^ Zij, die zich met I Juli od deze Courant
1 WUll vp abonneeren, ontvangen de in Juni iioft verschijnende nummers GRATIS.
** Beclames betreffende de bezorging dezer C ourant,
gelieve men tjdig op te geven aan ons bureau, Croote Markt 33. — I l
- Veranderingen in' advertentiën gelieve
men steeds op den dag der uitgave vóór 9 uur in te zenden, daar anders niet voor de uitvoering der verandering kan worden ingestaan.
"Advertentie". "Bredasche courant". Breda, 1906/06/14 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 20-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000326145:mpeg21:p00001
"Bredasche courant". Breda, 1906/06/14 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 20-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000326145:mpeg21:p00001
V—r Over de quaestie van de verdeeling van < hei neutrale gebied Moreinet tusschen 1 Duitschland en België wordt uit Brussel het 1 volgende geschreven aan de Voss. Zeit.\ ïSedert eenigen tijd duikt telkens in Belgische bladen het bericht op, dat het onzijdige landje Moresnet, dat niet ver van Aken als ingeschoven tusschen Duitschland en België ‘ ligt, tusschen de beide naburige stalen zal worden verdeeld. Een feit is het, dat niet lang geleden Duitsche en Belgische staatsambtenaren aldaar opmetingen hebben verricht. België en Duitschland zijn jegens het land minder goed gezind, omdat daar met veel succes een uitgebreide smokkelhandel in brandewijn wordt gedreven, en willen daarom aan de bijDa 100 jaar bestaan hebbende onafhankelijkheid van het landje, een eind maken. sDe bevolking, die uit een ongeveer gelijk aantal Walen en Duitschers beslaat, heeft onlangs over de quaestie van aansluiting een volksstemming gehouden en daarbij verklaarde zich 95 proc. van de stemmers voor België, voor het geval Moresnet zijn onaf hankelijkheid mocht verliezen. Alleen behielden de Duitschers zich voor hun taal te behouden en hun gewone levenswijze te blijven volgen. Deze houding van de Duitsche bevolking ten opzichte van het rijk, in verband met den duidelijk uitgedrukten wensch Duitscher te blijven, toont weder, zooals zoo dikwijls in de wereld, dat Duitschers, die in vrijheidlievende staten of dicht daarbij wonen, wel hun Duitsche taal en gezindheid willen behouden, maar van een politieke vereeniging met het Duitsche Rijk niets willen weten, omdat naar hun meening het groote vaderland ten opzichte van de vrijheid in den volsten zin van het woord, nog zeer achterlijk is.” Maandag en Dinsdag is bij de begrooting van Eeredienst m de Badensche Kamer een interpellatie behandeld over het ongeoorloofde aandeel, dat «Ie «eestelijhlieUl Inde
verkiezingaaotie heeft genomen. De interpellant wees er op, hoe het centrum tot schade van het christendom politiek en godsdienst niet uit elkaar hield, het protestantisme vervolgde, maar zoo noodig op conservatieve protestanten liet stemmen. Minister v. Dusch deelde mede, dat de regeering zich bij de curie had beklaagd en men, toen dit niet hielp, lot vervolgingen is overgegaan. De minister sprak in krachtige taal en maakte zeer veel indruk, toen hij weigerde aan de eischen van het centrum te voldoen, om de sti af bepalingen in te trekken. De socialisten dienden een motie in voor scheiding van Kerk en Staat, welke door den minister bestreden werd, met de opmerking, dat men met de bespreking van zulke toch niet te vervullen eischen geen tijd moest verknoeien, doch even krachtig weerde v. Dusch zich tegen de beschuldiging van het centrum, dat hij geen mannenkloosters in Baden wilde toelaten, hoewel hij zulks had beloofd. De curie had zich echter niet willen voegen naar de eischen der regeering, speciaal over de quaestie der opleiding en der jurisdictie, zoodat, zooals de zaak nu stond, in afzienbaren tijd geen mannenkloosters in Baden zouden kunnen worden toegelaten. De debatten worden nog voortgezet. De invloed van Engeland’s plannen en van de propaganda door Passy, Constant d’Estournelles en anderen gemaakt, was ook in de Fraesche ministrieele verklaring merkbaar. De regeering belooft trouw te zullen blijven aan het bondgenootschap met Rusland en aan de vriendschaps-betrekkingen met de andere mogendheden ; als gevolg daarvan mag zij verwachten, dat in de toekomst de kans op internationale troebelen en conflicten zal verminderen. En waar ook andere naties blijk geven van den wensch, om door minnelijke oplossing, door arbitrage dus, moeilijkheden die rijzen kunnen, uit den weg te ruimen, daar sluit de Frar.sche regeering zich gaarne aan bij den algemeenen wensch naar vermindering van militaire lasten, en hoopt zij dat de mogendheden op de aanstaande conferentie te ’s-Gravenhage daarvoor maatregelen zullen beramen. De zegeningen van de arbitrage worden steeds meer merkbaar; maar tevens neemt de overtuigmg toe, dat elke oorlog bloedeiiger, heviger, vernietigender zijn zal. En die overtuiging moet er toe leiden het gevaar voor oorlog te verminderen, en steeds meer te zoeken naar middelen, om door onderling overleg, gerezen quaesties uit den weg te i ruimen. Er zijn bijna geen geschillen denkbaar, die i zoo ernstig zijn, dat ze alléén kunnen worden opgelost met de scherpte van het zwaard. In Oostenrijk maakt men zich bezorgd, dal i bij de geschillen over de llongaarache I tariefqaaestie en over de herziening dei t Overeenkomst de kiesrechtquaestie in de verr drukking komen zal. 3 Zelfs de keizer heeft, bij de ontvangst dei 1 delegaties, op de noodzakelijkheid gewezen oir de kiesrechthervorming in Oostenrijk spoedig tot stand te brengen. Tot den Tsjechischei y afgevaardigde Kramargz zeide de keizer : «vol ’ ge'ns de oude kieswet kan niet meer gestemi e worden.» P Dit woord heeft bij de linkerzijde der kame
groote instemming gewekt. Pernerstorfer zeide: c «Dit woord van den keizer is van groote z waarde. Kroon en volk zijn solidair wat de 1 kiesrechthervorming betreft». Ellbogen, Adler, \ Seith en andere afgevaardigden sloten zich i daarbij aan. Dit geschiedde in een protestver- t gadering tegen de vertraging van de invoering f van het kiesrecht. ■ Daar werden maatregelen beraamd om een driedaagsche staking te Weenen te proclameeren, zoo de kiesrecht-commissie uit het I Huis niet wat sneller werkt. Helpt dat nog I niet, dan wordt de algemeene staking voor geheel Oostenrijk afgekondigd. Dat belooft wat voor de toekomst, wanneer de Tsjechen en Polen en Duitschers het niet eens kunnen worden over de verdeeling der mandaten. Het bericht, dat hel kabinet Cnoremykin in Rusland zou vervangen worden door een parlementair kabinet, schijnt voorbarig. De mtdedeelingen van een der leden van het kabinet aan den Tiwes-correspondent toont beslist, dat het ministerie, ondanks zijn scheeve positie, niet aan heengaan denkt. Maar wel zoekt het, op allerlei wijzen de Doema te plagen. Een kras staaltje daarvan is het feit, dat 14 leden der Doema in staat van beschuldiging zijn gesteld, omdat zij proclamaties zonden aan hunoe kiezers, waarin zij mededeelden, dat de regeering niet voornemens is de eischen der Doema in te willigen. Hierin zag de regeering een soproep tot een opstand”, en zij besloot, zonder de goedkeuiing der Doema te vragen, die leden in staat van beschuldiging te stellen. Dat is de meest krasse schending van het begrip der parlementaire onschendbaarheid. En de gevolgen van zulk een regeeringsdaad kunnen niet uitblijven. Eensluidend met den correspondent van de Times heeft ook de Magdeb. Ztg. een bericht, dat Witte op Peterhot en in ’i algemeen in de reactionaire kringen als de bonte hond wordt beschouwd, in verband met de houding der Doema. Hij is volkomen In ongenade gevallen bij den Tsaar, omdat hij de geeste lijke vader van den oekas van 17/30 October is Ook deze correspondeut seint, dat men ten hove de Doema als een revolutionair lichaam beschouwt. Het schijnt twijfelachlig of zij na de verdaging wel ooit weer bijeen zal komen en de Tsaar zou niet van plan zijn ook maar één besluit der volksvertegenwoordiging te bekrachtigen. Verschillende Duitsche bladen bevestigen eveneens de ons gisteren uit Londen geseinde berichten over toeuemende beweging onder de boeren. Op verschillende plaatsen hebben zij besloten de recruteering met geweld te beletten als de besluiten der Doema over de verdeeling van land niet worden uitgevoerd. De regeering trekt alom troepen tezamen. In Zwitserland is bij volksstemming met 238,090 tegen 145,000 stemmen de wet ’ betreffende eer. verscherpt toezicht op den i invoer van levensmiddelen aangenomen. ; De wet vond veel tegenstand, vooral bij de i groothandelaars en de sociaal democraten. - Men wees op de belemmering van den handel 1 door het ambtelijk onderzoek, en de gevaren van ambienaars-dwingelandij enz. Ook de r Bondspresident Forrer waarschuwde tegen
deze wet, »welke dieper dan eenige andere li zal ingrijpen in het leven van handel en ver- e keer.” Maar de voorstanders, de breede kring n van belanghebbenden bij de vaderlandsche nijverheid en den landbouw, die door de theoretisch beschouwd groote voordealen aangelokt werden, zijn, gelijk men ziet, verreweg j. in de meerderheid gebleken. r t Welk een diepen indruk het ontslag van ^ het liberale Zweedsclie ministerie | Staaft op het volk heeft gemaakt, wordt be- i wezen door de talrijke protestvergaderingen die op het oogenblik in verschillende steden j van Zweden worden gehouden. Zoo bijv. wees j een der voornaamste sprekers op een zeer druk bezochte arbeidsvergadering te Gothenburg, , de heer Lindblad, er op, dat de koning door de wijze, waarop hij de Tweede Kamer in den steek had gelaten, noch aan den staat, noch 1 aan zich zelf een dienst had bewezen. Want 1 thans hebben de arbeiders in hun program geschreven, afschaffing der Eerste Kamer, om “ daarna de quaestie onder de oogen te zien of k een andere staatsvorm niet de voorkeur zou 1 verdienen. De thans komende strijd zou er een zijn op leven en dood. Een ander spreker, 3 Lindfors, herinnerde aan den opstand der 1 Dalekarliers onder Gustaaf Wasa, al gaf hij t toe, dat de toestand toen eenigszins anders j was dan thans. Maar het volk was nu in 3 allen gevalle genoodzaakt te overwegen , langs - welken weg en met welke middelen zijn eischen • in vervulling konden worden gebracht. Zou 3 er thans een volksopstand komen, dan zou er g niet alleen worden gestreden voor algemeen 3 stemrecht, maar voor afschaffing van de Eerste Kamer en van alles, wat deze steunt. Ook :t op andere plaatsen hadden dergelijke ver1. gaderingen plaats en werden redevoeringen in d denzelfden geest gehouden.
"Algemeen Overzicht.". "Bredasche courant". Breda, 1906/06/14 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 20-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000326145:mpeg21:p00001
Prof. Grünwedel, de leider der Pruisische expeditie naar Chineesch Toerkcstan, heeft berichten gezonden, waaruit blijkt dat zijn tocht groot succes heett. De manuscripten ontdekt in de Ming Oi-holeu bij Koemtoera beteekenen niet veel; in 1903 hebben Japanners deze holen doorzocht. Maar op arehaeologisch gebied is veel belangrijks gevonden, een verzameling als wel nooit meer bijeengebracht zal kunnen worden ; het oude aardewerk en het borduurwerk in oud-Turkschen stijl dat men meebrengt, is nu reeds in Toerkestan zeer zeldzaam. Men vond in de holentempels zeer merk- | waardige muurschilderingen met vele figuren, : menschen met blauwe oogen en rood haar, i gekleed in Iransche dracht en met verbazend lange zwaarden. i Volgens de Petit Bleu is het standbeeld van , Zola, dat Constantin Meunier heeft ontworpen, gisteren te Parijs in brons gegoten. Mevrouw Zola, Bruneau, Havet, Seailles en andere bekende personen waren er bij tegenwoordig, t Het gieten schijnt zeer goed gelukt te zijn. , Zola’s trekken worden zeer gelijkend genoemd. 3 Ten stadhuize te Berlijn vergaderde eergis. teren de commissie voor het gedenkteeken ter 1 eere van prof. Rud. Virchow, om de vraag te i beslissen of het bekende, veel besproken onte werp van den beeldhouwer Klimsch al dan o niet zou worden uitgevoerd. Het bleek ondoenlijk bij de zeer uiteenloopende meeningen tot een beslissing te komen, zoodat deze tot later moest worden aangehouden. Vering bestrijding. Het gisteren vermelde bericht over de uitkomsten, welke prof. Calmette verkregen heeft met de immuniseering van kalveren tegen tuberculose, verdient de aandacht wegens den grooten naam van Calmette, den voornaamsten bevorderaar van die wijze van bestrijding der tering, welke vooral heil zoekt in sdispensaires.» Maar de Vossische Zeitung maakt de opmerking, dat Bahring er reeds vier jaar geleden in geslaagd is runderen onvatbaar te maken voor tuberculose. Hij vond het echter ten slotte beter, geen tuberkelbacillen te gebruiken bij zijn pogingen om deze immuniseering ook over te brengen op den mensch; het beginsel van Behring’s streven is, een middel te vinden om aan het organisme den langdurigen en gevaarlijken arbeid der verwerking van de bacil te besparen. Hij gelooft, dien weg gevonden te hebben, maar ook dat er nog verscheiden jaren moeten verloopen met proefnemingen, voordat iets zekers meegedeeld kan worden. Hetzelfde geldt vermoedelijk van de proefnemingen van Calmette. Hierbij zij echter nog aangeteekend dat volgens bet verslag der Temps van de vergadering der Parijsche Academie Calmette en Guérin een kleine hoeveelheid bewerkte tuberkelbacillen twee malen (met 45 dagen tusschenpoos) onder het voedsel der kalveren gemengd hebben (»bacilles tuberculeux atténués ou modifiés par le chauflage»). Calmette schijnt deze methode vooral onschadelijker te achten dan die van Behring. Stemhraniit-.I uhilé. De firma Frederik Muller & Co. te Amsterdam deelt ons mede, dat zij, ter gelegenheid van de Rembrandtteesten, in het begin van Juli in huune nieuwe veilingzalen, Doelenstraat -16—18, eene ^tentoonstelling zal openen van werken der beste Hollandsche meesters uit de XVIIe eeuw. Deze tentoonstelling zal samengesteld worden ' uit eerste klasse werken der meest beroemde meesters, als: Rembrandt, Avereamp, Ter Borch, Both, Dou, Eeckhout, Flinck, Frans Hals, Middeleeuwsche Meesters, Ostade, Palamedesz, Jan | Steen, Teniers, Wijnants en vele anderen. Benevens een groot aantal teekeningen, voor het meerendeel door bovengenoemde meesters. Verder zullen aan deze tentoonstelling wor’ den toegevoegd eenige bijzonder fraaie meuj beien, porceleinen en andere kunstvoorwerpen uit dien tijd. De tentoonstelling blijft tot 8 September j geopend.
"Wetenschappen en Kunst.". "Bredasche courant". Breda, 1906/06/14 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 20-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000326145:mpeg21:p00001
, {Zitting van gisteren.) Arbeidscontract. 1. De beraad daging werd voortgezet over art. 1639 V, waarop door den heer VAN DEi. VENTER een amendement verdedigd werd, ir strekkende om den in het ontwerp aange* e nomen termijn voor het maximum van den t- geldigheidsduur der overeenkomst van twee n jaren te brengen op vijf jaar. [. Spreker wees er op, dat werkgevers hier
te lande met personen, die naar Indië gaan meestal contracten sluiten veel langer dan vooi twee jaar. Ook het bestuur v d. Ned. Jour nalistenkring drong — met het oog op de vaktoestanden — op een langer geldigheidsduui aan. De heer TROELSTRA lichtte een amendement toe om niet beide partijen, maar alleen den arbeider de bevoegdheid te geven het contract na twee jaar op te zeggen. Spr. wees er op, dat bij niet-aanneming van dit amendement de werknemer ontzettende schade kan lijden. Immers, krijgt hij de be voegdheid niet en is hij een goede kracht, die voor een patroon meer waard is, dan zou hij aan zyn minder betalenden patroon gebonden blijven. M lar bovendien achtte spr. dit ongewenscht goede arbeidskrachten voor langen tijd aan de arbeidsmarkt te onttrekken. ° De heer PLATE bestreed het artikel, dat ruw ingrijpt in de commercieele gewoonten en behoef'en. Menschen die geplaatst worden als chef eener onderneming ; vreemdelingen, die naar hier komen, ter aanvaarding eener betrekking, vragen de garantie van een langen diensttijd. In zooverre is voor spr. het amendement dus een verbetering. Maar ook aldus geamendeerd zal spreker tegen het artikel stemmen. Het is bij goede patroons thans de gewoonte om voor onbepaalden tijd aangegane overeenkomsten stilzwijgend te doen doorlooPj?n, tenzij er dringende redenen voor beëindiging zijn. En nu was sprekers groote grief dat het artikel aan patroons met een wat meer ruim geweten de gelegenheid biedt om zoodanige contracten na twee jaar — den maximum-geldigheidsduur — op te zeggen. Dat achtte spr. ook in ’t nadeel van° den werknemer. De MINISTER verdedigde het artikel, dat een waarborg wil geven tegen het zich verbinden voor zijn leven lang. Tegen het verlengen van den geldigheidsduur tot 5 jaar heeft de Min. echter geen bezwaar en ook tegenover het amendement-Troelstra is hij conciliant gestemd. De Min. liet de beslissing aan de Kamer. De heer LOHMAN zich aansluitende bij den heer Piate, bestreed ook het artikel. Het moet mogelijk blijven, dat een contract voor bepaalden tijd aangegaan, na afloop van dien tijd, weer voor denzelfden termijn doorloopt. Na eenig debat wijzigde de heer TROELSTRA zijn amendement in dien zin, dat hij alleen den werkman de bevoegdheid w.l geven het contract op te zeggen na vijf jaren, maar — en dit naar aanleiding van een opmerking van den heer VAN NISPEN — met inachtneming van een opzeggingstermijn van 6 maanden. Het amendement-Troelstra werd aangenomen met 54 tegen 12 stemmen. Het amendement Van Deventer was hierdoor vervallen. Het artikel werd aangenomen met 54 tegen 12 stemmen. Aan de orde was daarna artikel 1039w, regelende de bevoegdheid van den kanton- , rechter, om het contract wegens gewichtige redenen te ontbinden. Ieder der partijen heeft het recht die ontbinding te vragen. Hierop werden twee amendementen voorgesteld. lo. door de heeren Aalberse om niet | slechts veranderingen in den vermogenstoe* e stand van den verzoeker, maar ook in die \ van de wederpartij als gewichtige redenen I É aan te merken. 2 2o. van den heer Van Idsinga om als I gewichtige redenen ook aan te merken de i dringende redenen vroeger aangenomen in f art. lG39p. 'j DE MINISTER nam beide amendementen 2 over. t Aan de orde was artikel 1638s betreffende het staangeld. ° De heer LIMBURG lichtte ten lo. een £ amendement toe strekkende om het staangeld- ^ beding alleen geldig te verklaren, wanneer v ook de werkgever op gelijke wijze en tot eenzelfde [bedrag een som gelds bij de Rijkspostspaarbank heeft gedeponeerd, opdat daar- z uit de schadevergoeding kan worden ver- e haald ; 2o. een amendement strekkende, dat in geval de dienstbetrekking wordt beëindigd zonder dat de werkgever tot schadevergoeding is verplicht, hij weer de vrije beschikking pi over het geid zal krijgen. j£ Beide partijen zullen de bevoegdheid hebben st de renten te innen van het gestorte bedrag, ai De heer TROELSTRA verdedigde een f£ amendement om de staangeldheffing- te ver- Ie bieden. Uit tal van voorbeelden toonde spr. aan dat in verschillende bedrijven n& de staking van 1903 het staangeld is ingevoerd, met de de strekking om de arbeiders van staking af te ee houden. Ook de economische afhankelijkheid di van den arbeider wordt bevorderd, omdat het ee staangeld hem afhoudt van het beginnen van kc een actie om loonsverhooging. Spr. begreep zij niet dat het ontwerp het staangeld sanction- eii neert, waar de omvang van het staangeld- de heffing nog niet groot is en de noodzakelijkheid daarvan dus in het algemeen niet is gebleken. Door het te sanctionneeren zal het staangeld burgerrecht verkrijgen ook daar, waar het niet voorkomt. 8C De heer DE KLERK lichtte een amendement toe om te bepalen, dat het staangeld niet meer mag bedragen dan 6 dagen loon, ws terwijl het ontwerp spreekt van 12 dagen. I m De heer DRUCKER verdedigde een amendement van de Commissie van Rapporteurs om door een redactiewijziging duidelijk te Vr doen uitkomen, dat het artikel niet de be- 01 doeling heeft het staangeld aan te moedigen, maar om het te beperken. eei De heer LOHMAN meende dat die beperking te ver ging. Hij bestreed dan ook de amendementen, voorhamelijk dat van den heer Limburg, dat een plagerij is jegens de patroons. Ko Een waarborg van de patroons is overbodig, i hetgeen de heer SCHAPER bestreed met de I mededeeling van een voorbeeld uit den jongsten voc ;ijd, de veroordeeling van twee patroons we- toe 5ens diefstal van deuren en hout. Van zulke brc latroons mag — meende spr. — de arbeider mei vel een waarborg vragen, dat h(j zijn loon Lai letaald krijgt. 0f De heer DRUCKER verdedigde het Regee» we(
ringsartikel. Het staangeld is geheel van karakter veranderd ten eerste omdat aan den arbeider de zekerheid van teruggave van het staangeld door belegging bij de Rijkspostspaarbank is gegeven en ten tweede doordat de patroons, zonder vonnis van den rechter, niet over het staangeld zullen kunnen beschikken. Bovendien moedigt men het staangeld niet aan, maar schenkt alleen aan patroons die daarvoor overwegende redenen hebben, de gelegenheid om het te heffen. Dat door de sanctioneering die heffing zal toenemen, is bijv. in Duitschland niet gebleken. Het hier voorgestelde kan een vergelijking met de buitenlandsche wetgeving doorstaan ; het is hier geen achter- maar een vooruitgang, terwijl een algeheel verbod onpractisch is en geen doel zal treffen, omdat de sluwe werkgever gemakkelijk andere middelen zal vinden om zich zekerheid te verschaffen. De MINISTER verdedigde, in hoofdzaak op dezelfde grondeD, het ontwerp, terwijl de heer VAN DER ZWAAG het staangeld bestreed, als zijnde immoreel en de heffing ervan een blijk van ellendig wantrouwen in den arbeider en de heer PATIJN nogmaals warm het door hem en Mr. Limburg voorgesteld amendement verdedigt. De heer TROELSTRA repliceert e. a. de heer De Savornin Lohman, en de heer VAN NISPEN bestrijdt het amendement Limburg Patijn. Heden 11 uur voortzetting.
"Tweede Kamer.". "Bredasche courant". Breda, 1906/06/14 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 20-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000326145:mpeg21:p00001
Naar het Engelsck van u EDNA LYALL p DOOR e JQAR8A P. 1ES8ELIHK—?an Mm. jj h 5 v Hij zei, dat wetenschap opgeblazen maakte, ik s ben op het punt geweest de rest aan te halen — 1 umaar de liefde bouwt op” geloof mij, mijn zoon, i het is die liefde alleen, die ons ongelukkig land 1 in deze moeielijke tijden kan redden.” t j Zullen zij nog moeielijk zijn, als ik een man \ zal zijn geworden?” vroeg Gabriel. i »Ik vrees van wel,” zei de dokter ernstig, »ont- ■ houd daarom, dat je niemand haat, hoe ook zijn 1 gezegden en daden je mogen beleedigen. Heb je ] eigen geloof, maar dwing dat niet aan anderen op, i zooals maar al te vaak gebeurt. Dr. Laud vergist ] zich ; dwang heeft de goede zaak nooit geholpen, j Wat zou je van een geneesheer zeggen, die meende dat alle kwalen op dezelfde wijze behandeld moeten worden. De ziel der menschen is even verschillend als hun lichaam en hun geest in verschillende vormen gegoten. De verstandige dienstknecht van Christus weet dit tracht niet alle menschen uit bet veld te slaan, totdat zij allen gelijkvormig zijn. Vergeet nooit, mijn jongen, dat jouw voedsel voor een ander vergift kan zijn. Er is maar één afdoend geneesmiddel, zooals liet spieekwoord zegt. Amor vincit ombia,” ’) Intusschen hadden zij het huis van den eersten zieke bereikt. Gabriël werd met den knecht doorge zonden naar de naburige herberg om h un middagmaal 1) Liefde overwint allee.
te bestellen. Toen dit gebruikt was, en hij geluisterd had naar het opgeruimde gesprek van zijn vader met den herbergier over de vooruitzichten van den oogst, had hij aartsbisschop Laud en zijn harde woorden bijna vergeten en vond hij de wereld weer prettig. Toen zij Brampton Br jan Castle bereikten was er ook veel om hem af te leiden. Hij was spoedig goede maatjes met Ned en verloor zijn hart geheel aan lady Brilliance, de vrouw van Sir Robert, met haar lief, zacht gezicht. Zij had veel gereisd en verscheidene jaren in Holland gewoond, zoodat haar spreken oneindig gemakkelijker en veel belangwekkender was dan van eenig andere dame, die hij ooit had ontmoet. Er kwam nog bij, dat terwijl Sir Robert tot de ietwat harde, puriteinsche school behoorde, zij beslist de innemendste puriteinsche vrouw was, die ooit had geleefd en vol vriendelijkheid scheen voor iedereen, welke de denkbeelden van anderen ook waren. Dien dag, terwijl zij rondom i het kasteel wandelden, werd een vriendschap tusschen i hem en Ned gesloten, die hun gansche leven zou , duren, en hij beklaagde zijn vader zeer, toen zij • na een tocht over de borstweringen hem nog steeds ■ in gesprek vonden met Sir Robert Harley over de ï misgewaden en wat hij verontwaardigd noemde het i «altaar-buigen,” dat aartsbisschop Laud had bevolen 1 in de kathedraal van Hereford. i Het was voor hem weggelegd, dat hij nog vee' s meer van den aartsbisschop zou hooren, toen hij 1 nadat zijn schooldagen geëindigd waren, met Net t Harley naar Oxford werd gezonden Zij werdet f ingeschreven in Magdalene Hall, toen ter tijd eei I, beslist puriteinsche academie, en hier vermeerderd ') zijn wantrouwen in dr. Laud en zijne manieren ii n niet geringe mate. Want hij stond met al zijn mach 5 op tegen het denkbeeld van den aartsbisschop om all il menschen in die richting te dwingen en te drijver die hij het best voor hen vond. Het kon zijn, da dr. Laud een goed mensch was, zooals zijn vade
altijd bleef beweren, maar het was een goedheid, die alle stiijdbare elementen in Gabriël’s natuur in beroering bracht. Ondertusschen werd Hilary Unett op geheel andere manier opgevoed. Nadat zij terug was gekomen van haar familie Unett, ging zij zelden van huis, en al haar belangen beperkten zich tot de rustige stad met haar kathedraal. Eenige maanden na den dood van haar vader was haar grootvader, bissohop Coke, toevallig overgeplaatst van Bristol naar het bisdom Hereford. Hij was een braaf en goedhartig man en had den naam van zeer geleerd te zijn, maar nu de heer Unett dood was, en Gabriel maar bij groote tusschenpoozen te Hereford kwam, was het natuurlijk gevolg, dat iedere invloed, die het meisje omringde kerkelijk was. Het was daarom haast onvermijdelijk, dat zij-alles begon te bezien van het standpunt, waarin de zaken in het bisschoppelijk paleis werden bekeken. Nu en dan, als hij haar gadesloeg, herinnerde dokter Harford zich de woorden van haar vader op den dag toen de tijding van den dood van Eliot hen had bereikt, maar bedenkende hoe het pad van den jongen en dat van het meisje nu reeds uiteen begon te loopen, scheen hem die droom van een toekomstige vereeniging hoe langer hoe minder J waarschijnlijk. Hij zuchtte toen hij in gedachten de komende jaren voor zich zag, duidelijk voorziende, dat stormachtige tijden de natie wachtten en dat ernstige zorgen en verdeeldheden ieder huishouden in het land zouden treffen. Maar hij was geen man van i veel woorden en hield zijn gepeins voor zich. | HOOFDSTUK lil. t > De tijd is daar, dat eiken dag, , Ons wordt meer licht gegeven, t En dat de liefd’ haar intocht doet, r In ’t rijke jongelingsleven.
Ue tijd is daar, aai. lenie iacui, En ’t licht der zon, weer vroeger daagt, Voor al wat leeft; — en liefde zacht, I Vervult heel ’t harte van de maagd. • Het was in het voorjaar van 1640, juist toen i Koning Karei het Korte Parlement na een bestaan I van drie weken had ontbonden, dat Hilary een ontdekking deed. Zij bezat een stem, die na eenige ' lessen van den organUt van de kathedraal, voor haar zelf en anderen een bron van genot bleek te zijn. Dit was voor haar v&u veel grooter beteekenis, dan het feit dat Engeland weer vervallen was tot den jammerlijken staat van de laatste elf jaar en opnieuw zonder parlement was. leder vrij oogenblik gebruikte zij om haar gitaar te bespelen of toonladders en liederen te zingen, dit maakte heel natuurlijk dat Gabriël, toen hij dien zomer van Oxford thuiskwam en zich langs de bekende laan naar het hekje spoedde, dat de scheiding vormde tusschen de twee tuinen, begroet werd door een lied, welluidender dan het gejubel van den leeuwerik voor het oor van den herder. Zachtjes naderkomende, kon hij de woorden opvangen die gezet waren op de aandoenlijke melodie van »Bara Eostus’ Droom”. O liefde 1 voer steeds heerschappij, Verban verdriet en zorg, Ook tweedracht, strijd en ijverzucht, En ’t vreezen voor den morgen 1 Verbind de harten met elkaar, Doe ’t zonnelje steeds schijnen; Verban het leed, wek weer de vreugd, Eu laat de zorg verdwijnen ! De stem was een mezzo-sopraan met die zeldzame gave van persoonlijke bekoring, zonder welke veel mooiere stemmen niet kunnen treffen Zij scheen het hart van den luisteraar te betooveren en Gabriel,
vast besloten het lied niet te verstoren, stond als op heete kolen om de zangster te zien. Toen zij het tusschenspel na het eerste couplet op de gitaar speelde, sloop hij over het gras, klom in den ouden hazelaar en slingerde zich zonder geluid te maken op den muur, vanwaar hij verlangend door het dicht gebladerte naar beneden zag. Niet ver van hem af, aan het andere eind van een grasvlakte, zat Hilary, haar zacht-bruine krullen werden door een strik van rosé lint saamgehouden, maar vielen toch langs haar lief gelaat, terwijl zij zich over de gitaar heenboog. Zij had een zachtgrijze japon aan, met sierlijke rosé belegsel en de teere kleur van haar lief vrouwelijk gelaat deed aan appelbloesem denken. Gabriel’s hart klopte hevig. Was dit het kind dat hij vroeger had geplaagd f De kameraad, van l wie hij zoo dikwijls gewenscht had, dat zij een fc jongen was, om zijn ruwere spelen te kunnen deelen ? i De speelmakker met wie hij zoo dikwijls had gekibbeld, • en met zorgelooze vriendelijkheid had gekust als r het geschil was bijgelegd ? Hoe had hij het ooit durven doen? Daar deed het lied zijn hart weer p trillen. De winter is voorbij, hoezee! Met al zijn leed en kommer, De lente is teruggekeerd, Met bloemen en met lommer. De lam’ren hupplen in de wei, En dart’len, loopen, springen, En in de boschjes hoort men reeds De vogels fladderen, zingen. Laat dan, o mensch ! de lente ook u Ontdooien, door de liefde, nc Doe gij met ’t dartlen, zingen mee; iel Vergeet al wat u griefde, iet el, (Wordt vervolgd).
"IN DAGEN VAN ONRUST". "Bredasche courant". Breda, 1906/06/14 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 20-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000326145:mpeg21:p00001