COURANTEN VERSCHIJNEN IN BIJNA ELKE taal ter wereld. Tot zelds de Indianen, zooals de Choctaws en Cherokeezen, hebben hun couranten, geschreven in hun taaleigen öf half in 't Engelsch half in 't Indiaansch. Wij geven hier de afbeelding van een Indiaansche Hiëroglyphencourant, behelzende het verslag van een oorlog, gevoerd met een naburigen stam. De verklaring der figuren, die in de tien vakken dezer ieourant voorkomen, is:
1. Elk der op een tol gelijkende figuren beteekent het cijfer 10; dus 10 maal 18 is 180 Indianen, namen de bijl op, a.a.w. verklaarden den oorlog, teneinde Frankrijk bij te •taan, blijkende uit de bijl boven het Fransche wapen. 2. Zij vertrokken van Montreal, voorgesteld door den vogel, die juist van den top van een berg wegvliegt. De Haan en de steenbok toonen, dat het vertrek plaats vond, toen de maan als "eerste kwartier aan den hemel stond in het teeken van den steenbok. 3. De cano toont aan, dat de reis te water geschiedde. Het aantal malen, dat zij hutten moesten bouwen om er den n *cht in door te brengen, was 21, zoodat de reis 21 dagen duurde. 4. Zij landden en reisden verder te voet 7 dagen. 5. Bij zonsopgang kwamen zij bij de hutten hunner vijanden. Zij wachtten drie dagen (zie de 3 hutten en de naar den vijand wijzende hand). 6. Ten getale van 10 maal 12 is 120 man, overvielen zij den vijand. De slapende man toont, hoe zij hem overvielen, e n de opening in het dak wijst aan, hoe zij sommige woningen binnendrongen. 7. Met knotsen doodden zij elf vijanden en maakten er gevangen; de laatsten worden voorgesteld door afbeelding der vijf mannen op een laag voetstuk. , 8. Zij verloren zelf negen man in den strijd, blijkende uit de 9 hoofden binnen den boog, die bij de Indianen een embleem van moed en dapperheid is. De onbezet gebleven v °etstukken toonen aan, dat niemand hunner gevangen geBomen werd. 9. De talrijke pijlen in tegenovergestelde richting duiden den slag aan. .10. De pijlen zijn alle in dezelfde richting afgebeeld; de Vl Jand is dus op de vlucht geslagen.
De Indiaansche „journalistiek" vertoont veel overeenkomst met het woordschrift der Chineezen, waarbij echter ieder letterteeken een afzonderlijk één-lettergrepij.> w. «>rd voorstelt. Oorspronkelijk waren de teekens ruwe symbolische voorstellingen. Later kwamen daar symbolische groenen bij. Twee boomen duiden bijv. een woud aan; „mond" bete kent gezang; vrouw en kind „liefde"; „deur" en „mond' 'óó samengevoegd, dat de mond zich tusschen de deurstijl nevindt, is de aanduiding voor „vragen" ofwel „bedelen"; is daarentegen het teeken voor „oor" tusschen de deurstijlen gevoegd, dan wil dit zeggen dat men „luistert": een deur met een streepje voor de stijlen geeft het begrip „sluiten" aan; twee vrouwen tezamen beduidt „kijven", terwijl een grootere groep vrouwen het zinnebeeld is van „laster"; een „vrouw" met een „varken", voorgesteld onder ;en „dak", vertolkt het begrip „huwelijk" (bij den Chmees is n.1. het varken een zeer gewild huisdier en zoo krijgt dus deze combinatie de beteekenis van het grondvesten eener huishouding); „vrouw" en „bezem" is: man en vrouw. Op deze wijze is bij de Chineezen het grootste aantal van de meer dan 40.000 letterteekens ontstaan, waarvan men er echter slechts 3000 a 4000 behoeft te kennen om uit het woordschrift, dat uit de 16e eeuw vóór Chr. dagtekent, wijs te worden. IJ. DF J.