LUCHTVAART EN VLIEGTUIGINDUSTRIE (Van onzen parlementairen redacteur.) 'sGravenhage, 22 Maart. §§ De voorzitter van de Eerste Kamer, baron De Vos van Steenwijk, is ongesteld. Wij zijn er zoozeer aan gewend, zijn statige figuur op den presidieelen zetel te zien tronen, dat het ons vreemd was, dat thans zijn functie door een ander wordt vervuld. Jhr. Van Citters (a.r.), het oudste lid in jaren, dat aanwezig was, heeft heden de vergadering geleid. Als morgen de door allen gewaardeerde nestor der Kamer, jhr. Van Sasse van IJsselt (r.k.) weer op zijn post zou zijn, zouden de debatten door een acht- en tachtigjarige worden gepresideerd. Bij de voortzetting der Waterstaats- en Verkeersdebatten heeft minister Van Buuren in een zeer uitvoerig betoog zijn beleid verdedigd. Tevoren hadden daarover nog eenige Eerste Kamerleden hun wenschen doen hooren. De minister heeft zich bij de beantwoording nauwgezet van zijn taak gekweten. Nieuwe of sensationeele mededeelingen heeft Zijne Excellentie daarbij niet verstrekt. Uit de veelheid der beschouwingen schijnt het ons juist, met enkele hoofdpunten te volstaan. Zooals bekend, zal betreffende het vraagstuk van het centrale vliegveld een commissie worden benoemd. Reeds daarom werden beschouwingen omtrent de toekomstige oplossing van dit probleem achterwege gelaten. Wat het in het verleden gevoerde beleid betreft, is minister Van Buuren er echter niet in geslaagd, de tot nog toe gevolgde zigzag politiek aannemelijk te maken. Zeker, het was voor den minister gemakkelijk, de betoogen van den heer Nivard (r.k.), die voor de belangen van Rotterdam is opgekomen, en van mr. Kropman (r.k.), die het goede recht van Schiphol als centrale luchthaven heeft bepleit, tegenover elkaar te stellen. Wij zijn het zelfs met den minister eens, dat het niet juist is, op dit gebied Rotterdam per se „klein" te houden tegenover de hoofdstad des lands. Maar: toen eenmaal het principe van een centraal vliegveld was aanvaard, ware het mogelijk geweest, Rotterdam voor zijn eigen luchtverkeer van een behoorlijke vliegveldoutillage te voorzien, zonder daarbij de vele millioenen, welke aan het bestaande centrale vliegveld zijn besteed, buiten beschouwing te laten. Hoe dit ook zij, het zou voor den minister niet gemakkelijk zijn, zich geheel los te maken van de motie, welke — o.i. ten onrechte — door de Tweede Kamer is aanvaard. Want, gaat de regeering bij haar beslissing rechtstreeks tegen deze motie in, dan moet men inderdaad den heer Nivard toegeven, dat op het oogenblik de Tweede Kamer gemakkelijk een weg kan vinden, om zich daartegen te verzetten. De steen der wijzen op het vliegveld-gebied, zal dus door de te benoemen commissie moeten worden uitgevonden. Laat ons hopen, dat zij een oplossing aan de hand doet, waardoor de vele belanghebbenden imet elkaar worden verzoend. Een andere luchtvaart-quaestie is heden door dr. Wiardi Beekman (s.d.a.p.) aangesneden. De sociaal-democratische afgevaardigde heeft er nl. zijn teleurstelling over uitgesproken, dat de K.L.M. bij haar aankoopen zich steeds weer richt tot de buitenlandsche vliegtuigindustrie. De minister heeft zijn goedkeuring gegeven tot de aanschaffing van zes nieuwe Douglas-machines. Hier heeft men — aldus dr. Beekman — te weinig rekening gehouden met verruiming van de werkgelegenheid in Nederland. De K.L.M. ontvangt subsidie. Zonder het te willen, maakt zij door haar aankoop-politiek reclame tegen de Nederlandsche vliegtuigindustrie. Niet zonder reden heeft minister Van Buuren daar tegenover gesteld, dat men zich moet afvragen of de Nederlandsche industrie
op dit oogenblik aan de behoeften der vervoersmaatschappij kan voldoen. Vergelijkt men de Nederlandsche regeerings-subsidie met de geweldige sommen, welke buitenlandsche maatschappijen van haar regeeringen ontvangen, dan blijkt duidelijk, dat de K.L.M. een zware concurrentie-strijd te voeren heeft. Op het gebied van den vliegtuigbouw bevindt men zich nog altijd in een periode van stormachtige ontwikkeling. De K.L.M. moet steeds het beste nemen, dat op een oogenblik te verkrijgen is. In ieder geval hebben wij met belangstelling vernomen, dat de regeering bereid is, ten behoeve van de Nederlandsche industrie, deel te nemen in de ontwikkeling van nieuwe proto-typen. Houdt men de belangen van de vervoersmaatschappij en van de industrie beide in het oog, dan zal met dezen steun en dan in behoorlijke mate — haast moeten worden gemaakt. In den verderen loop van de debatten is — o.m. bij monde van den heer Van Asch van Wijck (a. r.) — opnieuw de verkeersveiligheid ter sprake gekomen. De a. r. afgevaardigde doet met reden uitkomen, dat volgens de statistiek bij de verkeersongevallen de voetgangers
geenszin een beter figuur maken, dan de bestuurders van auto-rijtuigen. Minister Van Buuren meent blijkbaar, dat de groote snelheid van de moderne automobielen, zelfs op auto-snelwegen voornaamste bron van alle kwalen is. Mocht van die snelheid op den duur te veel misbruik worden gemaakt, dan zou in de toekomst Zijne Excellentie niet terugschrikken voor een maximumsnelheid. Welk maximum zou worden aangelegd, heeft Zijne Excellentie niet vermeld. Tegen mr. Von Bönninghausen (n. s. b.) heeft minister Van Buuren zich verdedigd, dat op het stuk van wegen-aanleg wel degelijk activiteit is getoond. Verder speelt bij de beveiliging der onbewaakte overwegen ook het kosten-vraagstuk een rol. De minister is erop uit, het aantal lichtsignalen in zoo kort mogelijken tijd te vermeerderen. Dit schijnt ons juist. Want menschenlevens zijn ons nog altijd meer waard, dan het ideaal van een in meet of mindere mate sluitend budget. Bij de Staatsmijnen alsook bij de spoorwegen zijn vooral personeelsbelangen ter sprake gekomen, Hierbij deelde de minister mede, dat een wijziging van de Pensioenwetspoorwegambtenaren het departement heeft verlaten. In de morgenvergadering hebben, onder meer bij een aantal naturalisatie-ontwerpen, n. MR. DR. IR. J.A.M. VAN BUUREN, Minister van Waterstaat.
"OVERZICHT EERSTE KAMER MOTORVERKEER EN LUCHTVAART Debat over begrootingen departement van Waterstaat voortgezet. — Spoorwegen, motorverkeer, luchtvaart en staatsmijnen. — Spoorwegpensioenen.". "Algemeen Handelsblad". Amsterdam, 1939/03/23 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 17-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBNRC01:000053408:mpeg21:p003
"Algemeen Handelsblad". Amsterdam, 1939/03/23 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 17-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBNRC01:000053408:mpeg21:p003
(Van onzen Robterdamschen correspondent.) Ons bericht inzake den verkoop van Rijnschepen naar Duitschland behoeft nog eenige aanvulling. Voor zoo ver wij kunnen nagaan heeft de genoemde Duitsche groep — van de Eerste Nederlandsche S c h e e p s v e r b a n d M ij. — 61 schepen gekocht, waarvan 42 Nederlandsche en 19 die, oorspronkelijk althans, Belgische schepen waren. Deze laatste zijn van een kleiner type. Het bedrag, dat met aankoop is gemoeid geweest, overtreft vrij ver een millioen gulden. Dit laatste moet ten naastebij het bedrag aan hypotheek zijn, dat op de schepen gevestigd blijft. Afgedacht van andere kanten, die wij gisteren hebben belicht, blijkt hieruit, dat het practisch mogelijk is nieuwe hypotheken uit te zetten in Duitschland. De mededeelingen van scheepsihypotheekbanken over het transfereeren van gelden uit dat land plegen sober te zijn. Wij weten natuurlijk niet, of voor dit geval een afzonderlijke regeling is getroffen. Het Duitsche reederijbedrijf in de Rijnvaart heeft, in tegenstelling met de schippers, weinig behoefte getoond aan hypotheken. Het geval in kwestie ligt anders, omdait deze schepen in het buitenland gekocht zijn. De Duitscihe zeevaart, die tot dusverre haar uitbreidingsplannen niet heeft kunnen verwerkelijken in een omvang als zij wensohelijk acht vraagt wel hypotheken. Voor zoo ver Ned. Scheepshypotheekbanken hun aflossingen niet getransfereerd krijgen mogen zij deze, met regeeringstoestemming, op Duitsche zeeschepen uitzetten. Naar men weet wordt de bouw van kustvaarders min of meer overeenkomend met het Nederlandsche type, odk in Duitschland ter hand genomen. Aan vernieuwing van de vloot van grootere schepen is even zeer behoefte.
"SCHEPENTRANSACTIE NAAR DUITSCHLAND Ook schepen onder Belgische vlag erbij betrokken.". "Algemeen Handelsblad". Amsterdam, 1939/03/23 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 17-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBNRC01:000053408:mpeg21:p003
(Van onzen correspondent.) Haarlem, 22 Maart. Met algemeene stemmen heeft de gemeenteraad hedennamiddag zijn goedkeuring gehecht aan een voorstel van B. en W. om in beginsel te besluiten medewerking te verleenen aan de feestelijkheden, die in September zullen worden gehouden ter gelegenheid van het feit, dat het dit jaar honderd jaar zal zijn geleden, dat Hildebrands „Camera Obscura" bij de Erven Bohn te Haarlem het licht zag. Dit voorstel werd eerst hedennamiddag op de agenda geplaatst en toegelicht door den voorzitter, die meedeelde, dat dit jubileumfeest zal worden gevierd tezamen met de viering van het honderdjarig bestaan van dien spoorweg Haarlem-Amsterdam. Uit de toelichting, die wethouder V a n L i e m t (r.k.) op dit voorstel gaf, bleek, dat aanvankelijk gedacht was aan een tentoonstelling, uitsluitend in verband met het eeuwfeest der Spoorwegen en in samenwerking met hetgeen in Amsterdam zal geschieden. Deze plannen stuitten echter op moeilijkheden, zoodat men liever een combinatie van beide gebeurtenissen in één feestviering in de Spaarnestad heeft willen onderbrengen. Voor de plannen — het jubileum van de „Camera Obscura" zal in dit feest domineeren — is reeds van verschillende kanten medewerking toegezegd. Détails zullen later bekend gemaakt worden, doch reeds thans staat vast, dat er een tooneelstuk zal worden opgevoerd en een literair-allegorische optocht in Haarlem zal worden gehouden. Bovendien zal een tentoonstelling worden georganiseerd, die niet alleen in Haarlem, doch in alle provinciale hoofdsteden, alsmede in Amsterdam en Rotterdam zal worden gehouden. Voor dit alles is geld, maar bovenal medewerking noodig, medewerking van de geheele burgerij! Na eenige discussie werd het voorstel om in beginsel tot medewerking te besluiten, aangenomen; B. en W. hadden aanvankelijk nog voorgesteld al vast een crediet van 1500 gulden beschikbaar te stellen, doch de raad achtte het juister, nu nog niet een bepaald bedrag te reserveeren, doch eerst de nadere plannen af te wachten. Voorts heeft de raad tot directeur van het St. Elisbeth's of Groote Gasthuis benoemd de heer P. A. H e e r e s uit Assen. De raad heeft voorts een voorstel van B. en W. aangenomen, om van het batig saldo ad ƒ 20.000 van de in 1937 gehouden Frans Hals-tentoonstelling, waarvan een fonds voor kunsten en wetenschappen is gesticht, een bedrag van ƒ 2500 als jubileumgift aan de Haarlemsche Orkestvereeniging te schenken.
"CAMERA OBSCURA 100 JAAR OUD Feestelijkheden in September te Haarlem zijn thans in voorbereiding.". "Algemeen Handelsblad". Amsterdam, 1939/03/23 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 17-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBNRC01:000053408:mpeg21:p003
De heer Pacék, tot dusver gezant van de Tsjecho-Slowaaksche Republiek te 's-Gravenhage, heeft den minister van Buitenlandsche zaken medegedeeld, dat het gezantschap zijn werkzaamheden heeft gestaakt.
"TSJECHO-SLOWAAKSCHE LEGATIE TE 'S-GRAVENHAGE Werkzaamheden thans gestaakt.". "Algemeen Handelsblad". Amsterdam, 1939/03/23 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 17-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBNRC01:000053408:mpeg21:p003
DE TARIEFSVERHOOGING Gisteren is op de Jaarbeurs te Utrecht een Duitsche dag gehouden. Een groep Duitsehers werd des middags in het administratiegebouw door den Raad van Beheer ontvangen, waarna een rondgang plaats vond over de verschillende afdeelingen van de beurs. Daarna kwamen de gasten en vele genoodigden in het gebouw der Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Utrecht ter bijwoning van de buitengewone zitting der Kamer bijeen. Deze zitting stond onder presidium van den algemeen voorzitter der Kamer, dr. F. H. Fentener van VlissingenVele autoriteiten gaven door hun aanwezigheid van hun belangstelling blijk, o.a. de minister van Economische Zaken, mr. M. P. L. Steenlberghe; Wolfgang Gans Edler Herr zu Putlitz, gezantschapsraad der Duitsche legatie te 's-Gravecihage, als vertegenwoordiger
van den Duitschen gezant; burgemeester mr. dr. G. A. W. ter Pelkwijk, burgemeester van Utrecht; mr. dr. A. A. van Rhijn, secretaris-generaal van het departement van Economische Zaken; dr. W. L. Groeneveld Meijer, regeeringscommissaris bij de Koninklijke Ne» derlandsche Jaarbeurs; mr. A- Kleffens, adjunct-directeur van de Handelsaccoorden; dr. T. P. van der Kooy, chef van den Economischen vorlichtingsdienst; mr. A. I. M. J. baron Van Wijnlbergen, voorzitter van den Middenstandsraad; G. H. Crone, voorzitter der Kamer van Koophandel te Amsterdam, H. F. Kersten, vice-voorzitter Kamer van Koophandel te Rotterdam, A. G. Verbeek, voorzitter der Kamer van Koophandel te 's-Gravenhage, voorts de voorzitters van de Kamers van Koophandel te Amersfoort, Nijmegen, Venlo, Heerlen, Roermond, Maastricht en vele secretarissen van Kamers van Koophandel, prof. mr. A. N. Molenaar, algemeen secretaris van het Verbond van Werkgevers, dr. L. G. Kortenhorst, secretaris van de Algemeene R.K. Werkgevers Vereeniging, bestuursleden van de Nederlandsche Kamer van Koophandel voor Duitschland en de Duitsche Kamer van Koophandel voor Nederland, de heer F. Benzier, consul-generaal van Duitschland te Amsterdam, verder de Duitsche consuls uit Arnhem en IJmuiden, de heeren D. G. van Beuningen, W. A. de Engelbrecht, ir. A. Plate, mr. O. C. Gischler, ir. P. F. S. Otten, mr. S. G. Binnerts, leden van de groep voor Nederlandsch-Duitsch contact, mr. F. J. H. Bach, directeur van den Nederlandschen R.K. Middenstandsbond, terwijl van Duitsche zijde o.a. aanwezig waren staatsraad Emil Helfferich, president van de Hamburg-Amerika Lijn, Oberregierungsrat Passarge-Rittmeister D. F. W. 'Wickel, direktor G. Leipersberger van Siemens Schuckert Werke A.G., allen uit Berlijn, alsmede verschillende vertegenwoordigers van Wirtschaftskammern en Aussenhandelsstellen uit het Rijnland en Westfalen, alsmede vertegenwoordigers van den Werberamt der Deutschen Wirtschaft. Rede staatsraad Emil Helfferich. Na een kort openingswoord van den voorzitter, dr. F. H. Fentener van Vlissingen, hield staatsraad Emil Helfferich, voorzitter van commissarissen der Hamburg—Amerika Lijn, een voordracht, waarin deze speciaal wees op de noodzakelijkheid van een harmonische internationale economische politiek. Spr. legde den nadruk op eenige zwakke plekken van den wereldhandel. Deze wonden kunnen volgens spr. geheeld worden, doch niet door een enkelen stand of een enkelen staat afoznderlijk, maar in een geestelijke bereidwilligheid tot onderling samenwerken van alle landen, zooals mogelijk is gebleken op een bijeenkomst van Engelsche en Duitsche industrieelen een dezer dagen in Dusseldorf. Daar hebben zij, ondanks dat politieke wolken de atmosfeer dreigden te evrstoren, practische resultaten weten te bereiken door een uitwisseling van gedachten, waarbij men tot een harmonische overeenkomst is kunnen komen. Deze ononderbroken, vredelievende, gezamenlijke arbeid temidden van een politiek stormachtigen tijd is hoogst belangrijk. Daarbij werd er op gewezen, dat men ondanks alles, tot een practisch allen bevredigend resultaat kan komen. Vervolgens wees spr. op twee andere belangrijke punten, welke het internationale handelsverkeer ten eerste beinvloed: nl. de koopkracht der landen, die de artikelen verbruiken en de bestaande handelsbelemmeringen, de tarievenpolitiek. Daarbij wees spr. op de noodzakelijkheid, de koopkracht van den verbruiker over de geheele wereld op te voeren, waarbij de landbouwende bevolking gesteld diende te worden vóór de industriearbeiders. Eerst komt de grondstof en daarna pas het industrieproduct. Wil men dus tot een algemeene prijsverbetering komen, dan zal men eerst den prijs der grondstoffen omhoog moeten brengen. Vervolgens stelde spr. de nadeelen èn de noodzakelijkheid van de tarievenpolitiek in het licht. Het is duidelijk, dat een zoo intensief geïndustrialiseerd land als Duitschland zonder overzeesche gebieden, een land, dat hoofdzakelijk leeft van het exportoverschot, grootere moeilijkheden ondervindt dan welk ander land ook. Wij worden gedwongen in het belang en ter bescherming van onze volkshuishouding, waarvan alleen onze kracht uitgaat, een muur om Duitschland op te trekken. Wij moeten nieuwe wegen betreden en nieuwe methoden zoeken en ik durf hier, zonder getallen te noemen, verklaren, dat wij ons daarbij beter hebben bevonden dan met welk andere mogelijke oplossing der moeilijkheden ook. Voordracht Hr. K. P. van der Mandele. Vervolgens behandelde dr. K. P. van der Mandele, voorzitter van de Kamer van Koophandel te Rotterdam, het onderwerp: „De Jaarbeurs als middel voor den vrede2,
In het bijzonder wees spr. op het belangrijke en intensieve handelsverkeer tusschen Duitschland en Nederland en de groote belangen, welke hierbij voor beide landen op het spel staan. Spr. greep deze gelegenheid aan te wijzen op de houding, welke Nederland steeds heeft ingenomen ten opzichte van het handelsverkeer met Duitschland. Wij allen, aldus spr., betreuren ten zeerste de belemmeringen, welke het internationale handelsverkeer in den weg gelegd worden. Wij hebben ons de werkelijkheid zoo zuiver mogelijk voor oogen te stellen en ons af te vragen, wat gedaan moet worden om het diep gezonken niveau van den internationalen handel op te heffen. Hierbij dient evenwel de grootste voorzichtigheid in acht genomen te worden. Wat voor alle landen in de wereld geldt, is een bijzondere plicht voor onze beide volkeren, Duitschland en Nederland, sedert eeuwen reeds goede buren. Hierbij wees spr. op de groote uitwisseling van goederen, welke reeds dateert van de zestiende eeuw, om vervolgens een vergelijking te trekken tusschen de Jaarbeurs te Leipzig en te Utrecht. Hoezeer spreker het betreurde, dat heden ten dage wederom sprake is van een tariefsverhooging, achtte hij het een plicht te wijzen op de bijkomende gunstige factor, dat Nederland in dit opzicht veel later, tientallen jaren later, is dan andere landen en thans zal handelen in uiterste noodzaak. Ten slotte spr. dr. v. d. Mandele over den gunstigen invloed welke de jaarbeurzen oefenen, als instrument voor den vrede.
DR. K, P. VAN DER MANDELE,
"DUITSCHE DAG OP DE JAARBEURS De noodzakelijkheid van een harmonische internationale economische politiek. — De Jaarbeurs als middel voor den vrede.". "Algemeen Handelsblad". Amsterdam, 1939/03/23 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 17-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBNRC01:000053408:mpeg21:p003
(Van onzen correspondent.) Middelburg, 22 Maart. De oude Zeeuwsche hoofdstad streeft naar verjonging. De stoepen in de hoofdstraten, die het verkeer belemmeren, zullen eerlang verdwijnen, ten minste als het Werkfonds medewerking verleent. De gemeenteraad heeft n.1. in de hedenmiddag gehouden bijeenkomst in principe zijn goedkeuring gehecht aan een stratenplan, dat B. en W. hebben ontworpen. Het plan houdt in de Korte en de Lange Delft van trottoirs te voorzien en de bestaande wegbedekking in de Lange Delft en in de Lange Viele te vervangen door klinkerkeien. Het ligt niet in de bedoeling de voor den aanleg van de troittoirs benoodigde stoepen te onteigenen, getracht zal worden van de eigenaren den grond voor hun huizen en winkels in bruikleen te krijgen. Hoewel de gemeenteraad later, als de medewerking van het Werkfonds is toegezegd, het stratenplan ter definitieve goedkeuring nogmaals onder de oogen zal krijgen, maakten bij de beraadslagingen over het principe-besluit enkele raadsleden reeds hun bezorgdheid kenbaar over den mogelijken invloed van het vervangen der stoepen door trottoirs op het karakter der oude hoofdstraten. Op aandrang van mr. Portheine (lib.) zegden B. en W. toe het advies der Provinciale schoonheidscommissie in te winnen. De gemeenteraad achtte het niet noodig tfldens de burgemeestersvacature een tijdelijken wethouder aan te stellen; het voorstel van B. en W. daartoe werd van de agenda afgevoerd. Goedgekeurd werd het voorstel om de loopende erfpachtovereenkomst inzake 2710 vierk. meter gemeentegrond aan de Punt 1 Mei a.s. te ontbinden, den erfpachter 5700 gulden uit te keeren, den vrijkomenden grond in werkverschaffing bouwrijp te maken, en het terrein daarna te verkavelen in 12 bouwperceelen, die publiek zullen worden verkocht. Ten slotte verklaarde de raad zich in principe accoord met het voorstel om voor den bouw van 30 goedkoope woningen voor gezinnen met meer dan vijf kinderen aan de Karelsgang de door den minister van Binnenlandsche Zaken per rondschrijven aan de gemeentebesturen in uitzicht gestelde financieele medewerking van het Werkfonds en het Rijk te vragen. Te zijner tijd zal het bouwplan den raad alsnog ter definitieve goedkeuring worden voorgelegd.
"VERJONGING MIDDELBURGS HOOFDSTRAAT Trottoirs in voorbereiding.". "Algemeen Handelsblad". Amsterdam, 1939/03/23 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 17-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBNRC01:000053408:mpeg21:p003
(Van onzen correspondent.) Arnhem, 22 Maart. De gemeente Arnhem heeft verleden jaar aangekocht voor de som van ƒ 180.000 ongeveer 38 ha van de gronden van de voormalige steenfabriek De Kleefsche Waard ten oosten van de Rijnhaven bij Malburgen. Het ligt in de bedoeling om spoedig tot ophooging van deze terreinen, welke voor de vestiging van industrie zijn bestemd, in werkverschaffing over te gaan. Een klein gedeelte zal bfl de haven worden getrokken om deze te vergrooten. Het uit te baggeren zand zal worden gebezigd voor het egaliseeren van het overige terrein. In afwachting van de uitgifte voor industrieele doeleinden zal het als landbouwgrond worden geëxploiteerd: over het zand wordt een kleilaag gelegd en daarover teelaarde. Met de uitvoering van dit werk, waardoor Arnhem een nieuw complex industrieterreinen verkrijgt, is een bedrag van ƒ 450.000 gemoeid, waarvan ƒ 250.000 voor arbeidsloonen. Voorts zal in den gemeenteraad aan de orde worden gesteld een voorstel van B. en W. om over te gaan tot vernieuwing van het westelijk gedeelte van de Rijnkade, uit te voeren als normaal werk. Een stuk van deze oude, zeer licht geconstrueerde kade is geruimen tijd geleden Ingestort. De toestand van het geheele kadegedeelte is van dien aard, dat voorzieningen noodig zijn. Het is nu de bedoeling om een nieuwe kade van zeer deugdelijke constructie te bouwen en daarbij het bekleedingsmateriaal van de te sloopen kade te gebruiken. Mogelijk zal het oude gebouwtje van de brugwacht, dat nog een herinnering vormt aan de verdwenen schipbrug, bij de uitvoering van dit werk waarvan de kosten op ƒ 170:000 worden geraamd, als offer moeten vallen.
"NIEUWE INDUSTRIETERREINEN TE ARNHEM". "Algemeen Handelsblad". Amsterdam, 1939/03/23 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 17-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBNRC01:000053408:mpeg21:p003
Zooals reeds eenigen tijd geleden is bericht, gaat de heer Ph. Keiler, afdeelingschef van den accountantsdienst van het departement van Economische Zaken met ingang van 1 April den dienst verlaten, daar hij een positie heeft aanvaard bij het accountantskantoor H. J. Vooren, te 's Gravenhage. Gisteren heeft minister Steenberghe van den heer Keiler officieel afscheid genomen en hem daarbij in tegenwoordigheid van een aantal hoofdambtenaren toegesproken. Dezer dagen zal de heer Keiler zich inschepen voor de Vereenigde Staten, vanwaar k*j zich binnenkort naar Ned.-West-Indië zal begeven, alwaar hij in zijn nieuwen werkkring voorloopig voor geruimen tijd werkzaam zal zijn.
"AFSCHEID PH. KELLER". "Algemeen Handelsblad". Amsterdam, 1939/03/23 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 17-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBNRC01:000053408:mpeg21:p003
Gistermiddag is het driejarig dochtertje van den veehandelaar Neppelenbroek uit Lemelerveld, dat naast haar vader in diens auto had plaats genomen, even nadat de wagen startte, uit de cabine gevallen en tegen den grond gesmakt. Het kind was op slag dood. Vermoedelijk heeft het kind aan de kruk van het portier gedraaid, waardoor deze openviel.
"KIND UIT AUTO GEVALLEN EN GEDOOD". "Algemeen Handelsblad". Amsterdam, 1939/03/23 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 17-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBNRC01:000053408:mpeg21:p003
De Raad van State heeft behandeld de beroepen van de N.V. 's-Gravelandsche Tramweg Maatschappij te Hilversum tegen de beschikking van de Commissie Reglement Autovervoer personen, waarbij aan de N.V. Gooische Tramweg Maatschappij te Amsterdam vergunning is verleend voor een autobusdienst tusschen Hilversum (station G. T. M.) en Amsterdam (Weesperpoort) met aansluiting van locaal verkeer binnen de gemeente Amsterdam. De Gooisehe Tram had vergunning gevraagd voor het traject Blaricum (tramstation) en Amsterdam over Laren, Naarderstraat, Oude Rijksstraatweg tot de Nassaulaan, Nieuwe Rijksstraatweg via Diemerbrug tot de Hartsvelderbrug, vervolgens langs den Middenweg, Linnaeusstraat en Mauritskade. De vergunning werd echter verleend voor het traject Hilversum— Amsterdam over Laren, Blaricum, Huizen, Naarden (kom), Muiden (kom) en Diemert>rug met zijtak „Hakkelaarsbrug—Muiderberg''. Daarbij heeft de commissie overwogen, dat een rationeele vervoersverdeeling in het Gooi vordert, dat de taak van tram en autobus zich beperkt tot af- en aanvoer van en naar de spoorwegstations „Naarden—Bussum" en „Hilversum", tot het bedienen van het vervoer tusschen de plaatsen in het Gooi onderling en tot het voorzien in de behoefte aan een verbinding met Amsterdam van de plaatsen, voor welke een verbinding over genoemde stations aanzienlijk langer is dan een rechtstrcclcschci Op grond daarvan kon volgens de commissie, geen vergunning worden verleend yoot den
aangevraagden autobusdienst, aangezien daarmede onder meer werd beoogd snelle, rechtstreeksche diensten tusschen Blaricum, Laren en Amsterdam, buiten de tusschengelegen bebouwde kommen om, tot stand te brengen. Daarentegen strookt de verleende vergunning wel met hetgeen ter zake in het algemeen belang is te achten, indien deze dienst wordt uitgeoefend tot geheele of gedeeltelijke vervanging van den bestaanden tramdienst. Voorts was de commissie van oordeel, dat Muiderberg op dien dienst behoort te worden aangesloten, echter op zoodanige wijze, dat doorgaand vervoer hierdoor niet wordt vertraagd, welke aansluiting dus niet met de laatstgenoemde vervoer bedienende autobussen behoort te geschieden. Ten slotte besliste de commissie, dat een dienst tusschen Hilversum en Amsterdam over het bovenomschreven traiect gegund dient te worden aan de Gooisehe Tramwegmaatschappij, daar deze maatschappij reeds vervoersvoorzieningen exploiteert, welke hiermede voor een groot gedeelte samenvallen. Namens appellanten werden de beroepen toegelicht door mr. Van de Goot, die betoogde, dat het hier in hoofdzaak gaat om een principieele vraag, nl. of de commissie haar bevoegdheid is te buiten gegaan. Spr. wees op art. 1 van de wet openbare middelen vervoer, waarin het beginsel van het vergunningsstelsel is neergelegd. Daaraan ligt ten grondslag een ver-strekkende macht, doch dit brengt ook mede, dat zoodanige macht nooit wordt uitgeoefend zonder een behoorlijk onderzoek, waarbij ook rekening moet worden gehouden met de belangen van derden. Daartoe is dan ook vereischt een openbare behandeling van de aanvragen, waarbij belanghebbenden hun bezwaren kunnen kenbaar maken. Met het R. A. P. is misschien een ander vergunningsstelsel gekomen, doch het beginsel daarvan is gehandhaafd. Wat is er nu geschied in het onderhavige geval? Hier was een aanvraag voor een dienst met een bepaald karakter: een. snel dienst tusschen
Blaricum en Amsterdam. De commissie was van oordeel dat er aan dien dienst geen behoefte bestond. Dat is haar recht, maar dan was daarmede ook haar taak beëindigd en had zij de aanvraag moeten afwijzen. In plaats daarvan gaat de commissie echter de vraag behandelen, hoe het vervoervraagstuk in het Gooi tot een oplossing moet worden gebracht. Dit standpunt is volgens spreker fout en beteekent een afwijking van het beginsel van het vergunningsstelsel. Namens de Gooisehe Tramweg Mij. werden de beroepen bestreden door mr. J. Bierman, die als zijn meening te kennen gaf dat de motor-omnibusdienst niet met grond kan aanvoeren, dat door den gang van zaken zijn belangen zouden zijn geschaad. Voor den motor-omnibusdienst gaat het hier uitsluitend om het traject Naarden-Bussum en de motor-omnibusdienst heeft wel degelijk als belanghebbende gelegenheid gelhad zijn bezwaren ten aanzien van dat traject naar voren te brengen, hetgeen hij dan ook niet nagelaten heeft te doen. Wat de materieele zijde van de zaak betreft, betoogde spr. dat het hier gaat om de omzetting van het railverkeer in busvervoer en dat dit laatste voor het onderhavige traject moet worden verleend aan de Gooisehe tram, die thans ook het verkeer op dit traject bedient. Een tegenovergestelde beslissing van de commissie zou dan ook een groote onbillijkheid tegenover de Gooisehe zijn geweest, welke bovendien gepaard zou gaan met kapitaal-vernietiging. In zijn repliek merkte mr. Van de Goot nog op, dat de motor-omnibusdienst als aanvrager voor hetzelfde traject zeer zeker een belang had en dat het in strijd is met het rechtsgevoel dat de aanvraag van deze N.V. wordt gegeven aan de Gooisehe, die er niet om had gevraagd. Mr. Bierman merkte ten slotte nog op, dat de aanvraag van den motor-omniibusdienst eerst is ingediend na de behandeling van de aanvraag van de Gooisehe. De Koninklijke beslissing volgt later.
"AUTOBUSPROBLEMEN IN HET GOOI Pleidooien voor Raad van State naar aanleiding van beslissing van commissie R.A.P.". "Algemeen Handelsblad". Amsterdam, 1939/03/23 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 17-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBNRC01:000053408:mpeg21:p003
Onder voorzitterschap van den burgemeester van de gemeente Tiel, den heer N. F. Cambier van Nooten, is gistermiddag ten stadhuize een vergadering gehouden van het in 1938 gevormde comité tot het organiseeren van een fruitteelt-congres en fruittentoonstelling te Tiel. Besloten werd deze tentoonstelling te houden op Donderdag 5, Vrijdag 6 en Zaterdag 7 October van dit jaar. Zooals men zich herinnert kon de tentoonstelling het vorig jaar geen doorgang vinden, in verband met den vrijwel mislukten fruitoogst. Het lag indertijd in de bedoeling een propagandistisch-wetenschappelijk oengres te organiseeren, waarvoor de medewerking van de Wageningsche instituten op het gebied der fruitteelt en fruitverwerking noodig was en tevens een tentoonstelling te houden, welke nuttig zou zijn voor de fruitkweekers en onder meer zou dienen ter propageering van het Betuwsche fruit b\j den handel.
"FRUITTENTOONSTELLING TE TIEL In October van dit jaar.". "Algemeen Handelsblad". Amsterdam, 1939/03/23 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 17-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBNRC01:000053408:mpeg21:p003
De Nederlandsch-Amerikaansche Kamer van Koophandel te Amsterdam schrijft ons: Omtrent de vliegramp bij Alden in den staat Washington, waarbij de heeren ir. A. G. von Baumhauer, ingenieur van den Rijksluchtvaartdienst en P. Guilonard, onder-directeur der K. L. M., Zaterdag jl, het leven verloren, bereikten ons inmiddels nadere berichten. Ir. Von Baumhauer, die zich na ambtelijke besprekingen met H. M. gezant en Amerikaansche autoriteiten te Washington naar de Douglas Aircraft Cy. te Santa Monica bij Los Angeles in Californië had begeven, was op verzoek Vrijdagnachts doorgevlogen naar Seattle, om daar met den heer Guilonard een proefvlucht mee te maken met het nieuwe stratospheervliegtuig der Boeing Aircraft Cy. aldaar, hetwelk plaats voor 33 personen biedt. Om één uur 's middags stegen beide heeren op in het gezelschap van acht experts der fabriek, waaronder haar hoofdingenieur Kijlstra, die mede Nederlander van geboorte is. Om 1.20 uur nam. (8.40 uur nam. Ned. tijd) bevond men zich op 10.000 voet hoogte boven de dunbevolkte bergen van Tacoma. Een radiobericht meldde toen nog, dat alles wel aan boord was. Slechts enkele minuten later zag een waarneempost in een duikvlucht een vleugel afslaan en viel het vliegtuig pijlsnel omlaag in een bergravijn op 80 mijl afstand van Seattle. Een reddingsbrigade wist de tien slachtoffers nog denzelfden avond vandaar naar Seattle over te brengen. Gisteren is aldaar om één uur nam. een plechtige rouwdienst gehouden in de Masonic Temple, waar aller stoffelijk overschot stond opgebaard. De heer A. van der Spek, Nederlandsch vice-consul en agent der Nederlandsch-Amerikaansche Kamer van Koophandel, vertegenwoordigde daarbij de Nederlandsche overheid, de K. L. M. en de familie der Nederlandsche slachtoffers en vertolkte namens hen de diepgevoelde deelneming in het gemeenschappelijk verlies voor beide naties, waarbij bij aan elke baar een krans hechtte met limt in de nationale kleuren. Heden vindt daar de crematie van het stoffelijk overschot van wijlen den heer P. Guilonard plaats, wiens urn tezamen met het stoffelijk overschot van wijlen ir. von Baumhauer daarop wordt gerepatrieerd per „Nieuw Amsterdam", die op 6 April a.s. te Rotterdam wordt verwacht.
"DE VLIEGRAMP BIJ SEATTLE Nog eenige bijzonderheden.". "Algemeen Handelsblad". Amsterdam, 1939/03/23 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 17-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBNRC01:000053408:mpeg21:p003
(Van onzen correspondent.) Gouda, 22 Maart. Hedenmiddag is in de drogisterij van den heer A. Kempkes, aan den Langen Tiendeweg een ontploffing geschied, tengevolge waarvan brand is ontstaan. De heer Kempkes heeft daarbij zoo zware brandwonden gekregen, dat hij terstond naar de Wijkverpleging moest worden overgebracht. De brand was door de te hulp geroepen brandweer vrij spoedig gebluscht. Er is veel waterschade aangericht. Omtrent het gebeurde vernemen wij dat de 25-jarige drogist, toen hij zich hedennamiddag alleen in de achter den winkel gelegen opticiensafdeeling, die tevens als magazijn dient, bevond, aan het was-smelten was. Op een fel brandende kachel stond een blikken bus met was, waarbij terpentijn was gevoegd. De terpentijndampen, die zich in deze ruimte hebben ontwikkeld, zijn met het vuur van de kachel in aanraking gekomen, waardoor een explosie volgde. De bus met zijn mengsel van was en terpentijn werd met een hevigen knal door het lokaal naar buiten op een plaatsje geslingerd, waarbij een groote steekvlam omhoog schoot, die het lokaal met de daarin aanwezige brandbare chemicaliën en verbandstoffen in vlam zette. Op het oogenblik der ontploffing stond de heer Kempkes een paar meter van de kachel af en met zijn rug naar die richting gekeerd. Zijn kleeren vatten direct vuur en toen hij zich omkeerde, sloeg de vlam hem ook in het gelaat, waardoor hij aan hoofd en handen ernstige brandwonden opliep. De heer Kempkes is in angst naar het plaatsje gevlucht, waar hij zich op den grond rolde om te trachten de vlammen te dooven. Toen dit niet gelukte, is hij over een schutting geklommen en door het naastliggende perceel op straat gekomen, waar een dokter, die vlak over hem woont, hem direct in behandeling nam en hem met zijn voorstaande auto naar de Wijkverpleging overbracht. Hoewel door talrijke brandwonden overdekt, werd de toestand van den heer K. niet levensgevaarlijk geacht. Onder leiding van den Commissaris van Politie C. Hess is een onderzoek ingesteld.
"ONTPLOFFING IN DROGISTERIJ TE GOUDA Eigenaar kreeg brandwonden.". "Algemeen Handelsblad". Amsterdam, 1939/03/23 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 17-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBNRC01:000053408:mpeg21:p003