Van Samarang naar Kedong-Djatti, Soerakarta en Djokdjokarta. SUtloni. Gemengde Treinen. 2 v. m. Samarang vertrek Broemboeng » Tangoeng » Kedong-Djatti { Padas .... Gedangan. . , Telawa. . . . Serang. . . . Goendih aankomst. vertrek. . I aankomst , vertrek . , La wang. . Djeakilon. 4 6 v. m. n. m. 8.20 1.8 8.15 1.33 9.5 1.55 9.26 2.19 9.36 2.34 9.50 2.47 door 2.53 10.11 8.15 door 3.39 10.45 8.53 10.51 4.3 11.23 4.36 door 4.45 7 m. Itaticaa. Gemengde Treinen. 4 v. m, 6 v. m. Salem. . - . Kalie-Osso . Solo . . . Poerwodadie Delangoe. . Tjepper . . , Klatten . . Srowot . . Brambanan . Kalassan. Djokdjo . . vertrek. aankomst vertrek . aankomst vertrek . aankomst 7.14 7.24 7.50 8.6 8.24 8.30 8.47 0.2 9.16 9.36 11.40 11.56 12.14 12.36 12.47 1.3 1.20 1.36 1.42 1.55 2.6 2.17 2 34 5.2 5.22 5.43 3.25 8.35 4.1 4.17 4.35 4.41 4.53 5.13 5.27 5.47 Van Djokdjokarta naar Soerakarta, Kedong-Djatti en Samarang. Kfutious. Gemengde Treinen. . 1 V. in. 3 5 v. m. | v. m. 8 n. m. Djokdjo . . Kalassan. . Brambanan . Srowot . . Klatten . . Tjepper . . Delangoe. Poerwodadie. Solo . . . Kalie-Oaso , Salem. . . vertrek. aankomst vertrek . aankomst vertrek . 6.50 7.17 7.39 714 7.37 7.51 8.6 8.20 8.26 8.47 9.3 9.21 9.33 10.51 11.9 11 20 11.81 11.43 11.49 12.6 12.13 1243 12.49 1.10 1.32 1.50 8.25 3.43 4.2 4.17 4 31 4.37 4.53 5.14 5.42 5.49 Siallonii . vertrek. • H • • aankomst « vertrek . Djenkiloa Lawang . Goendih . Serang ... » . Telawa ... » Gedangan . . » Padas.... « . Kedong-Djatti f Tangoeng . . » . Broemboeng. . v Samarang . . aankomst Gemengde Treinen. 1 3 5 8 r. m. v. m. n. m. v. m. 7.56 door 8.5 2.3 8 31 2.34 8.41 2.40 9.1 door 9.25 3.19 9.40 door 9.52 3.40 10 3 3 49 1013 3.59 10 42 4-21 11.7 4.41 11.34 5.5 Van Willem I naar Kedong-Djatti. itatlona. Gemengde Trein, 1 voormiddags. Willem I . 7.12 783 8.20 8.33 9 2 Kedong-Djatti 9.20 Van Kedong-Djatti naar "Willem I. Station i. Gemengde Trein. 2 voormiddag». Kedong-Djatti. . . . . vertrek . . . 10.15 10 33 11 8 Oringin . . » ... 11.34 12.13 12.30
De locomotief
- 27-08-1877
Permanente URL
- Gebruiksvoorwaarden
-
Geen auteursrecht. Er rusten geen rechten meer op dit object.
- Krantentitel
- De locomotief
- Datum
- 27-08-1877
- Editie
- Dag
- Uitgever
- De Groot, Kolff & Co
- Plaats van uitgave
- Samarang
- PPN
- 400383802
- Verschijningsperiode
- 1863-1956?
- Periode gedigitaliseerd
- 27-2-1869 - 30-6-1903
- Verspreidingsgebied
- Regionaal/lokaal
- Herkomst
- Koninklijke Bibliotheek
- Nummer
- 200
- Jaargang
- 26
- Toegevoegd in Delpher
- 13-04-2016
NEDERLANDSCH-INDISCHE SPOORWEG-MAATSCHAPPIJ, LIJN SAMARANG-VORSTENLANDEN-WILLEM I.
Strafbaar bedrog.
De handelswereld heeft haar eigen Code Moral en ziet niet gaarne dat wetboek gecommentarieerd of aan andere beginselen getoetst door wie daar buiten staat, en allerminst vaststellen of wijzigen. Zij wil voor „de justitie" het kruidje-roer-mij-niet blijven en haar grenzen sluiten voor het gerecht. Vandaar, dat zij ingenomen is met de enge bepalingen van den Code Pénal omtrent strafbaar bedrog. Oplichting-, deze grovere soort van bedriegerij, meestal slechts door een lagere categorie van schurken gepleegd, is h. i. voor den strafwetgever en voor de rechterlijke macht een voldoende stofte voor de bedreiging en de toepassing hunner repressies. Maar daarbuiten — blijve de rechtspraak overgelaten aan „de openbare meening." In dienzelfden zin sprak onlangs voor de rechtbank te Rotterdam een hoogst bekwaam en geacht advocaat, toen hij het lid eener aanzienlijke reederij verdedigde, dat terechtstond onder de beschuldiging assuradeuren te hebben opgelicht, door de vrachtpenningen van een schip te assureeren onder opgave dat het behouden in een haven van Java lag, hoewel hij wist, dat het gestrand en ter reparatie was binnengesleept. Air. Reepmaker meende dat zoodanige handeling niet opleverde de benadeeling door bedriegelijke middelen, welke voor oplichting wordt vereisclit, en meende ook dat de wetgever daarin juist had gezien. „Er gebeuren" zeide hij, „in den handel wel eens meer ondeugendheden, leelijke dingen, waarmede de justitie toch niet moet te maken hebben. Rechter daarover is en blijve de openbare meening, de publieke opinie in de eigen wereld zelf, die wel weet te beoordeelen en te zeggen, wat eerlijk en wat oneerlijk is." Geeft de eigenaardigheid der handelswereld, de eigenaardigheid van het doel des handels, winstbejag zoo noodig ten koste van anderen, inderdaad recht op zoodanige gepriviligeerde jurisdictie? Waarom? an de gewone rechter die eigenaardigheden, de handelsgebruiken en handelsopvattingen niet evengoed onderzoe ken en beoordeelen als zoovele andere, die elders gang baar ^ijn en welker onderzoek evenzeer op zijn weg 2igt P Of ligt de vrees daarin, dat de wetgever, al te eng van geweten, straffen zou wat „de handel" veroorlooft, althans laat passeeren? Waar zou de publieke opinie een veilige rechter wezen . J Zij die maar al te dikwerf luistert naar de stem van het belang en van het vooroordeel tegen personen en zaken, zij die, waar het pas geeft en waar de verleiding sterk is, licht diensten zal bewijzen in plaat? van recht te spreken? Of zoo zij, wat wij ontkennen, de bevoegde beoordeelaarster is in zake handelsoneerlijk heden, waarom kan zij liet niet evengoed elders zijn? Er worde niet met twee maten gemeten. Daarom, het is juist noodzakelijk, dat de grenzen van het strafbaar bedrog buiten de beperkte ditinitie der oplichting worde uitgebreid en het is noodig dat de justi tie aan ruimere strafbepalingen de bevoegdheid ontleene, om meer tusschen beiden te treden en te toonen dat het recht en niet de convenientie bepaalt wat strafbaar bedrog is, wat niet. Maar van den anderen kant hoede zich de wetgever, dat hij de wereld der wrijvende belangen niet behandele als een wereld van kinderen en idioten, die moeten worden gekapitteld over of in bescherming genomen tegen iedere foppage. In het Duitsche rijksstrafvvetboek is de definitie van strafbaar bedrog zeer algemeen en valt daaronder ieder, die, met het doel om zich zelf of derden een onrechtmatig voordeel te verschaffen, anderendoor voorspiegeling
van onware, vervalsching of achterhouding van ware feiten in dwaling brengt of houdt en tengevolge daarvan benadeelt. Die paragraaf heeft vooral in de twee laatste jaren een bijzondere vermaardheid verkregen, sinds het Duitsche openbaar Ministerie ze herhaaldelijk inriep ter vervolging van de „Grunders" der zwendeljaren 1 b7 0 — 1873, wier prospectussen van op te richten vennootschappen het publiek voor millioenen hebben doen inschrijven op actiën, thans in de prullemand beter op haar plaats, dan in de brandkast. Daar zijn in de uitgebreide kringen der Gründer en Gründergenooten kreten opgegaan van verontwaardiging. Men heeft gesproken van een „lasterperiode" die op ,,de Gründungs-pericde" zou zijn gevolgd, van de „Denunciantenhuur", verklikkers en aanbrengers, azende op het aanbrengersloon of werktuigen in de hand van persoonlijke vijanden. Maar met dat al is het Openbaar Ministerie in Duitschland voortge gaan op den weg en hebben de veroordeelingen, die gevolgd zijn, menigeen, wiens geweten niet rein was, opgeschrikt en beangstigd. Wat was in die dagen van ijlhoofdigheid en geld. koorts het doel der „Gründer' en „Börcianer"? Men zocht een voorwerp waarop aandeelen waren uit te geven, en de Gründer erlangden in actiën hun provisie. Hoofddoel was nu de actiën, waarvoor men zelf had ge • teekend en die welke men als provisie had genoten, te slijten aan het publiek. ïij de eersten gaf de agio, bij de anderen alles wat zij opbrachten, de beoogde winst. Het publiek nu moest verlekkerd worden en
groote prospectussen werden met kunst opgesteld; zij waren in den regel meer dan reclames, dan groote woorden en voorspiegelingen, die men niet alle verantwoorden kon. Zij bevatten niet zelden leugens, onware mededeelingen, vooral betreffende den prijs waarvoor het voorwerp, de grond, de fabriek, de brouwerij enz. van den voorgaanden eigenaar waren overgenomen, want juist dat \ erschil in prijs maakte in den regel de winst uit, die de oprichters voor zich behielden. Zoo was de prijs zuiver „fancy" en geraakte de kleine kapitalist die, alvorens op het prospectus in te schrijven, dien prijs als maatstaf nam voor de waarde, geheel op den dwaalweg. Of wel men verzweeg bestaande hypotheken die durrzaam zouden drukken en die het voortbestaan in minder opgewonde tijden dan ook onmogelijk hebben gemaakt. Had men openhartig waarheid gesproken, men zou niet zijn geslaagd en ook de proef om te slagen ware dus achterwege gebleven. De „gründung" werd alleen gemotiveerd door de leugens van het prospectus.
Zoo hebben zich in veel gevallen de feiten toegedragen en, nu de dagen der wrake gekomen schijnen, nu de „gründer" van weleer de „bedriegers ' zijn van thans, kan men het slechts betreuren, dat het openbaar Ministerie eerst heeft afgewacht den tijd der reactie, dat het oog der justitie niet wakende is geweest in de dagen, toen waarschuwen en tegenhouden nog veel verliezen hadden kunnen voorkomen. Of kon men toen niet handelen' Was er toen van werkelijke benadeeling nog geen sprake? Moest daartoe eerst de uitkomst worden afgewacht 0 Wellicht, althans in sommige gevallen, waarin zich de slechte stand van zaken eerst later vertoond heeft. Maar toch, in menig ander geval bleek het al zeer spoedig, zoodra de , gründer"hun actiën kwijt waren, dat er „something rotten in the state" was. Toch mag men dit verwijt van de Duitsche justitie niet al te hoog laten klinken. Volgens de bepalingen harer strafwet moest zij eerst wachten, tot dat er benadeeling was en de paragraaf dier wet, hoe ruim ook aan den eenen kant, mag in zoover onvoldoende heeten, dat haar toepasselijkheid verviel zoodra er nog geen vermogensbenadeeling, maar slechts gevaar voor benadeeling bestond.
het nieuwe ontwerp-strafwetboek, in Nederland aan de Regeering ingediend, wil in die leemte voorzien. In de strafbedreiging tegen bedrog in het algemeen gaat het veel minder ver dan de Duitsche wet, maar hier gaat het verder. „Hij", zoo luidt art. 370, „die, zich belastende met of zijn medewerking verleenende tot de plaatsing van schuldbrieven van eenigen staat, provincie, gemeente of openbare instelling, of van aandeelen in of schuldbrieven
van eenige vereeniging, stichting of vennootschap, het publiek tot inschrijving of deelneming tracht te bewegen door het opzettelijk onderdrukken of verminken van ware of het desbewust voorspiegelen van valsche feiten of omstandigheden, wordt gestraft met gevangenisstraf van hoogstens 3 jaren!
Zeer juist zeggen de ontwerpers in hun toelichting, dat niet de enkele reclame, de voorspiegeling van groote winsten voldoende is. De uitslag hangt bij zoodanige ondernemingen zoo dikwijls van allerlei onberekenbare factoren af, en het publiek behoeft niet tegen zijn eigen lichtgeloovigheid of speelzucht al te teerhartig te worden beschermd. Zij voegen er dan bij, de reclame slechts dan strafbaar te hebben willen stellen, wanneer zij tegenover, een bepaald persoon gepleegd, het karakter van oplichting zou dragen. Doch de vraag mag worden gesteld, of de ontwerpers hier hun eigen systeem duidelijk omschrijven. Voor oplichting zijn volgens het ontwerp noodig: „kunstgrepen" of „een weefsel van verdichtsels." Aan art. 37 0 is voldaan, zoodra „de waarheid opzettelijk is onderdrukt of verminkt, de onwaarheid desbewust is voorgespiegeld." Eén enkele leugen is alzoo voldoende.
Maar het moet zijn een leugen, de mededeeling van een onwaar feit, de terughouding of verminking vaneen ware omstandigheid. De grondslag, waarop de onderneming, voor welke men deelneming vraagt, zal gebouwd zijn, moet het publiek kennen. De redeneeringen op dien grondslag mag hetzelf maken en wanneer de emittenten het daarin willen voorgaan of leiden, kan het publiek :ien tot gidsen kiezen of in hun plaats anderen zoeken. Doch zoo de emittenten zelf niet op de hoogte zijn? Dan valt hun verzwijging der waarheid buiten de grenzen van het artikel. Ware het echter niet geraden ook tegen zoodanige lichtvaardigheid een geringe straf uit te spreken? Waarom is achteloosheid alleen een misdrijf, wanneer leven en gezondheid daaronder lijden, niet wanneer het vermogen, voor zoovelen de steun voor die beide anderen, in gevaar is gebracht? Dit verdient overweging.
Buitenlandsch Overzicht.
Het politieke nieuws is ditmaal buitengemeen schaarsch. In de zomermaanden schijnt in den regel geheel Europa vacantie te houden, en als de Russen en Turken niet aan het oorlogvoeren waren en wel gedwongen zijn in het goede jaargetij hun grootste slagen te leveren, dan zouden we. nauwelijks iets van belang kunnen mededeelen uit de Europeesche bladen. De verovering van Nicopolis, de tocht over den Balkan en eenige bewegingen bij Kars en Bayasid vormden de belangrijkste momenten in de afgeloopen week, sedert de vorige mail. De Turken moeten zich uitmuntend gehouden hebben in Nicopolis, maar ze had den met een groote overmacht te doen, en nadat de stad van alle kanten geteisterd was door de ' ussische en Rumeensche batterijen moest zij zich overgeven. De Russen maakten ongeveer (i000 krijgsgevangenen en buitendien twee monitors en een groote massa kruit, kanonnen, geweren enz. buit.
Zooals te begrijpen is maakte in Europa de tocht der 1 ussen over den l'alkan grooten indruk. Toch bleek reeds dadelijk, dat bet niet het eigenlijk Russische leger, maar eenige bataljons Kozakken waren, die, onder bevel van generaal Gourkho, den vermetelen tocht uitvoerden. De i urksche bevolking aan deze zijde van den balkan vluchtte in een paniek overal heen. Men begreep echter reeds dadelijk, dat, zonder de verovering van Rustschuk," een verder doordringen van liet Russisch leger dit aan zeer groote gevaren blootselde. Intusschen schijnen de Russen ergerlijk huis te hou den. De correspondent van de Daily Telegraph schrijft, dat eenige honderden dorpelingen op hun vlucht door de Kozakken achterhaald werden. Mannen, vrouwen en kinderen vielen als slachtoffers voor de meedoogen• loozc beulen. En toen dezen het bloedig bedrijf eindelijk begon te vervelen vuurden ze kanonnen af op de weerlooze massa. ' e Slavische beweging in Rusland komt ons van zeer veel belang voor. In ons vorig Mail-overzicht maakten wij reeds melding vaii de eischen, de het Moskou-comité
stelde, toen de nederlagen in Klein-Azië in die stad bekend werden. Men meent te weten, dat de troonsopvolger geneigd is toe te geven aan de wenschen, om de des" potische Regeering te vervangen door een parlementaire. Het is intusschen waar, dat troonsopvolgers, evenals zij, die het lidmaatschap der Tweede Kamer ambiëeren, zeer vrijgevig zijn met hun beloften en toezeggingen. En als de oorlog nu verder (loor de Russen met succes gevoerd wordt, zullen de constitutioneele plannen der Moskovieten waarschijnlijk eenvoudig op zij gelegd worden op het oogeublik durft geen Russisch blad ze zelfs nog mededeelen; doch wanneer de Russische Regeering tegenspoed ondervindt, zal zij moeten beslissen of zij aan het verlangen der „verstandigste vaderlanders" — gelijk de Times hen noemt — zal toegeven, of d at zij de onverantwoordelijke, door geen parlement gecontroleerde bureaucratie, die door niemand vertrouwd wordt, versterken zal.
Een parlement, dat voor leger en binnenlandsch bestuur het noodige geld schenkt, en dus toezicht houden kan en moet op de wijze waarop het besteed wordt, achten alle beschaafde Russen onontbeerlijk. Doch 'het verzoek om in de tegenwoordige crisis de leus van het Panslavisme te doen weerklinken, is zoo onverstandig mogelijk. Het panslavisme beteekent oorlog met Oostenrijk, en vijandschap met Duitschland, en zoo de Russische Regeering die leus nu in haar vaandels schreef, zou ze al zeer roekeloos handelen. Het is niet onwaarschijnlijk, dat deze panslavistische beweging de Regeering gedreven heeft om in Europeesch furkije den veldtocht met groote krachtsinspanning voort te zetten. De correspondenten der Engelsche dagbladen deelen ons nog een andere oorzaak mede, die invloed zou kunnen hebben op het besluit, om zoo
spoedig mogelijk den Halkan over te trekken. In Turkije bestaat eveneens groote oneenigheid, de Sultan gevoelt zich niet veilig, alle nederlagen worden hem en zijn raadslieden geweten, en hij zou niets liever wenschen dan vrede te sluiten Nu zouden de Russen hopen dat zij, door groote paniek in Turkije te wekken, den Sultan tot het sluiten van vrede zouden kunnen brengen, op hun voorwaarden en zonder dat hij de Engelschen of Oostenrijkers raadpleegde.
I n F rankrijk maken de verkiezingen nog altijd het onderwerp uit van alle gesprekken De dag is nog niet geheel zeker; waarschijnlijk zullen de verkiezingen den 16 September plaats hebben, de herkiezingen, waar deze noodig mochten zijn, den 30en September, en de Kamer zou dan den 8en October geopend worden. 1'eide partijen zijn vol hoop op een goeden uitslag; de beide partijen, die wij bedoelen, zijn natuurlijk de republikeinen en de anti-republikeinen. Het Fransche ministerie is intusschen niets populair, en Mac Valion deelt in die antipathie niet weinig, tengevolge zijner onverstandige politiek. Hij moet de drie fractieën, die hem steunen, de legitimisten, 1 'onapartisten en Ürleanisten, allen tevreden stellen, en dat gaat moeielijk. Tegen de verdeeling der officiëele candidaturen wordt dan ook door iedere fractie op haar beurt bezwaar gemaakt. De Uonipartisten gaan hierbij als gewoonlijk het brutaalst te werk. Ze stellen zich eenvoudig overal candidaat in naam der Regeering, en als de Monüeur daar aanmerking op maakt, en zegt dat de Regeering dezen of genen volstrekt niet als officiiel candidaat heeft aangewezen, dan autwoordeu ze met
te zeggen, dat ze het Gouvernement in de Kamer gesteund hebben, cn dos per se oKcieele candidaten zijn. Een krachtig protest tegen '■ ac Wahon's politiek is zelfs uitgegaan van den bekenden legitimist, den markies de Fraticlieu. Deze heeft, in een openbaren brief aan A'ac Mahon, dezen verweten dat hij Frankrijk, door de Eonapartisten, die Frankrijk reeds driemaal in het verderf hadden gestort, regelrecht ten ondergang bracht. Uit naam van alle oprechte vaderlanders en katholieken verklaarde hij de Republiek nog te verkiezen boven het keizerrijk. Overigens gaat de Regeering nog steeds voort met het nemen van de kinderachtigste maatregelen tegen de republikeinen. De Minister Rrunet heeft onderzoek laten doen naar de staatkundige gevoelens der lioogleerarcn aan de academies, en het sluiten van koffiehuizen, enz. gaat nog altijd den gewonen gang. Het hoog gerechtshof te Solothurn ( Z witsekiand),
heeft dezer dagen uitspraak gedaan in een zaak, welko sedert jaren aanhangig is en van de eene instantie naar een ande.e is overgebracht, met dit gevolg, dat de beschuldigde telkenmale is veroordeeld. Eenige jaren geleden heeft mejuffrouw Minder, geboren te Bazel én aldaar tot aan haar dood wonende, aan het bisdom van dien naam, bij uitersten wil, haar
goederen vermaakt, ten bedrage van 285,714 fr. De heer Lachat, destijds bisschops vau Eazel, aanvaardde deze nalatenschap, maar weigerde haar op te leVertn toen hij uit zijn betrekking van Eazel was ontzet. Herhaaldelijk is de heer Lachat veroordeeld, om de nog resteerende gelden aan den rechtmatigen eigenaar, het bisdom Bazel, uit te keeren. Ook nu weder is hij daartoe veroordeeld, hoewel hij niet de geringste zucht aan den dag legt, om de eenmaal in bezit genomen gelden uit te betalen. Zijn verdediger, de heer Amiet, verklaarde bij de behandeling der zaak, aan het ge noemde gerechtshof, uit naam van zijn cliënt lat volgende: ..Onverschillig hoe het arrest van het hof moge uitvallen, zal de bisschop het beschouwen als niet gewezen. Er zijn rechterlijke uitspraken, waarvoor men slechts verachting kan koesteren," Nu zal de zaak weldra in hoogste instantie worden behandeld, namelijk door het Bondsgerechtshof, Te ongeregeldheden in N oobd- A mertk », door de stokers en verdere beambten van den Ohio-spoorweg, waren het gevolg van een loonsverlaging. Zij staakten het werk, en toen men ze onmiddellijk verving door nieuwe beambten, trachtten zij zich met geweld te ver zetten. Ze beletten de treinen weg te rijden, ontlaadden de wagens enz. Eindelijk werd aan dit verzet door de militaire macht een einde gemaakt.
UIT BUITENLANDSCHE BLADEN. Prijsvragen.
Natuur- en G e n ees kunde. 1. Welke vorderingen heeft de kennis van de atmospherische electriciteit, vim lmi r oorzaken en wetten, in de laatste twintig jaren gemaakt? 2. Een onderzoek der ontwikkelingsgeschiedenis van éen of meer soorten uit de afdeeling der ongewervelde dieren, waarvan de ontwikkelingsgeschiedenis nog onbekend is, vergezeld van de ter verduidelijking van den tekst gevorderde afbeeldingen. (Deze prijsvraag is uit haar aard een doorloopende en elk jaar te beantwoorden.) 3. Een over minstens twee generatiën voortgezet onderzoek naar den invloed, welken de aard vau het voedsel uitoefent op den groei en het maaksel der verschillende maagafdeelingen bij minstens twee soorten van herkauwende dieren. 4. Een vergelijkende beschouwing van den Tarsus bij de verschillende fainiliën der zoogdieren, met de noodige nfh. eldingen opgehelderd. 5. Wat is uit de licht- en warmtevirschijnsels omtrent de wet van Berthollet aangaande mengsels van zouten op te maken? 6. liet Geuootschap verlangt proeven omtrent het vermogen der ongeschonden huid om stoffen op te nemen, en verlangt, dat men vooral de aandacht vestige op die stoffen, welke, in beiden of zalven als geneesmiddelen plegen te worden aangewend. 7. Een onderzoek naar de verdiensten der Ilollat d-:c!ic scheikundigen van het la- tst der vorige eeuw, en aanwijzing vau den invloed, dien zij hebben uitgeoefend ter bevestiging en uitbreiding der theorie van Lavoisier. 8. Het lev, n (n de verdiensten vau Petrus Camper. 9. Een z lfstandig onderzoek naar de oorzaken der beweging van het water in de levende plant, vergezeld van een critiek der vroegere onderzoekingen. 10. Welke zijn de metboden, tie gevolgd worden tot het verkrijgen van stalen magneethoevcn en magneetuaalden, en weke van die methoden verdient de voorkeur ?
Die methode nauwkeurig beschrijden en door een voldoend aantal proefnemingen, zoowel wat de bereiding cn de beh; n leling van het staal als de wijze, waarop- gemagnetiseerd moet worden, aangaat, aantoonen, dat de bedoelde methode werkelijk beter is dan de overige bostaaadj. Letteren, Wijsbegeerte en Geschiedenis. 11. Een historisch, critiseh onderzoek naar hetgeen' dé drukpers in Holland sedert den tijd der Reformatie voor de zaak der gewetensvrijheid gedaan heeft door het uitgeven en verspreiden van uitheemsclie lettervruchten. 1?. Een geschiedenis van de politieke en handelsbetrekkingen tusschen de Republiek der Vereenigde Nederlanden en de Barbarijsche btaten. 13. Een geschiedenis van de koloniën Berbice, Essequebo en Demerary van de vestiging der Nederlanders aldnar tot aan haar afstand aan Engeland in 1814, 14. Welken invloed hebben enkele uitgewekenen uit de Zuidelijke Nederlanden, die zich in de XVIe en het begin der XVIIe eeuw iu onze noordelijke gewesten
Wamen vestigen, op dè böóefètting van kunsten en weteftBehappen en op den bloei van handel en nijverheid uitgeoefend ? 15, iJisquL-itio de tempore quo seripta est Aïistodemi quae dieitur pentecontetèris, quaiu edidit C. Wescher in Poliorceticis, Parisiis 1867. Argumentatione prabetur auctoris sententia 16. Disquisitio de loeo diflieilioïe vel controverso, ad diseiplinam antiquitatis sive graecae seu latinae pertinente. Kechtgeleerdheid en staatswetenschappen. 17. Behoort de lijfsdwang in burgerlijke, handelsen strafzaken te worden afgeschaft? Zoo ja, wat moet daarvoor dan in de plaats worden gesteld? Zoo neen, hoe moet dit onderwerp dan wettelijk worden geregeld? Het Genootschap verlangt, dat bij de beantwoording dezer vraag ook gelet worde op de wetgevingen van andere landen, op de veranderingen, die deze, met betrekking tot den lijfsdwang, in de laatste jaren hebben ondergaan, en op de uitkomsten, die daarvan reeds zijn waargenomen. 18. Het Genootschap verlangt de rechtsgeschiedenis van een der voornaamste Hollandsche, Geldersche of Overijzelsche steden. 19. Een geschiedkundig onderzoek naar den aard van het boedelhouderschap volgens het oud-vaderlandsche recht. 20. Een onderzoek naar den oorsprong, de ontwikkeling, de geschiedenis en du inrichting van de markgenootschappen eu soortgelijke gemeenschappen in ons vaderland. Het Genootschap verlangt dit alles in het bijzonder uit Nederl. bronnen ontwikkeld te zien en wenscht, dat vooral de aandacht gevestigd worde op de sporen, die deze marken en de andere bedoelde gemeenschappen in alle streken van ons vaderland hebben achtergelaten. 21. Een geschiedkundig onderzoek naar het Aasdoms- en Schependomsreeht in Holland en Zeeland, en, voor zooveel het daarmede verwant is, naar het erfrecht der naburige provinciën. De verhandelingen, bestemd om naar den uitgeloofden eereprijs te dingen, moeten voor 1 December 1878 in handen van don secretaris des Genootschaps zijn, met uitzondering van de antwoorden op de vragen 2 en 16, die uit haar aard doorloopende zijn, en waarop dus telken jare voor 1 December een antwoord kan worden ingezonden. Voor de op zichzelf voldoende en bij vergelijking best gekeurde beantwoording van elke der bovenstaande vragen wordt een prijs uitgeloofd, bestaande in een eerediplo ma en driehonderd gulden. Yoor verdere inlichtingen raadplege men het eerlang verschijnende verslag der algemeene vergadering van 26 Juni jl. De bekroonde prijsverhandelingen blijven het eigendom van het Genootschap, hetwelk haar onder zijn werken uitgeeft. Zij kunnen alzoo door niemand, hetzij geheel of ten deele, of bij invoeging in eenig ander werk, worden herdrukt zonder toestemming der directie.
Advertentie
A B 0 N N É S op de Locomotief
wordt beleefd verzocht het abonnementsgeld over dit halfjaar zoo spoedig mogelijk toe te zenden aan DE UITGEVERS: DE GROOT, EÖLFF & Co.