Door de Eerste Kamer zijn Vrijdag de begrootingen voor financien voor onvoorziene uitgaven en voor Oorlog zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Vooizorgsmaiitregflen. Men meldt uit Vlissingen aan de N. Ct :j In verband met de Duitsche bedreiging zullen de namen der mailbooten van de Maatschappij Zeeland met groote letters op de zijwanden der booten worden geschilderd. De schoorsteenen zullen rood, wit en blauw worden geschilderd. Stant van beleg. Aangezien de omstandigheden nopen den staat van beleg — waarin bij Koninklijk besluit van 19 Jan. 1915 een gedeelte des Rijks (in de provinciën Groningen, Friesland, Gelderland Utrecht, Noord-Holland, Zuid-Holland en NoordBrabant.) is verklaard — te doen voortduren, is een wetsontwerp ingediend tot bestendiging van dien staat van beleg. Ttrhnd van iiitvotr. In verband met de Ministerieele bepalingen betreffende den clandestienen verkoop van petroleum zijn, op grond van de Hinderwet, bij tal van personen in Maastricht en omgeving, petroleum-hoeveelhedeu in beslag genomen, in totaal ruim 200 vaten. 5>e mobilisatie e«» «e I.aitdbonw. De Geld. Overijss. Mij. van Landbouw heeft een adres gericht aan den minister van Oorlog waarin erop wordt gewezen, dat met het oog op de drukke werkzaamheden en gebrek aan arbeidskrachten van het grootste belang zou zijn indien aan de landbouwers op eenige achtereenvolgerde dagen verlof kon worden verleend. Een groot aantal landbouwers heeft er bij het bestuur op aangedrongen den minister te verzoeken een regeling te treffen dat vier maal per maand drie achtereenvolgende dagen of twee maal zes dagen verlof kan worden verleend. Het bestuur geeft den minister dit denkbeeld in ernstige overweging.
!>e veeprijzeii. In de slagerscourant, officieel orgaan van den Ned. Slagershond, wordt de noodzakelijkheid betoogd, om den uitvoer van geslacht vee naar het buitenland geheel of gedeeltelijk te verbieden. Waar het communiqué, door de directie van Landbouw aan de dagbladen verstrekt, meldt, dat de vleeschprijzen voor het binnenland niet bovenmatig hoog zijn, in verhouding tot de kort hieraan voorafgaande tijden, dan moeten w [j — zeggen de vleeschhouwers — toch aanmerken, dat reeds eenige jaren de prijzen van het vee al boven het normale zijn, en als we hiervan de oorzaak noemen, kan het geen andere zijn dan deze, dat reeds sedert eenige jaren de abnormale hooge veeprijzen het gevolg waren ten eerste van den drogen zomer van 1909, waardoor er geen hooi gewonnen werd en evenals nu te veel vee voor de slachtbank verkocht werd in dien zomer, en tweedens de daarop gevolgde vleeschnood in Duitschland waardoor de Duitsche Regeering onder den drang van publieke dagbladen genoodzaakt werd, eenigszins de stijf gesloten poorten van zijn Rijk open te stellen voor den invoer van buitenlandsch vee en vleesch, onder zeer beperkende bepalingen, waardoor toen ook de Nerderl. veestapel weder een te groote aderlating moest ondergaan. Beide bovengenoemde oorzaken zijn de redenen, dat de veeprijzen abnormaal hoog waren in de laatste jaren. Toen Duitschland voelde, dat zijn veestapel weder eenigszins op peil begon te komen, deed het de deur weer dicht en was daar ook werkelijk een betere toestand ingetreden!
Het gevolg hiervan was, dat door het dicht doen der Duitsche deur de Nederlandsche veeprijzen zich eenigszins tot het normale begonnen te herstellen, maar de gebeurtenissen van 1 Augustus maakte aan alles een einde en kwamen we in den toestand, waar we nu onder verkeeren. Lezen wij nu het Regeerings-Communiqué dan staat er, dat de welvaart van het veehoudersbedrijf afhankelijk is van een geregelden ongestoorden veeuitvoer, doch in hoeverre moeten wij dit verstaan 1 Van geregelden veeuitvoer gedurende de laatste tientallen van jaren, kan niet anders sprake zijn dan naar Engeland voor varkens, schapen en kalveren voor een klein gedeelte van prima ossen en vaarzen naar België. Alle andere veeuitvoer, naar welk land ook, is maar facultatief en vindt dan plaats, wanneer er sprake is van den import van benoodigd fokvee of de jaren er zich op hadden toegelegd, slacht vee, doch is steeds tijdelijk. Zou men met deze wetenschap het nu kunnen aanvaarden, alsof onze veehouders gedurende jaren er zich op hadden toegelegd, slachtvee te fokken voor onze Duitsche naburen ? Het heeft niet bestaan, en wanneer zij gekomen zijn, om ons vee weg te halen, hebben de boeren er financieel van geprofiteerd, maar Nederland voor een tekort gesteld, wat in jaren niet ingehaald kan worden ; met klem kunnen wij dan ook vragen: wie is het, die er op gerekend heeft in de maanden Mei en Junij.1. dat er in de daarop volgende maanden duizenden stuks vee naar Duitschland zouden gaan ? Het bevestigende antwoord zal wel achterwege blijven, doch dit aantal vee, was niet gefokt en gemest voor den uitvoer, waarvoor het thans gediend heeft, maar is aan de binnenlandsche concumptie onttrokken 1 Ten slotte durven de vleeschhouwers dan ook als vaststaand aannemen, dat indien er geen maatregelen genomen worden, om den uitvoer ook van geslacht vee te verbieden of te temperen, de maanden Mei en Juni ons veeprijzen zullen brengen, zoo hoog als zelfs de regeering het zich niet ingedacht heeft. Wat door hen in vakkringen reeds gezecht is, herhalen zij thans hier. Wil de minister den geheelen uitvoer niet verbieden, laat Zijne Exc. het dan op beperkten voet doen, en alleen naar die landen den uitvoer toestaan, welke ook vóór 1 Aug. 1.1. onze afnemers waren. Daarop is onze veehouderij gebaseerd, niet zooals het thans geschiedt! Laat de uitvoer plaats hebben naar soort en boeveelheid van vee zooals de vaste afnemers vóór den oorlog het door boeken kunnen bewijzen, dan zal ons land tenminste voor een eventueelen vleeschnood in liet aanstaande voorjaar bewaard blijven. Met de varkensslagers is het precies het zelfde. Zij hebben ook nog meer dan de vleeschhouwers inet het duurdere veevoeder te maken. Sinds menschenlieugenis zijn de prijzen der levende varkens dan ook nog zoo hoog niet geweest als thans, en het gevolg is natuurlijk prijsverhooging. Noodgedwongen moeten de varkensslagers daartoe overgaan.
Nationale Tentoonstelling van Kunstwerken te 's Gravenhage. Het Hoofdbestuur van bovengenoemde tentoonstelling die, zooals men weet in «Pulchri Studio" te 's Gravenhage wordt gehouden, deelt ons mede dat de lentoonstelling van af 23 Februari a.s. voor het publiek toegankelijk zal zijn. De trekking van de prijzen der verloting zal eerst op een nader te bepalen datum plaats hebben, in ieder geval eerst na de sluiting van de Tentoonstelling te 's Gravenhage op 9 Maart a s. De juiste datum zal nader in de dagbladen bekend gemaakt worden. Het zich verschuilen achter vreemde vlag." De heer Joh. Been schrijft aan de N. Ct.: Niet alleen in »een minder glorieus tijdvak van onze eigen vaderlandsche geschiedenis",
maar zelfs in ons glorie-tijdperk maakte men daarvan gebruik. En niemand minder dan Michiel Adriaanszoon de Ruyter. In het jaar 1655 had hij een tocht naar Algiers ondernomen. In den namiddag van den 30en Augustus kreeg hij, nadat de mist opgeklaard was, de stad in het zicht, die nog wel 5 mijlen van hem af lag. Hij zeide nu raar den commandeur De Wildt en de kapiteins Sweers en Van Zaaiingen, die reeds de gelegenheid verkend hadden en nu rapport uitbrachten. En nu geven wij het woord aan Gerard Brandt (aitg. 1686, p. 82). »Hy quam den zeiven avondt met zijn acht schepen en twee branders, meer roeijende dan zeilende, door de groote stilte, omtrent een kanonschoot van de stadt, op twee-en veertig vadem water ten anker. Daar hy zelfs zagh 'tgeen hem was aangedient. Men liet van al de Hollandtsche scheepen Engelsche vlaggen en vleugels waaijen, (p. 83) om de roovers te misleiden, die wel met klein vaartuig van landt quaamen, maar de Hollandtsche scheepen niet dorsten naadren." Door de waakzaamheid des vijands en door voortdurende windstilte of althans weinig wind, liep voor deze maal de expeditie op niets uit.