Veranderingen in advertentiën gelieve
men steeds den dag yoor de uitgave in te zenden, daar anders niet voor de uitvoering der verandering kan worden ingestaan.
Veranderingen in advertentiën gelieve
men steeds den dag yoor de uitgave in te zenden, daar anders niet voor de uitvoering der verandering kan worden ingestaan.
In de Turksche oorlogsberichten is thans «en „httnKae" te bemerken, die ditmaal door een overeenkomstige stemverheffing van Russische zijde niet geneutraliseerd wordt. Tot dusverre werkten de beide hoofdkwartieren vrijwel tegen elkaar op, ze versloegen elkaar dat het zoo'n aard had en de tegenstander is al herhaalde malen tot stof vermalen. Maar nu lijkt het, alsof de Turken ditmaal eene overwinning uitbazuinen, die op feiten is gebaseerd. Wij maken dit op uit de in het rapport genoemde plaatsen, die meerendeels een heel eind op Russisch gebied liggen, Ardahan bijv. is een niet onbelangrijke plaats, 80 K M. van de Turksch Russische grens. Bovendien doen de Russen er thans het zwijgen toe en dat is een veeg teeken. Het Turksche hoofdkwartier bericht dan : «Onze troepen hebben den len Januari Ardahan ingenomen. Daaromtrent zijn de volgende bijzonderheden te melden : Een afdeeling onzer troepen die in het Tsjoras-gebied opereerde, stiet bij haar opmarsch naar Ardahan den 28 sten December op Kozakken die teruggedreven werden. Ardahan werd verdedigd door 3000 man infanterie en 1000 kozakken, die onder bevel stonden van generaal Zachen en over zes stukken veldgeschut en twee machinegeweren beschikten. Onze afdeeling viel den 29sten December 's avonds de stellingen van den vijand aan. De bloedige slag eindigde tegen den avond met de vlucht der Russen, die zware verliezen hadden geleden. Onze verliezen zijn onbeteekenend. «Groote voorraden munitie en oorlogstuig, benevens een deel van het transportmaterieel des vijands in onze handen gevallen » In Perzië toonen onze Perzische broeders dezelfde toewijding. Onze troepen hebben in samenwerking niet Perzische stammen 400 Russen, die over tien kanonnen beschikten, bij Miaudrab (50 K M ten noordoosten van Sandesjboelak) geheel verslagen. De Russen hadden meer dan 203 dooden, een groot aantal gewonden en verloren zes kanonnen. Wij hebben een aantal geweren, munitie en oorlogstuig buit gemaakt. «Het Turksche leger zet in den Kaukasus zijn zegevierenden opmarsch voort. Een deel van het leger, dat tot Sarykamysj is doorgedrongen,
heeft na een verbitterden slag een beslissende overwinning behaald. j «Sedert 25 December hebben onze troepen meer dan 2000 Russec gevangen genomen en 8 kanonnen, 13 machinegeweren, een groote j menigte wapenen, munitie, oorlogstuig en levensi middelen buit 'gemaakt." • Tcsschen Sarykamysj en Kars hebben onze troepen twee volgeladen militaire treinen bemachtigd. Zij hebben de spoorlijn Sarykamysj—Kars vernield." Onze meer noordelijk opereerende troepen hebben nieuwe successen behaald. Het blijkt dus over alle liniën den Turken thans voor den wind te gaan. Groote troepenmachten schijnen evenwel aan geen der beide zijden in het veld gebracht te zijn, de genoemde cijfers — enkele duizenden — vet ziiiht-it tenminste in 't niet bij de millioenen legers die in Polen strijden. Daar in den Kaukasus schijnt het voorloopig nog op kleine schaal te gaan, en men heeft reeds gezien, dat de Nomadenstamuien in die streken, de Koerden en anderen, een flink stuk van het werk doen. Heel veel zal dit wel niet uithalen en de hoofdmachten zullen wel later in 't vuur kornen, wellicht als de seizoenen gekeerd zullen zijn. Met dat al is het voor de strijdenden van veel belang, genoemde Nomaden niet tegen zich te krijgen en naar het zich laat aanzien, is het den Turken reeds gelukt, in dat opzicht eeu voorsprong te krijgen. In Polen en Galicië wordt bij voortduring verwoed gevochten : het schijnt, dat de Duitschers een klein succes behailden, waarover het hoofdkwartier zegt: • Westelijk van den Weichsel slaagden onze troepen in Polen er na hardnekkige gevechten, welke verscheidene dagen hebben geduurd, in, om het zeer krachtig vers'erkte steunpunt der Russische hoofdstelling, Borysoow, te nemen. Daarbij zijn 1000 gevangenen gehaakt en 6 machinegeweren vermeesterd In drie nachte lijke aanvallen trachtten de Russen Borysnow te heroveren, doch deze aanvallen werden onder groote verliezen afgeslagen». «Ook ten oosten van Rawa vorderden wij met onze aanvallende beweging langzaam« «Overigens is de toestand ten oosten van de Pilica onveranderd». Daar ook de Russische aanvallen aan den ! benedenloop van de Nidda zonder resultaat bleven, kan worden gezegd, dat de toestand in hoofdzaak ongewijzigd is, ondanks de van beide zijden betoonde moed en krachtsinspanning. Ook in Galicie schijnen de Russen door de Oostenrijkers in toom gehouden te worden.
Ook in Vlaanderen en Frankrijk is er niet veel verandering. Soms winnen de strijdenden terrein, dat bij den st'ekkenden meter uitgerekend wordt, doch dat is alles. De «ooggetuige" bij de Britsche strijdmacht in Noord-Frankrijk schrijft: Het gevecht heeft nu plaats om den grond, waarin weken lang de beide partijen in alle richtingen loopgraven hebben aangelegd, met sappen en traversen zoodat het ten slotte een volmaakte doofhof werd. De loopgiaven loopen recht uit overeen grooten afstand en splitsen zich dan plotseling in drie, vier richtingen. Een loopgraaf leidde naar een kuil vol water, die bij droger weer eens als verbindingsmiddel dienst deed. Een andere eindigt plotseling in een slob, een derde loopt uit in galerijen en passages. Soms wordt bij het graven gestooten op lang begraven dooden, gruwelijke overblijfselen van vroegere gevechten. Aan alle kanten is de grond omgeploegd door fragmenten van bommen en granaten, en opengescheurd door mijnen. De wegen, leidende naar het front der geallieerden, bieden een verzameling aan vun de meest uiteenloopende contrasten ; van de verschillende typen van het menschelijk geslacht ziet men er van de woeste Arabische ruiters uit de Noord Afriknansche woestijnen, gekleed in fladderende mantels van blauw of donkerrood, tot de bergstammen van Noordwest Indie, de Goerkha s Sikhs, en Baloedsjies, wier hoofden gewikkeld zijn in alle denkbare vormen van hoofddeksels; zelf steken van oude kranten gemaakt.... De wijze waarop de Britsche soldaten van alles weten gebruik te maken kan door het volgende voorval blijken : Een man moest naar een hoeve om s'troo te halen, toen op hem geschoten werd. Twee Duitsche soldaten kwamen plotseling te voorschijn. Tommy Atkins was ongewapend, maar da'«lijk haalde hij een tang te voorschijn om ijzerdraad door te snijden, deed alsof het een revolver was en riep den Duitschen soldaten toe zich over te geven, wat zij deden. Enkele gevangenen, die in den laatsten tijd werden gemaakt, gaven een droevige beschrijving van den toestand; zij schenen ziek te zijn van het leven in de loopgraven, maar die beschrijving is klaarblijkelijk geen juiste kenschetsing van de gevoelens der strijdende troepen. Deze weten heel goed dat de oorlog langer duren zal dan zij verwachtten ; maar het feit dat zij nog steeds in 's vijands land staan, belet hen in te zien, dat zij voor een verloren zaak vechten. Als de beroemde «ooggetuige" zich met verhaaltjes als de bovenstaand vermelde vermaakt, is dit wel het beste bewys voor de slapte in de levering van oorlogsnieuws, dat ooit gegeven kan worden.
Kfrumi* in Behle. Uit een soldatenbrief in het Berliner lageblatt : ....Wij lagen in de nabijheid van Thielt ! tien kilometer van het stadje Lichtervelde af i in reserve, aten bij de boeren lekkere ham, dronken melk, en onze wangen, die in de loopgraven smal en bleek waren geworden, worden weer rood en frisch. Eén ding ontbrak echter in deze ydillische rust! Dit was de gelegenheid oin eens een goed, warm, schoon bad te nemen. Toen kwam op een dag met het divisiebevel de mededeeling, dat in Rousselaere een bad was en dat ons regiment dan i kon baden. Op den bepaalden dag ging ook onze afdeeling naar het huis, tien kilometer te voet tot Lichtervelde en dan nog met den trein een uur tot Rousselaere. Na twee uur wachten kwamen wij aan de beurt. Twintig mihuten tijd om te baden was gecommandeerd. Tien minuten gingen eraf voor uit en aankleeden en er bleef dus tien minuten over om hoofd en body onder de douche te houden en met de ruwe zeeplappen, die wij kregen flink te wasschen. Wat een genot was dat! Ik geloof niet, dat er iemand achter gebleven zou zijn, ook al hadden wij er twee dagen voor moeten loopen De hospitaal afdeeling, waarvan de inanscbappen als knechten dienst deden, had daar een fraaie scheersalon ingericht, waar, voor vijftien pfennig, uit wildbehaarde oerwoudmenschen bijna fattige middel Europeanen gemaakt werden. Daarna kregen we bij een brandenden Ker tboom zoete koffie en Berliner bollen. De Berliner bjllen waren van Belgisch krentenbrood gemaakt, maar ze smaakten ons zeer goed. Ieder kreeg wat voor Kerstmis. Daarvoor had de vrouw van den kapitein gezorgd. De geheele batterij was aangerukt in het lage, groote boerenvertrek en honderd paar oogen keken naar de kleine kerstboom, die op de tafel stond Voor den een had het Kerstkindje een pijp, voor den andere een dagboek, een hemd, knie, pols of borstwarmers gebracht. Ieder kreeg wat. De kapitein deelde zelf uit. Daarop werd het plotseling zeer stil. De honderd soldatengezichten zagen er merkwaardig ernstig uit. Toen zei de kapitein zacht: Jongens zingt nu een kerstlied. Zacht begon er een te zingen: »0' du fröhliche, du selige Gnadenbringende Weihnachtszeit", en honderd stemmen vielen iö, zoodat de boer geheel verschrikt naar binnen keek. Het klonk merkmaardig heescb en beklemd, dit lied. En toen het uitgezongen was, sprak niemand een woord, tot er een begon te neuriën: «Stille Nacht, heilige Nacht". Wij hebben dit lied niet ten einde gezongen. Velen gingen naar buiten, velen verborgen hun gezicht achter hun harde bruine handen, wat
werkelijk een beetje onmilitair was. Maar h^t wordt iemand te machtig. Het beius van Pizeiuysl. Brieven van Russische soldaten, die om ! Przemysl liggen, zijn in de belegerde vesting I terechtgekomen, daar in een blad afgedrukt en ! door een vliegtuig over de belegeraars heen in het Oostenrijksche gebied gebracht. De Neue Freie Presse drukt er eenige af. Een schrijft er, dat hij bij Iwangorod in de loopgraven heeft gelegen, mede over de Karpathen is getrokken en nu een week bij Przemysl in een loopgraaf zit onder het aanhoudende vuur der Uostenrijkers. Het is hier veel erger dan ergens anders, zegt hij. Het leven is een hel. Een tweede schrijft ook in wanhopige stemming. Een derde zegt: Het is onmogelijk Przemjsl stormenderhand te nemen. Zoon vesting is ompantserd. Twee grachten met draadversperringen in het water, Dan volgen linies van forten, daartusschen weer draadversperringen en wolfskuilen. Men kan die vesting slechts uithongeren, en men zegt, dat er groote voorraad is. Gaan wij stormen, dan vaarwel, mijn dierbare kinderen ! Gaan we niet stormen, dan vri zen we allen dood, net als de Franschtn in 1812. In nog andere brieven wordt geklaagd over gebrek aan bedekking tegen wind en regen, sneeuw en koude, de slechte verpleging enz. liet douile Kleciwjioori. Sedert het einde van October lagen de Duitschers te St. Joris en Lombaertzijde, bij Nieuwpoort, en de vijandelijke loopgraven tusschen Nieuwpoort en Nieuwpoort bad waren slechts de breedte van het kanaal, 20 meter, van elkaar verwijderd, zegt een correspondent van Uaily News. Ik verliet Veurne op een Franschen motorlorry, die brood en vleesch naar de troepen in Nieuwpoort bracht. Een tijdlang waren wij langs het kanaal gereden, hef dorp Wulpen door, toen wij stilhielden. Wij waren bij de Pelikaan brug gekomen, die wij over moesten om naar Nieuwpoort te komen. Zachtjes naderden wij de brug. — Waar is dat oponthoud voor ? vroeg ik den chauSeur. — 't Is een beetje te warm op 't oogenblik, was 't antwoord. Als een soldaat zegt, dat 't een beetje te wann is, dan kan men er verzekerd van zijn, dat er fel gevochten wordt. l\ keek een weinig rond en zag rechts en links de velden overstroomd De kanonnen der bondgenooten donderden en in de tusschenpoozen hoorde men het geweervuur. Juist voor ons óp de kleine brug waren eenige soldaten van de genie onder de leiding van een luitenant aan 't werk.
Eensklaps zag ik hen plat op den grond vallen. Op hetzelfde oogenblik huilde een granaat boven hun hoofden en sloeg in het kanaal op niet veel meer dan 40 meter afstands. — Berg je machine achter het huis 1 schreeuwde de luitenant en de chauffeur liet zich dat geen tweemaal zeggen. Ik verliet de lorry en ging met eenige soldaten tegen een muur staan. In vijf minuten vielen toen 15 granaten binnen een straal van 100 meter van de brug, maar geen er van trof de brug zelf. Wij hoorden ze fluitend komen en de eenigste opmerking van de soldaten was: Daar komt er weer een ! Wij gingen de brug over en reden weer langs het kanaal in de richting der Duitsche linies. De vlakte van St. Joris staat thans geheel onder water. Het vuren heeft opgehouden en wij hebben een overzicht over het onder water gezette gebied. Over meer dan een vierkanten kilometer staat het water drie voet diep en in het midden daarvan staat een boerderij, omringd door boomen. De Fransche en Belgische soldaten zijn dat water overgetrokken, onder bescherming van artillerievuur en hebben de huizen aan de overzijde genomen. Onze lorry bracht ons weldra te Nieuwpoor^-T De stad levert een eigenaardig gezicht nSPfiinP®" huizen, als in alle oude versterkte steden, staan dicht opeen, de straten echter zijn breed en regelmatig, maar leeg als ineen doodenstad. In de daken zijn groote gaten. Luiken en deuren en ramen zijn vernield en hier en daar fladderen de gordijnen in den wind naar buiten. Tot mijn verwondering vernam ik, dat 4 of 5 huizen nog bewoond zijn. Na 2 maanden bombardement moeten nog een 2 tal inwoners in ae kelders verblijf houden. Zij worden door de soldaten van levensmiddelen voorzien en zeggen, dat zij liever willen sterven, dan de huizen verlaten, waarin ze zoo zooveel geluk' kige jaren hebben doorgebracht. De overige bewoners ongeveer 4000, zijn gevlucht, alleen medenemende, wat zij dragen konden. In de huizen ligt het gebroken huisraad vol stof. In veel huizen zijn gaten geschoten en veel gevels zijn geheel tot puin gevallen, ook eenige geheele huizen. De kerk, een der oudste Gothische monumenten van 't land, is geheel verwoest. Er staan nog slechts eenige brokken muur en stukken van kolommen. De klokketoren is bijna geheel vernield en een gebroken klok ligt op den grond naast een grooten put van ongeveer dertig voet wijd die ontstaan is door de ontploffing van een reusachtige Duitsche bom. Een groot houten crucifix ligt in een greppel. Voor de kerk is een ander geweldig groot gat geslagen en de vloer van de kerk is ongeveer drie voet hoog met puin en versplinterde planken bedekt. Het kerkhof, ook door granaten, omgewoeld, vertoont versche graven met bloemen bedekt. Alleen een gebouw is in Nieuwpoort ongeschonden gebleven. Het is de Tempelierstoren, een zwaar stuk metselwerk, een eeuw of vijf oud. De straten van Nieuwpoort zijn nog lang niet veilig. Nog steeds vliegen granaten over onze hoofden, die mij doen denken aan een orkaan, die door takken van een bosch boven mijn hoofd blaast. Een Fransch kapitein geeft met luide stem bevel het midden van de straten te vermijden. — Hoe zijt gij hier gekomen ? vraagt hij. — In een motor-lorry, is mijn antwoord. De lorry is juist afgeladen en staat op het punt weer te vertrekken. — Wel, zegt de kapitein, neem dan plaats op de lorry en maak, dat gij zoo spoedig mogelijk hier weer vandaan komt. Ik moet zeggen, dat ik vrijer ademde, toen wij in 't terugkomen de Pelikaanbrug en Wulpen weer gepasseerd waren. Een eclips. Naar de Times uit Warschau verneemt, wordt daar beweerd, dat zes Duitsche legerkorpsen plotseling van dit front zouden zijn verdwenen. Men verdiept zich in gissingen of zij zouden zijn weggenomen ter wille van een geconcentreerde actie tegen den Russischen linkervleugel dan wel of men hen naar het Westelijk front zou hebben overgebracht. De Russen hopen, dat de druk in België en Frankrijk geoefend, de reden van deze verdwijning zou wezen, aangezien dit zou beteekenen, dat het Duitsche getij thans aan het terugvloeien is. Verdwenen. Op 19 Augustus jl. zijn door mejuffrouw Aline Vrebos, wonende te Cortensberg bij Leuven in den tuin van haar villa, gelegen aan de Leuvensche weg 43, bij de nadering van het Duitsche leger begraven twee doozen van zink, inhoudende effecten, bijouterieën en zilver, tot een gezamelijke waarde van ongeveer 81,000 francs. Op 27 September d.a v. is de vermissing van deze doozen met inhoud geconstateerd. De commissaris van politie te Vlisaingen verzoekt namens de benadeelde inlichtingen omtrent de ontvreemde goederen. I>e sirUd «>ni ïsliigiau. In de Kieler Neuester Nachr. komt een brief voor van een Duitsch onderofficier, die bij Tsingtau door de Japanners is gevangen genomen en waarin het een en ander wordt medegedeeld omtrent den strijd, die aan de overgave dier plaats voorafging. Half September, aldus de onderofficier, begon 't pas voor mij gevaarlijk te worden. Ik werd toen met twee andere onderofficieren en 15 man naar een blokhuis gecommandeerd, waar ik tot de overgave toe in heb moeten huizen. Dit buis lag half in den grond; het was slechts gedekt tegen artillerievuur en lag bovendien in de vuurlijn der Japansche kanonnen, welke byna dagelijks onze batterijen, die 800 M. achter ons lagen, beschoten. De weinige troepen, welke zich op ons voorterrein bevonden, werden spoedig door de overwegende overmacht teruggedrongen tot achter onze eenige defensielinie, welke van de zee tot de bocht van Kiautsjau getrokken, uit vijf infanterie werken bestond. Achter deze linie lagen
de artilleriestellingen, op bergen, ongeveer 100 M. hoog. Van af dat oogenblik begon voor ons een moeilijke tijd. Overdag had men niet alleen het vuur van uit de schepen te doorstaan, maar ook de beschieting uit houwitsers van 15, 21 en 28 c.M. op 't land te verduren, 's Nachts was het voortdurend patrouilleeren op het voorterrein, waarbij wij wel eens tot op 80 M. afstands van de Japanners kwamen. Ook hiermede moest echter na een poos opgehouden worden. Aan ons blokhuis werd de taak opgedragen de hoofdversperring door patrouilleeren en het uitzetten van posten tegen den steeds opdringenden vijand te beveiligen. In een voortdurend schrapnell- en granaatvuur moesten de onderofficieren er om beurten op uit, tot voor de versperring om de verbinding met den daar uitgezetten post te ^onderhouden en dien te steunen. De laatste nachten hadden er scherpe gevechten plaats tusschen onze patrouilles en die van de Japanners, welke trachtten onze versperring te vernielen en de posten te verdrijven. Gedurende den laatsten nacht moesten onze posten van de versperring worden teruggetrokken, aangezien de Japanners ongeveer 50 M. voor den post machinegeweren hadden opgesteld en den post nu buitendien met stinkbommen beschoot. In dienzelfden nacht wierpen de Japanners een stormladder over den muur der versperring, welke echter wederom door een andere patrouille werd afgerukt. In dienzelfden nacht begonnen de Japanners tegen het zwakste van de Duitsche werken, dat bovendien door de artillerie reeds geheel in puin was geschoten en waarvan ook de versperringen reeds waren opgeruimd, den stormloop. Tegen half één viel dit werk in hun handen. In den loop van den nacht vielen nog twee andere werken. De Japanners drongen daarop in groote massa's door de gemaakte openingen tegen de Iltis-heuvels op, de Duitsche artilleriestelling, die al haar munitie echter had verschoten. Hiermede was het lot van Tsingtau bezegeld. Tegen 6 uur ongeveer kwam het bevel de witte vlag te vertoonen. Om 6.24 legden wij in het blokhuis de wapens neder, nadat wij, gedurende den stormloop geheel door het artillerievuur bestreken waren geweest. Het was een vreeselijk artillerievuur. De Duitsche bezetting van Tsingtau bestond uit ongeveer 3500 man. Voor den stormloop alleen hebben de Japanners meer dan 23,000 man gebezigd. Denzelfden dag nog moesten wij, met het weinigje, dat wij konden samenrapen, opbreken naar een kamp der Japanners. Daar zijn wij vier dagen gebleven tot Donderdagmorgen. Van daar ging het verder naar de kust, waar wij naar Japan werden ingescheept. Na een overtocht van drie dagen kwamen wij in Moji aan. Na een korte rust ging het verder met de spoor, zes uur lang naar Kurume en vandaar weer met een marsch van twee uur naar ons gevangeniskamp, waarin ongeveer 200 man zijn ondergebracht. Wij wonen hier heel goed. Met ons drieën onderofficieren hebben wij een kleine kamer. De minderen liggen in groote houten zalen. Op de Zwarte Zee. Een Duitsch matroos, die aan boord van de »Midilli« vaart, schreef volgens het »Berliner Tageblatt# : wij zijn weer dagen lang onderweg geweest en hebben onze granaten laten vliegen, op een morgen zelfs reeds om 7 uur als warme broodjes in stad Poti, nadat wij weer twee dagen in Gonstantinopel waren geweest. Wij lagen voor de Turksche stad Trebizonde, toen wij van het schip »Sul'an Jawoes Selim« de tijding kregen, dat de Russische vloot, 6 groote schepen en 11 torpedobooten, een kleine Turksche stad aan de kust van Anatolie had beschoten en dat de admiraal wenschte, dat wij daarvoor genoegdoening zouden verschaffen. Om 7 uur waren wij voor Poti, de machines stopten en daar suisde ook reeds de eerste verderfaanbrengende granaat gillend door de lucht. Wij waren gelukkig tamelijk dichtbij. Eerst werd een groote stoomkraan onder vuur genomen, daarna groote loodsen Toen wij een tijdlang geschoten hadden, schoot men van 't land ook met machinegeweren en geweren, maar met een paar granaten en onze machinegeweren brachten wij dat vuur spoedig tot zwijgen. Toen vuurden ook de batterijen van 't land eerst nog kort en steeds bezijden 't onze. Dat geeft een eigenaardig gevoel, daar men dan ieder oogenblik denkt: Nu nog een beetje verder, daar is 't raak. Wij geven echter spoedig een paar volle salvo's in de batterijen en toen werden ze wat stiller. Maar toch kregen wij een treffer, die in de vlag een groot gat scheurde. Dat is een mooi aandenken en deze vlag wordt nu in 't vervolg bij alle gevechten geheschen. Bij de beschieting van Noworossisk hebben wij 50 a 60 petroleumtanks in brand geschoten. Alles in den omtrek, waar de petroleum heenliep, brandde; toen kwamen 14 groote stoomschepen aan de beurt, meestal olievaarders, daarna groote pakhuizen vol hout en kolen, het draadloos station enz. Den geheelen daarop volgenden nacht was de hemel gloeiend rood. «Sultan Jawoes Selim» heeft op korten afstand de vesting Sebastopol beschoten. De Russen antwoordden met 1200 schoten, waardoor het schip in een regen van granaten geraakte. Na de beschieting van Poti gingen wij naar de Turksche stad Ordoe, waar wij als cadeau 10 mud noten en 10 hamels kregen. Ook te Oenije kregen wij 10 mud noten, 10 hamels, 4 kisten appelen, 1 kist eieren, boter en vet. Heel aardig van die menschen. En hoe hartelijk zij zijn, als wij aan land komen, kan ik niet beschrijven. Op de straten roepen zij: Lang zullen zij leven en zij dragen ons door de stad. Een week later schreef de matroos: Wij hadden in lang niets van de Russen vernomen, totdat wij de vorige week tegenover hun hoofdstrijdmacht in de Zwarte Zee stonden. Dat kwam zoo: De Russen waren uitgeloopen naar Trebizonde. Toen wij juist in Constantinopel waren, had de Rus de stad gebombardeerd en mijnen in de stad geworpen.
Wij hadden er bericht van gekregen en wilden nu, door naar Sebastopol koers te zetten den weg afsnijden. Dat hij direct terug zou gaan, konden wij niet veronderstellen. Des namiddags liepen wij uit. 't Weer was mistig. Juist zaten wy aan 't middagmaal, toen de trommel 't signaal gaf: «Klaar voor 't gevecht! En gij begrijpt zeelui, die immers altijd 't koude water beneden zich hebben, zijn als er gevochten wordt, er als de kippen bij. Maar toen zagen wij uit den nevel achtereenvoigeus 3, 5, 7 groote schepen te voorschijn komen alles wat de Rus daar heeft, met nog 5 torpedovernielers. Zij waren dus met 12 tegen onze 2 schepen. Maar wij verloren den moed niet en schoten dapper op den zesmaal zoo sterkeu vijand los. Weldra bevonden wij ons te midden van een regen van vijandelijke granaten. Wat was dat een geraas boven ons in de lucht en een gesis rondom ons in 't water 1 Maar geen enkele granaat heeft ons getroffen, 't Lijkt ons toe, dat de Russische schepen deerlijk gehavend zijn, maar wij hebben daarover nog geen bericht gekregen. Bij het gevecht kon men de zware granaten met de oogen volgen. Lucbtrecbt. In de Norddeutsche' Allgemeine Zeitung leest men de volgende beschouwingen : Engeland heeft in den laatsten tijd het souvereiniteitsrecht van den staat op het luchtruim boven zijn gebied bestreden. Bij de behandeling van de krenking der neutraliteit van Zwitserland, door Engelsche vliegers die hun weg over Zwitsersch gebied genomen hebben, verklaarde Engeland, dat het met de verontschuldiging, die het daarvoor aanbood, niet principieel het souvereiniteitsrecht op de lucht erkennen wilde. Engeland maakte dus een voorbehoud. Men zou meenen, dat dit recht van zelf sprak. Feitelijk is echter reeds vroeger door luchtschippers en vliegers de vraag opgeworpen of men een dergelijk recht onvoorwaardelijk en tot iedere hoogte zou moeten erkennen. Of slechts tot een bepaalde hoogte. Als voorbeeld haalde men het recht op de zee aan, dat slechts voor een bepaalde strook langs de kust van kracht is. De breedte van deze strook is berekend naar den schootsafstand van een kanonschot van de kust uit. Wilde men dit zelfde ook voor het luchtruim laten gelden, dan rijst de vraag hoe hoog een kanonschot in het gunstigste geval reiken kan. Een berekening, die den tegenstand van de lucht en eenige andere invloeden van minder beteekenis buiten beschouwing laat, toont aan, dat een loodrecht naar boven geschoten projectiel een hoogte bereikt, die de helft van den grootsten horizontalen schootsafstand bedraagt, dien het projectiel bereiken zou, als het met dezelfde snelheid onder een hoek van 4,5 graden afgeschoten werd. Daar de grootste schootsafstand van de gewone kanonnen ongeveer tienduizend meter bedraagt, zou de uiterste hoogte dus vijfduizend meter bedragen. Men kan echter bij de verdediging van de souvereiniteitsrechten in de lucht den loop van het kanon niet loodrecht naar boven richten, ten eerste, omdat dit technische moeilijkheden oplevert en ook vooral omdat een loodrecht omhoog geschoten projectiel weer op dezelfde plaats en met dezelfde kracht, waarmee het den loop verlaat, zou terug vallen. De scheeps" en kustkanonnen hebben een aanzienlijk grooteren schootsafstand. De firma Krupp heeft reeds twintig jaar geleden 28 c.M. kanonnen gemaakt, die 20 K.M. ver dragen. Sedert dien tijd zyn de kanonnen nog verder verbeterd, zoodat men thans aannemen kan, dat een schootsafstand van 35 tot 36 kilometer bereikt wordt. Wordt een kanon zoo gericht, dat het zijn grootsten schootsafstand bereikt, dan gaat bet projectiel in een eebogen baan omhoog, waarbij de grootste hoogte, die het bereikt, niet meer de helft, maar een vierde van den grootsten schootsafstand is. Dit zou bij de zwaarste kanonnen altijd nog 8 tot 9 K.M. zijn, zoodat wij tegenwoordig over den hoogsten berg kunnen heen schieten.
Heden verscheen de derde druk van; CoSsjiia Over eien Molkerenkrijg. Bboeses Boekhandel, TT! leleloonn 57. Groote li ar kt 33 v . : ■ - * '•J- i'f ■ \ " *'■ . Mv; r. .•Jj'j '■ ' YV"' 'Vv : '% ■: \ , ' , *' •. ' J
(Nadruk verboden). 31 »Oiis gedrag neemt den vorm oneer liefde aan; want eer men een klein, onschuldig landmeisje bemint, keert men onwillekeurig tot de drugden *an het huiselijk leven terug, zal men geen grooter geluk najagen dan goed en ernstig in hare oogen te schijnen. Ik echter, die gebannen word naar de groote tooverstad zal er willen uitblinken in de oogen der vrouwen die aldaar mijn hart zullen beheerschen, en voor haar zijn dergelijke eigen ^ schampen eene spotternij, die alleen nog ia de kinderkamer tehuis behoort." »Ga dan tot haar," riep de prins verontwaardigd over het egoïsme van zijn vroegeren kameraad, Jen poog in dergelijken omgang uw geluk te vinden." Tien minuten later stond Alain op het balkon zijner eigene kamer en terwijl hij in de duisternis voor zich uitstaarde, kwam er eene inderdaad schrikwekkende uitdrukking op zijn gelaat. iJa," mompelde hij, jde vrouw heeft eene macht over ons ten goede of ten kwade; Andrée de Tiémant heeft u voor het oogenblik gered, en ik zou haar aan haar lot overgelaten hebben, zender er mij verder over te bekon méren of zij al een heilige ian u wilde maken of niet, maar zij beging de onvoorzichtigheid mij doodelijk ie belcedigen, en daarna laat zij mij door o uit dit paleis wegjagen als een hond, o I zij ui zich dezen dag
^ herinneren I Alice Melstrong cal mij op haar wreken en heel haar leven lang zal zij treuren over hetgeen zij thans verrichtte. X. Den volgenden morgen vervulde Alain op meesterlijke wijze zijne rol. De markies geloofde zoo volkomen hetgeen hij zeide, dat hij hem vijfhonderd gulden ter hand stelde als eene kleine vergoeding voor zijne onverwachte reis en ook Pbilippe van Valenciennes liet hem beloven zoo spopdig mogelijk weder te komen. Alleen Marcelle had een snellen, doordringenden blik op haar zona geworpen, terwijl zijn vriend verklaarde dat hij af moest reizen, en aanstonds opgemerkt dat René noch eene groote verwondering nocli ook teleurstelling voorwendde, en zoodra de anderen verdwenen waren verzocht zij hem, een oogwenk bij haar te blijven. «Er is iets dat gij mij verbergt, mijn jongen," zeide zij, hem de hand reikende : jen dat is niet goed. Ik begrijp dut men op uwe jaren dwaasheden begaat, maar God heeft de moeders zooveel ouder gemaakt dan hare kinderen om hen te kunnen helpen hunne dwalingen te hertellen, en mijn hart bleef zoo jong, dat gij voor goen streng rechter in mij behoeft te vreezen. Zeg mij, waarom vertrekt burggiaaf de Pontavin P" ïMaar hij heeft dat immers zelf verklaa'd, moeder," rtamelde de jongeling. »Er bestaat eene andere reden voor, hernam de gravin : len ik keur het goed dat niet ieder haar verneemt, maar ik heb recht haar te weten. Gisteren avond liet een uwer zusters z ; ch een voord ontvallen omtrent eene kleine schermutseling die op uw aller teiugrit had plaats gehad tusschen u beiden. Js Andrée bij zijn heengaan betrokken f "
»Welnu, ja, moeder; het is om haar dat ik hem weggezonden heb." Het gelaat der koningin werd zeer ernstig, maar in het volgende oogenblik poogde zij toch weêr te schertsen. •Gij waart toch niet jaloersch van elkaar, hoop ik." iNeen, dat niet; maar ik heb gemeend ook in uw geest te handelen met hem te beletten zijne Parijsche manieren ook in onze stille omgeving over te brengen," sprak de kroonprins op vasten toon. ï Alain de Pontavin is nooit geweest wie hij voorgaf te zijn; indien zijn oom zijn ware levenswijze kende, zou de markies sterven van schaamte bij de gedachte aan dergelijke huichelarij. Ik kan hem echter niet beletten te veinzen, maar wel heb ik het recht hem te verjagen, als hij het waagt aan eerbied te kort te komen tegenover de dochter van onzen trouwsten vriend, en dat heb ik gedaan. De zweepslag, die Andrée hem toebracht, liet een bloedig spoor op zijn gelaat achter zonder hem in het minst nog te genezen, en het was toen dat ik mij met de zaak bemoeide. ' ïDnn hebt gij groot gelijk gehad, maar pas op, René," zeide Marcelle bezorpd : «gij hebt u een vijand gemaakt, die hoogst gevaarlijk kan worden. Nooit heb ik van dien jongen man gehouden, en toch had ik niet vermoed, welk eene slechte uitdrukking zijn gelaat kon aannemen, aleer ik van morgen zijn blik op u zag rustin. Wees voortaan levenslang op uwe hoede voor hem ; gij moet zelf inziin welk eene ongeneeslijke wond gij zijne ijdelbeid hebt toegebracht Voor bet oogenblik nog zal eeu ieder genoegen nemen met zijne ophelderingen of labels, doch wanneer men over eeniger. tijd zim zal, dat lij niet tot ons wederkeert, zal men de zaak geheel anders uitleggen Dat voorziet hij even goed als ik en die nederlaag zal hij u niet vergeven. Maar nog eens, gij hebt gelijk gehad te handelen zooals gij deedt; geen vrees voor eigen
veiligheid mag ons weerhouden datgene te volbrengen wat rechtvaardig is; en aan dit kleine hof dat zoo geheel en al van de wereld afgezonderd leeft, moet de deugd geëerbiedigd worden [ en een ieder heilig zijn. Den dag wsarop wij, m j ons ongeluk, de onvergetelijke toewijding van Raoul en Yolande de Trémant aannamen, hebben wij ook tegenover hunne kinderen eene levenslange schuld op ens geladen. Wij moeten waken over huu geluk alsof zij tot onze eigene familie behoorden, en gij vooral, het toekomstig hoofd van ons huis, zult er steeds voor zorgen, gelijk thans, dat geen ellendeling, die Andiée's liefde zou willeD winnen, zonder haar tot zijne bruid te willen of te kunnen nemen, het kind dat u eens hel leven redde, alle vreugde ontnam 1" René had de oogen nedergeslagen, maar antwoordde : iJa, ik zal er voor zorgen, moeder." »lk dank u voor die belofte, mijn kind," vervolgde koningin Marcelle, wier blik onafgewend op hem gevestigd bleef, »en gij zult het u herinneren, niet waar? Niet de mannen die haar op ruwe, lichtzinnige wijze naderen zullen, gelijk Alain de Pontavin, zijn het gevaarlijkst voor haar. Hunne handelwijze kan haar onschuld pijn doen, hare fierheid vernederen, maar zij blijft zonder invloed op haar hart Waak echter dubbel voor haar, wanneer gij baar zult zien naderen door iemand die haar lief kan worden en toch niet bij mach'e zou zijn haar tot zijne vrouw te maken. Gij zult u wellicht voorstellen dat eene wederkeerige liefde gelukkig maakt, ook al eindigt zij niet met een huwelijk ; maar vergis u daaromtrent niet. Voor den uan is dat het geval, omdat hij vroeg of laat [ eene andere gehechtheid op zijn pad zal vinden, en zoo lang jong blijft, dat bet geluk altijd nog tijd heeft tot bem weder te keeren; maar de ongehuwde vrouw heeft slechts tien jaren v or ■ zich om die zeldzame parel van groote waarde
— hare levensvreugde — te zoeken ; daarna reed* begint haar berfat De natuur zelve heeft haar dns slechts tijd tot ééne teederbeid gegeven; behoef ik u wel te zeggen dat haar bestaan verwoest is, zoo deze wegsterft en haar niets achterlaat om bare toekomst te verhelderen ? Maar gij belooft mij daarvoor bij haar te waken," ging zij op vroolijken toon voort, jen, zoo ga ik weder volkomen gerustgesteld naar uw vader, wiens correspondentie ik nog met hem doorloopen moet. Tot later, mijn jongen," En hem een kus op het voorhoofd drukkende, verwijderde zij zich. ïWaar zijt gij zoolang geweest P" vroeg Philippe van Valeociennts, toen zij eene minuut later by hem binnentrad. »Bij Rer.é." »Moest gij iets zoo gewichtigs met hem verhandelen f" »0 I nieuwsgierigheid der vrouw, niets overtreft u op aarde als die van den man !" schertste de gravin, iimaar ik herinner mij bijtijds dat gij als verzachtende omstandigheid kunt aanvoeren dat René ook uw kind is. Welnu, ik waarschuwde hem tegen de al te groote bevoovering, die ik vreesde dat zeker klein buurmeisje van ons op bem uitoefen e." ïAudréeP" riep de koning bezorgd. iJa, maar bet is bijtijds. "-René zal voorzichtig wezen " »U! indien hij u ooit mocht toevertrouwen eenige gehechtheid voor haar te koesteren, zeg het mij terstond, en bij moet zonder uitstel op reis, zoolang die dwaasheid heen slechts door het hoofd mocht spelen." (Wordt vervolgd.)