EERSTE BLAD. ftescher & Kemper, Vsemarttstraatj Telefoonnummei 95 BREDA. UROOTE KEUZE van TAPIJTEN, Gorflijn- en MtnM-Mra, BEHANGSELPAPIER Meubels en Bedden. Ingericht voor het geheel in orde maken van huizen, hotels en gestichten. Franco verzending van stalen en goederen Voor de orders wordt eerst prijsopgave gedaan.
BEKENDMAKING. De BURGEMEESTER der gemeente Breda, erinnert bij deze de geestelijken en bedienaren van en Godsdienst, de zendeling-leeraren, de broeders iakenen, de Roomseh-Katholieke Ordebroeders, de andidaten en studenten in de Godgeleerdheid, de endeling-kweekelingen en de proelbroeders, tot deze emeente behoorende, die als dienstplichtig voor de lilitie zijn aangewezen en daarbij moeten worden, igelijfd of die daarbij reeds ingelijfd zijn en verangen om van den werkelijken dienst te worden ntheven, dat de daartoe strekkende aanvragen igenhandig geteekend met het gevorderd bewijsstuk ijdig bij mij, Burgemeester, moeten worden ingediend, :n wel: 1°. in de laatste tien dagen van Januari door
rem, die krachtens de eerste zinsnede van ari. au t der militiewet onder 1°. ter volledige oefening, en in s le laatste tien dagen van Maart door hem, die krachtens gemelde zinsnede, onder n°. 2 ter korte oefening moet worden ingelijfd; s 2°. door hem, die op een ander tijdstip ter ; inlijving bij de militie moet worden afgeleverd, i binnen tien dagen na de dagteekening van den s oproepingsbrief; 1 3«. door hem, die opnieuw van den werkelijken ■ dienst wenseht ontheven te worden, ia de laatste i tien dagen der maand, op een na voorafgaande aan de maand, waarin de duur van de verleende of laatstelijk verleende ontheffing eindigt; 4.°. door den ingelijfde bij de militie, die voor het eerst voor ontheffing in aanmerking wenseht te komen, zoodra hij meent op ontheffing aanspraak te kunnen maken. Het overgelegd bewijsstuk mag niet vroeger afgegeven zijn dan tien dagen vóór de inlevering er van bij den Burgemeester. Breda, 11 Januari 1902. De Burgemeester voornoemd, Ed. GUL JÉ. BEKENDMAKING. KOEPOKINENTING. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Breda brengen ter openbare kennis, dat de gemeente-geneesheeren op Zondagen 5, 12, en 19 Januari a. s., des namiddags van 1 tot 2 uur, in een der loka.cn van het gemeente-ziekenhuis zullen aanwezig zijn tot het kosteloos verrichten der koepok inenting en her-inenting, met uitnoodiging aan de ingezetenen om van de aangeboden gelegenheid gebruik te maken. Breda, 30 December 1901. Burgemeester en wethouders voornoemd: Ed. GUL IÉ, burgemeester. A. R. VERMEULEN, secretaris. BEKENDMAKING. HINDERWET. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Breda; Gezien het adres van: M. Lefel, wonende alhier, vergunning verzoekende tot het oprichten van een gasmotor, tot reiniging van tapijten , in het perceel, gelegen in deze gemeente
an *r Ginnekenstraat 34, kadastraal bekend onder g ectie A, n“. 1770; ^ Gelet op de bepalingen der hinderwet; Brengen de door den adressant gedane aanvrage ter Igemeene kennis, met bericht , dat het daartoe trekkende verzoekschrift, met de bijlagen, genoemd n art. 5 der voorschreven wet, op de gemeenteeeretarie zijn ter visie gelegd, en dat op den veertienden lag na de dagteekening dezer, Maandag den 27sten ianuari a. s. , door burgemeester en wethouders les middags te 12 uur, ten gemeentehuize eene zitting :al worden gehouden, ten einde gelegenheid te geven , nu bezwaren tegen het oprichten van den voorschreven motor mondeling of schriftelijk in te brengen. Zullende deze worden aangeplakt op het perceel voor de inrichting bestemd. Breda, 13 Jan. 1902. Burgemeester en wethouders voornoemd: Ed. GULJE, burgemeester. A. R. VERMEULEN, secretaris. BEKENDMAKING. Aaugiite voor iiet bevolkingsregister BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Breda achten het noodig de ingezetenen te herinneren . aan hunne verplichtingen, tot het doen van aangiften voor het bevolkiugs-register, voorgeschreven bij Koninklijk besluit vau 27 Juli 1887 (Staatsblad n°. l41>- • • De verplichtingen, wier verzuim wordt gestratt met hechtenis van ten hoogste 14 dagen ai geldboete van ten hoogste ƒ100, zijn hoofdzakelijk de volgende: Bij vestiging i« geeft, uiterlijk binnen ééne maand, aan liet gemeentebestuur kennis van ieder lid, dat in zijn gezin wordt opgenomen of daaruit gaat, inwonende diensten werkboden daaronder begrepen, Breda, 30 December 1901. Burgemeester en wethouders voornoemd. Ed. GULJE, burgemeester. A. R. VERMEULEN, secretaris.
"Advertentie". "Bredasche courant". Breda, 1902/01/15 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 15-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000321009:mpeg21:p00001
"Bredasche courant". Breda, 1902/01/15 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 15-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000321009:mpeg21:p00001
ueoeraai nauou. was umsticcrvo ^ vorige week voortdurend in gevecht met patrouilles van generaal De Wet, maar de hoofdmacht der Boeren bleef onbereikbaar, daar De Wet blijkbaar een gevecht wil ontwijken. Donderdag der vorige week werd zwaar kanonvuur gehoord in de richting van den Spitskop In den nacht van Donderdag trachtten ongeveer 50 Boeren door de Blokhuizenlinie tusschen Heilbron en Frankfort te breken. Zij vielen achtereenvolgens 3 blokhuizen aan, doch werden teruggeslagen. Voorts wordt gemeld, dat De Wet getracht heeft met een aanzienlijke troepenmacht de spoorweglijn ten noorden van Kroonstad over te steken, doch teruggedreven werd. Men gelooft, dat hij de poging zal herhalen. Buitengewone pogingen worden gedaan om De Wet te krijgen, en de nachtmerrie voor officieren en soldaten en van de Engelsclie Regeering weg te nemen. Zal men in de 28ste maand gelukkiger zijn dan in de vorige? De zaak schijnt wel zwaar. De Wet heeft, zoo zeggen de Engelsche correspondenten, groote troepenmachten onder zijne bevelen; oveial hebben er concentraties plaats op de NoordO oste lijke grens van den Oranje Vrijstaat, en de natuurlijke gesteldheid van het terrein is daar van dien aard, dat operaties van de Engelschen zeer moeilijk zijn. Wij herinneren hier tevens even aan het bericht van eenige dagen geleden, dat kolonel Delisle ten Zuiden van Heilbron een blijkbaar hevig gevecht met De Wet heelt gehad, waar hevig gebombardeerd is; bijzonderheden ontbraken. Zij ontbreken nog. Wij hebben er niets meer V3.n gehoord» Wel kwam er daarna bericht, dat De Wet blijkbaar naar bet Zuiden trachtte door
te dringen. Hoe het met elkaar te rijmen' Want ook hierover zijn geen nadere beriehter gekomen. Moeten we aannemen, dat de We bij zijn poging om naar het Zuiden door t( dringen, de Engelsche colonne onder Delisie die hem poogde tegen te houden, een nederlaag heeft toegebracht en daarop plotseling naar he Zuiden is verdwenen en nu uit het gezicht de: Engelschen is? Het is niet onwaarschijnlijk Men zal echter nog een paar dagen geduh moeten hebben; want voor de bijeenkomst var het Parlement zijn geen Engelsche nederlagei te verwachten. De Engelsche verlieslijst van Vrijdag en Zater dag geeft aanleiding tot een paar opmerkingen Van de 28 minderen, die er volgens Kitchener’ opgave den 4en te Onverwacht, in het distric Ermtlo, gesneuveld zijn, worden er nu nog van het bereden voetvolk van het Hampshire regiment opgegeven, d. i. dus tot dusver 8 ii het geheel. Opmerking verdient dat er bij di gelegenheid gewond zijn een kapitein van d veldartillerie, een sergeant van den artilleriesta en twee soldaten van de pompornatdeeling vai de veldartillerie. Het is dus niet gewaagd, aai te nemen dat Christiaan Botha minstens eei pompom buit heeft gemaakt, en misschien no; ander geschut. Dan vinden wij, met gewonden of gesneuvel den, o. a. nog de volgende gevechten vermeld te Vlakfontein, Tr., 8 Jan,; Ermelo, 8 Jan. Harrismith 8 Jan., Wakkerstroom 9 Jan., Tijger kloof 8 Jan. En weer aanvulling van vroegere gevechten den 19en December te Holland (bij Begin-der Lijn), waar het bereden voetvolk van generaa Spens in de pan werd gehakt; nog vier ge wonden; — den 20en December te Tafelkop waar Damant slaag kreeg, nog drie gewonden; — den 13en December te Witpoort nog een ge wonde. Als resultaat eener '10-daagsche expeditie vai Bruce Hamilton in het Ermeloosche met 4 naeh telijke marschen wordt ons de vangst van 10! Boeren bericht, — wie weet hoe weinig strijd bare mannen er onder zijn ! — terwijl er elder bij verassingen in één laager, ook in het Erme loosche, door kolonel Wing 42 man werdei gesnapt. Daar schijnen de laatste officieren de Vrijstaatsche artillerie bij te zijn geweest: twe Woimaransen en, een Malan. Lord Methueri heeft ook weder een «succes vollen” nachtelijken marsch gedaan in West Transvaal, en daarbij een deel van Van de Merwg’s commando na kort gevecht gevangei genomen. Maar de vangst was schraal: zevei man. In het Transvaaisch district Middelburg heet kolonel Bell Irving met 200 man, waaronde 60 national scouts of verraders, na eenen nacht marsch vijf burgers te hebben opgelicht, ondo welke met name genoemd worden Weeber e: Dutolt. Een telegram uit Aliwal-Noord meldt he terdoodbrengen van zekeren Liebenberg, beschul digd luitenant Neumeyer te hebben «vermoord’ een geval, waarvan wij ons op het oogenbli de bijzonderheden niet kunnen herinneren.
"Transvaal.". "Bredasche courant". Breda, 1902/01/15 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 15-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000321009:mpeg21:p00001
Roman uit het Amsterdamsche Studentenleven t DOOR A. TER LINDE. 12. ] Bergmans stond van zijn stoel op, doeh om op fie pont van de tafel weer te gaan zitten en zijn gepraat voort te zetten. Toen hij eindelijk voor goed opstond, en was weggegaan, vond Toon het lang niet gemakkelijk zijn gedachten bij zijn studie te bepalen; hij deed daar dan ook trouwens geen moeite voor. Bergmans had hem iets anders achtergelaten, dat veel belangrijker was en dat zijn gedachten veel beter kon bezighouden. HOOFDSTUK IX. Een verkeerde indrnk. Tante, ik ga liever niet meer in de kamer van mijnheer Bergmans. Deze woorden werden op eenigszins beschaamden toon door Carolina gesproken, op een avond, ongeveer een week na haar eerste, onverwachte en onaangename kennismaking met dien jongen man. «Waarom niet?” vroeg juffrouw Betsy , haar doorborende oogen op het veranderlijke gelaat van haar nicht vestigende. «Omdat hij een gekke jongen is, tante en me dingen zegt, die ik niet wil hooren.” «Maakt-ie je ’t hof, bedoel je?” «Ja, ik geloof tenminste dat het dat is,” zei Carolina glimlachend en nog sterker kleurend, «Dat is dan toch wel een beetje al te onbeschaamd,” bromde de oude vrouw, «en ik zal hem dan ook eens eventjes vertellen, dat-ie z'n manieren wat moet veranderen, of anders m’n huis verlaten.” «O, maar hij is niet grof geweest, tantetje. Het is volstrekt niet noodig zulke uiterste maatregelen toe te passen,” zei Carolina vlag. «Ik heb hem gister gezegd, dat ik, als hij mij weer zulke dingen vertelde, niet meer binnen zou komen.” «Nou je me eenmaal zooveel verteld hebt, zou je beter doen me maar alles te zeggen,” zei juffrouw
Betsy grimmig. o Wat heeft die gek je verteld? Heb ik niet het recht dat te weten ?” «Zeker, wel zeker hebt u dat. Hij heeft me eenvoudig gevraagd of ik zijn vrouw wilde worden, tante; tenminste dat bedoelde hij met hetgeen hij zei,” antwoordde Carolina kalm. «Wat!?” Het kopje, dat zij in de hand had, liet juffrouw Betsy bijna op den grond vallen en op haar gelaa' lag een stomme verbazing, grappig om te zien. »Is het den kerel in zijn hersens geslagen ?” «Dat weet ik niet, ik heb ’t hem niet gevraagd Het scheen mij toe, dat hij heel ernstig was, zoi ernstig, dat ik hem liever niet meer zon zien dai onvermijdelijk is. ’t Is zoo erg vervelend.” Carolina sprak deze woorden op een uiterst kalmei toon. Juffrouw Betsy was blij, dat ze in een dichtbi staanden stoel kon neervallen om daar op haar gemal nog eens ernstig over deze belangrijke zaak t spreken, «Was ’t niet in malligheid?” «Dat geloof ik niet. Hij scheen vol ernst; maa hij is een dwaas jongmensch.” «Wat heb je gezegd?” Het is onmogelijk het begeerig verlangen, da juffrouw Betsy legde in haar stem, die geheel i overeenstemming was met haar geheele doen en laten te beschrijven. Maar wanneer is een vrouw te ou om geen belang meer te stellen in liefdesaangelegen heden ? Het is het eenige onderwerp op de geheel wereld, dat nooit zijn frisohheid verliest voor Ik mensohelijk hart. »Wat had ik anders kunnen zeggen tante, da dat hij nonsens praatte, waarnaar ik niet kon lui: teren ?” was Carolina’s antwoord. Juffrouw Betsy begon na te denken —haar gelai werd een raadsel. «Ik zeg maar meisje,” begon zij met nadruk, si zeg maar, als hij het in ernst gezegd heeft, in volle ernst, waarom dan niet ?” sik begrijp u niet tante.” sWaarom zou je hem niet nemen? Hij ziet goed uit, hij is niet kwaad en hij is rijk — t< minste zijn ouders zijn het. Waarom niet?” sMaar tantetje, wordt u nou ook niet dwaas. J ken den jongen nog pas een week! Hoe kan u i zoo dwaas praten ?” sHet hoeft volstrekt niet dwaas te zijn,” meen: juffrouw Betsy, hoe langer hoe meer opgewonde sHij is goed en jij bent minstens even goed als hij
sO tantetje, ik zou wel willen, dat ik u mets gezegd had. Ik had nooit gedacht dat u zoo n 8* otmoozel gansje zou zijn,” zei Carolina, die, sedert dien dag dat de beide vrouwen elkaar beter hadden ni leeren begrijpen, haar tante behandelde op een tc eigenaardige, speelsche manier, die de oude vrouw verbaasde, maar haar toch in stilte streelde. De rijke oude koopman in de Boompjes te Rot- f' terdam, wiens leven, gesleten tusschen zijn zakken g geld, lang niet benijdenswaardig was, zou er zich zeker ten hoogste over verbaasd hebben, wanneer i hij had geweten hoe werkelijk-gelukkig zijn trotsche o i en onhandelbare kleindochter in haar nederige woning was, en hoe weinig zij de weelde betreurde, waaraan i zij gewoon was. Hij dacht, dat moet worden bekend , r j tamelijk dikwijls aan haar, en ook met eenig zelf- u c verwijt, maar telkens suste hij dan zijn geweten ook n 3 weer in slaap, met de bespiegeling , dat zij nog wel g eens bij hem terug zou komen en dan met andere t denkbeelden dan de eerste maal. Het kostte den r ouden heer eenige moeite, goed te denken over i iemand, die met onverschilligheid had neergezien op o vijf gouden tientjes. Maar toch, in oogenblikken 1 t waarin zijn geest zachter gestemd was, maakte hij e q plannen om Carolina bij zich in zijn huis aan de Boompjes te laten komen als zijn huishoudster en ' i gezellin. Maar tot uitvoering van die plannen kwam f - het nooit. e «’t Kon nog wel eens uitkomen, dat ik nog zoo n 1 :t groote gans niet was. Zon de jongen je op den ' duur niet kunnen bevallen?” vroeg juffrouw Betsy, n nog dringender dan te voren. 1 «Volstrekt niet tante,” antwoordde Carolina, s zonder een oogenblik te aarzelen. «Als ik. ooit it trouw, dan zal ’t zijn met een man voor wien ik I eerbied kan hebben, dien ik kan achten, k » Je bent toch ’n gekke meid. Je kunt niet altijd u het lot. krijgen, waarop de honderdduizend valt en I je zoudt hem toch zoo kunnen maken, dat-ie je achting waard werd. Hij is’n jongen, waarin heel 3r veel goells zit, je moet ’t d er alleen maar weten ■n uit te halen ” Carolina schudde het hoofd en op hetzelfde oogenik blik klonk de bel van de achterkamer, juffrouw iu Betsy er aan herinnerend, dat zij bezig was haar plicht te verwaarloozen. Ie Een paar dagen achter elkaar bracht de oude n, vrouw zelf bij Bergmans op. Het trof haar werkelijk, ” wanneer zij telkens als zij de deur opende die uit-
ukking van teleurstelling en misnoegen op zijn laat zag, en den neerslachtigen blik, waarmee hij iar aankeek. Maar bij noemde in het geheel Carolina s lam niet vóór op den avond van den derden dag, en hij zoo ongeveer tot wanhoop gebracht scheen. «Juffrouw Carolina is toch hoop ik niet ziek, aagde hij het op bedeesden toon op te merken. „Neen volstrekt niet, dank u,” antwoordde jufouw Betsy, zich niet heel erg op haar gemak svoelend. *Ik hoop niet dat ik iets gezegd heb, dat haar sleedigd heeft,” zei de jonge man droevig. «Wilt zoo goed zijn, haar mijn groeten te doen en haar at te zeggen?” «Zeker mijnheer. Zij heeft mij verteld wat de sden is, dat zij niet hier binnen wil komen. Maar bent ook wel wat al te vlug geweest, mijnheer — og geen week geleden hebt u d’er voor t eerst ezien. Dat is al genoeg om elk. meisje «neen” te 3 doen zeggen en mijn nichtje Lina is zeer trots. «Zij is — zij heeft de trots van een koningin en k bewonder haar daarom,” zei Bergmans met geestrift. «Maar ik heb haar niets gezegd, dat ik niet leende. Ik zou alles ten aanhoore van iedereen nog ens willen zeggen.” «’t Kan zijn, maar wat zouden uw ouders zeggen, roeg juffrouw Betsy twijfelend. «U bent van hen f hankelijk en u moet das wel op passen, ze niet waad te maken. En denkt u daérom, mijn nicht al zich nooit willen bekrimpen, zal zelfs veel geld villen uitgeven.” Toen juffrouw Betsy dit gezegd iad, verliet zij de kamer, begrijpende, dat zij haar lositie tegenover den jongen man door meer te ;eggen , maar zou verzwakken. Enkele oogenblikken later zag Bergmans , lui voor iet raam zittend, het voorwerp zijner liefde de itraat over steken. Met een bedaarden stap liep zij ioort, alsof zij alleen maar uitging om een wandelingetje te doen. In een oogenblik had hij zijn schoenen ;n zijn jas aangetrokken en zijn hoed opgezet om raar te volgen. Het begon al eventjes donker te worden, en een dunne mist hing over de stad. Niettemin, Bergmans’ oogen waren scherp genoeg, am de slanke figuur van het meisje, dat de Stadhouderskade op gegaan was te herkennen. (Wordt vervolgd.)
"EEN DWAAS HUWELIJK.". "Bredasche courant". Breda, 1902/01/15 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 15-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000321009:mpeg21:p00001