Men wil het dikwijls voorstellen alsof het socialisme, voor zoover dat tot nu toe praktijk zocht, meer en meer verburgerlijkt en ?ich aanpast aan de kapitalistische werkelijkheid. In het parlement, in andere bestuurslichamen en zelfs in hot bedrijfsleven wil men gaarne constateeren, dat de socialistische partij meer en meer werd een gewone, radicale hervormingspartij in het kapitalisme, eigenlijk alleen strevende naar zekere voordeelen voor de armere klassen van werkers. Zou dat werkelijk zoo zijn en rau het socialisme ook in de toekomst zich aldus geheel van zijn theoretischen grond slag verwijderen, het zou dan als opdrijvende kracht wel nut hebben gedaan, maar overigens zou men het toch slechts een jammerlijke mislukking kunnen noemen. Wij gelooven echter, dat de tegenstanders zich7.elf hier met een bedriegelijke waan mis. leiten. Het is waar, dat de socialistische actie zich tot-nu-toe vrijwel heeft moeten beperken tot verovering van politieke macht en tot arbeid voor economische rechten, sociale verbeteringen betreffende leefwijze, arbeidstijd en loon. Maar op het congres van de S. D. A. P. en het N. V. V., begin dezer week, i? het nog eens duidelijk gezegd, dat dit slechts is te beschouwen als een eerste begin, als een noodzakelijk voorspel. Thans komt, de tijd, zei mr. Troelstra, om het kapitalistische stelsel eerst recht in zijn kern aan te pakken. En aangezien het verzet daartegen natuurlijk groot zal zijn, is eerder toenemende strijd dan vrede op economisch terrein te verwachten.... Misschien had men na 1900 maatregelen kunnen doorzetten, die dien strijd zouden hebben vermeden. Maar met alle sociale veranderingen en uitbreiding van politiek» 1 echten heeft men het wezen van ons productiestelsel niet aangetast. Tegen dia kern juist richt zich het theoretische socialisme, tegen de gedachte van wilde concurrentie, speculatie, winstbejag, individualisme, zelfzucht en geweld. Te zeggen, dat het socialisme dus de vrijheid belaagt, is onjuist ; immers men wil juist door regeling en beperking de vrijheid van allen, vooral die der zwakken, meer tot haar recht brengen. Met dat al blijven er toch groote kloven gapen tusschen de socialistische gemeenschapstheorie betreffende grond, productiemiddelen met heel de opvatting van den maatst happelijken groei in historisch-materialistischen zin, en anderzijds opvattingen als, die van het liberalisme of die in de christelijke politiek. Individualisme en liberalisme zullen vooreerst voor de gemeenschapstheorieën dan ook niet willen wijken Het i3 er even zoo mee als met de ideeën van nationalisme en internationalisme en met «Ie vele kerken en de ééne religie. Men houdt, vast aan het egocentrische, aan de splitsing, aan het ieder voor zich en de zijnen" eit aan die jacht naar rijkdom, weelde on genot, die in het kapitalisme zulke harde, onbevredigende en onmeedoogende vormen hoeft aangenomen. De verschillende inzichten laten zich in dezen moeilijk verzoenen en te vaster houden de tegenstanders van het socialisme stand, omdat de dagelijksche praktijk zoo zeer aantoont, dat wij nog heel ver van dat gemeenschapsleven verwijderd zijn. Wie fcich-zelf kent en in de arbeidspraktijk beproeft, zal ervaren, dat een hooge gemeenschappelijke samenwerking stuit op belangrijke fouten in hem of haar zélf. En die fouten treden niet alleen aan het licht in de samenwerking, bij de aanpassing, de toewijding en de neiging om elkaar te dienen «naar vooral ook daar waar het gaat om de J>elooning, om het bezit., het eigendom, de lioogere of lagere plaatsen en de behoeften in het algemeen. Broederlijke samenwerking is iets zeer •moeilijks voor ons, die zoozeer van zelfzucht en individualisme zijn doortrokken. Duizenden. die dit weten, twijfelen daarom aan de mogelijkheid van het zuivere socialisme en slaan de socialistische actie niet hooger aan dan een begrijpelijk streven, egoïstisch gekleurd, om meer rechten en meer loon te
veroveren. De actie tegen het privaat eigendom dar productiemiddelen wordt dan alleen beschouwd als een pogen, voortkomende uit jaloezie? en begeerte. Van mannen als mr. Troelstra en dergelijke groote leiders durft men- lagere motieven wel-is-waar niet veronderstellen, maar hen noemt men dan bij voorkeur toch onpractische idealisten die vergeten hoe de mensch nu eenmaal is n.1. een element, dat tot veel in staat is maar dat van de algemeene broederschap de liefde en den dienst der gemeenschap niet veel terecht brengt. „Laat ieder goed werken en voor zich-zelf zorgen — dat is het beste", zeggen zij, „laat men sparen en verzamelen, men kan dan ook nog liefdadig zijn " Doch zij houden de oogen daarbi. dicht voor de groote gebreken, die in de samenleving ontstonden juist door de doo.deze 19e eeuwsche leer verkregen levenshouding. Of het socialisme, in de vormen zooals het geleerd is, werkelijk een goed ideaal is, kunnen wij niet uitmaken. Maar zeker is, dat een man als Troelstra, die deze week ten afscheid werd gehuldigd, van de allerbeste gevoelens voor de menschheid is bezield. En aan wie, met eenig gevoel en hooger ver langen, kan ook eigenlijk de praktijk van het materialistische en egoïstische stelsel voldoen, welk stelsel door onze begeerten is opgebouwd ? Is deze oorlogvoerende, naar zelf beoordeel ing, macht, genot jagende en door schrille tegenstellingen zich kenmer kende maatschappij zoo iets voortreffelijks dat men wijziging daarvan als een groot kwaad moet beschouwen ? Wanneer de grondslagen van de christe lijke leer niet alleen theoretisch werden besproken, maar ook in allen ernst praktisch geleefd — voorwaar, er zou ook uit christelijken drang krachtig worden ingegrepen in ons stelsel van arbeiden en samenleven. En wanneer het met de voorgewende democratie meer handelen was dan praten, zouden wij eveneens spoedig grondige veranderingen krijgen. Maar het blijft uit. Men behoeft geen socialist te zijn om toch van harte te verlangen naar een totale omwenteling, een bekeering, een vernieuwing, waardoor gebroken zou kunnen worden met hot individualisme en materialisme en met, die wanverhoudingen, die wij aan de lagere uitleving van het liberalisme danken. Zooals de waarheid veelzijdig is, gelooven wij ook, dat door de beste verlangens uit alle richtingen het hoogere ontstaat. Maar het is voorzeker tijd, dat wij ons met meer overgave en energie tot dat nieuwere wenden. Do huldiging van mr. Troelstra heeft ons ovfr' deze problemen nog eens doen nadenken. Troelstra behoort tot hen, die door geweten, gevoel en nadenken, tot de opstandigheid, tot de actie voor een hooger maatschappelijk leven zijn gebracht. Deze leider met zijn zeldzame talenten en zijn groote liefde voor het volk, heeft een hoago gedachte van de menschheid. Hij gelooft, dat zij wel-is-waar langs donkere wegen heeft gedwaald, in zwakheid, zelfzucht en geweld, maar dat in den grond de mensch is bestemd voor en ook verlangt naar een edeler samenleven. Hij heeft een groot geloof in de menschen en heel zijn leven was een wakker maken van anderen voor zijn ideaal. De ellende van de armere arbeiders heeft hem aangegrepen en rusteloos heeft hij daarna gewerkt. Tot strijd en verzot heeft hij aangezet, niet omdat hij bet geweld wil, maar omdat de weigerende tegenstroom daartoe dwingt. Deze eeuw schijnt bestemd om hoogtepunen te bereiken in de sociale worsteling Wie de Geschiedenis doorvorscht, ziet daarin bepaalde groeilijnen loopen, een vrijheidslijn, een machtslijn, een lijn van toenemende stoffelijke welvaart en een van- de vergeestelijking en de liefde. Altijd weer hebben groepen elkaar bestreden en onderdrukt, altijd weer stond men op voor de vrijheid; maar altijd ook werd immer iets van hot christelijk ideaal op den voorgrond gehouden. Het is duidelijk, dat er een streven is in de Historie, een zoeken naar harmonie tusschen de vrijheid, de zelfstandigheid, de vrije ontplooiing van talenten en drang eenerzijds en anderzijds het gemeenschapsleven, dat van broederschap en eenheid. Wij gelooven, dai om tot deze Iiarmonie
te komen uit alle richtingen stuwkracht komt, maar dat het socialisme voorwaar niet de kleinste rol vervult bij die stuwing Er zal geen rust, geen vrede, volksgeluk noch algemeene welvaart zijn op de aarde vóór en aleer die door de eeuwen gezochte harmonie bereikt is, een harmonie, die naast vrijheid geeft zelfbeheersching, naast krachtsontplooiing in vrijen arbeid geeft dienst voor den naaste, een harmonie, die individualisme met liefde en gemeenschapsgevoel onder geheel nieuwe verhoudingen van eigendom en bezit in hoogere eenheid samenvoegt. Ons huidig leven toont overal het zoeken naar die harmonie, maar heel duidelijk zijn ook wel in onze dagen de moeilijkheden om daartoe te geraken. Onder de werkers voor het socialisme zelve openbaart zich de verdeeldheid en het verschil van inzicht. Rusland wilde den toon aangeven, maar men wil daarin niet meezingen, In het verre Oosten bewandelt men wegen, die het Wes ten niet bevallen, en, blijvende in het Westen alleen, is daar ook oneenigheid, vooral in de vakbeweging. Kenmerkend is bijv. de crisis in de Engelsche arbeiderswereld, waar men het niet meer eens is over de juiste strijdmetbode, over de discipline, over het al of niet moeten toegeven aan de Russische influisteringen. En ook in ons land zijn er verschillen van opinie, die tot het jongste conflict tusschen S. D. A. P. en N. V. V. leidden, welk conflict nu wel-is-waar is afgewend en door het pas gehouden congres is verzoend, maar waarvan toch altijd iets voortleeft m het verborgen. Harmonie, het zoeken van harmonie, de teekenen daarvan zijn waarneembaar èn in de politiek, èn in de sociale actie, èn op godsdienstig en kerkelijk gebied. Het kerkelijk congres te Stockholm was er een grootsch symptoom van. Genève, Londen, Parijs, Berlijn — het zijn alle centra, waar men in velerlei conferenties naar harmonie zoekt. Wij zijn echter als vastgeroest in slechte gewoonten en wantrouwende gedachten. Eindeloos schijnt de reeks van belemmeringen om tot evenwicht te komen Vele berichten in deze week deden vermoeden, dat wij een compromis tusschen de Geallieerden en Duitsehland naderen. Maar de Duitsch-nat.ionalen blijven nog steeds te groote toegeeflijkheid in strijd vinden met de Duitsche eer. Nationale harmonie is even ver als internationale. Wat men ook ten aanzien van Frankrijk moet constateeren. men vreest, dat daar de a.s. samenkomst der Kamers zal voeren tot nieuwe botsingen en velen achten ds dagen van het kabinet-Painlevé reeds geteld. De ontevredenheid geldt zoowel den ongelukkigen oorlog in Marokko als de binnentandsche lasten en de weinig vorderende besprekingen met Duitachland. Mén twijfelt daarnaast of Gaillaux, die naar Amerika reisde, daar succeé zal hebben voor een uitstel van schuldbetalingen.... Harmonie is er ook zeer weinig in China, wa(ar de burgeroorlog weer levendiger werd, en nog minder tusschen Engeland en Turkije, welke landen de Volkenbond nog niet tot overeenstemming heeft kunnen brengen op het stuk van Mosoel. 1 Geen harmonie in het groot, geen harmonie! in het klein. Zij is er niet tusschen de volken, groepen en partijen, zelfs niet in menig leidend college van weinig personen. In onze Nederlandsehe nieuwe regeering werd de met moeite verkregen coalitieharmonie bij de quaestie van het voorzitterschap der Tweede Kamer voor het eerst beproefd. Men bleek het helaas nu al oneens en gunde elkaar de eer niet van harte. Dit eerste buitje belooft nog meer storm. Maar het is een troost, dat men in Den Haag vele dingen kalmer bekijkt dan in Berlijn en Parijs en ton onzent als men eenmaal zit, nog al zetelvast is, omdat men iets door de vingers ziet Allerlei belemmeringen zijn er steeds voor harmonie en evenwicht. Zoo in het openbare leven, zoo in het particuliere. Een treffende _;ijk op de wijze, waarop het evenwicht in een mensch kan worden beproefd, gaf de deze week order groote belangstelling t.3 Amsterdam behandelde strafzaak tegen M. Muylwijk, die indertijd een lastigen schuldeischer
vermoordde en begroef in een put in zijn garage, waarboven metselwerk werd aangebracht. Een rechtzaak, die zoo uitgeplozen wordt als deze, toont nog eens levendig de gebre ken van mensch en samenleving. De tegenspoed roept ten slotte de slechtste neigingen in ons wakker. Men verliest eindelijk zijn evenwicht en komt van kwaad tot erger Medemenschen-, onzen nood en val bemerkend, maken helaas dan ook nog menig maal misbruik van onze verwarring en zien er niet tegen op de kennis van een gruwelijk geheim ter afpersing te benutten. De geschiedenis van Muylwijk is een echte volkstragedie, van tegenspoed tot misdaad van nood tot onwaarheid, zoodat er ten slotte een ondoorbreekbaar net van ondeugden, zonden en angsten ontstaat. Men werkt zich vast en de gewelddaad redt niet, doet integendeel oog erger vast loopen In de samenleving is het evenzoo. Dit maatschappelijk stelsel vol ondeugden heeft zich vastgewerkt. De gewelddaad van den oorlog redde niet. Integendeel, nu kwamen de feiten eerst duidelijk aan den dag. Vol fouten en onharmonisch is de mensch, is de maatschappij. De straf, het gevolg, valt over ons. Uitkomst is er alleen door schuldbekentenis en daarna door vernieuwingMen zij toch nimmer te voorbarig met het oordeelen over stroomingen, die de radicale vernieuwing willen. Zij mogen fouten toonen in den beginne, te groote eenzijdigheid, zij mogen eerst gevaarlijke hartstochten opwekken, toch drijft en dringt daarin een hooger menschelijk verlangen en het besef, dat vernieuwing in elk geval noodig is Harmonie schijnt alleen door strijd te bereiken. Strijden wij dan mee, ieder naar zijn'• inzicht; maar laat ons motief steeds zijn het algemeen belang, het wegnemen van belemmeringen, het ophelpen der zwakken, het versterken van alles wat waarachtige christelijke deugd mag heeten. In welke groep wij strijden doet er weinig toe, als het geluk en het heil dor gemeenschap maar ons doel zijn. I