Een van de meest belangrijke zaken op het boerenbedrijf is het mesten. „Voor wat hoort wat ' is een stelregel die ook de grond er op na houdt. Wie zijn land niet goed bewerkt en er niet voor zorgt dat de voeding die de planten nodig hebben om te groeien in de grond komt, zal nooit een goed gewas hebben. De grond zelf bezit een grote hoeveelheid voedingsmiddelen voor de planten, maar wanneer men er aanspraak op wil maken forse gewassen te hebben die veel vruchten afwerpen dan is het toedienen van een extra dosis voedingsmiddelen noodzakelijk. Met een variatie op het bekende gezegde: „Wie niet zaait zal niet oogsten" zou men ook kunnen zeggen „wie niet mest zal niet oogsten".
Dat er geniest moet worden is de boeren al eeuwen en eeuwen bekend. Zelfs oude volken als de Romeinen hielden er al zekere verfijnde methoden van bemesting op na. Zij brachten niej- alleen de mest van de dieren, die ze op stal hadden staan, naar de akkers, maar vermengden deze mest met duivenmest om er een beter gehalte aan te geven. Een heel oude manier van bemesten is ook de groenbemesting door het om " ploegen van wikken en andere gewassen en het composteren van mest. Men mengde mest, stro, haardas, faecalien, huisafval, aarde, heide, plaggen en zelfs gestoken zoden door elkaar, hield dit vochtig met water of gier en werkte dit nog eens goed door elkaar om een mooie, murwe, korte gecomposteerde mest te krijgen. Men wist dat men met een dergelijke substantie een goede structuur verkreeg en he<- bacterie-leven in de bouwyoor bevorderde. /* Vooral op de arme gronden van Drenthe is het mesten altijd een zaak van het grootste gewicht geweest. Het is nog niet 20 heel tóng geleden dat de boeren grote kudden schapen hielden, in de eerste plaats omdat deze dieren zulke uitstekende mestproduqenten waren. Behalve dajmen de mest uit de schaapskotten' verzamelde wil men beweren dat de jeugd er wel op uitgezonden werd om op de heide waar de scheper zijn duizendkoppige kudde hoedde, datgene te verzamelen wat de dieren daar achtergelaten hadden. Er bestond ook een zeker recht om de kudden voor één of enkele nachten op zijn land te laten lopen, alleen om het gewin van de mest. Zo'n „nachtschaap", waarop ieder markegenoot recht had naar gelang van zijn waardelen in de marke, ging door voor een extra bemesting van de akker. Vandaar dat iedere boer er happig op was. Een andere oude methode van bemesten die veel in Drenthe werd toegepast is het verbranden van de bovenste laag, eigenlijk speciaal toegepast voor het verbouwen van boekweit Wanneer men daarmede bezig was hing er boven Drenthe een dichte „veendamp" die soms de lucht verduisterde. Toch zijn er ook gevallen bekend van geleerde mannen die dachten dat het zonder bemesting mogelijk moest zijn goede gewassen te kweken. Een klassiek voorbeeld van zo iemand is Johan Pjcardt, een van de oudste geschiedschrijvers van Drenthe die doorging voor een zeer
geleerd man. Hij zou de Drenthen wel eens laten zien, dat het mogelijk was een goede oogst te krijgen zonder mesttoediening. Wellicht ging hij van het standpunt uit dat men dat rustig aan de natuur en aan Moeder Aarde over kon laten. Hij huurde een boerderij te Rhee bij Assen en schreef aan de Drentse overheid aan wie hy om geldelijke steun voor zijn proeven verzocht: „Datt hii vollekomen geresolveert isz met sijne gantse huyshoudinge tegenst ankommenden Sommer herwarts in die Drenthe op Ree te komen wonen en aldaer soodanige maniere van agricultuir int werk te stellen van welck,e verzekert isz, datse groot goedt sall doen in deze provincie". De Drenthen geloofden hem niet; ze wilden eerst wel eens zien hoe hem dat af zou steken, Picardt zette door en.,., raakte zijn geld kwijt. Tegenwoordig is mesten een formule. Wanneer de boer de hoedanigheid van zijn grond kent, weet welke gewassen hij gaat verbouwen dan kan hij precies uitrekenen welke meststoffen hij moet toedienen. Op het eerste gezicht is dit ideaal, maaide laatste tijd is de alarmklok geluid voor een zeer nadelig verschijnsel dat optreedt na jarenlange toediening van kunstmatige meststoffen en onthouding van de grond van natuurlijke mest: de erosie, de woestijnvorming. Hef. bindingsmiddel dat in de natuurlijke mest voorkomt ontbreekt bij de kunstmest, waardoor de grond verpulvert en uitdroogt. Daarom zal weer in ruimere mate natuurlijke mest worden toegediend. In het huisvuil der grote steden kunnen wij een waardige vervanger zien van de stalmest. In het VAM-bedrijf te Wijster is dan ook een van de voorwaarden gelegen voor de instandhouding van de vruchtbaarheid van de bodem. Voor de verwerking van het huisvuil tot compost bestaan verschillende methoden waarvan een geheel nieuw systeem over niet al te lange tijd in practische toepassing zal worden gebracht- T9t nu toe werd het van glas en andere onverteerbare bestanddelen gezuiverde vuil door broeiin tot bruikbare compost verwerkt. B deze methode gaat evenwel een zeer hoog percentage, ongeveer 90 procent, van het vuil, dat in speciale treinen — op vrij kostbare wijze dus — vervoerd wofdt, verloren. Thans heqft ir. Westraten, de nipuwe directeur van het V.A-M.-bedrijf een raspsysteem uitgevonden, dat vele voordelen biedt. Hy heeft daarvoor reeds erkenning verworven want de regering heeft besloten tot het laten bouwen van een proefstation te Schiedam. Bovendien worden uitgebreide proefvelden aangelegd om na te gaan wat precies de uitwerking is van het toedienen van deze soort mest, Alleg verkeert nog in een experimenteel stadium en aangezien het hier feen vrij kostbaar prgjeet betreft — één zo'n' fabriek waarin het huisvuil deze bewerking zal kunnen ondergaan kos^ maar even f 300.000-* —■ is men voorzichtig met het nemen van besluiten. Het is zeer waarschijnlijk, dat ook nog een proeffabriek zal worden gebouwd te Nunen in Noord-Brabant om het vuil van Eindhoven te verwerken. Inmiddels is wel bewezen, dat compost leidt tot verbetering van de grond. In onze provincie maar ook elders zijn daarmede uitstekende resultaten
bereikt, ofschoon het laatste woord er nog niet over gesproken is. Prof. Cleveringa, een geleerde die groot opzien baart door de nieuwe theoriën die hij op hef gebied van de bemestingsleer verkondigt, heeft het gebruik van compost bij de bemesting van bouwland met weinig enthousiasme begroet. Volgens deze man van de wetenschap zouden door deze mehode in de landbouwproducten voor het lichaam schadelijke stoffen opgenomen worden waardoor allerlei ziekten kunnen optreden. Anderen verwijzen deze uitspraak echter zonder meer naar het rijk der fabelen. Hieruit blijkt echter wel dat het probleem van de bemesting nog lang niet helemaal opgelost is. Over een ding is men het stellig wel eens, dat is over het woord van de dichter: „De mest en is geen heiligheid, maar doet mirakel waar hij leit." /* „Grepen uit de landbouwgeschiedenis" door S. Cancrinus.
"LANDBOUWKRONIEK „De mest en is geen heiligheid . . ."". "Provinciale Drentsche en Asser courant". Assen, 1950/03/09 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 25-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMDA03:000145967:mpeg21:p002
"Provinciale Drentsche en Asser courant". Assen, 1950/03/09 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 25-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMDA03:000145967:mpeg21:p002
Aldabi Buenos Aires-R'dam 7 van Laspalmas. — Blitar New York-Java 7 van Singapore. — Groote Beer A'dam-Djakarta pass. 7 Maladiven. — Grootekerk A'dam-Dtuban 8 te Mombassa. — Indrapoera DjakartaR'dam 7 500 m. O Dondrahcad. — Kota Gede A'dam-West-Afrika 8 te Freetown- — Maetsuycker 5 te Singapore van Fremantle. — Mentor 8 te Izmir van Istanbul. — Modjokerto van M; kassar naar Balikpapan. — Molenkerk 7 van R'dam naar Sydney. — Muiderkerk A'dam-Beira 7 van Teneriffe naar Walvisbaai. Foseiden 7 van Paramaribo naar Georgetown. — Sibajak DjakartaR'dam 8 te Lavaletta verw. — Siboga R'dam-Djakarta 8 van Suez. — Slamat New York-Calcutta 6 naar New Bedford. — Sloterdijk New Orleans^Charleston 7 in Straat Florida. — Somersetshire 7 van Fremantle te Djakarta. — Sommelsdijk Djakarta-New York 7 van Penang naar Belawan. — Stuyvesant A'damParamaribo 7 van- Pontadelgada. — Tabinta A'dam-Java pass. 7 rinister* re. — Tarakan 7 van Makassar naar Djakarta. — Tegelberg 8 te Montevideo. — Volendam Diak 1 a-R'dam 7 7.15 uur van Aden en pass. verm. 7 Perim. — Waterman Djakarta-Rotterdam pass. 7 9 uur Maladiven. — Kota Baroe 9 verm. van Antwerpen naar Le Havre. — Somersetshire 8 van Djakarta naar Rotterdam. — Weltevreden 8 verw. van Makassar naar Djakarta. — Willem Ruys 8 10.05 uur van R'dam naar Djakarta. — Zeeland L Djakarta-R'dam 8 te Belawan- '
"Waar zijn onze schepen?". "Provinciale Drentsche en Asser courant". Assen, 1950/03/09 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 25-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMDA03:000145967:mpeg21:p002
De „Oranje" zal, nadat de laatste fase van de reeks na-oorlogse reparaties zal zijn voltooid, op 28 April weer uit Amsterdam naar Djakarta vertrekken. Het is tot geruime tijd na de oorlog niet mogelijk geweest de door wrakken en aanslibbing geblokkeerde haven van Belawan-Deli met grote schepen binnen te varen. Zodra dit nautisch verantwoord was, heeft de „Oranje" — bij wijze van proef op de laatste uit- en thuisreis — Belawan aangelopen. Daar deze proef geslaagd kan worden genoemd, is besloten Belawan weer in de route op de uit- zowel als de thuisreizen op te nemen.
"„Oranje" 28 April weer naar Djakarta". "Provinciale Drentsche en Asser courant". Assen, 1950/03/09 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 25-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMDA03:000145967:mpeg21:p002
Pittig en vol van smaak. De reep voor echte chocoladeliefhebbers. (Advertentie)
"VAN HOUTEN". "Provinciale Drentsche en Asser courant". Assen, 1950/03/09 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 25-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMDA03:000145967:mpeg21:p002
De omvang van de emigratie van Nederlanders naar Nieuw-Guinea is ln de eerste instantie afhankelijk van de beschikbare woonruimte aldaar. Deze is vooralsnog zeer gering in alle plaatsen, die trekpleisters zijn voor emigranten, zowel Manokwari, Hollandia, sorang en Sarmi, aldus blijkt uit berichten, die Aneta uit Nieuw Guinea krijgt. Met 't oog op huisvestingsmoeilijkheden hee't het gouvernement van Nieuw Guinea dan ook enige dagen geleden besloten de emigratie naar Nieuw Guinea voorlocig stop te zetten. De vraag naar emigratie is enorm gro»t. In vier maanden tijds werden naar de verschillende kantoren voor deze emigratie meer dan 2.000 sollicitatiebrieven geschreven, zowel in Nieuw Guinea als in Indonesië. Het aantal vacatures in Nieuw Guinea is echter zeer gering en staat in geen verhouding tot het aantal binnengekomen sollicitatiebrieven.
"Veel candidaten voor emigratie naar Nieuw-Guinea". "Provinciale Drentsche en Asser courant". Assen, 1950/03/09 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 25-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMDA03:000145967:mpeg21:p002
De Franse parlementaire commissie, die een onderzoek instelt naar de „zaak der generaals", heeft gisteravond een door haar ontvangen brief van dg veelgenoemde Roger Peyre gepubliceerd, die haar uit Rio de Janeiro heeft bereikt. Peyre beweert hierin op een en hetzelfde tijdstip agent van de Franse regering, van de Vietnamese autoriteiten en van de rebellenleider Jo Tsji Minh geweest te zijn. Hij geeft zelf de volgende beschrijving van zijn levensloop. „Ik was", zegt hij: 1. „Spion van de Franse regering in Spanje, Frankrijk en Indo-China. 2. Handelsvertegenwoordiger in Groot-Brittannië, Indo-China, Amerika en Brazilië. 3. Een spion van de „Masquis", de Franse ondergrondse beweging, in Tunis en het door de Duitsers bezette gedeelte van Frankrijk, voor dat geheel Frankrijk werd bezet. 4. Slachtoffer van een dozijn valse arrestaties. 5. Ik werd in 1935, toen ik mij in Engeland bevond, bankroet verklaard, doch bij mijn terugkeer in Frankrijk werd dit opgeheven. 6- Ik was van 1936 tot 1938 lid van de Franse fascistische partij. Ik heb bedankt, omdat ik h&t niet eens was met de houding van Frankrijk op de conferentie van München. 7- Ik heb deel uitgemaakt van dievenbenden, waartoe ik, in opdracht van een inspecteur van politie te Toulouse, was toegetreden. Ik werd evenwel tot twee jaar gevangenisstraf veroordeeld, toen deze inspecteur mij aan mijn lot overliet. 8. In de afgelopen oorlog was ik een lid van de „Vijfde'Colonne" in de Franse fascistische
partij. 9. Na de oorlog ben ik, op verzoek van generaal Revers, toegetreden tot de Franse contraspionagedienst. 10. Ik ben het slachtoffer geweest van talrijke maatregelen tegen Franse heulers met vijand. Di(- heeft onder meer geleid tot het plunderen van mijn flat, hetgeen ik niet heb kunnen verhinderen, daar ik als spion een eed van stilzwijgen had afgelegd. 11. Op de dag, dat de tweede wereldoorlog uitbrak, werd ik gewond en gedemobiliseerd. 12. Ik ben, wegens samenwerking met de vijand, van mijn burgerrechten beroofd, terwijl mijn bezittingen verbeurd werden verklaard. In hoger beroep zijn deze maatregelen tegen mij echter ongedaan gemaakt. 13. Ik ben in 1948 tot lid van het Franse Legioen van Eer benoemd". „Ik heb een avontuurlijke aard", schrijft Peyre eigenlijk geheel overbodig aan het slot van zijn brief.
"Twaalf ambachten, dertien ongelukken". "Provinciale Drentsche en Asser courant". Assen, 1950/03/09 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 25-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMDA03:000145967:mpeg21:p002
De politie te Muenchen heeft 184 van de 640 meesterwerken teruggevonCen, die Hitier voor zijn museum te Li'.z li'aci verzameld. Deze ooeken werden in Mei 1945 gestolen uit een schuilkelder. Men schat de waarde van 640 schilderijen waaronder zich werken van Rembtandt, Jacob van Ruysdael, van Dijck en Teniers bevinden, op 200.000.000 Duitse mark.
"Schilderijen teruggevonden van Hitler". "Provinciale Drentsche en Asser courant". Assen, 1950/03/09 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 25-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMDA03:000145967:mpeg21:p002
63. Op die manier voortstuivend, naderde hij na verloop van tijd weer de plaats waar hij was gestart, zoals dat méér gebeurt op circuits! Jimmy vond dat op z'n minst genomen, vreemd. Hïj keek er althans raar van op, want dat was iets, dat hg
absoluut niet had /erwacht. En toen hij de juryleder, en Janus Joppe en de burgemeester met zijn revolver en meneer Babbel plotseling weer zag opduiken, viel zijn mond van verbazing open en vergat hij een ogenblik te trappen
"Jimmy Brown op de race-fiets". "Provinciale Drentsche en Asser courant". Assen, 1950/03/09 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 25-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMDA03:000145967:mpeg21:p002
Cet& BcV&Ï WiZé, de Zuotuqe was *nét tMfetitijn! (Advertentie)
"Ceta-Bever-was, de zuiniqe was met terpentijn!". "Provinciale Drentsche en Asser courant". Assen, 1950/03/09 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 25-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMDA03:000145967:mpeg21:p002
Van dit. t/xij i dLat Wtül C t Drenthe van toen
Het is inderdaad waar dat er behalve „grote huizen en grote heren" ook kleine huisjes van heideplaggen in Eelde hebben gestaan, waarin heel armoedige kleine mannetjes hebben gewoond. Eelde zou geen goed Drents dorp zijn als er geen plaggenhutten waren geweest met dag in dag uit ploeterende mensen tegen een zich elke dag opnieuw weer aandienende armoede. Drenthe is een arme provincie geweest met schrijnende toestanden op het gebied van de huisvesting. De heer R. J. H., die ons daarop attent maakt heeft het volkomen bij het rechte eind, maar in die kleine armoedige hutten is geen geschiedenis gemaakt. Zij hebben inderdaad hun plaats in de historie van Drenthe, maar in de grote huizen werd door de grote heren richting gegeven aan de loop der gebeurtenissen en daarom bleven wij daar alleen bij stil staan.
Op „Luchtenberg" en in de Bokkestreek was het vijftig a zestig jaar geleden lang geen brillante boel. De oudere ingezetenen zullen zich nog de Langejammer herinneren in de omgeving waar nu de Duinstraat en de Eekhoornstraat zijn. Wanneer men daar passeerde, zo wordt ons door een Eeldenaar in een krant van 25 jaar geleden verteld, dan liepen de barvoetsgaande kinderen met je mee en bedelden: Ome een cent? Of ze probeerden een bosje korenbloemen aan je kwijt te worden. Tegenwoordig ontmoet men ze niet meer, evenmin als als de vrouwen die haar geit schaap op de berm van de weg de maag lieten vullen. „Uw wandeling wordt niet meer bedorven door het stof, door enkele magere koeien opgejaagd bij terugkeer van des chamele weide naar de potstal. Haar uitwerpselen worden niet meer van ver weg naar huis, naai- de
schrale mesthoop, gehaald en kinderen op blote voeten vergaren niet meer net korte hooi da t van de kleine voeren blauwgras in het stof viel" Ondertussen bevat deze brief van de. heer R. J. H. — een reactie van lezprszijde is ons altijd zeer welkom —• verschillende kleine bijzonderheden, die ons de veronderstelling doen opperen met een goed kenner van plaatselijke toestanden te doen te hebben. Hij vertelt dat „Oosterbroek":' vroeger iets meer oostelijk heeft gestaan, hetgeen nog te zien zou zijn aan de ligging van enkele grachten en enkele zeer oude bomen. Dit huis moet in 1711 afgebroken zijn in verband me^ de muggenplaag, die zich dicht in de lage broeklanden dikwijls voordeed. Dit zou °°k het
geval zijn geweest met het huis Lemferdingen; men weet althans in het vinden van een oude put van zeer zware bakstenen in een kwekerstuin te doen te hebben gehad met een restant van het oude huis Lemferdingen. De nazaten van Sighers ter Borgh, die op het huis waaraan zij hun naam ontleenden moeten hebben gewoond, zouden verarmd zijn en in het gewone volk zijn opgegaan. Vermoedelijk is dit de oudste en grootste borg geweest die er in Eelde gestaan heeft. De grachten en wallen die er om heen gelegen hebben kan men thans nog aanwijzen. De Noordelijke oprijlaan tot de burcht is ongeveer 60 jaar geleden vernield. Toen is ook een gedeelte van de grachten gedempt. Van de familie Siccama, zo deelt ons de heer R. J. H. mede liggen er vier grafstenen op het oude kerkhof van Eelde. Een zoon van een van dc Siccama's, die het collatierècht van de kerk op hun naam hebben gehad, Jonker Wiede, heeft het tegenwoordige „Hooghullen" gesticht. Volgens een steen in de gevel in 1878. Deze Jonker had vermoedelijk een rijke Friese vrouw getrouwd, althans hij had veel bezittingen in Friesland. Hef is natuurlijk ook mogelijk dat de familie Siccama, dat van oorsprong een Fries geslacht is, nog dergelijke uitgebreide bezittingen in Friesland gehad heeft. • — Het eigenlijke reigersbos is het beukenbos geweest in de Zuid-Oost hoek van het bij Hooghullen behorende bezit. Het is door de Duitsers deerlijk gehavend en zo goed en zo kwaad als dat mogelijk was weer hersteld. Hiermede menen wij aan het verzoek van de geachte briefschrijver om de wetenswaardigheden die hij had verzameld aan onze lezers door te geven ten voll" te hebben voldaan.
"Enige wetenswaardigheden over Eelde Herinnert U zich de Bokkestreek nog ?". "Provinciale Drentsche en Asser courant". Assen, 1950/03/09 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 25-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMDA03:000145967:mpeg21:p002
De rest was bijna een gil. Verschillende mensen in de eetzaal keerden zich om, om te zien wat er aan de hand was. Ik was niet van plan geweest haar pijn te doen, maar ik moet haar vrij stevig aangepakt hebben, omdat ik niet wilde, dat die afdrukken zou zien. Toen ik haar het magazine uit de hand nam, liet zij mij haar tanden zien, terwijl zij haar pols zat te wrijven. „Ik houd er wel van, als mannen een beetje ruw zijn", zei zij zachtjes, „maar niet te ruw". Wij verlieten samen de eetzaal. Zij ging naaï de cantine zonder verder nog een woord te spreken en ik ging naar boven naar mijn kamer. Ik had nu langzamerhand een sys teem uitgedacht. Met de tweede af druk van het manuscript als erigi neel nummerde ik alle Queehuo woorden in volgorde van één tot tweehonderdzeventien. Toen sor teerde ik de strookjes er uit, die correspondeerden met de nummers één vier, zeven, tien enz.; twee en zeventig
in totaal. Ik nummerde die aan de achterkant van één tot twee en zeventig, maar ik nam ze door elkaar op, zodat bijv. no. één gemerkt was 54, nummer vier 17, nummer zeven 33, zodat de volgorde geheel verstoord werd. Terwijl ik de .strook jes nummerde, schreef ik de corresponderende nummers op mijn con troleblad. Toen ik klaar was, had ik een derde van de'strookjes zo netjes gecatalogiseerd als een spel kaarten. Nahorra mocht er wat mij betreft zijn krachten op proberen, En ik had nog tweederde van de strookjes, om hem te geven, als hij met het eerste stel klaar was. Vervolgens legde ik het hele stel papieren weer in het magazine onder de plek, waar een poot van het bed stond. Ik legdo het kleed Weer op zijn plaats en het bed boven op het kleed, mijzelf boven op het bed met het boek van Prescott op mijn borst, met twee kussen achter mijn hoofd en de leeslamp op de juiste wijze gearrangeerd. Ditmaal sloeg ik de gruwelverha len over en bepaalde mij tot het ge reelte; dat betrekking had op de schat der Inca's. Volgens Prescott, die er de man niet naar leek, om wilde verhalen te schrijven, hadden de Inca's meer goud dan zij zelf wisten. Zelfs de conquistadores hebben nooit begrepen, hoe groot de buit
was, die hun in handen was gevallen Prescott haalde ettelijke verhalen aan van buit, die voor de Spanjaarden verborgen was gebleven, ofschoon hij sommige ervan wel enigszins in twijfel trok. Ik las niets nieuws over de quipu van de Hoge Priester, maar er was één verhaal, dat Presscott van een vroegere schrijver had overgenomen met het commentaar, dat.... de traditie in dit opzicht de zaak wel aannemelijk kon maken. De lezer oordele ech ter voor zichzelf. De geschiedenis luidde aldus: „Er is een welbekend verhaal, dat er een geheime hall is in het fort Cuzco, waar een enorme schat verborgen ligt, bestaande uit standbeelden van de Inca's, uitgevoerd in goud. Er was nog een dame, Dona Maria de Esquivel, de vrouw van de laatste Inca, die deze hall heeft bezocht en volgens geruchten is zij er een vreemde manier heen gedraop e gen. gi Don Carlos, de echtgenoot van de ze dame, leefde niet overeenkomstig zijn rang Donna Maria maakte hem hier verwijten over. Zij riep dan uit, dat zij er toe gebraeht was, om met een arme Indiaan te trouwen, die slechts de titel voerde van Heer of Inca. Zij deed dit zo vaak, dat Don Carlos op zekere avond uitriep. „Vrouw! Wenst gü te zien, of ik arm
of rijk ben? Ge zult zien, dat geen koning ter wereld grotere schatten heeft dan ik". Toen bedekte hij- haar ogen met een zakdoek, deed hij haar twee of driemaal ronddraaien en haar bij de hand nemenc), leidde hij haar naar een plaats, die niet ver af sgheen, waarna hij de zakdoek wegnam. Haar ogen openend, was zij stom verbaasd! Zij had niet meer dan tweehonderd stappen gelopen en zij bevond zich nu in een grote vierkante hall, waar, op banken langs de mui-en geplaatst, zij de standbeelden van de Inca's zag staan, ieder ter grootte van een jongen van twaalf jaar, alle van massief goud! Zij zag ook vele schalen en kruiken van goud en zilver. In feite was het een van de grootste schatten ter wereld!" Daarop sloot ik het boek. Op die ené aanhaling na, had Prescott nooit de naam van een Inca, die Don Carlos heette, genoemd. Zelfs niet als een van de marionetten, die de Spanjaarden op de troon gezet hadden, nadat zij Atahualpa vermoord hadden. En ik herinnerde mij nu, hoe Nahorra minachtend gesnoven had over die verhalen van verloren jLhatten. Maar ik kon de gedachte, die standbeelden met de afmetingen van een twaalfjarige jongen, allemaal van massief goud, maar niet van me af»
zetten. Ik zat uit te rekenen wat een twaalfjarige jongen zou wegen, als hij van massief goud was gemaakt. Er waren veertien echte Inca's geweest- Aannemende, dat goud ongeveer twintig maal het gewicht van een mens heeft en een twaalfjarige jongen taxerend op rond honderd pond, kwam ik op ongeveer een ton goud voor ieder standbeeld. En veertien ton was 28.000 pond. En goud kostte ongeveer $ 35 per ons! Ik liet mij van het bed afrollen en ging naar de badkamer om mijn gezicht en handen met wat koud water te wassen. Ik had het goed te pakken. Ik wist waarom Jeff's stem hees geklonken had en zijn ogen geglinsterd hadden toen hij over het losgeld van Atahualpa sprak. Ik dacht niet bewust aan mijn goud of aan Berrien's goud, of aan Peru's goud. Ik wilde het alleen maar vinden, het hanteren èn het zien glinsteren. Ik had de goudkoorts 'e pakken, die Midas zijn vloek had bezorgd. Een kloppen op de deur verstoor de myn dromen. Ik overtuigde mij er van. dat er geen bult onder het kleed te uen was, voor ik de sleutel omdraaide. Het wes -Julie. Zij rook naar whisky. Haar lipstick was over haar gezicht verspreid en haar groen-geschaduwde ogen hadden een glazige
uitdrukking. Zij drong mij voorbij tot zij midden in de kamer stond. „Hallo", zei ze gemelijk. „Hallo" „Wat voer je uit?" „Ik las een boek". „Waarom kom je niet naar de cantina, om wat te drinken?" „Het is al te laat". „Ik geloof, dat je alleen maar verwaand doet, net als die verwaande verpleegster. Je bent verliefd op haar. Je denkt, dat^je de goochemste jongen in de wereld bent — te goochem en te goed, voor wie dan ook". „Je denkt, dat ik een zwerfster ben. hè?" „Neen". „Wel waar. Iedereen denkt, dat ik een zwerfster ben, alleen maar omdat ik van een pretje houd. Iedereen heeft een man of een vader of een moeder of een broer, die wel zouden* weten te voorkomen, dat een oude afschuwelijke vrouw je vertelt, dat je te veel lipstick gebruikt". Zij begon te huilen. „Ik heb niemand, het kan niemand iets schelen, of ik een zwerfster ben, of dat ik te veel lipstick gebruik, of wat ook. Niemand wil zelfs in de cantina een borrel voor mij kopen". (Wordt vervolgd'
"Gouddorst door DAVID DODGE". "Provinciale Drentsche en Asser courant". Assen, 1950/03/09 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 25-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMDA03:000145967:mpeg21:p002
In een tijdsverloop van enkele maanden heef), de politie meer dan 1000 processen-verbaal opgemaakt terzake van overtredingen, geconstateerd bij de N.V. Ato ten aanzien van het rijtijdenbesluit. Er kwamen werktijden van 90 uur voor, terwijl de maximumtijd 55 uur is. Naast de hoofddirecteur de heer H. v. W. uit Utrecht en de Eindhovense directeur A. H. M. zijn dooide kantonrechter te Eindhoven ook nog in totaal 20 chauffeurs veroordeeld tot geldboeten en voorwaardelijke gevangenisstraffen. De overtredingen (1033 in totaal) werden begaan in het ongeregeld vervoer en het vervoer op de lange afstand.
"ATO LAPT RIJTIJDENBESLUIT AAN ZIJN LAARS". "Provinciale Drentsche en Asser courant". Assen, 1950/03/09 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 25-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMDA03:000145967:mpeg21:p002
„Mijnheer de president, ik ben volkomen mis geweest". Zonder enige reserve bekende de 56-jarige N. J. Kerkmeester, die gistermorgen voor de Bijzondere Raad van Cassatie verscheen, dat zijn gedragingen in de bezettingstijd als commissaris van he( NVV en beheerder van de Arbeiderspers onjuist zijn geweest. K., die door het Amsterdamse Bijzonder hof tot 14 jaar gevangenisstraf is veroordeeld, verklaarde, dat zijn enige doel in de bezetting de bloei van de Arbeiderspers is geweest Hij gaf toe da t hij als beheerder opportunistisch was opgetreden zonder zich al te veel zorg te maken over de middelen, die hij gebruikte bij de bestrijding van zijn concurrenten. Meermalen bleek zijn berouw over zijn samenwerking met de Duitsers, die hij in de arm had genomen, wanneer politieke maar vooral zakelijke tegenstanders het hem lastig maakten. Prof. mr. Langemeyer, de procureur-fiscaal concludeerde tot een verlaging vau de gevangenisstraf tot 9 jaar. Uitspraak over 4 weken.
"Kerkmeester erkent volkomen mis te zijn geweest". "Provinciale Drentsche en Asser courant". Assen, 1950/03/09 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 25-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMDA03:000145967:mpeg21:p002