrijk, al s.nds lang doen onderstellen. V«n het recht van bezoek gewaagde ik reeds. Maar de bisschop kan zelfs de scholen door gedelegeerden doen bezoeken. Overziet men thans wellicht duidelijker het net, waarmade de wet den onderwijzer heeft weten te omringen, tn waarom de clericalen er geen musje vaa willen krenken ?
In zijn uitmuntend werkje : La loi de 1848 tur Timtruction, •primaire, haalt een voormalig Luxamburgsch onderwijzer de heer Joris, dan ook het voorbseld van onderwijzers ten platten lande aan, die genoodzaakt zija al de godsdienstoefeningen bjj te wonen en bovendien nog de rol van koster te spelen. Do aangehaalde bepalingen cchijnen zelfs meer ta geven, dan da anders zoo moeilik te vullen handen aan het episcopaat wel behoeven. Tot heden toch is sedert '43 nooit van het recht gebruik gemaakt, om de scholen door gedelegeerden te doen bezoeken. Die bepaling wenschen de anti-clericalen echter niet uitsluitend te doen verdwijnen. Zij wenschen tevens alleen bij de wet te bepalen, dat het algemeen toezicht over de scholen door dea Staat, het bijzondere toezicht door het gemeentebestuur, de inspecteurs en de commissie van onderwijs zal worden uitgeoefend. Van radicalisme of al te grooten smaak in petroleum, zal men hen dus waarlijk niet kunnen beschuldigen. Nog een ander punt heeft er recht op, wagens zijn bijzonder eigenaardig karakter in het licht te worden gesteld. Volgens de wet Tan'43, kan ieder, die als onderwij eer is toegelaten, eene bijzondere school openen. Men we6t reeds, dat elk bijzonder onderwijzer eveneens aan de schoolconferentie moet - v — - — w i uuu.uu uvi/l UfUl teur, op poene van sluiting, zija goedgekeurd. Eveneens moet de inrichting voor dien ambtenaar en de overheden, die mat het toezicht over het onderwijs zjjn belast, toegankelijk zijn. Zelfi moeten de boeken, op dezelfde wijze als die der openbare scholen, zijn goedgekeurd. De weigering van den toegang wordt gestraft met sluiting der school en het verbod er elders eene te openen. Zijn die bepalingen reeds zonderling, nog zonderlinger is de eisch der anti clsricale paedagogen, m-it den Hr. Joris aan het hoofd, dat ergeena andere dan openbare scholen, behoudens kostscholen voor meisjes, zullen bestaan. Dit verlangen is echter vrij wat minder zonderling dan het wel schijnt. In de eerste plaats wordt, volgens de anti- of liever de gematigde Catholieken, want tot die partij behoort de Hr. Joris, door de scheiding der scholen in openbare en bijzondere, de eerste steen voor partijschap gelegd. In de tweede plaats verplicht do wet reeds iederen vader van schulpfiicMige kinderen, d. w. z. van zulke die in de sohooljaren verkeeren —• want het verplicht schoolbezoek keet man in Luxemburg niet — tot de schoolbelasting bij te dragen. De vader wil gemeenlijk nut uit zijne bijdragen trekken, hetgeen, gevoegd bij het groet aantal bestaande openbare scholen, slechts het ontstaan van luttele bijzondere inrichtingen in de hand werkt. Het tegenwoordige Kabinet Blcchausen heefc mij dikwerf aan ons vaderlandsch volks spil herinnerd, waarbij de speler gevaar loopt rechts in een hoop meel, links in een hoop roet terecht te komen. Tot heden geen vlekje van het een noch het ander. Alleen willen aandachtige beschouwers hebben opgemerkt, dat van onder het rijk geborduurde klesd van den Luxemburgschen minister-president, een tipje van het gewaad van Basilio of Tartufe te voorschijn komt. Da Groothertogelijke staatsman zal hen thans kunnen logenstraffen. Misschien geschiedde het wel noode, maar de Begeering deed kortelings in de troonrede aankondigen, dat da herziening der wet van '43 in voorbereiding was, en het Adres verklaarde, dat de Kamer de hervorming voor noodzakelijker hield dan eenige andere. E:ne reeks mededeelingen, die in de zitting der Kamer van den 16 en November jl. door den minister Salentiry omtrent da toepassing der wet werden gedaan, hebben voor- en tegenstanders bevredigd. Maar mij maakt juist die algemeene voldoening wantrouwig en doet mij vermoeden, dat zij, die de Basilio- en Tartufetippen bespeurden, juist gezien hebben. Alleen wia geen kleur bakent, kan Ailenman's vriend wezen. (N. v. d. D.)
"UIT BUITENLANDSCHE BLADEN. Een ministeriëele proefsteen.". "De locomotief". Samarang, 1877/02/02 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 17-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBDDD02:000204325:mpeg21:p001
Eindelijk zijn omtrent dsn vreeselijken schouwburgbrand te Brooklyn bfl Nieuw-York, uitvoerige bijzonderheden bekend geworden. Zooals man zegt, werd op den avond der ramp de „Twee Weetan" opgevoerd. Het getal der aanwezigen bedroeg 1100, van welke drie vierden zich op de galerijen bsvoif!en. Te 11 u. 15 m, bij het einde van het laatste bedrijf, brak plotseling brand uit. Da heer Studley, een der iooneelspelers, trachtte het publiek rustig te houden, maar de vlammen verspreidden zich zoo snel, dat een paniek niet ta voorkomen wa*. Alle acteurs en actries, op twee na zijn aan de ramp ontkomen, hoewel verscheidene ernstige brandwonden bekwamen. Het publiek stormde naar de deuren en stroomde bij dichte massa's naar buiten zoodat men, niettegenstaande het vuur weldra het geheele gebouw had vernield, meende dat allen ware.i ontsnapt. Tegen den morgen evenwel, toen een gedeeltelijk onderzoek der puinhoopen mogelijk was, kw*m man tot de vreesel^ke ontaekkmg. dat binnen de verkoolde deuren stapels lijken lagen, van welke de meeste totaal misvormd en onkenbaar waren. Da treurige mare liep van mond tot mond en
't duurde niet lang cf in de nabijheid tan hei ingestorte gebouw verdrong zich esaa dichte menigte, met acgatigen blik de politiecgasten en brandweerlieden bespiedende, die ijverig btzig waren de lijken onder het puin weg te halen. Bon geheelen dag en avond gette men onvermoeid dit werk ■voort, en te middernacht bedroeg het getal opgegraven slachtoffers reeds SIS. De hoofdingang van het theater was in •Washingtorstraet; daar was bet, dat de eorste lijktn gevonden werden. Binnen de deur lag een hoop puin en daaronder ontdekte men 20 lijken, vreeselQk verbrand en verminkt. Op korten afstand verder naar binnen — ter plaatse, waar de trappen der galerijen met de honderden, die er zich op bevonden, waren naar beneden gestort —■ bevond zich een andere stapel ontzettend misvormde lichamen, gedeeltelik bedekt met de nog rookende puinhoopen. Hun getal bedroeg circa 50, die tot één vormeiooien klomp waren dooreengemengd. Bq verder onderzoek bleek dat de vloer was ingestort en vele ongelukkigen — niet minder dan 175 — zoodoende in den kelder gevallen waren. De gebouwen, waar de lijken voorloopig werden neê gelegd, werden alt het ware bestormd door lieden, die met den doodsangst op het gelaat, onder de afzichtelijke overblijfselen te vergeefs het gelaat van een "bloedverwant of vriend trachtten te herkennen. Wjjl er keen gaa in die gebouwen was, had men, zoodra het donder werd, op de borst vaa elk lflk een brandende kaart g plaatst; hetgeen niet weinig bedroeg om het sombere tooneel nog akeliger te maken. Het spoedig veldwinnen van den brand werd geweten aan de afwezigheid van voldoende bleekmiddelen. In de verklaringen door den aan het theater verbonden hoofdmachinist afgelegd, wordt dit bevestigd; er was geen spuit, en watsr evenmin. Dit onvergetelijk veriuim komt op rekening der heeren Sheridan Shook en Albert M. Palmer, da tegenwoordige pachters van den schouwburg. De schade wordt op 250,000 dollars geschat.
"De Brand te Brooklyn.". "De locomotief". Samarang, 1877/02/02 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 17-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBDDD02:000204325:mpeg21:p001
Van 8AMARANG naar KEDONG-DJATTI, SOERAKARTA en DJOKDJOKARTA. Ctame&gda Trais ti. BTATIOKSc S v. m. 4 Va BI. s v. m. 7 v. a. gtmaraag vartrak . . . . • Broamboeag » Taagoamg » . . . . • _ . ^ I asakomst . . I.dong-Djatti | ïtrtrtk f f , flill .... * • • I . • • I • • • Geding** Telawa . Sarang . Boandih Lawang. Djukiloa Itóckomst rartrak . 8.80 8.41 1.5 9.88 SM 9.10 door 10.11 door 10.43 10.S1 11.88 door 1.8 1.88 1.18 8.19 1.84 5.47 I.» 8.11 l.8t S .S8 4.8 4.83 4.48 STATIONS, Kcmattgd* Trssa .ss. 8 r. m. 4 v. m. I v. m. 8iUa . . . vtririk . f • 11.40 S.S Ealia-Oise. . i . i>. • ii.se K.S2 Solo. . . . aankcmti. • • 12.14 S.4S vsri/ak . 1.U 1S.ÊS B.SS Foarwoiadit . * . « • 1.U 18.47 s ,si Delftagoa . . o . t • 7.Ï0 1.8 4.1 Tjepper. . . > « • e 8.1 1.S0 4.17 Klattei. . . j aaakomit. ■ • S.M 1.81 4.8S vartrek . e s 8.80 3.41 4,41 Srowot . , . • • i.i'l 1.55 4.53 Braabiraa, , » • 9.2 S.S 6.1» Kalassaa . . • . 9.18 8.17 ».S7 Djokdjo. . , aankomst, • • 9.88 S.S4 1.4.1 Van DJOKDJOKARTA naai 80EBAKARTA, KEDONG-DJATTI en SAMARANG. STATIONS. Bjokdjo. • Kitessaa . Brmbaaa». Srowei . . Klattaa. . Tjappar. . Dalamgoa . Posrwodadie vartrak IaaBiemst. vartrak . • • . Solo. . . Kalis-Otto. Salem . . ■ aankomst. Vê- iïek . I ta»" 'fit Tniass. S*ra«BKd« Trafa». 1 8 E 8 SÏAÏIOV8. 1 8 S 8 ! V.ffl. v. m. v. a. V. E. v. m. v, ta. v. m. v. a. e 9 7.14 10.61 8,86 DiiaMla* . . vartnk . • • 7.IS deer 3 O ï.57 11.8 S.4* Iiiwaag, . . » • • 3.6 S.S « • 7.61 11,80 4.8 aankomst • 3 S.S! S.34 1 • 8 .6 11.31 4.17 vutrek . ■ • 8-41 8.40 • • 8.30 11.48 4.31 Smng . . , ' . s • 9.1 deer • • 13.38 11 .49 4.87 Te'awa . . . « . * • 9.3£ 8.19 • • 8.47 11S 4.68 S«daagss • ■ * • • • 9.40 door 9.8 11 .18 S.14 Fadas . . , > . 8 • 9.58 8,40 9 .81 18.4S E.43 asslwmst 10.8 8 49 • • 9.3$ li.it 6.4S iLea&ïïg-DjRïï: vertrok , • • 10.18 S .S9 • • 5.50 1.10 Tsngceag . . * • • 10.4$ 4,81 • e 7.17 1.8S Brosmbosng . « e • 11 .7 4.41 c • 7.89 1=60 Ssra&reng . , aankomst. • • 11.84 S.S Van WILLEM I naai KEDONG-DJATTI. STATIONS. | Sanifiigds Trein, t 1 vttoml^Saga, Willam I, vsrtrsk ■ ■ • Toaütaag . . . • . > i > . . Sogodalisni • » ■ . ■ 7.1$ 1M 8.13 8.88 9.8 f.30 Van KEDONG-DJATTI naar WILLEM I. STATIONS. 6ema &gde Train. 8 voormiddag:. Kadomg-Djatti. ..... rartrak . , , Tampcoraa. ...... » ... Sogcdalem « , , e Soentang • ... Willam I . * ... io.iï r~ 10.88 11.8 11,84 1Ï.1S IS.80
"Nederlandsch-Indische Spoorweg-Maatschappij, Lijn Samarang--Vorstenlanden--Willem I.". "De locomotief". Samarang, 1877/02/02 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 17-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBDDD02:000204325:mpeg21:p001
„En toch hebben wij ons telkens moeten afvragen, of niet hetgeen waardoor de belanghebbenden zich bezwaard, en terecht bezwaard, gevoelen, het onvermijdelijke gevolg is der koloniale politiek, aan welke zij zeiven voor een deel de hand hebben gereikt. Er zijn er onder hen die het gouvernement, indien slechts de particuliere landbouwindustrie werd toegelaten, een jaarlijks zwellend budget der toekomst hebben voorgespiegeld, en thans nu het gouvernement hen aan hun woord en de hand aan de schatkist houdt, thans klagen zij en profeteeren, dat terwijl in Britsch-Indië de theecultuur met reuzenschreden vooruitgaat, diezelfde cultuur op Java stationnair blijft, en misschien over niet langen tijd geheel verloopen zal." Die woorden werden aan het adres der theefabrikanten gericht, toen zij zich over het invoeren van een belasting hunner cultuur beklaagden. Er wordt ecliter uit drukkelijk van de particuliere landbouwindustrie in het algemeen en niet van de thee-industrie in het bijzonder gesproken. Uit dat algemeen oogpunt zullen dan ook de woorden hier worden beschouwd. Van theecultuur en de bezwaren waartegen theefabrikanten te kampen hebben, mis ik alle kennis; als „liberaal" tabaksfabrikant wensch ik het een en ander in 't midden te brengen. Op den voorgrond wordt gesteld, dat de toelating der particuliere landbouwnijverheid alléén nooit voldoende geacht is, maar dat ten allen tijde de onbelemmerde, toelating en de degelijke bescherming dier industrie zijn begeerd, en dat dadrvan, van de vervulling der twee voorwaarden, ruime inkomsten voor de schatkist zijn beloofd. Dat is ook nog het geval. Een feit echter is het, dat aan de twee voorwaarden nooit voldaan werd en zelfs thans nog niet voldaan wordt. Het eerste bezwaar, waartegen de tabaksindustrie in Rembang heeft te kampen, is juist het nagenoeg volslagen gemis van politie. Gedurende mijn achttienjarig verblijf in die residentie ben ik honderden malen bestolen, maar nooit heb ik iets van het ontvreemde terug gekregen. Als ik zeg: honderden malen, overdrijf ik niet; eer is dat een verzachtende uitdrukking. En onder stelen versta ik het ontvreemden van kleine zoowel als van groote voorwerpen, van vruchten van de boomen zoowel als van balken uit de schuren. Het is mij volstrekt niet te doen, om er den Rembangschen ambtenaren een verwijt van te maken, dat zij met de weinige middelen die hun ten dienste stonden, niet in staat waren goed politie te houden; ik wensch alleen een feit te constateeren, dat de ontwikkeling en de productiviteit der particuliere industrie belemmeren moet, en ik kom op tegen het conservatisme, dat kortzichtig genoeg is, om de uitgaven voor een degelijke politie te besparen, en alzoo alleen de dieVen liberaal behandelt. Het tweede bezwaar is de aard van het grondbezit bij de inlanders. Wat toch is het gevolg van het nog bestaande communaal grondbezit voor de tabaksindustrie ? Jaarlijks worden door de bevolking v r ij w i 1lig groote hoeveelheden tabak, en op last bovendien groote hoeveelheden voedingsmiddelen aangeplant. Bij 't invallen van de kentering nu gaat een belangrijk gedeelte van den conservatieven of gedwongen zoowel als van den liberalen of vrijen aanplant dood, omdat het communaal bezit belet, dat ieder inlander voor zicbzelven den aanplant in t leven houdt, en omdat de gemeentebesturen, wier plicht het zou zijn den totalen aanplant door het maken van tijdelijke afwateringskanaaltjes zooveel mogelijk voor doodgaan te bewaren, die maatregelen niet nemen. De liberale Resident belet dat op zeer conservatieve manier. Een derde hinderpaal is de oneerlijke concurrentie van Chineezen. Ik durf er gerust borg voor staan, dat geen tabaksfabrikant in Rembang opziet tegen concurrentie van Europeanen of Chineezen, als die mededinging ten doel heeft om met gelijke en eerlijke en eerlijk toegepaste middelen zich van de een
of andere hoeveelheid tabak te verzekeren. Iedereen noodig ik uit, schuren te zetten naast de mijne, personeel aan te stellen zooals ik doe, en tabak te koopen tegen prijzen als die welke ik besteed. En zoo denkt ieder liberaal er over. Maar wel moeten we opkomen tegen de concurrentie van Chineezen, die in den tijd van den aanplant door geringe voorschotten en andere, wel onwettige maar bindende, middelen, zeer geheimzinnig een goed deel van het product in handen weten te krijgen, en in den tijd van den oogst met duizenden, tijdelijk bezoldigde landgenooten, het uitschot hunner natie, de residentie overstroomen, om na het binnenhalen met stille trom weer te verhuizen naar de plaats, vanwaar zij gekomen zijn. De liberalen verlangen concurrentie, doch meenen, dat de wet oneerlijkheid niet alleen verbieden, maar ook straffen moet. De wet echter is ten aanzien van Chineezen een doode letter. De behoudende Chineezen zijn het liberale Gouvernement te 'machtig. Chineezen moeten om in de dessa te komen passen hebben. Honderden zwerven er even™.ol Ti~tti,1 uao ïuu ueiioori.—V j UIneezen moeten in bepaalde wijken wonen. Honderden echter wonen buiten de wijken. — Chineezen moeten even als Europeanen verponding betalen. Duizenden echter onttrekken zich daaraan, eenvoudig door geen titel van aankomst te vragen. — Het geven van voorschotten op landbouwgewassen is onwettig en niet bindend. Duizenden Chineezen echter geven voorschotten, en verlangen de hulp der wet, om uitstaande gelden te innen, niet. Zij hebben zeiven wel middelen om het voorgeschotene terug te krijgen, zeer practische en afdoende middelen werkelijk. De dessa-Javaan is niet tenonrechte bang daarvoor en voor den Chinees. „Doe net als de Chineezen, en zie ook goedkoop tabak te krijgen!" werd mij eens op een klacht toegevoegd. Ik wil dien raadsman dat woord niet toerekenen; hij wist niet beter. Hij wist niet, dat hij eigenlijk aanbeval: lijdelijk mij te verzetten tegen al wat mij niet beviel; opium te smokkelen, en ze uit te deelen aan dessamenschen, die voor een paar pijpjes gaarne een deel van het gewas, dat nog geplant moet worden, willen afstaan; voorschotten te geven in wit linnen, katoen, chitz, geld, op allerlei wijs kortom, en als de tijd van betalen daar is, en het geheugen der bedrogenen verlevendigd moet worden, hun dezelfde middelen te doen gevoelen, waarvoor de Chinees niet terugdeinst. Maar dat zoo'n raad gegeven kan worden, is toch zeer treurig: hij toont minstens een buitengewone onkunde. Het liberalisme, zooals het heden bestaat, is een parodie. Het gaat niet aan, de liberale richting te veroordelen, omdat men eenige liberale maatregelen gemengd heeft in 't systeem van het behoud, dat nog altijd overheerscht. Die enkele maatregelen bederven het behoud zonder het liberalisme goed te doen; verwarring is de vrucht der transactie, en met verwarring allerwege halfheid, onbeslistheid in bestuurszaken. Men moet weten wat men wil. Wil men 't conservatisme P Dan de cultuurcontracten voor de particuliere industrie, 't Liberalisme? Dan bescherming van persoon en goed, vrijheid van beweging en cultuur voor den inlander, eerbied van den Chinees voor de wet. Maar geen schijnliberalismë voor de particuliere industrie, om later haar te kunnen verwijten, dat haar geschied is naar haar wil, en haar spottend te vragen, welke nu de beloofde schitterende resultaten zijn. Dat is een miskenning van de waarheid, dat 't gevolg wordt gemist waar de oorzaak niet werkt. Dat is oneerlijk.— X.
"De schuld der liberalen. (Aangeboden.)". "De locomotief". Samarang, 1877/02/02 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 17-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBDDD02:000204325:mpeg21:p001