"ssink 's KAASHANDEL Y6IENISCH ingericht
Nieuwe Apeldoornsche courant
- 21-02-1925
Permanente URL
- Gebruiksvoorwaarden
-
Auteursrecht onbekend. Het zou kunnen dat nog auteursrecht rust op (delen van) dit object.
- Krantentitel
- Nieuwe Apeldoornsche courant
- Datum
- 21-02-1925
- Editie
- Dag
- Uitgever
- J.G.C. Wegener
- Plaats van uitgave
- Apeldoorn
- PPN
- 399290591
- Verschijningsperiode
- 190X-1944
- Periode gedigitaliseerd
- 1911-16 september 1944
- Verspreidingsgebied
- Regionaal/lokaal
- Herkomst
- CODA Apeldoorn
- Nummer
- 8071
- Jaargang
- 22
- Toegevoegd in Delpher
- 13-04-2016
SSINK's KAASHANDEL
WEEDE BLAD behoorende bij de EUWE APELDOORNSCHE COURANT in Zaterdag 21 Febr. 1925 Het leven in de Hoofdstad. De Spaarndammerbuurt.
)e hoofdstraten van bovenstaande buurï, door het drama dn de Wormerveerstraat aandadit trekt, zijn al veertig jaar oud de oer-bevolking is, dit i s een curieuse onderheid, niet Amsterdamsch. Zooals n weet, was een kleine vijftig jaar g« lc * i den Helder — of zooals toen ieder zei: cuwendiep" de havenstad van Amster0. De stoombooten van de Mij. Nederland r. gingen toen door het N.-Hollandsch ka1, doch toen de route verlegd werd door Noordzeekanaal en IJmuiden, begon iw end iep heel erg te tanen, was er voor j menschen, o .a. bootwerkers daar geen od meer. Ze kwamen naar Amsterdam in de revolutie-bouwperiode van '80 tot vestigden deze menschen zich in de ïw-gebouwde huizen langs den Spaarnvmerdijk, ©ven voorbij deWcsterbegraafits. Groote speeltuinen als Tivoli met jachtige hobbelpaarden, waarin den buik heel huisgezin kon hobbelen, werden opiimd, evenals „het Bergje" en al spoedig -ezen daar eenige nog al monotone stra^met slecht gebouwde huizen, die — dat ik er onmiddellijk bijvoegen — in een imum van tijd in figuurlijken zin weer ijjlden „afgebroken", schandelijk werden ewoond en verwaarloosd. Het was dan een eigenaardig slag menschen, dat buurt -bevolkte. Nieuwendiepers, zooals Ieeds zei, waarbij zich ook weldra verilende Rotterdammers voegden. Waardeze laatste bootwerkers „Feijenoord :n steek lieten, zou ik u niet precies kunmjizeggen, maar zeker is het dat zij om de o! andere reden toen hier meer konden iN.ienen dan in de Maasstad. Spaaradammerbuurt is dus nooit getijgen een uitwas van de Jordaan, zooals de Van Lennepbuurt. In de dagen, dat uurten ontstonden, werd er overal „buie veste'' gebouwd en de „Jordaan".voelich blijkbaar tot die Nieuwendiepers otterdammers niet aangetrokken. Ook nisterdamsehe bootwerkers bleven in uurtje: de „eilanden" (Kattenburg, jnblirg en Oostenburg) en wilden zij llS>elere woning, dan gingen zij naar de erbuurt. 'eet na den „vrede" verrezen in de oude |iQïn verschillende steenklompen, die daar regeerings- en gemeentesteun door Ygreenigingen werden neergezet, o.a. „Patrimonum". Het karakter der werd er echter niet merkbaar dooV 1 z 'Sd. "Wormerveerstraat bestaat echter Uit v":r buitennissige huizen. Hoewel in de van den ergsten woningnood de nienzioh overal vestigden, waar zij maar ^krijgen konden, zijn de meesten, die _in deze buurt thuis behoorden er uitAlken als ergens anders plaats was. h einde mijne lezers eenige zelfstandige kken te kunnen geven, heb ik een oniud gehad met eenige buren van het Van Dam. Het was bij dien van Dam "cieel geen rozegeur en maneschijn, die buren zelf hebben over 't algeook met zorg en gebrek te kampen.
De man liep al een paar jaar zonder werk. Juist in de kringen der meer intelleclueelen worden thans stemmen gehoord om clementie. Men kan zich iets „indenken'. Maar men vergeet, dat er duizenden zijn, die er erger aan toe zijn en toch mensch blijven. Eén zaak is zeker, de man genoot een ondersteuning van f 15.— per week. Ik kan een mr. in de rechten van onbevlekten naam, oudburgemeester, die hier op 'n kantoor werkt voor 't zelfde salaris en den koning te rijk zou zijn als hij een baantje kon krijgen voor een paar gulden meer. Daarbij leefde de man in. een andere sfeer: hij was keukenknecht geweest en in dien werkkring is, al zijn de conditiën ook slecht, altijd seizoenwerk te vinden. Dit doet vermoeden, dat zijn ijver niet al te groot was. Daarbij ging zijn vrouw nog uit werken en de vrouw uit de volksklasse, die daartoe bereid is, behoeft geen armoede te lijden. Daar de man echter nooit werkte en van het voor steun gegeven geld nog een voor zijn doen belangrijk deel omzette in drank, is het te begrijpen, dat de vrouw met zoo'n prachtexemplaar van een ijian niet bijster was ingenomen en in het huisgezin ruzie en vechten schering en inslag waren. Nadat hij na een der gebruikelijke kijfpartijen zijn vrouw gedood had, ging hij kalm den volgenden dag stempelen, liep later dronken met de kinderen op straat en werd ingerekend. Een agent ging naar het huis van Van Dam, sprak met de buren en een van hen haalde de Kieinen van het posthuis in de Haarlemmerpoort af. Hierna bracht het oudste kindje het jongste naar bed en kroop zelf ook onder de wol. Ik veroorloof mij hierbij een ernstige vraag te stellen. Heeft de politie wel blijken gegeven van groote omzichtigheid en doorzicht? Toen de agent de eerste maal naar de Wormerveerstraat ging, moest hij niet bij de buren zijn, doch op Van Dam's woning. Vermoedelijk zal hij dus de deur gesloten hebben gevonden en zich daarna tot de buren hebben gewend. Deze zullen hem zonder twijfel ingelicht hebben omtrent de voortdurende vechtpartijen en meegedeeld hebben, dat zij de vrouw niet hebben gezien. Bij de fouilleering zijn den beschonken van Dam de sleutels afgenomen, deze zijn toen meegegeven aan de buurvrouw, die de kinderen meenam en de deur der woning werd geopend. Zonderling is 't, dat men ten slotte de kinderen geheel alléén op de kamer liet gaan en niemand de situatie eens even opnam. Maar bovenal vraag ik mij af of de politie van het bureau Spaarndammerstraat, waar nota bene een commissariaat is gevestigd, het zich niet buitengewoon gemakkelijk heeft gemaakt door totaal geen onderzoek naar de vrouw in te stellen. Het komt mij voor, dat de twee onschuldige kleinen nog in leven zouden zijn als de bevelvoerende chef en uitvoerende beambten van het bureau Spaarndammerstraat iets meer hadden gedaan dan hun instructie hen voorschreef.
FEUILLETON HET LARGO
TWEEDE DEEL. H ET D t O N K E R E LAND. Hoofdstuk I. dagavond, zomeravond. lucht is zoel, bloemen geuren; lijsters in de hoogste boomtoppen, en overoTir 't dorp murmelen menschensteniiedereen zit of wandelt buiten, want zondagavond en Zomeravond, dan er niet gewerkt, dan gaan de dorelkaar bezoeken om te babbelen liun belangetjes, over 't gras eu de ,. Dan hangt er een atmosfeer van geeerlijke rust.
Ie Dorpstraat rijen zich de landelijke helder en proper neven elkander. dat eene huis staat er tusschen als schaap. Dicht geboomte verbergt ij na geheet voor 't oog van hen, die »n weg lo ppcn; barmhartig breiden lakk cn zic b er over uit, als om versheid fQ ver waarloozing te verbergen, toe" — hoe een somberen indruk t hef gr,ieeL 't Arme huis is een voorvai> ' Jot 611 smaad — en datzelfde is yjm van Wede is er niet beminnegeworden. Een uitgedroogd, geel doortrokken van gal, met óogen, eider-almosfeer verspreiden, overze blikken. zoo dikwijls praat hii met zijn
/JOi.I dorpsgenooten en als hij praat, is 't onveranderlijk over de verkeerde manier, waarop de wereld in elkaar is gezet, de rotheid van de maatschappij, die toelaat, dat enkele menschen bergen geld hebben, terwijl anderen armoe lijden. Vervolgens pleegt van Wede zich bitter en vol onuitsprekelijke verachting uit te laten over het domme volk, dat alles maar bij 't oude laat in plaats van revolutie te maken. De menschen in het dorp laten hem praten, lokken hem uit soms. Ze zien hem in zijn ware gedaante, als lui, heerschzuchtig en dom, terwijl hij in zichzelven een hoogontwikkeld mensch ziet, die alleen maar een eeuw te vroeg leeft en daarom miskend wordt. Er is iets hoogdravends in zijn redeneeringen en een zóó voelbare gedachte van eigen uitmuntendheid en hoog standpunt, dat het grappig zou zijn, als het niet zoo vreeselijk, zoo pijnlijk erbarmelijk was. Voor vreemden is Willem van Wede een onschadelijke gele, maar voor vrouw en zoon Iets heel anders. In zijn eigen huis regeert hij als oppermachtig despoot, hoewel zijn vrouw het juk van zijn despotisme niet anders dan met haat en onwil torst, hoewel dat juk Egberts karakter misvormd, zijn schouders gebogen heefc De deur van 't Schaduwenhuis wordt geopend; een lange, magere figuur komt naar buiten en loopt met onregelmatige passen den somberen tuin door naar den weg. Daar gekomen, schuift hij zoo spoedig cn ongemerkt mogelijk de troepjes Zondagavondhouders voorbij en slaat het Veldpad in. „Lange Egge gaat weer naar zijn vriendje", zegt vader Holsman, de metselaar, tegen juffrouw Vloten, die over haar hekje
geleund, met hem een praatje maakt. Juffrouw Vloten verzet haar platvoetjes eens, trekt afkeurende rimpels boven haar kleine oogjes en antwoordt: „Mensch, mensch, praat me er niet van. Die slungel heeft ze achter z'n elleboog, wat i k je vertel. Vader Holsman, goedig grijs kereltje, schrikt er een beetje van. „Och kom, juffrouw, zoo'n aap van zeventien! Hij is nog half onneoüel ook." „Daar zou je je leelijk Sn vergissen, buurman. Hij i s pas zeventien, da's waar, maar vertrouwen doen-ik 'em niet. Ligt-ie niet eiken avond, dien God geeft, bij Geert Barten? Zonde en schande is 't." „Ja, hij sjouwt wel vaak* naar Geert. Maar jé hoort toch nooit verkeerde dingen van hem.... en Jaap Nieuwenhiris' zegt, datie best werken wil, maar niet 'sterk genoeg is om veel te doen." „Nou, als-ie werken wil, aardt-ie niet naar zijn vader, want die is te lui dat-ie zijn buurman gedag zegt." „Ja," beaamt Ilolsman, „dé oude van Wede is lui. En dan heeft ie nog altijd de mond vol over de rijken, 't Is net een bolsjewiek; hij denkt maar, dat alle menschen evenveel moeten hebben. Maar mijn lieve mensch, die niet werkt zal ook niet eten, staat in de Schrift, en dat vind i k een goed woord. En de rijkdom werkt oinmers óók! Daar heb je nou onzen ouwe dokter Pleit. De man is rijk genoeg en toch sjouwt ie dag :v»i dag de menschen rond en waar 't noödig is, voor niks. Natuurlijk zijn er ook rijken, die hun tijd verluieren, maar dat doet van Wede zelf en die is niet rijk." „Rijk?" windt juffrouw Vloten zich op, „man, ik geef je de verzekering, dat er nooit echte boter in huis komt. En die man loopt met een regenias aan en een
vilten hoed op. 't Is een bedroefd raar stelletje. De vrouw wil nog wel werken, maar 't is zoo'n vreemd schepsel, met haar rood gezicht en zwarte oogen, waar je griezelig van wordt. En dan Egbert, ik zeg je, 't is een slungel. Wat die meneer Druizele aan hem vorid, begrijp ik nog niet. Die liep met den jongen weg, dat je er akelig van werd." „Dat was anders een aardige snuiter", valt Holsman in, blij een ander onderwerp te nebben. „Komt hij nooit es terug?" ,,Nee man! Die is te druk. Die wordt beroemd, weet je. Hij" moet nou de baas wezen van een groot koor, een zangkoor, en wèl eens op concerten spelen ook." „Ja, dat verwondert me niks. Hij leek me glad in de muziek, 'n Eenvoudig kereltje anders, niks grootschig zoo in zijn manieren." „Maar hij wist, wat ie wou. Als hij je zoo aankeek met zijn groote oogen, dan dorst je niks meer in te brengen." Vader Holsman denkt in zichzelf, dat die meneer dan wel zonderlinge oogen 'moest hebben, maar wijselijk zegt hij het niet. Terwijl de buren zoo over hem babbelen, loopt Eg'bert met groote stappen het Veldpad af.„ een breeden zandweg met diepe karresporen, aan weerskanten ruig begroeid met braamstruiken en laag elzenhout. Een kwartiertje gaans dien weg in, staat de meer schilderachtige dan nette woning van Geert Barten. of, zooals de dorpelingen zeggen: Geeri Hondjes. Het huisje is gedeeltelijk van steen, gedeeltelijk van planken opgetrokken, heeft slechts één venster, één deur en een geheel bemost rieten dak, dat verre van recht is. Gagel, vlier en lijsterbes groeien er in welige wanorde omheen. Een klein plasje, rijk omzoomd door allerlei wilde gewassen,
maakt het plekje eigenaardig bekoorlijk. Rondomme golft de heide, doch ten Noorden .en ten Westen vormt ze een niet breede strook. Daar rijzen donker en fluweelig de uitgestrekte bosschen van 't landgoed Eikenslag. Geert Barten is van beroep hondenhandelaar. Ook doet hij wel in oude fietsen, in Tompen, oud ijzer en dergelijke zaken, maar de hondenaffaire is het vak van zijn hart. Hij heeft gewoonlijk een legertje van groote en kleine keffers ona zich heen en opmerkelijk is het, dat ze hem allen aanhangen met ware hondentrouw. En niet alleen zijn eigen dieren, ook de honden van andere menschen schijnen een zonderlinge voorliefde voor Geert te koesteren De wildste, ongehoorzaamste honden worden als lammetjes, wanneer hij ze drie weken onder zijn bevelen heeft. En toch slaat hij de dieren niet dikwijls. Misschien is het dat zekere-dwingende in zijn licht-bruine oogen, wat de dieren temt. Geert is eigenlijk een zeer ongewone persoonlijkheid, zoowel innerlijk als uiterlijk. Zijn gestalte is lang en gespierd, zijn gezicht, bruin geroost door weer en wind, heeft stoute, trotsche trekken, die dikwijls iets hoonends aannemen. Zonderling steekt af bij zijn lichtbruine oogen en verbrande huid het goudblonde haar, dat in lichtende weelde om zijn slapen en achterhoofd golft. cWordt vervolgd.) In het feuilleton van Donderdag staat een fout, die verbetering behoeft. Men leze in de vierde kolom, regel 32, voor „naaktheid des slaaps" „zachtheid des slaaps."
Binnenland Uit de Staatscourant.
Bij K. B. is benoemd tot vice-president van de arrondissements-rechtbank te Amhem Mr. H. W. van Tienhoven, thans rechter in deze rechtbank. Tegen den vacciil dwang. De A;-R. Kiesvereeniging Nederland en Oranje te Nijkerk heeft in een motie, naar aanleiding van het ontwerp van wet „voorzieningen tegen besmettelijke ziekten 'V met name van de daarin voorgestelde regeling van de inenting en herinenting, verklaard, ten zeerste teleurgesteld te zijn dooFde voorgestelde regeling, die tot verscherping van vaccine/dwang voert, terwijl er bi.pöuze Volksvertegenwoordiging op word|. sangedrongen om zich ten sterkste tegen deze verscherping te verzetten.
Loonsverlaging in do vcenstreken. In een te Emmen -Erfscheidenveen gehouden vergadering van vervfnérs in die omstreken Werd met liet oog op dc malaise in het veenbedrijf besloten, hel ioon met 25 procent te verlagen. Da organisaties zullen hierover nader uitspreken. Onherroepelijk ontslag. Men meldt uit Groningen, dat bij de werkverschaffing te Jispinghuizen 't eenige keeren voorgekomen is dat arbeiders om een of andere reden eenigen tijd moesten worden egschorst. De Rijksinspecteur voor de Werkverschaffing heeft thans in opdracht van den Minister van Biunenlandsche Zaken laten bekend maken, dat in het vervolg als vaste regel zal gelden, dat zij, die zich zoodanig gedragen, dat verwijdering van het werk noodig wordt geacht, onder geen beding meer tot de Centrale Werkverschaffing of andere gesubsidieerde werkgelegenheid zullen worden toegelaten. In het vervolg dus geen schorsing, doch onherroepelijk ontslag. De Pcnsioenactic van N t Spoorwegpersoneel. In een te Utrecht gehouden vergadering van de hoofdbesturen der vijf erkende spoorwegorganisaties zijn wederom uitvoerige besprekingen gevoerd inzake de pensioenactie, alsmede de actie voor een duurtetoeslag. Besloten werd, dat de bonden zich telegrafisch tot de Ministers van Waterstaat en van Financiën zouden wenden, met het verzoek om een onderhoud, ten einde een spoedige invoering van het ongewijzigde wetsontwerp betreffende de pensioenregeling voor het spoorwegpersoneel te bespreken. Voorts besloten de hoofdbesturen zich nogmaals tot den Minister van Waterstaat te wenden en Z.Ex. te herïnneerert aan een spoedige afdoening van hel verzoek der bonden om toekenning van-een duurtebijsïag aan het spoorwegpersoneel.
Tegen de subsidie voor de Olympiade. In een te Pijnacker gehouden vergadering van de Chr. Hist. Kiesvereeniging, heeft de heer Lovink, lid der Tweede Kamer, op één tot hem gerichte vraag betreffende het voorstel van minister De Visser om f 1.000.000 voor de a.s. Olympiade beschikbaar te stellen geantwoord, dat deze kwestie nog niet in de C.-II. Kamerfractie was behandeld, maar dat hij persoonlijk het voorstel ten zeerste betreurde. De toestand onder dc mijnwerkers. Het bestuur van het Nederlandsch Vakverbond (N.V.V.) heeft, na overleg met den „Algemeenen Nederlandschen Mijnwerkersbond", in verband met den slechten toestand, waarin de mijnwerkersbevolking verkeert, een spoedeischend onderhoud aangevraagd met de regeering. In dit onderhoud zal de algemcene toestand van de mijnwerkersbevolking worden ter sprake gebracht, en zullen maatregelen worden besproken, welke getroffen kunnen worden, om met hulp van de regeering den noodtoestand, die in de mijnstreek dreigt, te keeren. Onder meer zal worden aangedrongen op een verlaging der woninghuren en op verlaging der levensmiddelen, o.a. door het beschikbaar stellen van levensmiddelen (speciaal aardappelen en groenten) tegen goedkoope prijzen door de regeering. Voorts zal gevraagd worden, de forensenbelasting voor inkomens beneden f 3000 af te schaffen. Bij de spoorwegen zal er op moeten worden aangedrongen, dat de spoorkaarten voor de mijnwerkers goedkooper zullen worden. Het bemiddelingsbureau voor Transatlantische Emigratie. Het lid van de Tweede Kamer, p.g. Kleerekoper heeft aan den Minister van Justitie de volgende vragen gesteld: 1. Heeft de Minister van Justitie kennis
genomen van de zeer zware beschuldigingen, in de „Nieuwe Rotterdamsche Courant'' (met name in Avondblad D. van 4 en Ochtendblad B. van 15 Februari j.1.) gericht tegen den heer S. L. Veenstra, inspecteur der reclasseering bij het Departement van Justitie. 2. Acht de Minister van Justitie het geoorloofd, dat een ambtenaar — laat staan de Inspecteur — van dezen dienst, op welke wijze dan ook, geldelijk is betrokken bij de plaatsing van werkzoekenden, met name om hen als kolonisten te doen trekken naar den vreemde? 3. Is het juist, gelijk in voormeld dagblad wordt gesteld, dat de inspecteur der reclasseering „uit zuiver winstbejag"' een „op niets dan ondernemingswinst gebaseerde affaire" drijft, welke door de voorstellingen van hem en zijn lasthebbers „ten onrechte veelal wordt beschouwd als een „officieel" bureau, waaraan de Nederlandsche Overheid haar sanctie verleent?" 4. Is het juist dat de gevolgen van het optreden van dat bureau voor de aangeworven kolonisten, die boven de premie, door de transportbedrijven verstrekt, f 15 voor de bemiddeling betalen en bovendien nu en dan een deel van hun loon, zóó „diep rampzalig" zijn in veel gevallen, dat „een mensefi geen nacht meer gerust zou slapen, wanneer hij zich verantwoordelijk wist voor het leed, van al die ongelukkige
en verdoolde, vaak nog heel jonge menschen, van al die op hem gebelenen, die er nu berooid rondzwerven, of verbannen zitten aan den overkant van den Oceaan, omdat zij eenmaal zich toevertrouwd hebben aan het „Bemiddelingsbureau voor Transatlantische Emigratie, directeur S. L. Veenstra" in Den Haag? 5. Is het bovendien juist, dat dit bureau ook de uitzending van vrouwelijke dienstbodwen naar den vreemde zal ondernemen? 6. Wat zal de minister doen, indien van al deze beschuldigingen ook slechts het geringste deel juist blijkt? 7. Wil de minister, met het oog op da smet, welke door deze beschuldigingen, indien juist, op een zoo teere zaak als de reclasseering zou kunnen worden geworpen, deze vragen met een onverwijld antwoord afdoen? De Hanze. Door de Hanze-afdeeling te Amersfoort is Donderdag een actie ingezet, om van de regeering steun te krijgen, voor heit kleinmiddenstandsbedrijf. Voor zoover het levensvatbaarheid heeft en voor zoolang de middenstandscredieten niet helpend kunnen optreden. Het hoofdbestuur der Hanze in 't aartsbisdom Utrecht zal de zaak zoo spoedig mogelijk aanhangig maken bij de federatie der Hanzebonden in de 5 bisdommen om daarna te worden ingediend bij den middenstandsraad.
Het Dagboek van Hansje Teddybeer en Mimi Poezekat
Teekeningen van H. H. Backer
Verteld door Jet van Strien
33)
'n Dag of wat geleden zaten Mimi en ik voor 't huis te lezen, toen ineens vader aankwam met de goede tijding: „volgende week gaan we allemaal met vacanlie naar zee!" We gaven een gil van vreugde over zoo'n verrassing.
De groote dag is gauw gekomeu! Hier zie je vader aan 't loket. Onze buurvrouw, meVrouw Varken, gaat ook uit de stad, maar niet, zooals wij, naar zee! Kijk haar 't kaartje eens aandachtig bekijkeiv
Instappen maar, jongens. We hebben fijn een leege coupé voor ons zelf. Mimi heeft nog nooit in een trein gezeten en kruipt dadelijk voor een raampje. En ik mag aan den overkant zitten.
En daar gaan we dan! Dag, dag, zie je ons wuiven? O, wat zullen we een fijne vacantie hebben aan zee. Maar we zullen iullie er alles van vertellen, hoorl (Wordt vervolgd).