DE COöP. CENTR. NUTSCREDIETBANK,
Wilhelminastraat 4, Breda, verleent c red iet aan den MIDDENSTAND. Kantoor dagelijks yan 10 tot 12 uur.
DE COöP. CENTR. NUTSCREDIETBANK,
Wilhelminastraat 4, Breda, verleent c red iet aan den MIDDENSTAND. Kantoor dagelijks yan 10 tot 12 uur.
Een nieuwe Zeppelin-aanval, thans op de Oostkust van Engeland. Vele dooden en gewonden en belangrijke materiëele schade.
De officieele communiqué's van heden luiden : Tan liet Oostelijke gevechtsterrein. Uit B e r 1 ij n. 1 Februari. Geen bijzondere gebeurtenissen. Uit Weenen. 1 Februari. Niets van belang. Van het Westelijke gevechtsterrein. 1 Februari. Eenig geschutvuur van de Franschen op de stellingen Ste. Léocade (tusschen Oise en Aisn. j ) en op convooien in de streek van Ponièvre (in Lotharingen.) Uit Londen. 1 Februari. Onze artillerie heeft vandaag verscheidene punten van het Duitsche front tusschen de Encre en de Somme beschoten. Bij Wolverghem en den weg naar Meenen eenige bedrijvigheid van de artillerie aan weerszijden. De Duitschers hebben in hun communiqué gemeld dat er onder hun gevangenen eenige Engelschen waren. Het was een patroelje van 5 man, waarvan er 2 zijn ontsnapt. Uit B e r 1 ij n. 1 Februari. In den nacht van 31 Januari trachtte kleine Engelsche afdeelingen ten Westen van Messines (Meessen, Vlaanderen) een overrompeling tegen onze stellingen uit te voeren. Zij werden alle teruggeslagen, nadat zij er op een plaats tijdelijk in geslaagd waren in onze loopgraven binnen te dringen. Bij Fricourt (ten 0. van Albert) verhinderden wij door ons vuur den vijand een trechter, dien hij door een ontploffing gemaakt had, te bezetten. Ten Noorden daarvan rukten Duitsche patrouilles tot een Engelsche stelling door en keerden met eenige gevangenen terug. Ten Z. van de Somme hebben de Franschen in een gevecht met handgranaten opnieuw terrein verloren. Tan het Italiaansch-Oostenrijksch gevechtsterrein. Uit Weenen. 1 Februari. Niets van belang. Tan het Rassisch-Tnrksclie gevechtsterrein. Uit Konstantinopel. 1 Februari. Aan het front in den Kauka3us is een vijandelijk bataljon, dat een der voorposten van ods centrum aanviel, met een verlies van 200 dooden en gewonden teruggeslagen.
Zeppelins boven Engeland. Uit B e r 1 ij n. 1 Februari. Een onzer eskaders marineluchtschepen heeft vannacht het dok, de haven en de fabrieksgebouwen in en bij Liverpool en Birkenhaed, de ijzerfabrieken en hoogovens van Manchester, de fabrieken en hoogovens van Nottingham en Sheffield en de groote bedrijfsgebouwen aan de Humber en bij Great Yarmouth, met een groot aantal ontplofbare en brandbommen bestookt. Overal is de krachtige uitwerking der hevige ontploffingen in felle branden waargenomen. Aan de Humber is bovendien een batterij tot zwijgen gebracht. De luchtschepen zijn van alle punten sterk beschoten, maar niet getroffen. Alle luchtschepen zijn ondanks krachtige tegenwerking behouden teruggekeerd. Uit Londen. 1 Februari. De luchtaanval van gisteravond was op groote schaal opgezet, doch de aanvallers schijnen te zijn belemmerd door den dikken mist. Na de kustlijn te zijn gepasseerd, koersten de Zeppelins verschillende richtingen uit en wierpen bommen op verscheidene steden en landelijke districten in Derby shire, Leicestershire, Lincolnshire en Staffordshire. "Er is eenige schade aan eigendom berokkend. Het aantal slachtoffers bedraagt, voor zoover tot nog toe bekend, 54 dooden en 67 gewonden. Montenegro. Uit Weenen. \ Februari. De toestand in Montenegro en het gebied van Skoetari blijft volkomen rustig. De houding der inwoners laat niets te wenschen over.
P. KIRCHMAN & Ce 12 rilEUWEGINNEK.ENSTR.-JEi.EF. ZM2 BREDA. ^iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiil = 5 = Effecten, Cocipöris, Depo^fbls. s Assurantiën. " =
Toch lachten zij. — »Och, de meisjes vinden het prettig,» zeiden zij en begonnen dan weder te lachen. Zij begonnen tegen elkander met een : • lk heb eens een meid gekend,» of met een : »Er was eens een vrouw,» of: »Toen ik op Malta was, weet ik nog wel, dat —.« De rest kreeg alleen de naastbijstaande te hooren. De wijsgeer, die al deze gesprekken en al dit ge.mster had opgevangen, zou tot de slotsom \ m men > dat de jonge mannen van de lietde te veel verwachten, dat de jonge meisjes er e veel voor zijn beducht, en dat de ouderen %an agen voor het meerendeel door haar zijn e eurges e . dat alles ook hierbij dus juist is, zooals het bij alle menselijke zaken behoort tc wezen. • Harold,» — de gasten gingen allen heen en Erancesca nam thans de gelegenheid waar ; ro , i wou je wel eens spreken, — over een ernstige zaak.» r ' »Ik ben tot je dienst, wanneer je maar verkiest. Hoe ernstiger hoe liever.» 't Betreft niets meer of minder dan onze onderlinge verhouding voor 'tvervolg.» • Dit begrijp ik.« • Van. jou zal 't afhangen of wij op dezen zelfden voet met elkander blijven omgaan of n 'et. Een vriend vindt men niet eiken dag; wij zijn zoolang vrienden geweest —.« «Indien het uitsluitend afhangt van mij —.»
• Kom je dus, — morgen ochtend, bij voorbeeld? Dan kunnen wij samen eens ernstig praten. Ik zal zorgen, dat wij alleen zijn.» — Zij zeide dit, alsof dit met haar alleen zijn tot een heel beredeneerd tractaat moest leiden. »lk zal komen, hoor. Dan zullen wij eens samen praten. Slaap wel, weerspannige koningin!» HOOFDSTUK III. EEN AANBIDDER-EXPECTANT. Twee jongelieden, — de een was de genoemde Harold Alleyne, — zaten nog laat in 't rooksalon van de club. • Och, op dergelijke avondjes kom ik niet dikwijls, maar hier ben ik met plezier geweest. De voorstelling stond ver boven 't geen men gewoonlijk van dilettanten te zien krijgt, en het stuk zelf was frisch en nieuw en scheen daar juist op zijn plaats. De stoelen uitgezonderd, bad alles zoowel vóór als achter de schermen een Oostersch aanzien, 't Had wel wat van een serail zonder den sultan. Ik werd al benauwd, dat hij ons in zijn harem ontdekken zou, en keek al rond naar dien zwarten kerel met zijn worgkoord. — Van Moorsche afkomst zijn ze, niet ? Wat grappig 1 Van Mooren in onze kringen heb ik tot heden nog nooit gehoord. Let op 1 Zoo loopt men op een mooien avond zelfs nog eens een derwisch tegen 't lijf. Mevrouw is een zeer statige dame, die, te oordeelen naar een eigenaardigen trek om den mond, op een wel wat Moorsch-Joodscb voetstuk staat. Maar een mensch kan zich vergissen. El veda; — is dat een Moorsche of een Spaansche naam?» • De Mooren hebben denkelijk iets van de Joden,» antwoordde Harold. «Geslachten achtereen zij de voorouders dezer dames Spanjaarden geweest; nu beweren zij van Moorsche afkomst
te zijn. Tijd om baar stamboom na te pluizen hebben wij niet; dus kunnen wij haar verklaring wel voor waarhtid aannemen. Waarom zouden zij geen Mooren zijn? En zijn zij dit niet, wat maakt dit dan nog uit?» «Je hebt gelijk. Waarom zouden zij 't niet zijn? Ken jij ze al lang?» «Zeker ! Al een jaar of zeven, acht. Ik leerde ze kennen in de Pyreneeën. Mevrouw Elveda vond mij in een ellendig Spaanscb logementje met de koorts te bed liggen. Had zij mij daar niet toevallig aangetroffen en zoo moederlijk lief opgepast, dan zou ik het waarschijnlijk heb ben afgelegd Toen ik beter was, trokken we samen naar Biarritz, logeerden daar beiden in hetzelfde hotel en maakten samen tochtjes. Zij is soms een beetje vlug op haar paardje, maar overigens is zij een door en door goed mensch «Later ben ik met haar beiden in briefwisseling gebleven. Tot voor een jaar of drie zijn ze op 't continent geweest. Toen zijn zij hier gekomen, en is Francesca naar Newnham gegaan. Mama beeft een week plekje. Natuurlijk ken je haar positie in die quaestie van de rechten der vrouw. Zij is een der hoofden van deze partij en heeft een roeping te vervullen, zegt zij. Zij predikt voor de vrouw gelijke rechten en is lid van elke vereeniging, die de vrouw in een man wil herscheppen.» «Maar een vrouw blijft ze niettemin « «Toch hebben die menschen al heel wat tot stand gebracht Waarom zou een vrouw desverkiezende niet dezelfde rechten kunnen ontvangen als een man? Maar 't is nu te laat o:n te praten over het onrecht, dat de vrouw wordt aangedaan. — Francesca is thuisgekomen. Ik gelojf, dat zij zelfs een huissleutel heeft. Met de keuze van haar bezigheden en van haar kennissen bemoeit haar moeder zich niet; zij is hierin volkomen vrij en zij is aardig op weg
om van haar moeders huis een uiterst gezellig verblijf te maken. Dit heeft zij mij zelve verteld. Zij houdt van beweging en leven om zich heen. Zij houdt van dansen en zingen, van feestvieren en pret maken. Zij is mooi en oprecht en vrij.» «En rijk heet ze ook. Was ik zelf niet reeds geëngageerd, dan zou ik, — misschien —.« «Hoeveel ze bezitten is mij niet bekend; — hoe zij haar geld hebben gekregen ook niet ; — of haar fortuin bestaat uit land of uit effecten en of 't door den handel dan wel door erfenis in h:iar bezit gekomen is, weet ik evenmin.» «Mogelijk hebben ze vroeger in diamanten gedaan, en hebben ze van deze er eenige bewaard.» »'t Kan wezen. In elk geval leven zij erop los, alsof er aan haar kapitaal geen einde kan komen.» «Is 't niet een beetje mal, dat zoon'n meisje, — zoo aardig, zoo verstandig, zoo rijk, — praat over de slavernij der liefde ? Let op ! Op een mooien morgen hoor je eenklaps, dat zij gaat trouwen met een graaf. Ze wil gravin worden. Waarom doe je zelf niet een bodje naar baar? Probeer het! Voor den graventitel ben je al meer dan halfweg. Aangenomen zelfs, dat je oom zich nog bedenkt, kun ie, eenmaal met zoo'n rijk meisje getrouwd, gemakkelijk een anderen titel machtig woiden. Je zou bij voorbeeld graaf kunuen worden van Moorenland, zeg, of graaf van Oudjodenbeim.» Harold schudde het hoofd. — «Toen ik haar leerde kennen, was zij een dwaas kind van circa twaalf jaar, — één botten en knokken. Haar oogen en heur haar uitgezonderd, was er niets moois aan haar te bekennen. Zelfs toen was zij reeds een baasje, vastberaden en vrij, altoos vragende, nooit onderworpen aan eenig
gezag in welken vorm ook; zelfs toen reeds was zij vol verachting voor de onderworpenheid van andere vrouwen en duldde zij nooit, dat een man zich op iets liet voorstaan.» «Hierin kan ik haar zoozeer geen ongelijk geven-.« «Wat zij toen was, is zij nu nog doch wat sterker. En een gezellige meid is ze ook. Ze is gemakkelijk te amuseeren ; ze is verzot op al -.wat lekker is; — ik geloof, dat zij weet hoe rooden wijn smaakt; — en dat zij champagne kent, is buiten kijf. Je moet baar behandelen als je gelijke. Begin-je haar het hof te maken, waag je het- ooit het gesprek op je zelf te brengen en sentimenteel te worden, dan verandert zij eensklaps in een ijsklomp. Wat erger is, zij voelt, wanneer er liefde in aantocht is, zonder dat zij van deze zelve nog iets bespeurt. Een bewonderenden blik snapt zy, een smachtend oog idem ; een onuitgesproken gedachte raadt zij. Voordat je 't nog met je zeiven eens bent of je haar door woorden, door zeehten of door handdrukjes de zaak zult kenbaar maken, begint zij al te bevriezen. Dat meisje woont op een ijsberg en draagt een gordel van louter ijskegels, die letterlijk het eff'eet maken van dolken.» '«Wat was de papa: Moor? Een aartsvader, zijn runderen tellende bij duizenden ? Woonde hij mogelijk in een tent op het Atlas-gebergte ?< «Ik zeg je nogmaals, dat ik dit niet weet. Wie gaat nu aan een meisje vragen wie haar vader was ? — Francesca bezit zijn portret. Eens heeft zij 't mij laten kijken. Die eer valt alleen te beurt aan haar vrienden, en zelfs dan is dit nog een groote gunst. Wordt vervolgd.
De Duitschers zetten hunne aanvallen met stijgende hevigheid voort. De nacht was kalm, doch tegen den middag kraakte het Duitsch geschut met ongemeene hevigheid over de voorste loopgraven der geallieerden. De spanning in de loopgraven aan den weg van Givenchy en Cochelle naar Neuville bereikte een toppunt, toen de Duitsche infanterie een stormloop ondernam, maar door het kruisvuur der Franschen bij honderdtallen werd neergemaaid. De Duitschers waren op ongeveer 60 meter afstand van de Franschen verwijderd, maar door den dikken kruitdamp was weinig te onderscheiden. De verliezen waren echter ook
aan de zijde der geallieerden aanzienlijk; vooral zeer vele eewonden. Afdeelingen van brancardiers werden van andere sectoren ter assistentie opgeroepen. De Duitschers verhoogden hunne activiteit; het vuur uit de monden welke in de bosschen van Vimy en meer noordelijk en zuidelijk is opgesteld, sloeg met volkomen trefzekerheid in en maakte een hernieuwden infanterie-aanval mogelijk. De Franscbe batterijen vuurden met een tempo van 50 schoten per minuut, maar de Duitsche vuur-aanval overwon een oogenblik door twee stuks van het Fransche geschut te vernietigen. Het regende granaten, toen de Fransche troepen bevel kregen c.a. 400 meter j achteruit te gaan. De Duitsche overrompeling bereikte op dit moment een hoogtepunt en terwijl de hel der artillerie in intensiviteit zoo mogelijk nog won, stormde de Duitsche infanterie — landweermannen van c.a. 40 jaar — op hanne tegenstanders af en nam de voorste stellingen, dicht langs den straatweg van Neuville, in bezit. De tegenaannal der Franschen duurt thans, onder voorbereiding der artillerie, voort. De slag heeft de Fransche troepen zwaar getroffen, ofschoon de verliezen hunner tegenstanders ontzettend zijn. De Franschen houden zich moedig en het eenigste voordeel is wel dat uit zulke actie van hunne tegenstanders de gebreken van de Fransche intendance voor de voorste linies steeds duidelijk aan den dag komen, zoodat maatregelen thans genomen worden. De Duitsche troepen willen naar Neuville en den weg van Atrecht Souchez bezetten. Maar zij zullen de Franschen strijdvaardig vinden. Neuville is met den grond gelijk gemaakt. De kwartieren zijn zelfs door de Franschen verlaten omdat het gevaar te groot is. Wij vernemen uit het Noorden, dat de druk van de Duitschers ook bij Lens en noordelijker op de Engelsche linies zeer is toegenomen. De artillerie der Centrale is langs het geheele front ontzettend versterkt. Dringend noodig is, dat op dit front, zoowel wat materiaal als manschappen betreft, zeer spoedig versterkingen worden gezonden. De groote algemeene aanval van den tegenstander m.oet en zal volgen tenzij de geallieerden hem verrassen....
George Bernhard schrijft in de Voss. Ztg.[: De nieuwe nota van den Amerikaanschen staatssecretaris kan niet door Duitschland aan vaard worden,' daar zich pas weder twee feiten hebben voorgedaan, die dit beletten: het bevel der Fransche admiraliteit aan gewapende handelschepen om eiken vijandelijken onderzeeër te rammen en de handelwijze van den Engelschen stoomer Milanic, die, inet misbruikmaking der Hollandsche vlag, op een Duitscben onderzeeër vuurde. Nu schijnt echter de Amerikaansche regeering tot inzicht te zijn gekomen, dat Duitschland hare voorstellen dan eerst kan aannemen, als Engeland ophoudt met het bewapenen van handelsschepen. Daartoe heeft ongetwijfeld de houding van den Amerikaanschen senaat veel bijgedragen, die er op gewezen heeft, dat de houding van Engeland tegenover de neutralen sterk wordt veroordeeld. Mocht Amerika bij
Engeland iets bereiken, dan zou ook door Duitschland de oorlog weder op humaner wijze worden gevoerd; in het omgekeerde geval echter zou men blijven voortgaan te handelen als tot dusver is geschied. Het schijnt, dat de Amerikaansche regeering de zaken beter inziet dan vroeger, hetgeen te danken is aan den loop, dien de zaken genomen hebben. Wij bevinden ons op het politieke keerpunt van den oorlog. Langen tijd heeft Engeland getracht de wereld tegen Duitschland in te nemen, maar na de aanhoudende militaire successen der centrale mogendheden, toen het bleek dat de papieren veldtocht van Engeland mislukt was, heeft men, toen de Engelsche en Fransche troepen nergens iets konden bereiken, kleine Stater, laten overweldigen. Reeds lang echter gelooft men niet meer aan de overwinning van het viervoudig verbond en begint men tegen den dwang van Engeland in opstand te komen.
Uit Rome wordt aan de Daily Telegraph geseind, dat daar slechte berichten zijn ontvangen uit Durazzo over de toestanden in Montenegro. Hetgeen zich in dat koninkrijk heeft afgespeeld was uitsluitend een gevolg van absoluut gebrek aan voedsel Bij hun terugtocht voerden de Montenegrijnsche soldaten en hun gezinnen alle voedsel mee, waarover zy beschikten. Niets eetbaars werd in bet land achtergelaten. De voorraden, uit Italië gezonden, werdeu onderschept door de Servische en Montenegrijnsche troepen, die zich in de Albaneescbe Alpen ophielden. Elders was het gebrek aan voedsel bijna absoluut; zelfs in Zuid-Albanie. Daardoor hebben de Oostenrijkers San Giovanni en Alessio zoo gemakkelijk kunnen bezetten. Naar luid van ditzelfde telegram uit Rome aan de Daily Telegraph, zou ook de positie van het Oostenrijksche leger in Montenegro moeilyk zijn, omdat er door Montenegro maar één weg loopt, die geschikt is voor het opvoeren van proviand naar Skoetari en andere bezette plaatsen.
Een der Engelsche bladen heeft van een officier, die had deelgenomen aan den slag bij Ktesiphon, waar hij een houwitserbatterij aanvoerde, nog de volgende bijzonderheden vernomen : «Wij hebben een heel harden moeilijken tijd te doorstaan gehad,' doch Britsche kranigheid en hardnekkigheid hebben bet aan onze ééne divisie mogelijk gemaakt vier Turkscbe divisies met 40 kanonnen uit bun sterke stelling te werpen, welke zij met zorg hadden gekozen en versterkt. 's Avonds kreeg de vijand aanzienlijke versterkingen en moesten wij ons terugtrekken, daar onze troepen uitgeput waren. Onze verliezen zullen u reeds bekend zijn. De slag van Ktesipbon zal worden geteld onder de verwoedste en bloedigste van dezen grooten oorlog. Niets kan het heldhaftige werk van onze infanterie naar juistheid weergeven. De batterij deed opnieuw prachtig werk; de kalmte van de manschappen order zwaar granaat- en geweervuur in het open terrein was eenvoudig grootsch, en ik ben werkelijk trotsch op mijn manschappen. Goddank waren onze eigen verliezen gering «
Blijkens Brusselsche correspondentie aan de Frkf. Ztg. is het met den geldelijken toestand der stad Brussel droevig gesteld. Vooral de inkomsten uit de stedelijke gas-en electriciteitsbedrijven schijnen zeer slecht te zijn, hetgeen des te erger is, wijl deze een der voornaamste bronnen van inkomsten voor de stad vormen. Ook de huizen welke de stad bezit en die thans voor een groot deel leeg staan, beteekenen een belangrijk verlies.
De bevolking der ongelukkige stad wordt er op voorbereid, dat nieuwe stedelijke belastingen zullen moeten worden ingevoerd.
Glemenceau spreekt in zijn blad over de houding van Zweden. Het is goed, zegt hij, dat die neutralen, die zich gaarne achter den spitshelm van den keuer verschuilen om hun stem te laten hooren, weten dat de zaak, die wij verdedigen, ons boven alle vrees verheft, en dat, waar wij ons tegen de Duitschers hebben aangegord, dat niet is om ons later belachelijk te maken door voor een Bernadotte in onze schulp te kruipen. Wij wenschen oprechtelijk met Zweden, waarmede we nooit een boos woord hebben gehad, goede vrienden te blijven, maar we zijn solidair, volkomen solidair met alle onze bondgencoten.... Zijn Zweedsche Majesteit dient te weten.dat zijn gekroonde voorvader op zijn arm een tatoeëering droeg met een leuze uit zijn revolutionaire jeugd : «Weg met de tirannen 1» Dat is nog onze leus, en we vreezen de kleinen zoomin als de grooten.
Het Journal publiceert een interview met een van de vliegers, die deelnamen aan de jacht op den Zeppelin boven Parijs. Hij zeide, dat van de dertig vliegmachines, die binnen twintig minuten na bet alarmsein opstegen, vijf den Zeppelin ontmoetten, maar slechts één erin slaagde, dichtbij genoeg te komen om het
uchtschip te bestrijden. Hij was echter overuigd, dat de verrichtingen van het luchtskader den Zeppelin belet hebben, zijn voorïemens te volbrengen. Duizend meters benelen ons, moet een ander vlieger gezegd hebben, ag een dikke wolk van mist, die de zoeklichen verhinderde ons hun hulp te verleeren. ■"arijs zag er uit als een donker hol te midden ran de beter verlichte voorsteden. Ook deze vlieger verklaarde, dat het optreden van het ucbteskader den vijand in zijn bewegingen ïeeft belemmerd. De neergeworpen bommen noeten buitengewoon krachtig zijn geweest. Jp een der getroffen plaatsen werd een boom ontworteld en ongeveer twintig meter weggelingerd, boven op het dak van een gebouw. Twee kinderen werden gedood door een botn, die op het dak van een huis viel en dit in tweeën spleet. Het merkwaardigste was wel en bom die op een werkmanshuis van vijf verdiepingen viel. Het gebouw was geheel in weeën gespleten en een stuk van een bed werd weggeslingerd en viel op een auto, die 'uist passeerde. Het stadsgedeelte, dat getroffen is, is niet ;root. Het ligt in een buitenwijk van de stad, waarin voornamelijk werklieden wonen. De ommen vielen binnen 2 a 3 minuten. De eerste trof een straat, die onmiddellijk boven den ondergrondschen-spoorweg ligt en sloeg en krater in het macadam van vijf meter diepte. Op den bodem zag men den verlichten unnel van de ondergrondsche spoor. Enkele minuten tevoren was nog een trein voorbijgegaan langs de thans beschadigde rails, die door illerlei puin geblokkeerd waren, nadat de bom etroffen had. President Poincaré keerde pas om 1 uur van zijn bezoek aan de dooden en gewonden sp het Elysée terug. De Zeppelin, die heel hoog bleef — tot wel 10 000 voet — was eerst gesignaleerd te La r erte Milon aan de Ourcq, enkele mijlen ten 0. van Soissons, ongeveer 40 mijlen ten N. 0. van Parijs. Het luchtschip volgde het Marnedal en kwam zoo boven een der volkrijkste en armste gedeelten der hoofdstad. De Zeppelin — verschillende menschen houden stijf en strak vol er twee tegelijk te hebben gezien — heeft ook bommen op andere voorsteden van Parijs laten vallen. Verscheidene daarvan ontploften niet. Zij zijn naar het stedelijk laboratorium gebracht. Een dezer bommen weegt 107 K.G., een andere 65 en en derde 57 K G. Zij waren geladen met trinitrotoluol. Officieel wordt gemeld, dat er 25 menschen gedood en 32 gewond zijn. Zondag waren er 16 lijken herkend. Er was een meisje van 15 jaar bij, een jongen an 9 en een kind van 18 maanden. Een «jaarde man stierf tengevolge van den schok, door de ontploffing veroorzaakt ; er was geen chram op zijn lichaam te vinden. Een vrouw rerloor door granaatscherven het gezicht. Twee Engelsche ministers, zegt de Timescorrespondent te Parijs, waren juist een half uur weg. Waren Bonar Law en Lloyd George gebleven, dan hadden ze gezien, dat Parijs redijvert met Londen in kalmte bij den anval. Wel roept men aan alle zijden om wraak, doch vrees kent men niet. Men berekent de schade, door den aanval angericht, voorloopig op 31/2 ton. Een hoofdartikel in de Koln, Ztq. spot met ie Fransche voorzorgsmaatregelen tegen luchtanvallen en noemt de Duitsche luchtscheepvaart verre verheven boven dien van den ijar.d. Dat zien de generale staven, zoowel Is de volksvertegenwoordigingen in Londen en 'arijs wel in al erkennen zij het niet. Het ilad werpt alle schuld op Frankrijk en Engeand, die altijd gedreigd hebben, Berlijn met den grond gelijk te zullen inaken. De expedities der luchtschepen naar de rooversnesten an de Seine en de Theems zijn een gerechte traf. Wie wind zaait, zal storm oogsten, zegt de Kolnische.