ff H oe denkt U in geval van brand Uw zestig kleuters te redden?" vroeg in 1947, toen in een aantal privé-kindertehuizen — dat zijn tehuizen, die niet onder controle van een verenigings- of stichtingsbestuur vallen — een onderzoek werd ingesteld, een der enqueteurs aan de leidster van zo'n tehuis. U maakt mij aan het schrikken, daar heb ik nooit over gedacht", was het ontstellende antwoord. Aan zo'n leidster waren zestig jonge kinderen overgeleverd en zij was vermoedelijk nog lang niet de onverantwoordelijkste. Er zijn ergelijke staaltjes te vermelden van de behandeling — de mishandeling zouden wij bijna zeggen — en van de verwaarlozing van kinderen, die door ouders en zelfs door officiële instellingen uitbesteed zijn bij mensen, die van het verzorgen van pleegkinderen hun beroep maken. Veelal niet uit menslievendheid, maar om er aan te verdienen. En als het enigszins mogelijk is, veel te verdienen.
„Toe moeder, vertel nog 's iets van Hitier" Enkele keren dring het naar buiten door, dat het bij particuliere pleegouders soms allerminst botertje tot de boom is. Er zijn talrijke misstanden — al willen we de goedwillenden niet te na spreken. Geen wonder dan ook, dat steeds dringender de roep wordt om de invoering van een pleegkinderenwet, die het houden van toezicht op alle soorten van kindertehuizen mogelijk zal maken. Bij de Tweede Kamer is op 22 Maart jl. eindelijk een wetsontwerp, houdende voorzieningen betreffende het toezicht op de verzorging en de opvoeding van pleegkinderen, ingediend. Deze wet was al lang nodig. Bij het onderzoek in 1947 in 79 tehuizen, elk met van 10 tot 100 kinderen en in totaal met bijna 1600 kinderen, zijn ergerlijke wantoestanden aan het licht gekomen. Het aantal particuliere pleegouders is niet bekend. Men kon dus slechts een steekproef houden, doch de resultaten daarvan toonden op ondubbelzinnige wijze aan, dat Ingegrepen moest worden. Ergerlijke toestanden Vrijwel overal ontbraken ziekenkamers en meermalen trof men zieke kinderen tussen gezonde aan. Hoewel voeding en kleding meestal wel voldoende waren, constateerde men toch een geval, dat kinderen in de winter met blote voeten naar school gestuurd werden. Twee maal ontdekte men een grote zolder, waar jongens en meisjes sliepen — waaronder een debiele jongen van 17 jaar — en eenmaal sliepen jongens en meisjes boven 14 jaar in een aparte woning zonder toezicht. Zeven maal bleken de pleegouders psychisch gestoord: hysterisch, neurotisch, psychopatisch of alcoholist. Drie maal bestond het vermoeden, dat de man onzedelijke handelingen had gepleegd met kinderen.
Drie pleegouders waren politiek delinquent. Eén van hen had 23 kinderen in huis van politiek delinquente ouder. De avonds werd voorgelezen uit het boek „Moeder, vertel nog 's iets van Hitier" Het bleek, dat één leidster de kinderen liet slapen met de handen boven het hoofd vastgebonden. In een einder tehuis sliepen de kinderen, die leden aan bedwateren, zonder matrassen op de bedspiralen; elders werd gestraft met „tien minuten in een koud bad". Er zijn uiteraard verscheidene particuliere kindertehuizen, waar de pleeg kinderen uitstekend verzorgd worden, doch de behandeling is in sommige gevallen zo bedroevend — de voorbeelden, die we gaven, zouden met vele andere kunnen worden aangevuld — dat toezicht van overheidswege niet achterwege mag blijven. De moeilijkheden, die zich op het gebied der ongecontroleerde verplegingen voordoen, betreffen niet slechts de verzorging en opvoeding van kinderen in internaten, verpleegtehuizen en dergelijke, doch ook die in gezinnen. De
overheid heeft er geen bezwaar tegen dat particulieren de verzorging en de opvoeding beschouwen als een bron van inkomsten. Maar wel rijst bij haar bezwaar, indien de zorg van de pleegouders, hetzij als werk van naastenliefde, hetzij om den brode uitgeoefend, niet voldoet aan redelijke eisen, of indien het kinderen betreft, die door hun natuurlijke verzorgers kunnen en behoren te worden opgevoed. Wettelijke bescherming voor het pleegkind Er zal dus controle komen, niet alleen op verpleegtehuizen, internaten, enz., maar ook op de gezinnen, die pleegkinderen hebben opgenomen. Voorts bevat het wetsontwerp bepalingen, die het bijeenbinden van de ongehuwde moeder en haar kind bevorderen. De regering verwacht, dat van de voorgestelde verplichting tot aanmelding van pleegkinderen, van het toezicht en van de mogelijkheid tot ingrfjpen, een sterke preventieve werking zal uitgaan. Zeker, ook in het verleden werd wel gecontroleerd, doch dit geschiedde door de gemeentebesturen en lang niet in alle plaatsen, zodat er voldoende gelegenheid voor kwaadwillenden bestond om zich aan dit toezicht te onttrekken. Volgens het wetsontwerp zal nu het toezicht gelegd worden in handen van een gedecentraliseerd werkend, doch centraal geleid gezag, waardoor eenheid in de toepassing wordt gewaarborgd. Op de duur zullen vermoedelijk de voogdijraden de controle uitoefenen, maar voorlopig zal de Geneskundige Inspectie van het Staatstoezicht op de Volks gezondheid deze taak vervullen. Het wetsontwerp bevat uiteraard talrijke bepalingen, die een zo goed .en billijk mogelijke uitoefening van 't toezicht bedoelen te waarborgen; het omschrijft wie er wel en wie er niet onder vallen; het somt strafbepalingen op en regelt het beroep; het kent ontheffingen, enz. Wij zullen U er niet mee vermoeien. Laten wij dankbaar zijn, dat het er eindelijk van komen zal, dat tal van kinderen, wier jeugd vaak toch al niet zo zonnig is, de wettelijke bescherming krijgen, die meer dan nodig is.
"In sommige kindertehuizen heersen vreemde toestanden Ingediende Pleegkinderenwet wil daaraan een einde maken". "Provinciale Drentsche en Asser courant". Assen, 1950/05/03 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 07-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMDA03:000146055:mpeg21:p005
"Provinciale Drentsche en Asser courant". Assen, 1950/05/03 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 07-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMDA03:000146055:mpeg21:p005
Bij ministeriële beschikking is de jaarlijkse gelegenheid om zich candidaat te stellen voor de opleiding tot beroepsofficier van de Koninklijke Landmacht wederom opengesteld. De gang van zaken bij het medisch *n psychologisch onderzoek van de candidaten, de toelatingseisen en de «pleding van de cadetten zijn op ver•chiliende punten gewijzigd. Ia het algemeen moeten de candid&ten ongehuwd en geboren zijn in de jaren 1929, ' 30, '31, '32 of '33. Er worden slechts candidaten geaccepteerd, die in het bezit zijn van diploma HBS-B of Gymnasium B. Slechts bij hoge uitzondering wordt voor de infanterie en cavallerie genoegen genomen met het diploma A. Candidaten voor de militaire administratie moeten in het bezit zijn van het diploma A of B van de HBS of het gymnasium of dat van de hogere handelsschool. Uit deze eisen blijkt, dat wen is teruggekomen op een vroegere regeling, die ook aan candidaten met een MULO diploma gelegenheid bood om tot officier te worden opgeleid. De minder gunstige resultaten die bij de verdere opleiding van dergelijke candidaten werden bereikt, is hiervan de oorzaak. Na het volledige onderzoek van alle candidaten kiest de advies-commissie, •en nieuw lichaam naae het voorbeeld v&n de zg keuze commissie der Martae. de candidaten, die naar haar me°ing in aanmerking komen voor de 'pleiding. Deze advies-commissie kijkt kt) de beoordeling van de candidaten Voornamelijk naar hun persoonlijkheid. De tactische candidaten en die van d® militaire administratie, die aan de school voor reserve-offcieren worden °Pgeleid, hebben de zekerheid, dat zij. "a deze opleiding naar de KMA zullen "Vergaan in de rang van cadet-sergeJot, een garantie, die vroeger niet "«stond. De eerste oefening duurt voor alle c adetten drie maanden (vroeger zes baanden). Na een totale studietijd ^ a n 3% jaar (vroeger 3 jaar) worden de cadetten voor beide categorieen benoemd tot tweede luitenant. De F? n g van vaandrig slaan zij dus over. a hun benoeming blijven de technische officieren nog gedurende l 1 /» Jaar (vroeger 2 jaar) aan de KMA verbonden, waar zij hun opleiding aan «e hand van de applicatie-cursus vol°oien. De toekomstige officieren van e technische dienst zullen wellicht en deel van hun studie volbrengen a n de technische hogeschool te Delft, in militaire kringen verwacht men oor dit jaar- een toeneming van het ^antal candidaten. De selectie zal er ® ,*e scherper door zijn, want de opleidingscapaciteit van de KMA laat toe meer dan 130 candidaten aan
"NIEUWE REGELING BIJ OPLEIDING TOT BEROEPSOFFICIER Middelbare vooropleiding thans weer een vereiste". "Provinciale Drentsche en Asser courant". Assen, 1950/05/03 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 07-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMDA03:000146055:mpeg21:p005
(Van onze economische medewerker) Tussen optimisme en pessimisme De economische ontwikkeling is in het afgelopen jaar gunstig geweest; de monetaire situatie gaf eind 1949 In zoverre tot tevredenheid aanleiding, dat een monetair evenwicht binnen het bereik is gekomen. Met deze zinsnede menen wü het jaarverslag van de president van de Nederlandse Bank, dat de vorige week is verschenen, het beste te kunnen karakteriseren. Er is tussen ,de economische en monetaire ontwikkeling een zeer nauw verband. De eerste heeft betrekking op onze productie ,onze uitvoer, onze invoer en ten slotte ons inkomen en daarmede onze levensstandaard. In 'n moderne maatschappij is goederenruil zonder hulp van geld ondenkbaar. Naast een enorme stroom van goederen, die gaat van producent naar consument, is er dan ook een even grote stroom van geldmiddelen van consument naar producent. Wij zeggen „even groot". Hier zit nu juist de grote moeilijkheid. Is die geldstroom, die circulatie (bestaande uit bankbiljetten en credietsaldi btj de banken, waarmee door overschrijvingen schulden betaald kunnen worden) te groot, dan zeggen we dat er inflatoire spanningen komen, hetgeen wil zeggen, dat er gevaar voor prijsstijging bestaat. Is die circulatie te klein, dan spreken wij van deflatie, die weder uitloopt op prijsdaling. Het ideale is dus een evenwicht tussen geld- en goederenstroom, waardoor prijsveranderingen nooit kunnen optreden door het geld. Is dit bereikt, dan noemen wij dit het interne monetaire evenwicht. Men neemt veelal aan, dat dit evenwicht er is, als de totale geldcirculatie plm de helft bedraagt van het nationale inkomen. Van 1934 tot 1938 was deze verhouding inderdaad zo. En aangezien eind 1949 tegenover een totale geldcirculatie van ca. f 7.5 milliard een nationaal inkomen (dat is de totale productie, uitgedrukt in geld) van ca. f 15 milliard stond, zegt de directeur van de Nederlandse Bank, dat inflatoire spanningen van ernstige aard niet meer aanwezig zijn en dat een volledig monetair evenwicht binnen het bereik is gekomen. De toekomst Is tot nu toe het verslag min of meer optimistisch, een ander geluid klinkt er als dr Holtrop het over d
evenwicht. Dit wil dus in goed Nederlands zeggen dat, als er geen onverwachte hulp komt zoals in 1949 (toen de heffingen ineens en de achterstallige belastingen een verwacht kastekort van f 1200 millioen hebben omgetoverd in een overschot van f 177 millioen), de inflatiedreiging weer uiterst groot wordt. Prijsstijgingen en dienovereenkomstig een waardedaling van de gulden zouden dan het antwoord zijn. Zeer opvallend is, dat dr Holtrop, een toch zeer vooraanstaande financiële autoriteit, wel concludeert dat een verdere verhoging van de uitgaven onverantwoord is, terwijl hij eveneens waarschuwt tegen een lichtvaardige belastingverlaging, maar dat hü niet met zeer grote nadrnk pleit voor een verlaging dier uitgaven, zelfs niet van de „niet-onaantastbare" uitgaven ad 28 pet. der begroting. Tegen een belastingverhoging en dan in het bijzonder van de indirecte belastingen (omzetbelasting en accijnzen bijv.) Is de heer Holtrop echter niet gekant. Integendeel zelfs. Deze kan niet alleen dienen om een verlaging der directe belasting (inkomsten- en vennootschapsbelasting bijv.) mogelijk te maken, maar ook om het verbruik te verminderen, hetgeen weer onze invoer vermindert en de betalingsbalans verbetert.
"TOEKOMST VAN ONZE GULDEN NOG ONZEKER". "Provinciale Drentsche en Asser courant". Assen, 1950/05/03 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 07-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMDA03:000146055:mpeg21:p005
(Van onze Brusselse correspondent) Wanneer U dezer dagen naar Brussel komt, tien tegen één, dat U dan ergens een enorme volksoploop ziet. Een demonstratie voor of tegen koning Leopold of een samenscholing van communistische manifestanten, die hun kreten „meer brood en geen kanonnen" over de brede boulevards laten schallen? Neen, de volksoplopen, die hier bedoeld zijn hebben niets met de koningskwestie of met het Atlantisch Pact te maken. Zij zijn veel vreedzamer. U vindt ze voor de grote warenhuizen !
Sommige van deze zaken hebben namelijk in de etalages modeshows georganiseerd. De conferencier, die, dank zij de joudspeaker, zelfs alle geluiden van het drukke stationsplein overstemt, geeft er poëtische ontboezemingen bij, die zich niet alleen richten tot de aandachtig toekijkende dames, maar ook tot de echtgenoten en vooral tot hun beurs. „Waarom zou mijnheer niet eens dat beeldige tasje of dat aardige hoedje dat de mannequin bij haar elegant zomertoiletje vertoont, aan vrouwlief ten geschenke geven". Ja, die warenhuizen! Zij weten door allerlei attracties en nieuwe snufjes steeds weer de aandacht van het publiek te trekken. Niet alleen door in het voorjaar, wanneer de inkopen gedaan worden, dagen van „supervente" (superverkoop) te organiseren of door een „textielweek tegen industriële prijzen" te houden. Men bedenkt ook steeds weer nieuwe middelen voor het gemak van het publiek. Zo opende hier onlangs een warenhuis „een bestelbureau". Gezeten in een comfortabele stalen stoel, voor een half-cirkelvormige toonbank en temidden van een uitstalling van monsters van alles wat het warenhuis aan niet bederfelijke etenswaren voorradig heeft, kunt U bestellingen doen. Amerikaans Ja, we zijn hier de laatste Jaren wel erg Amerikaans geworden, al trekken er nog steeds vele vrouwen, als haar overgrotmoeders, dagelijks met haar mardje raar het buurtmarktje. N a de
„superfilm" hebben we nu ook de „supermarkt". België was het eerste Europese land dat een dergelijke markt opende. Dat was in het najaar van 1948 en het succes was dusdanig, dat de oprichtster, de maatschappij Prisunic-Uniprix-Pribas (de Belgische Hema) er nu al elf van deze zaken door geheel België op na houdt. U ziet reeds uit welke familie zij stammen. De „supermarkt" is 'n jonger zusje van de eenheidsprijszaak. Men Is eenvoudig een stapje verder gegaan. Het principe van de eenheidsprijszaak was: grote omzet tegen kleine winst van massa-artikelen, waardoor men met ongeschoold personeel kan volstaan. In de „supermarkt" heeft men het personeel in de winkel tot een minimum beperkt. De koopwaar ligt voor het grijpen en men behoeft niet langer te wachten tot „de juffrouw" een hele rij voorgangers heeft bediend. Een karretje aan de ingang van de zaak (of indien U, zoals de Belgische vrouwen, het deftiger vindt een mandje), staat voor U klaar. U kunt d*ar Uw boodschappen in bergen. Langs de wanden zijn de uit Amerika geïmporteerde of althans volgens Amerikaans model gebouwde installaties» aangebracht, waarop de koopwaar op aanlokkelijke wijze is uitgestald. Aan het einde van de groente- en fr-itafdeling staat een juffrouw die Uw aankopen nog eens naweegt, verpakt en de prijs op de emballage schrijft. Maar voor alln aankopen betaalt U slechts eenmaal, als U de winkel via de nauwe gangetjes die langs de kassa's zjjn aangebracht, verlaat.
De verpakking Sinds we hier met de „supermarkten" begonnen, zijn grote vorderingen gemaakt. Steeds meer verdringt 't verpakte artikel — liefst het transparante opdat U ziet wat U koopt — het onverpakte. De betrokken firma heeft daarvoor speciale installaties die veel goederen machinaal verpakken. Ook de leveranciers passen zich geleidelijk aan en leveren bijv. veel suikerwerken en chocolaterieën onmiddellijk verpakt en al. Die verpakking heeft behalve dat ze hygiënisch doelmatig is, nog een ander doel. Zij maakt het mogelijk, in navolging van Amerika, hierop allerlei bijzonderheden omtrent de waren aan te brengen: gebruiksaanwijzing, kwaliteit, gewicht, enz. Een wijze van reclame om er nieuwe merken in te brengen! Laat ik ey onmiddellijk aan toevoegen dat met het personeel uit de winkel nog niet het personeel uit de zaak is verdwenen. Want er zijn heel wat werKers en werksters nodig om de waren „achter de schermen" klaar te maken. De onkosten zijn dan ook dusdanig, dat alleen grote omzetten dergelijk soort zaken mogelijk maken Men is dan ook aangewezen op drukke centra. Aan de andere kant hebben nok ondernemende winkeliers met veel klanten in 6ommige buurten het systeem overgenomen. Natuurlijk verzwaren al die moderne verkoopmethoden de concurrentie voor de kleinere, zelfstandige winkelier die hier in België lang niet zo goed is georganiseerd als in Nederland. Maar gelukkig zijn er ook klanten, die de persoonlijke band met de winkelier op prijs stellen en het gemak van de winkel op de hoek en het ,,spoedig eventjes thuis brengen" bieden de grote zaken niet. Bovendien zal een goed vakman altijd weer een gebied vinden, waarop de groten htm niet volgen kunnen.
"Volksoploopjes in Brussel voor grote warenhuizen Amerikaans verkoopsysteem overgenomen". "Provinciale Drentsche en Asser courant". Assen, 1950/05/03 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 07-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMDA03:000146055:mpeg21:p005
Emmanuel Shinwell, de Britse minister van Defensie, heeft in een toespraak tot textielarbeiders te Morecambe Winston Churchill „arrogant, en kwaadaardig" genoemd. „Hij heeft geen verantwoordelijkheidsgevoel en heeft evenveel streken als een kooi vol apen", zo voegde de minister er aan toe. Shinwell beschuldigde Churchill er van, dat hij meer geïnteresseerd was in het premierschap voor hemzelf dan in hej. belang van het land. De minister van Defensie verklaarde, dat Churchill niet gemakkelijk „een oude rot als ik ben" kan misleiden. „Zijn politieke oneerlijkheid — persoonlijk is hij geenszins oneerlijk — is zo doorzichtig, dat men hem onmiddellijk door heeft".
"Karakteristiek(?) van Churchill". "Provinciale Drentsche en Asser courant". Assen, 1950/05/03 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 07-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMDA03:000146055:mpeg21:p005
— Doordat drie politieboten in de Hooglyrivier ten Zuiden yan Calcutta omsloegen, zijn 50 politie-agenten verdronken. De 50 andere opvarenden konden door vissers worden gered. — De Britse liberale partij heelt Dindsdag officieel het aanbod van de conservatieve partij tot een antisocialistische coalitie van de hand gewezen. De liberalen bezitten een sleutelpositie in het Lagerhuis.
"— Doordat drie politieboten in de". "Provinciale Drentsche en Asser courant". Assen, 1950/05/03 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 07-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMDA03:000146055:mpeg21:p005
Met Prof. Ir. W. de Jong als voorzitter werd in Juni 1948 een commissie ingesteld, die tot taak kreeg aan de Stichting van de Landbouw en aan de Algemene Nederlandse Zuivelbond een rapport uit te brengen, waaruit een bestemmingsplan voor melk zou kunnen worden opgebouwd. In een uitvoerig rapport dat dezer dagen aan de openbaarheid is prijsgegeven, komt deze commissie tot de conclusie dat het opstellen van zulk een plan niet mogelijk is. Zelfs keert ze zich tegen een diepgaande ordening. Het oordeel van de commissie is dat een zodanige minimum prijs moet worden gesteld als verenigbaar is met een zekere bestaansmogelijkheid van de veehouders. Een sub-commissie komt tot de conclusie dat melk en melkproducten de goedkoopste hoogwaardige voedingsmiddelen zijn die er bestaan; zodat de leuze „Drink meer melk!" alleszins gerechtvaardigd is.
Laten we het rapport eens nader onder de loupe nemen. De commissie is van mening dat de vraag tot welke producten de melk moet worden verwerkt volkomen afhankelijk is van de vraag die er naar zuivelproducten is. Daarom zal Nederland naar het oordeel van de commissie een soepel verwerkingsapparaat moeten opbouwen, dat in staat is zich snel aan te passen aan wisselende mogelijkheden van afzet. Stimuleren van variabele productie moet echter mogelijkheden tot goede beloning inhouden, anders is investeren ift nieuwe installaties en gebouwen voor de zuivelproductie niet aantrekkelijk. Daarom stelt de commissie,
dat het opstellen van een bestemmingsplan voor melk niet mogelijk is, maar dat de verantwoordelijkheid voor productie en afzet zal moeten worden teruggegeven aan de zelfstandige industrieën. Ten aanzien van het vraagstuk roomboter-margarine merkt de commissie onder meer op, dat bij handhaving van een relatief hoog peil van de prijzen der zuivelproducten In het binnenland tengevolge van het dure geimporteerde veevoeder, uit een oogpunt van billijke concurrentie ook de belangrijkste vervangingsartikelen in dezelfde verhouding in prijs moeten worden opgetrokken, in het bijzonder wordt hierbij gedacht aan margarine, spijsvetten en oliën in concurrentie met de boter. Ten aanzien van de import van veevoeder keert de commissie zich tegen scherp bepaalde beperking hiervan. Krappe import leidt onherroepelijk tot stijging van binnenlandse prijzen. Toetssteen voor import moet zijn of het ingevoerde veevoer lonend in een dierlijk product voor de export kan worden omgezet. In het algemeen acht de commissie het perspectief van onze Nederlandse zuivelindustrie voor wat de naaste toekomst betreft „niet zodanig, dat m dit verband van optimisme mag worden gesproken". Ter zake van de positie in de naaste toekomst van de Nederlandse boter „schijnt voor een ernstige bezorgdheid alle reden te zijn". Vooral daarom mag „niets worden nagelaten ter bevordering van de afzet van boter en andere zuivel- en melkproducten". In verband hiermede dringt de commissie aan op een verhoging van het vetgehalte van de gestandaardiseerde consumptiemelk en op een opheffing van 't verbod om melk in brood te verwerken. Wat de verbetering van de kwaliteit van de zuivel- en melkproducten betreft gaat de commissie er van uit dat thans, meer dan ooit, alles zal moeten
worden gedaan om de kwaliteit op te voeren van de boter, zoals deze de consument bereikt. Niet alleen acht de commissie een sterke financiële prikkel noodzakelijk om boter te bereiden waarvan de kwaliteit aan de hoogste eisen voldoet, maar tevens zal naar het oordeel van de commissie niet mogen worden toegestaan, dat boter door distribuanten wordt verkocht die voor dit uitermate gevoelige kwaliteitspriduct niet voldoende zijn ingericht. In verband hiermede stelt de commissie dat onder geen omstandigheid kan worden toegestaan, dat bij de verkoop van margarine getracht wordt bij de consument gedachtenassociaties met boter op te wekken De kwaleiteit van verschillende zuivelproducten b.v. van kaas zal naar oordeel van de commissie kunnen worden verbeterd indien de melk op de boerderij beter wordt gekoeld, al blijft het tweemaal per dag ontvangen van melk door de fabrieken van een nog grotere betekenis. Met klem van argumenten beveelt de commissie het gebruik aan van 't middel van de collectieve reclame, alsmede van marktonderzoek en meer technische onderzoekingen, in verband waarmee een beroep op de overheid wordt gedaan, daar de commissie een omslag over alle geproduceerde melk ter financiering van een en ander noodzakelijk acht. Bijzondere aandacht schenkt de commissie nog aan verschillende besmettelijke veeziekten, die een ongunstige invloed oefenen op de kwaliteit van de melk. Een meer doeltreffende bestrijding daarvan zou tevens bevorderlijk blijken voor de afzet van zuivelproducten en zou zeker ook de productiekosten gunstig kunnen beïnvloeden. Wat dit laatste betreft staat de commissie trouwens op het standpunt dat, ook al zou een vergelijking met het buitenland geenszins ten nadele van ons land uitvallen, nog heel wat zal kunnen en moeten worden gedaan, in verband waarmee aangedrongen wordt op een meer algemene toepassing van de melkcontrole, een doelmatiger selectie van het fokmaferiaal, een meer rationeel gebruik van de beschikbare arbeidskrachten, alsm^Je een verhoging van de veevoedc - ei -alkproductie per eenheid cultuurgrond. Tenslotte acht de commissie een verdere concentratie van bedrijven, zowel op het gebied van de industrie als op dat van de export .gewenst. Een subcommissie die het vraagstuk van de gewenste bestemming van melk uit een oogpunt van de voeding bestudeerde attendeert er op, dat de van 55 procent van onze cultuurgrond stammende melkproductie allereerst moet worden gezien als rijke bron van veelzijdig en uniek voedsel. In de vorm van melk komen jaarlijks beschikbaar tenminste 160 millioen kg eiwit, 170 millioen kg melkvet, 220 millioen kg melksuiker, 6 millioen kg kalk, 4 5 millioen kg fosfor en nog andere noodzakelijke voedingsstoffen en vitaminen in belangrijke hoeveelheden. De eiwit- en vetvoorziening der bevolking, welke voor de oorlog reeds voor ca 25 procent op de melkproductie was gebaseerd, werd tijdens de oorlog nog meer van de zuivelvoorziening afhankelijk. De vetvoorziening zelfs voor meer dan 60 procent. De subcommissie constateert, dat zowel de voedingswaarde als de kosten voor de consument der diverse dierlijke producten sterk uiteenlopen. Vooral melk en daarna ook melkproducten en kaas zijn volgens dit rapport de goedkoopste hoogwaardige voedingsmiddelen zijn. In haar verslag over 1949 geeft de directie van de Coöperatieve Centrale Boerenleenbank die te Eindhoven gevestigd is een overzicht van de krachtsinspanning van land- en tuinbouuw tot verhoging van de voortbrenging en vermindering vanhet betaïingsbalanstekort. 'Voor nagenoeg alle gewassen was de opbrengst per ha groter dan in enig ander jaar. Ook de afzetmogelijkheden waren ruim tegen in het algemeen redelijke prijzen. De totale uitvoer land- en tuinbouwproducten beliep f 1 .326.543.000 (f 844.248.000) per uit. 1949 benaderde de rundveestapel met 2% millioen stuks de omvang van '39. De totale varkensstapel van 1.8 millioen stuks overtrof de vooroorlogse grootte. De melkproductie bedroeg 4 .4 milliard kg, waarmede die van 1938 overtroffen is. Het vetgehalte steeg van 3.54 pet. in 1948 tot 3.62 pet. in 1949. De kaasexport was groter dan voor de oorlog. De prijzen van de zuivelproducten gaven een dalend verloop te zien. Me' 10.5 millioen stuks bleef de hoenderstapel nog aanmerkelijk beneden die van 1939. De opbrengst van het pluimvee steeg met 20 millioen tot 164 millioen gulden. De totaalomzetten der groenten- en fruitveilingen bleven met J30 millioen gulden iets beneden de oizetten van J1948.
"LANDBOUWKRONIEK Drink meer melk !". "Provinciale Drentsche en Asser courant". Assen, 1950/05/03 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 07-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMDA03:000146055:mpeg21:p005
DOET U WEER SMAKELIJK ETEN! (Advertentie)
"SELVITE". "Provinciale Drentsche en Asser courant". Assen, 1950/05/03 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 07-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMDA03:000146055:mpeg21:p005
Op de Jaarbeurs, die op het ogenblik te Brussel wordt gehouden, trekken de Nederlandse inzendingen veel aandacht. Deze foto toont U een meisje in Volendams costuum bij een wolinzending van een Nederlands® firma.
"Op de Jaarbeurs, die op het ogenblik te Brussel wordt gehouden, trekken". "Provinciale Drentsche en Asser courant". Assen, 1950/05/03 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 07-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMDA03:000146055:mpeg21:p005