EERSTE BLAD.
Van 1 September af verschijnt deze Courant
DAGELIJKS, zonder verhooging van den Abonnementsprijs.
Veranderingen in advertentiën gelieve nn ilom rlov uil.
Midi PlCClia U|| UOI U«IJJ UU Uil* gave vóór 9 uur in te zenden, daar anders niet voor de uitvoering iler verandering ban worden ingestaan. DE UITGEVERS
BEKENDMAKING NATIONALE MILITIE. OPROEPING VERLOFGANGERS. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Breda, brengen ter kennis van de hieronder genoemde verlofgangers der Nationale Militie, dat zij op de daarbij vermelde dagen, des middags vóór vier uren, bij hun korps moeten aanwezig zijn, voorzien van al de voorwerpen van kleediDg en uitrusting, door hen bij hun vertrek met groot verlof medegenomen, als: Lichting 1900, den lé Augustus 1905. Bij het 10de reg. inf. te Haarlem: C. Hoosemans. 21 Augustus 1905. 6e Regt. infanterie te Breda: v. d Akker, H. J.; van Aalst, M. M.;Borking, J.; Berstens, B. F. J.; Erishert, M. H.; van Gestel, C.; Hamel, J. A.; Heijmans, A.; Haneveer, J. L.; Haneveer, A.; van Keep, A. J. J.; Kuijlaars, J. P.; Lambregts, P.; van Loon, A. H. J.; v. d. Maagdenberg, P. A.; Paulissen, J. H. A ; Poelstra, L.; Stokkermans, J.; van Speybroek, L,; Strncker, J.
A. A.; Vermeulen, P. G.; Verschuren, J. J. C,; Vink, A.; Verweij, O. A.; van Woerkens, A. J.; Braak, J. J., van Schiedam; Geeratz, J., van id. ; de Kort, H. J., van Bergen op-Zoom. 2de reg. inf. te ’s Bosch. Cremers, H. J. H., van Roermond; Jansen, J. H. van ’s Bosch. éden September 1905. Reg. gren. en Jagers te ’s Gravenhage. de Meulder, J. P. bij het 6e Regt. infanterie te Geertruidenberg: Biermans, E. W.; Jansen, W. J. A.; deRuijtcr, A., van Tilburg. 8ste reg. inf. te Arnhem. Breudel, J., van Zutphen. 9de reg. inf. te Leeuwarden. Ferwerda, Y, van Leeuwarden Tot het afteekenen der verlofpassen, het ontvangen van daggeld en bewijs van vrij vervoer, zullen zij zich twee dagen te voren op het bureau voor militie en schutterij moeten aanmelden. Breda, 22 Juli 1905. Ed. GULJE, burgemeester. A. R. VERMEULEN, secretaris. Aan den voorgevel van het. Raadhuis aangeplakt den 22sten Juli 1905. Mij bekend, de Secretaris, A. R. VERMEULEN. BEKENDMAKING. Aangifte voor het bevolkingsregister. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Breda achten het noodig de ingezetenen te herinneren aan hunne verplichtingen, tot het doen van aangiften voor liet bevolkings-register, voorgesehreven bij Koninklijk besluit van 27 Juli 1887 {Staatsblad n°. lél). De verplichtingen, wier verzuim wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste lé dagen of geldboete van ten hoogste ƒ100, zijn hoofdzakelijk de volgende: Bij vestiging in «Se gemeente. Hij die zich in de gemeente vestigt, doet daarvan aangifte aan het gemeentebestuur binnen ééne maand na zijne aankomst. Bij het verlaten der gemeente. Hij die de gemeente metterwoon gaat verlaten, doet hiervan eene verklaring aan het gemeentebestuur.
Bij verhuizing binnen de gemeente. Elk hoofd van een gezin of afzonderlijk levende doet, binnen ééne maand na zijne verhuizing binnen de gemeente, daarvan aangifte aan het gemeentebestuur. Ten aanzien van inwonende ■ personen. Elk hoofd van een gezin of afzonderlijk levende geeft, uiterlijk binnen ééne maand, aan het gemeentebestuur kennis van ieder lid, dat in zijn gezin wordt opgenomen of daaruit gaat, inwonende diensten werkboden daaronder begrepen. > Breda, 1 Augustus 1905. Burgemeester en wethouders voornoemd, A. P. SCHELTUS, loco-burgemeester. A. R. VERMEULEN, secretaris. BEKENDMAKING. 3 INSCHRIJVING VOOR DE NATIONALE MILITIE. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Breda, herinneren bij deze aan ouders en voogden, die mochten verzuimd hebben hun zoons of pupillen, geboren in den jare 1886, voor de nationale militie te doen inschrijven, dat daartoe — behoudens de bepalingen der Militie-wet — alsnog deze maand gelegenheid bestaat om aan de inschrijving te voldoen. Het register van inschrijving wordt den 31sten Augustus aanstaande gesloten. Breda, 1 Aug. 1905. Burgemeester en wethouders voornoemd: A. P. SCHELTUS, loco-burgemeester. A. R. VERMEULEN, secretaris.
"Advertentie". "Bredasche courant". Breda, 1905/08/02 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 13-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000324124:mpeg21:p00001
"Bredasche courant". Breda, 1905/08/02 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 13-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000324124:mpeg21:p00001
%fj Op een telegram, waarin de geestelijkheid van een district in de provincie Orenburg in naam van de bevolking, tellende 38000 man, ,fe den Tsaar had verzocht, geen smadeiijken vrede de te sluiten; antwoordde de Tsaar: Het Russische volk kan zich op mij verlaten; nooit zal ik een smadelijken of een het groote Rusland onln waardigen vrede sluiten. id De werklieden in de Sormowowerken en op de landingsplaatsen en ook de beambteD op de stoombooten zullen rustig hun werk blijven i, verrichten en duidelijk laten blijken, dat zij zich r. niet laten meesleepen door de agitatoren, die
trachten het kalm verloop van de jaarmarkt te storen. Wat de rustverstoringen der vorige week betreft, is thans uitgemaakt, dat er geen jodenvervolging heeft plaats gevonden; thans is de rust hersteld en er is geen enkele reden lot vrees voor nieuwe rustverstoringen. De jaarmarkt wordt langzamerhand drukker, uit Siberië, Midden Azië en Perzië worden een groote menigte koopers verwacht. Alles wijst er op, dat de goederen grooten aftrek zullen vinden. Naar de Schledsclie Ztg. uit Petersburg verneemt, heeft de nieuwe directeur van politie Ratsjkofski tegelijkertijd 220 huiszoekingen laten verrichten. De oogst was rijk. Er werden 2000 revolvers in beslag genomen, vele bommen, grondstoffen om bommen van te maken, gedrukte proclamaties en een belangrijke verzameling verdachte brieven. Bovendien zijn er verscheidene personen in verzekerde bewaring gesteld. In Warschau bedanken de politieagenten bij menigte voor hun betrekking. Het is niet te verwonderen. De revolutionairen verspreiden onder het politiecorps sedert eenigen tijd aankondigingen, dat de geadresseerde weldra om het leven zal worden gebracht, op grond dat hij... en dan worden de booze daden van den politieman opgesomd, waarom hij des doods schuldig is. Bij bedreigingen is het niet gebleven. Volgens een bericht in de Neue FreiePresse, zijner in de maanden Juni en Juli reeds meer dan 30 leden van het politiecorps doodgeschoten of doodgeslagen, die zoo’n aankondiging hadden ontvangen.
"RUSLAND.". "Bredasche courant". Breda, 1905/08/02 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 13-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000324124:mpeg21:p00001
Een militair deskundige die uit Mantsjoerije te Tokio terug is gekomen, meldt dat generaal Linjewitsj uit het binnenland zooveel versterkingen heeft ontvangen dat hij de verliezen van Moekden goed heeft kunnen maken en nog 50 000 tot 70 000 man meer heeft dan Koeropatkin bij Moekden had. De dienstreis van prins Chilkof, den minister van openbare werken, heeft merkwaardige gevolgen gehad. De dienst op de spoorwegen is thans zoo geregeld, dat de aanvoer van troepen en schietvoorraad ordelijk in zijn werk kan gaan.
Er zijn vele nieuwe stations gebouwd, en daai het troepenvervoer thans afgeloopen is, zijn de spoorwegbeambten bezig met den aanvoer van kanonnen en projectielen. Er zijn o. a. een aantal zware mortieren onderweg naar Mantsjoerije. De Russen tegenover »een zeker Japansch leger” hebben ontzaggelijke voorraden, die zij met geweld uit Chineesche dorpen hebben weggehaald. De Russen en Japanners wedijveren met elkaar in het koopen van vee. De Japanners zijn zeer voorzichtig in hun gezondheidsmaatregelen. Er heerscht een epidemie onder het Russische leger en men ziet er ellendige tooneelen. De Japanners doen hun uiterste best om te voorkomen, dat de ziekte overgebracht wordt. Vroeger hadden de Russen, zoo besluit de berichtgever, 20 dagen noodig om een legercorps te vervoeren ; maar met hun verbeterde verbindingslijnen doen zij daar tegenwoordig maar twaalf dagen over. Linjewitsj meldt dd. 29 dezer: Het leger houdt de streek om Hei-loeng-tsjeng bezet. Den 23sten had de legeratdeeling, die tegen den pas van Wang-koeling had geopereerd, toen zij den 24sten Erdago in oostelijke richting naderde, een gevecht met Choengoezen. Onze afdeeling bezette het dorp na een vuurgevecht. Den 26sten rukte de afdeeling verder, waarbij zij voortdurend in vuurgevecht was met de op het dorp Maloego terugtrekkende Japansche voorposten. Een ten W. van het dorp gelegen heuvel was door den vijand bezet. Na een beschieting van de in verscheidene rijen aangelegde Japansche schansen, gingen onze troepen tot den aanval over en bestormden tegen zes uur ’s avonds de Japansche stelling. De Japanners trokken onder aanmerkelijke verliezen terug. Nadat onze troepen hun taak volbracht hadden, trokken zij terug.
"RUSLAND en JAPAN.". "Bredasche courant". Breda, 1905/08/02 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 13-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000324124:mpeg21:p00001
VAN MARIE CORELLI, vertaald door HILBERTA. 39. Ze sloeg hare oogen op — haar gouden haar scheen als een aureool om haar hoofd, plotseling werd haar gelaat verzacht, ofschoon het even ernstig bleef. Voor een oogenblik kwam er een smartelijk gevoel van wroeging en droefheid in Carlyon op, en hij keek haar mtt eene mengeling van schaamte en spijt aan. «Delicia — moeten wij scheiden?” fluisterde hij tusschen hoop en vrees geslingerd. Ze keek hem strak aan. »Durft gij dat nog vragen? Kunt ge n voorstellen dat ik u nog zou kunnen liefhebben na hetgeen voorgevallen is? Er zijn vrouwen, die dat zouden kunnen — ik nooit.” Hij stond besluiteloos. Er kwam eene lage zelfzuchtige gedachte bij hem op, maar hij durfde haar toch uit schaamte niet uitspreken. Hij was zeer verlangend te weten, welke schikkingen zij maken zou tegenover hem , hoe zij van plan was haar fortuin te verdeelen. Het weinigje mannelijk gevoel, dat er in hem leefde, streed echter tegen deze gedachte, en legde hem het zwijgen op. Toch kon hij dit egoïsme niet geheel van zich afzetten, het maakte hem meer en meer toornig Hij geraakte buiten zichzelven, als hij zich de werkelijkheid indacht; deze vrouw, wier geheele leven en toewij diug hem zoo volkomen toeveitrouwd waren geweest —■ had hem plotseling in zijne judasgedaante leeren hennen en zij had hem van zich gestooten als iets verachtelijks, iets onreins. — Zij kon zonder hem blijven leven, zooals ze gedaan had, van haren rijkdom blijven genieten, terwijl hij, als ze boosaardig gestemd was, tot zijn leven van halve armoede terug kon keeren en op «crediet leven” zooals zijn lot gedurende jaren geweest was, voordat hij haar ontmoette. In zijn hart vervloekte hij La Marina en Lily Brancewith en iedereen behalve zichzelven. Hij dacht er in het geheel niet aan, zijne eigene ondeugden als de oorzaak van zijne ellende te verwenschen.
Terwijl hij nog aarzelend daar stond, nu op den eenen dan op den anderen voet leunend en ten prooi aan de alleronaangenaamste overpeinzingen, trad Delicia een stap naar voren, en stak hem hare hand toe. «Vaarwel, Willy! Eens had ik u hartelijk lief; vóór een paar dagen waard ge nog alles voor mij, laten wij ter wille van die liefde, jdie zoo plotseling is uitgedoofd en die nooit weer herleven kan, in vrede scheiden.” Maar hij keerde zich nijdig af. «O, jij hebt gemakkelijk praten!” zei hij. Jij kunt wel zulke hoogdravende praatjes houden, en een deftig air van beminnelijkheid aannemen , maar ik ben een arme kerel, die altijd van alles slecht afkomt; en daarom kunt ge wel begrijpen, dat ik mij niet op die manier laat afschepen, als was ik je lakei. Ik jben je man, weet je, en zoo gemakkelijk kom je niet van mtj af. «Nu nog niet,” zei Delicia, terwijl ze snel de uitgestoken hand weer introk, en de vriendelijker trek op haar gelaat weer plaats maakte voor koude verachting. Maar het is zeer wel mogelijk, dat die Gordiaansche knoop van ons huwelijk voor mij vroeger of later doorgehakt wordt. Is er geen andere uitkomst, dan zal de dood mij te hulp komen.” «De dood! Wat een onzin! Ik ben niet van plan zou gauw te sterven en jij evenmin. Ik begrijp niet, waarom je zoo met alle geweld een scheiding wilt. Als je wilt zal ik voor een poosje op reis gaan. Ik wil je alles beloven, wat je maar wensoht; maar waarom je een rechtsgeleerde er bij wilt halen, daarvan begrijp ik niets. Het feit is, dat je om een nietigheid eene ijselijke drukte maakt; maar ik neem geen afscheid, ais je dat maar begrijpt. Ik zal een uitstapje maken naar het buitenland, en tegen dat ik weer terugkom, zal de storm wel overgewaaid zijn en je zult weer blij zijn, als ik weer terugkom.” Ze zei niets, keerde zich eenvoudig om en ging weer aan bare schrijftafel zitten om den brief aftemaken, waaraan ze bezig was, toen hij binnenkwam. «Versta je mij?” herhaalde hij uitdagend. «Ik neem geen afscheid.” Ze sprak geen woord, hare pen gleed vlug over het papier, overigens bewoog zich ze niet. «Het verwondert mij volstrekt niet,” ging hij.gemelijk voort, «dat de regeéring er tegen opkomt, dat de vrouw te veel onafhankelijkheid worde toegestaan. Welke tyrannen zouden ze worden, als
ze allen zooveel vrijheid genoten als gij! Eene vrouw behoort viendelijk en meegaande te zijn; en als ze zoo gelukkig is, rijkdom te bezitten, dan behoorden zij dien tot het welzijn van haren echtgenoot te besteden. Dat is de eerste wet der schepping — de vrouw is geschapen om den man te helpen en te dienen, en als ze dat niet doet, dan gaan de zaken verkeerd.” Delicia schreef onafgebroken door en zei geen enkel woord. Hij hield even op, als wachtte hij een antwoord toen zei hij: «Nu, ik ben zeer vermoeid geworden door al dit gezeur 1 ik ga naar bed. Goeden nacht, Delicia ?” Daarop keerde zij zich om; en keek hem strak in het gelaat. «Goeden nacht!” zei ze. Iets doorzichtigs in de schoonheid van haar gelaat, en het sombere, tragische in hare oogen ontroerde hem. Ze zag er uit, alsof ze gedurende de paar laatste minuten oneindig ver boven hem verheven was tot eene reiner atmosfeer dan die van de aarde. Het meerendeel der mannen haten vrouwen, die er zoo uitzien; en Carlyon was plotseling tot het pijnlijke bewustzijn gekomen, dat hij Delicia haatte. Ze was geheel veranderd, dacht hij. Van eene liefhebbende , teedere aanbidster van zijn mannelijke persoon en volmaaktheid, was ze een trotsehe, fittende, haatdragende, «vrije vronw” geworden. Deze laatste benaming was volstrekt niet op haar toepasselijk; maar hij beschouwde haar als zoodanig; want zooals gewoonlijk achtte hij zichzelven de beleedigde partij en zij de beleediger. En boven mate vertoornd door de koninklijke kalmte van hare houding, bromde hij iets tussehen de tanden, schoof de portiére weg, rukte de deur open en wierp haar met een slag dicht, zoodat het geheele huis dreunde. Zoodra hij weg was, ging Delicia naar de deur en deed ze op slot; toen keerde ze langzaam naar haren stoel waar ze het hoofd tegen den gebeeldhouwden rug leunde, en langzaam haar bewustzijn verloor. HOOFDSTUK XII. Den volgenden dag gevoelde Delicia zich naar lichaam en geest gebroken; ze was te zwak om hare
slaapkamer, die ze den vorigen avond met moeite had weten te bereiken, te verlaten. Carlyon zond haar door een van de dienstboden een kort briefje, waarin hij voor eenige dagen afscheid van haar nam. Hij verliet Londen , schreef hij, en vertrok rechtstreeks naar Parijs, en als hare booze bui voorbij was, zon hij terugkeeren, tot zoolang bleef hij «haar liefhebbende Carlyon”. Zij frommelde het briefje in hare hand, en legde vermoeid het hoofd in hare kussens, een gevoel van uitputting en afmatting maakte zich van haar meester, het was of zij haar denkvermogen verloren had. De middagpost bracht haar een aantal brieven, — brieven van vrienden en vreemden, die allen als om strijd eene warme hulde aan haar genie brachten; onder het lezen zuchtte ze herhaaldelijk en vroeg zichzelve af, waartoe dit alles ? «Zij weten niet, dat ik dood ben!” dat mijn geheele leven voorbij is — voor altijd voorbij 1 Als ik nooit de liefde gekend had; als ik nooit gedacht en geloofd had, dat hij mij waarlijk beminde, hoeveel gelukkiger zou dan mijn leven geweest zijn; ik zou niet gemist hebben, wat ik niet gekend had, en ik zou — ja, ik zou waarlijk groot geweest zijn. Nu is er geen hoop meer voor eenigen vooruitgang — de liefde heeft mij vermoord!” Zij bleef den geheelen dag in haar bed en bracht de langzaam voorbijgaande uren half wakend, half droomend door. Den geheelen nacht had ze in dien toestand verkeerd; haar slaap werd gedurig door angstige droomen verontrust. Ze zag zichzelve dood in hare kist liggen met heerlijke bloemen om haar been, als een laatste hulde haar vereerd; maar toen ze naar dat verstijfde lichaam keek, wist ze, dat ze dat niet zelf was, ze zag dus alleen het beeld van wat zij vroeger geweest was. Zij, Delicia was au een ander wezen — een wezen door wiens lichte, doorschijnen de gestalte licht en vreugde stroomde, óij verbeeldde zich vriendelijke stemmen te hooren , lie haar in het oor fluisterden: «Diep bedroefde Delicia! Verslagen Delicia 1 Dit is aw einde — het werk is nu eerst voor u begonnen afschoon de aarde geen deel meer zal hebben aan ïw werk of aan uw geluk! Kom Delicia 1 de liefde s niet dood, al heeft de menseh haar verraden. De Liefde is onsterfelijk, onsterfelijk, onoverwinnelijk, «veranderlijk, en wacht u elders, Delicia kom en zie!” (Wordt vervolgd).
"DELICIA". "Bredasche courant". Breda, 1905/08/02 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 13-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000324124:mpeg21:p00001