EERSTE BLAD.
(SlOT ) Weerloos zou dan ieder staan tegenover allen en alles, liet natuurlijk instinct van zelfbehoud zal er toe leiden, dat zekere maatregelen van bescherming worden genomen, die tot een strijd voeren te vinniger, naarmate de aanval heftiger is. Dé strijders zei ven doen als de figuren in de Wajang-voorstellingen der Javanen — met van beginselen van recht, want die zijn er niet, maar van de verborgen krachten, die den loop van het drama regelen, hangt het af aan welken kant de overwinning zich verklaren zal. Dit geldt natuurlijk niet slechts voor ’tbooze, maar ook voor ’t goede in den mensch. De eer die wij nu nog toekennen aan groote voorgangers, aan wie wij verbeteringen of vooruitgang te danken hebben, komt hen niet toe, want wat zij deden werd feitelijk niet door hen, maar louter door middel van hen, tot stand gebracht. Zij deden slechts wat niet ongedaan kon blijven. Is het ook wel noodig de zoogenaamde zedewetten op te sporen, die der menschen handelingen heeten te besturen? Wat doet het er toe of wij ze kennen of niet; die wetten oefenen haar werking toch uit »langs lijnen van geleidelijkheid”, die wij verplicht zijn te volgen, onverschillig waar zij uitloopen Alles in de wereld is objectief, vloeit uit dezelfde bron en wat heden is, wat morgen zijn zal, het een met het ander is het noodzakelijk gevolg van hetgeen gisteren gebeurd is. Waarom hebben we ons dus in te spannen? Zij die dit doen handelen als de ongeduldige man in de trekschuit, die rusteloos heen en weer loopt, maar daardoor desalniettemin geen minuut vroeger het doel nadert dan wanneer hij in een hoekje was gaan zitten slapen. Maar alweer: die onrust heeft hij niet van zichzelven, zij is het gevolg van zijn temperament. Opwekkend en moedgevend zijn deze beschouwingen niet; zij bieden weinig troost in tegenspoed v volstrekt geen aanmoediging en geen schaduw van verheffing, Met zware boeien kluistert zij ons aan de stof en aan het leven ontneemt zij alle bekoring. Zij stelt tusschen het met rede begaafde wezen en het rund, dat wordt opgefokt om te eeniger tijd door geweldadige hand aan de stofwisseling te worden prijsgegeven, geen ander verschil dan van graad. Zou een mcnsch zooals Boefje, nu
werkelijk gedetermineerd zijn tot misdadiger? Zou hij na terugkeer in ’t vroegere milieu of zelfs in een andere omgeving, maar met meer vrijheid dan in het gesticht, zou hij dan weer per se zich schuldig gaan maken aan diefstal en roof, terwijl hij getoond heeft te kunnen leven zonder zich aan die manie over te geven. Zou hij werkelijk blijken te zijn een echt klantje van Lombroso? Ik ben daar zoo zeker niet van en acht ’t volstrekt niet onmogelijk dat Boefje ook na weder te zijn tehuisgekomen een flink en eerlijk werkman blijft. Zoo goed als men iemand van eenig lichamelijk gebrek door oefening kan genezen, even zoo goed kan dit ook bij psychische misstanden. Zouden wij niet in staat zijn ons zelf te verzetten tegen neerdrukkende machten, zou men ons van alle verantwoordelijkheid willen ontheffen — met de meeste beslistheid weigeren we die vrijwaring. In ons leeft nog de drang tot eigen werkzaamheid, tot ontwikkeling onzer individualiteit en in ons hebben we het verheffende bewustzijn : Willen is kunnen. De macht der invloeden zal ik in geene deele ontkennen, maar er is nog een macht tegenover haar, onze beweerde slavernij weerhoudt ons niet onze wieken uit te slaan, hooger te stijgen. Aan de oplossing van het ontzagwekkend vraagstuk van den vrijen wil hebben denkers van alle eeuwen hun krachten beproefd — maar als iemand meende haar gevonden te hebben, bleek hij de moeilijkheid slechts te hebben verplaatst. De menschelijke geest is zoo diep nog niet doorgedrongen. Dogmatische verklaringen zijn er in overvloed, doch haar veelheid is nu juist niet een waarborg van juistheid. De ervaring kan eenig licht geven, waaraan sommigen misschien genoeg hebben. De verklaring door de ervaring gegeven is in ’t kort deze: Er zijn twee samenwerkende machten, die den mensch vrij maken, hem verheffen tot den rang eener persoonlijkheid, hem de wapenen in de hand geven om tegen alle aanslagen op zijne vrijheid te strijden. De naam van de eene is: Plicht; de naam van de andere is: Geweten. De eene loopt met een lichtende fakkel voor ons uit, de andere wandelt aan onze zijde, niet om ons te houden binnen de grenzen eener vooraf bepaalde beweging, maar om ons in staat te stellen in vrij verkeer den aardbol over te trekken. De eene roept tot volgen, de andere steunt, bemoedigt en waarschuwt. "Vraagt men een theoretische formule, die het ontstaan en de werking dezer vrij-makende machten bepaalt — er is niemand die haar geven kan. Ook hier ontbseekt de denker dfe verklaart, maar hier juist zal niemand die vinden wil tevergeefs zoeken.
"Vrije wil of predestinatie.". "Bredasche courant". Breda, 1903/06/07 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 21-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000322081:mpeg21:p00001
"Bredasche courant". Breda, 1903/06/07 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 21-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000322081:mpeg21:p00001
Auteursrecht uitdrukkelijk voorbehouden. XIII Welkom te Padang, lezers, welkom in het schoone Indonesië ! Eindelijk zijn we dan weer in dat heerlijk '
Zonneland door een Bas Veth op zoo onbegrijpelijke wijze verguisd en belasterd. Laat mij daarom trachten, u Nederlanders, eens een beter denkbeeld te geven van dit land en volk. Is maar éénmaal uwe sympathie gewekt, is maar eerst die diep treurige onverschilligheid geweken, och dan volgt de rest wel van zelf. Er is hier immers nog zooveel te verbeteren in het belang van den gewilligen, voigzamen inboorling ! Vol geestdrift begroetten we hedenmorgen de door nevels omsluierde toppen van het Ban angebergte. Daar lag dan Sumatra, het land van de toekomst, het land, dat eenmaal Java overvleugelen zal. Alle passagiers waren in een min of meer opgewonden stemming geraakt, Niemand verveelde zich thans. Alle gesprekken liepen over onze aankomst in het Aziatisch Nederland, onze aankomst in ludië. Verschillende heerlijk groene eilandjes, ware reuzenboquetten midden in zee, werden voorbijgestoomd. Ze schenen onbewoond te zijn. Daar wijst ons de 2e officier den nog altijd werkenden vulkaan Goenoenj Talang ypl. m. 2500 Meter hoog), die zich reeds vooruit aan bakboord verheit. De kust wordt intusschen steeds duidelijker zichtbaar. Met kijkers gewapend genieten we van het meer dan grootsche panorama, dat zich hier langzamerhand voor ons, opgetogen reizigers, ontwikkeld. Daar krijgen we den Apenberg in het vizier, een begroeiden heuvel vlak bij Padang, zoo genoemd naar eene kolonie van vrij tamme apen. Er staat een seinpaal bevenop en vandaar wordt thans het teeken gegeven, dat er een kapel negri (boot van Holland) in aantocht is. Onze DKoning Willem IV' loopt eerst'recht op den boschrijken hoogen oever aan, wendt dan plotseling den steven naar links en stoomt nu rnet halve kracht de zoo schilderachtige Koninginnenbaai binnen. Ginds zien we de loodcen en gebouwen van de Emmahaven reeds vóór ons tegen een achtergrond van groen en bruin, ’t Is heerlijk mooi 1 Padang is eBn der oudste vestingen onzer Oost-Indische Compagnie op Sumatra In 1667 toch besloot zij hier een fortje met de noodige pakhuizen te bouwen. De bezetting was bedoeld tegen de aanvallen van Engelschen en Atjehers ; de pakhuizen dienden om handel te drijven met het achterland. Onze invloed bleef intusschen van weinig of geen beteekenis en onze driekleur wapperde slechts op Padang en nog eenige onbeduidende strandplaatsjes. Eindelijk echter, in het begin der 19e eeuw, zou dit alles veranderen De bekende Padiieoorlog brak uit en de Maleiers van Sumatra's Westkust, die zich niet aan de strenge eischen der Wahabieten, een zeer fanatieke Mohammedaansche secte, wilden onderwerpen, riepen de hulp der Kompenie in. 25 April 1821 donderde voor de eerste maal het Nederlandsche geschut in de bovenlanden en daarmee begon een langdurige strijd (tot 1837), waarbij onze wapens met afwisselend geluk streden. Bondjol, de laatste versterking der Padries, viel tenslotte in onze handen en toen werden wij heer en meester in deze streken. Een meer geregeld bestuur was spoedig ingevoerd en steeds meer en meer breidde zich daarna ons gebied hier uiL Zeker is veel goeds daaruit voor de bevolking geboren, doch daarom is het volmaakte nog bij lange na niet bereikt, Er dient nog o zooveel voor den Maleier te worden gedaan! • * * Intusschen zijn we dan eindelijk aan den vasten wal gemeerd en te midden van de velen , die hier de passagiers afwachlen, ont lek ik tot mijne groote verrassing ook een paar vrienden van vroeger, Maleiers, die mij een hartelijk nSlamat datang” (welkom) toeroepen. De 'toKoning Willem II” blijft hier slechts 6 uur liggen en als ik nu verneem, dat er te Padang juist feest gevierd zal wórden Ier eere van het huwelijk van Alimatoen Sahadiali, dochter van mijn vriend en collega Ankoe Dja Endar Moeda, den Hoofdredacteur van ’t Maleische blad Pertja Ba?at met den jongbenoemden, mij ook van vroeger uit Batavia bekenden Inlandschen geneesheer Har en Al lïaschid, terwijl bovendien nog de typisch Padangsche HasanIloesinfeesten een aanvang zullen nemen, zoo
besluiten we kort en goed hier veertien dagen over te blijven en met de volgende boot der Maatschappij »Nederland” verder naar Batavia door te gaan. Spoedig is een en ander met den vriendelijken administrateur van Korting Willem II geregeld en hebben we van scheepsofficieren , passagiers, equipage en militairen afscheid genomen. Wij kruipen daarna in een vrij smerig karretje en rijden, mijn Maleische sobats (vrienden) en ik , langs een heerlijk lommerrijken weg naar Padang. De stad heeft veel van een reusachtig park, waar zoowel de woningen der Europeanen als die van de Inlanders, onder de schaduw van klapperboomen en andere woudreuzen verscholen liggen. Ze maken wel is waar een zeer stillen, doch ook aangenamen indruk, die breedelanen, zoo mooi gestoffeerd met kleurrijk gekleede Maleiers. De woningen zijn er meestal van hout, hebben een hoog puntig dak van gedroogde palmbladeren (het z.g. atap) en rusten op palen. Om iedere woning vindt men een groot goed beschaduwd erf, behalve in de wijken der Chineesche en Klingaleesche kooplieden, waar toch, evenals in Europa, de winkels vlak naast elkaar gebouwd zijn. Gedurende onzen rit door Padang ontmoeten we verschillende oude kennissen en vrienden , zoodat ons karretje nog al eens een keer stil moet staan. Eindelijk naderen we ’t mooie ruime Michielsplein, zoo genoemd naar Generaal Michiels, een groot veldoverste, beroemd door zijn aandeel in de verovering en bestuursregeling der Padangsche Bovenlanden. Een monument op ’t plein houdt de herinnering aan hem levendig. Hier ligt het Atjeh-Hotel, waar ik in 1900 ook reeds logeerde. Hartelijk verwelkomd door de familie Kraft, die dit gunstig bekende heitel beheert, krijg ik de zoo mooi gelegen hoekkamer, uitziende op den grooten weg, indertijd ook door het Kamerlid van Kol bewoond geworden. Na een lekker bad maken wij een wandeling door de plaats. Sinds ons vertrek is weinig of niets veranderd en werkelijk, mijn verblijf in Europa lijkt me thans een droom, ’t Is net of ik hier nooit ben weggeweest. Een volgende maal iets over de feesten. Lt. Clockener Brousson b. d. Padang 2 April 1903.
"INDISCHE PANKRASSEN.". "Bredasche courant". Breda, 1903/06/07 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 21-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000322081:mpeg21:p00001
Gescher & Kemper, Varttstraat, Telefoonnummei 95 BREDA. GROOTE KEUZE van TAPIJTEN, Golflijn- ex MmM-Sloffti, BEHANGSELPAPIER Meubels en Sieddcn. Ingericlit voor het geheel in orde maker, van huizen, hotels en gestichten. Franco verzending van stalen en goederen Voor de orders wordt eerst prijsopgave gedaan.
BEKENDMAKING. KOEPOKINENTING. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Breda; Gelet op art. 18 der wet tot voorziening tegen besmettelijke ziekten; Brengen ter openbare kennis, dat de gemeente-genees lieeren, tot nadere aankondiging eiken Zondag, des namiddags van 1 tot 2 uur, in een der lokalen van het gemeente-ziekenhuis zullen aanwezig zijn tot het kosteloos verrichten der koepok inenting en her-inenting, met uitnoodiging aan de ingezetenen om van de aangeboden gelegenheid gebruik te maken Breda, 22 Mei 1903. Burgemeester en wethouders voornoemd: A. P. SCHELTUS, loco-burgemeester. A. R. VERMEULEN, secretaris, BEKENDMAKING. INRICHTING, WELKE GEVAAR, SCHADE OF HINDER KAN VEROORZAKEN. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Breda; Gezien het adres van : C. Bruijnis, wonende alhier, vergunning verzoekende tot het oprichten van een gasmotor van 2 paardenkracht in de zoutziederij op het perceel, gelegen in deze gemeente aan den Haagdijk n°. 45, kada straal bekend onder sectie A, n°. 6709; Gelet op de bepalingen der hinderwet; Brengen de door den adressant gedane aauvrage ter algemeene kennis, met bericht, dat het daartoe strekkend verzoekschrift met de bijlagen, genoemd in art. 5 der voorschreven wet, op de gemeentesecretarie zijn ter visie gelegd en dat op den veertienden dag na de dagteekening dezer, zijnde Donderdag 18 Juni a.s , door burgemeester en wethouders, des middags te 12 uur, ten gemeentehuize eene zitting zal worden gehouden, ten einde gelegenheid te geven, om bezwaren tegen het oprichten van den voorschreven motor mondeling of scbriftelijk in te brengen. Zullende deze worden aangeplakt op het perceel voor de inrichting bestemd. Breda, 4 Juni 1903. Burgemeester en wethouders voornoemd: A, P. SCHELTUS, loco-burgemeester. A. R. VERMEULEN, secretaris.
"Advertentie". "Bredasche courant". Breda, 1903/06/07 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 21-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000322081:mpeg21:p00001
PERMANENTE lenMMtoonstÉBg, beneden Winkelprijzen. GEBRUIKTE MEUBELEN INRUILEN. F. J. JASNENS, Groote Markt 26a.
BEKENDMAKING BEDRIJFSBELASTING. Het hoofd van het plaatselijk bestuur te Breda brengt ter kennis der belastingschuldigen , dat de kohieren n°. 10 en 11 van de belasting op bedrijfs- en andere inkomsten, over het belastingjaar 1902/1903, invorderbaar verklaard 3 Juni j. 1. , heden afgekondigd en aan den ontvanger der directe belastingen alhier ter invordering zijn uitgereikt. Breda, 5 Juni 1903. Het hoofd van het plaatselijk bestuur voornoemd, A. P. SCHELTUS, l. b.
"Advertentie". "Bredasche courant". Breda, 1903/06/07 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 21-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000322081:mpeg21:p00001