Naar te Rome wordt verhaald heeft de Fransche gezant bij het hof van Italië, markies de Noailles, die zich tegenwoordig te Castellamare bevindt, veel te stellen met de excentriciteiten zijner vrouw, die onlangs een zeer merkwaardige scène heeft verwekt. Eenige dagen geleden nl. ontving op een Vrijdagmorgen de markiezin Laura de Noailles, geboren Lachmann, een anoniemen brief, waarin haar zekere kleine zonden hoogst overdreven in herinnering werden gebracht. Als een gekwetste tijgerin stoof de dame op en riep uit: «Slechts mevrouw de Reculot kan zoo'n infamie hebben geschreven; maar ik zal haar het masker afrukken 1" De gravin de Reculot, de echtgenoote van een oud Fransch diplomaat, is bekend om haar
geestigheid; zij bevond zich ia Rome en haatte mevrouv, de Noailles, hoewel zij de Zaterdag-stvond-soirée's van laatstgenoemde geregeld bezocht. De markiezin schelde haar majordomus en gaf in ze, nuwachtige opgewondenheid het bevel: «Als mevrouw de Reculot morgen avond komt, wijst gij haar de deur." De bediende boog. Mevrouw de Noailles dacht eenige oogenblikken na, schelde nogmaals, liet haar rijtuig inspannen, wierp een lichten oosterschen mantel over haar elegant morgennegligé en riep den koetsier toe: „Spoedig naar het paleis Braschi!" Pijlsnel reed het rijtuig er heen; mevrouw de Noailles liet zich niet eens door haar bediende aanmelden, maar stoof als een bom in de voorkamer van den Minister Nieotera en zeide tot den aanwezigen bediende: «Zeg den Minister, dat de ambassadrice van Frankrijk hem terstond wenscht te spreken." De Minister was niet weinig verbluft door dit bezoek, daar altijd de heer de Noailles zelf kwam, nooit diens gemalin. Spoedig herstelde hij ziet van zijn verbazing, schikte zijn toilet een weinig en liep de dame tegemoet, die meer naar binnen stormde dan naar binnen liep: «Mijn lieve mijnheer Nieotera,"— riep de eens zoo bekoorlijke Laura uit,— /rik ben het slachtoffer van een afschuwelijke intrige." Buiten adem viel zij op een leuningstoel neêr, den noodlottigen brief benevens het couvert den minister voorhoudende, die zijn hand naar beide uitstrekte. In dit oogenblik trok echter de markiezin den brief terug: «Niet den brief wil ik u geven, maar slechts het couvert, om de identiteit van het schrift vast te stellen. Laat toch spoedig den quaestor van Rome halen. Hij moet uitvinden wie den brief aan mij heeft geschreven "
De Minister laat naar de quaestuur telegrapheeren. De heer Bolis denkt dat het om een aanslag tegen den Staat en den Koning te doen is, haast zich zooveel hij kan en bevindt zich 10 minuten later kuchend cn blazend in het hotel Braschi. Mevrouw de Noailles geeft zelf haar instructies aan den chef der polilie in tegenwoordigheid van den Minister van Binnenlandsche Zaken, dien zij niet eens aan het woord laten komen. De geheele politie van Rome wordt in beweging gebracht om den schrijver of de schrijfster van den brief te ontdekken. Intussclien heeft de Zaterdag-avondreceptie in het paleis-Famire plaats en de gravin de Reculot, die als naar gewoonte verschijnt, wordt inderdaad buiten de deur gezet. De heer de Reculot schreef een woedenden brief aan den heer de Noailles, die antwoordde: „ Ik bemoei mij niet met de receptiën mijner gemalin." De heer Bolis stelde een scherp onderzoek in, en een in het verhoor genomen kamervrouw, die den brief op depost had gebracht, bekende den quaestor eindelijk, dat de brief inderdaad van de gravin de Reculot afkomstig was, die hem door een vriendin had laten schrijven. Mevrouwde Noailies had dus goed geraden! Mevrouw de Reculot kreeg bevel van den heer Nieotera om Rome te verlaten. Zij is gegaan, om mevrouw de Noailles bij den maarschalk Mac-Mahon onmogelijk te maken