In een deel van onze edities van gisteren hebben wij kunnen melden, dat de Officier van Justitie bij de Rechtbank te Almelo tegen de Enschedeër D. v. d. M. een gevangenisstraf van vier jaar en een voorwaardelijke ter beschikking stelling van de regering, eiste voor de vier feiten, welke aan laatstgenoemde waren tenlastegelegd: oplichting van de heren Meijer en Knol uit Enschede, vervalsing van een kwitantie, oplichting van de heer Bouwknegt uit Zaandam en het onrechtmatig in zijn bezit hebben van een waar wapenarsenaal. Aan het eind van de zitting, welke ruim vier uren duurde, verhoogde de Officier de eis in verband met de overtreding van de wapenwet nog met f 50 subs. 20 dagen hechtenis en verbeurdverklaring van het wapenmateriaal. WIE IS EBBERINK? De eis werd uitgesproken na een fel requisitoir, waarin de Officier van Justitie naar voren bracht, dat het onderzoek in deze zaak zeer bemoeilijkt was door de houding van verdachte. „Steeds diste hij nieuwe verhalen op. aldus spr., zodat hij er zelf in verward geraakte." Hij wees er verder op. dat de vier op de dagvaarding vastgelegde punten slechts een bloemlezing
vormden uit een groot aantal gevallen, maar hij achtte dan ook deze vier ten laste gelegde zaken bewezen. De Officier vervolgde: „Verschillende punten in verdachte's verweer kloppen niet.. De oorspronkelijke kwitantie, ondertekend met de naam O. J. van Heek is nooit gevonden, al beweert verdachte, dat zij er moet zyn. Ik acht het uitgesloten, dat er een originele kwitantie geweest is. Uit de administratie van „Schuttersveld" is trouwens ook niets gebleken van een ontvangen bedrag van f 1589.70, dat v. d. M. aan deze fabriek via Ebberink (de tussenpersoon, aan wiens bestaan de Rechtbank twijfelde,) zou hebben betaald." De valsheid in geschrifte, de oplichting van de heer Bouwknegt en de overtreding van de vuurwapenwet achtte de Officier ook, zoals gezegd, bewezen. Aan de verklaring, dat verdachte voor een geheime inlichtingendienst werkte, schonk hij geen geloof. Spr. was er van overtuigd, dat verdachte er slechts op uit geweest was zijn eigen zak te spekken en noemde hem „een eerste rangs oplichter" en een „falsaris". ILLEGAAL WERKER. Alvorens de raadsman van verdachte zijn pleidooi aanving, gaf v. d. M. een overzicht van zijn loopbaan als illegaal werker en las hij een uitvoerig verweerschrift voor, waarin hij beweerde, dat hij steeds te goeder trouw en voor 100 % onbaatzuchtig had gehandeld. Verdachte voerde voor zijn daad met de falsificatie van de kwitantie aan. dat hij in die tijd overspannen geweest was: anders zou het niet gebeurd zijn: hij had nooit misbruik van vertrouwen willen maken. Overigens hield v. d. M. vol, dat hij „hier niet vrij uit kon spreken, maar wel wilde zeggen, dat er valse verklaringen en valse eden waren afgelegd." Hij drong er op aan, in de gelegenheid gesteld te worden de zaak te kunnen uitpluizen. Aan de vervalsing van de kwitantie en het bezit van ae wapens voelde verdachte zich wel schuldig, aan de andere feiten niet. De raadsman, mr. C. J. W. Baurichter, heette zijn cliënt bezeten met een illegaliteitscomplex. Hij had, aldus pleiter, contact met mensen uit de allerhoogste kringen en was bezig met iets, dat voor ons op zijn hoogst een hersenschim is. Zij n streven ging uit naar een volksweerbaarheid en het scheppen van orde in Den Haag. V. d. M. heeft gebouwd op toezeggingen, welke hem werden gedaan. De raadsman onderstreepte het verzoek van verdachte om deze een kans te geven licht te brengen in het complex van sombere feiten.. Mr. Baurichter bepleitte tenslotte clementie, omdat zijn cliënt enigszins verminderd toerekeningsvatbaar zou zijn en moest wennen aan de normale wereld „Ik kan de zaak ophelderen," luidden de laatste woorden, welke v. d. M. in het midden bracht, alvorens de president mededeelde, de uitspraak over 14 dagen te zullen doen.
"Eerste rangs oplichter of slachtoffer van illegaliteitscomplex? Vier jaar geëist tegen „geheim agent"". "Twentsch dagblad Tubantia en Enschedesche courant en Vrije Twentsche courant". Enschede, 1949/11/02 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 18-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAEN01:000058495:mpeg21:p005
"Twentsch dagblad Tubantia en Enschedesche courant en Vrije Twentsche courant". Enschede, 1949/11/02 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 18-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAEN01:000058495:mpeg21:p005
President Truman heeft besloten viceadmiraal Forrest P. Sherman, commandant van het zesde Amerikaanse vlooteskader in de Middenllandse Zee, te benoemen tot chef van de vlootoperaties ter opvolging van admiraal Lous Denfeld, aldus heeft een beambte van het Witte Huis medegedeeld. Vice-admiraal Sherman is niet op de voorgrond getreden bij 't meningsverschil tussen vloot en luchtmacht over de B-36, dat tot het heengaan van Denfeld heeft geleid.
"Vice-admiraal Sherman opvolger van Denfeld". "Twentsch dagblad Tubantia en Enschedesche courant en Vrije Twentsche courant". Enschede, 1949/11/02 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 18-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAEN01:000058495:mpeg21:p005
Zwitserland: vroeger een klant, nu een concurrent. (Speciale reportage.) Met de Nederlandse Rijnvaart in het algemeen en de Amsterdamse Rijnvaart in het bijzonder gaat het niet al te best. Na de oorlog bleek dat de helft van de totale tonnage der Nederlandse Rijnvloot was gezonken. Hieronder bevonden zich 600 sleepboten. Gelukkig kon, in tegenstelling tot de zee-scheepvaart, het grootste deel der gezonken binnenschepen gelicht en hersteld worden. En thans heeft de Nederlandse Rijnvaart weer zo ongeveer haar oude vooroorlogse sterkte terug (ca. 450.000 ton). De grootste zorg baart echter het wegvallen van de bedrijvigheid met het Duitse achterland. De gevolgen van de ontmanteling der Duitse industrieën zijn voor onze Rijnvaart funest. In 1946 was de bevrachting van onze Rijnvloot slechts 20 procent van die van 1939, thans is dit cijfer weliswaar iets gestegen, maar toch bedraagt het nog maar 30 a 34 procentvan voor de oorlog. Daarbij komt dat speciaal Amsterdam nóg een moeilijkheid heeft. De stad van IJ en Westertoren was eens de grote bevrachter van stukgoederen voor de Rijn, in tegenstelling tot Rotterdam, waar vooral massa-goederen (ijzererts en steenkool) werden geladen. Door het wegvallen van een groot deel van de handel met Indonesië heeft zij thans echter als stapelplaats voor begeerde stukgoederen aan betekenis ingeboet. Men is nu in Amsterdam uitermate geïnteresseerd in de verbetering van het Merwedekanaal tot Amsterdam— Rijnkanaal. „Immers", zo verzekerde ons een ter zake kundige, „wij hebben met de toekomst rekening te houden. In die nabije toekomst zullen wij ons ook als erts- en kolen-transitohaven moeten laten gelden, maar dat kan niet voordat het Amsterdam— Rijnkanaal gereed is. Momenteel vervoert men uit de hoofdstad levensmiddelen, tabak, koffie en olie naar Duitsland. In Duitsland worden industrieproducten geladen als: buizen, motoren en ijzeren platen voor de scheepsbouw, alsmede cement. Was in 1939 het Rijnvervoer, door Nederlanders verricht, ongeveer 75 millioen ton, over 1948 was het slechts 25 millioen ton. Direct na de oorlog was Zwitserland een belangrijke opdrachtgever voor onze Rijnvaart, daar dit land niet getroffen door de oorlog en in het bezit van „harde" valuta, alles kocht. Thans is de Zwitserse markt evenwel oververzadigd: het heeft aan Nederlandse transportdiensten geen behoefte. Integendeel: Zwitserland heeft zich de laatste jaren zeer energiek op de Rijnvaart toegelegd en is een concurrent geworden waar men terdege rekening mee heeft te houden. Een ander groot nadeel voor de Nederlandse Rijnvaart is de devaluatie. Duitsland heeft namelijk veel minder gedevalueerd dan wij. Daardoor zijn de vervoerskosten — steenkool wordt onderweg gebunkerd — met 11 a 12 pet. gestegen. Het voordeel van de devaluatie van onze goedkopere valuta wordt daar voor een belangrijk deel weer teniet gedaan. De Allied Controll Commission heeft verder, teneinde Duitse (en eigen) deviezen te sparen, alles gedaan om de Duitse Rijnvaart te stimuleren. Bij Duitse aankopen in het buitenland, waarvoor — evenals in ons land — vergunning nodig was, werden geen aparte deviezen voor transport toegewezen. Gebruik maken van buitenlandse vervoerders betekende dus het aanspreken van de voor import beschikbare deviezen, dat wil dus zeggen: dat men in dat geval minder geld had om te kopen. Vandaar dat bij voorkeur van Duitse transporteurs en Rijnvaarders gebruik werd gemaakt.
Nu met het instellen van de WestDuitse staat de verantwoording voor het verkeer geheel in handen der Duitse overheid is gelegd, is het Duitse ministerie van Verkeer, dat in Offenbach is gevestigd, nog een stapje verder gegaan. Het bemoeilijkt namelijk de Rijnvaart der buitenlanders in ieder opzicht. Ter bespreking van die moeilijkheden is nu een „Rijnoever-conferentie" bijeengeroepen, die binnen enkele weken zal aanvangen. Hieraan zullen alle staten deelnemen, die aan de Rijn liggen, en wel met regeringspersonen en met een vertegenwoordiger uit het bedrijfsleven Wie dat van Nederlandse zijde zal zijn is nog niet bekend, omdat de belanghebbenden het daar hier te lande nog niet over eens zijn. Op die conferentie zullen tevens de grote problemen van de verdroging van de Rijn ter sprake komen. Het waterpeil van de rivier wordt namelijk van jaar tot jaar lager . De 21 gletschers, die de Rijn plachten te voeden, zijn volgens recente onderzoekingen vrijwel uitgedroogd. En de val van het Rijn-niveau is van jaar tot jaar aanzienlijk. Deze zorgen drukken op Amsterdam. Wie zich de moeite geeft oostelijk van de Levantkade en de Rietlanden te gaan kijkij in het havengebied, zal er vele binnenschepen van d, Rijnvaart in ruste zien liggen. Voor een onnoemelijk groot Nederlands kapitaal ligt daar renteloos.... Het opmerkelijke is, dat er geen personeelsoverschot (werkloosheid) is, doch dat eerder van een tekort aan geschoolde — jongere — binnenvaarders moet worden gesproken!
"Vele Nederlandse Rijnschepen liggen werkeloos Ontmanteling Duitse industrie voor onze Rijnvaart funest". "Twentsch dagblad Tubantia en Enschedesche courant en Vrije Twentsche courant". Enschede, 1949/11/02 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 18-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAEN01:000058495:mpeg21:p005
ADVERTENTIE PUROL in huis! Bij brand- en snijwonden, Pijnlijke kloven, Ruwe handen en Schrale huid.
"PUROL in huis!". "Twentsch dagblad Tubantia en Enschedesche courant en Vrije Twentsche courant". Enschede, 1949/11/02 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 18-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAEN01:000058495:mpeg21:p005
24. „Ziezo!" riep de Heer William T. Bobberbroek, die met grote stappen uit het kantoor van het vliegveld kwam wandelen. „Wat een gedoe! Bij mij thuis gaat dat allemaal groter en beter! Héé — waar is Jansen?" Op dat zelfde ogenblik kwam Panda er van de andeie kan aanhollen — want Panda was nu wel óók op weg geweest naar het kantoor, maar hij was, om eerlijk de waarheid te zeggen, onderweg naar de vliegtuigen blijven kijken „Hier ben ik!" riep hij. „Bent u klaar? Moet ik u nog helpen?" „Alles puik, jongen!" riep de Heer Bobberbroek. „Zijn alle koffers er ook?" „Ja!" zei Panda braaf en tevreden. „Ik heb ze net nog geteld. Twintig zijn het er." „Goed zo!" knikte William T. Bobberbroek. „Fijn, om zo'n gids bij je te hebben die de boel nog eens nakijkt. Ik ben best tevreden over je, knaap!" Dat was
natuurlijk héél leuk, en het was maar goed dat ze niet hadden gezien, dat één van die koffers nog net dichtklapte toen zij er aan kwamen lopen. Dat was veel prettiger voor hen — want dan hadden ze misschien óók nog gezien, dat het gezicht van Joris Goedbloed er nog even uitkeek.... en dat had dan hun humeur best eens kunnen bederven „Komaan!" sprak de Heer Bobberbroek maar. „Dan gaan we." En zo liepen ze nu naar het wachtende vliegtuig toe, terwijl een troepje witkielen en kruiers de koffers achter hen aan brachten. „Voorzichtig met die bagage, jongens!" riep Bobberbroek. „Er zit kostbare waar in!" In de vóórste koffer zat Joris. Of dat nu kostbare waar was... . hm — ik weet net niet....
"PANDA EN DE MEESTER-GIDS". "Twentsch dagblad Tubantia en Enschedesche courant en Vrije Twentsche courant". Enschede, 1949/11/02 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 18-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAEN01:000058495:mpeg21:p005
Zaterdag 1.1. was het 70 jaar geleden, dat de in Leiden studerende Overijsselse jeugd, zich bewust van de waarde van het provincialisme en hoogstwaarschijnlijk niet minder teneinde onder elkander af en toe eens een gemeenschappelijke avond te beleven, overging tot de oprichting van het gezelschap „Transisalania". Of de eerste dan wel de tweede der bovengenoemde redenen de krachtigste was, is nooit wetenschappelijk onderzocht. Een feit is het echter, dat het gezelschap een respectabele hoeveelheid „olde gebruuken", ook wel mores genaamd, wist te verzinnen en de jaren door een gezond studentikoos leven heeft geleid. Het zal niet allen bekend zijn, zoals ieder „Trans"-lid wèl weet, dat b.v. de Egyptische „gedinnekes" Isis en Osiris (in 't Overiessels „Zwieris" genaamd) een belangrijke rol speelden in de geschiedenis van 't gewest. Heeft Isis niet de Isala (IJssel) haar naam ge• geven en aldus laten vloeien om toen reeds het oude land van Overiessel te beschermen tegen de luidruchtige en leeghoofdige lieden, die in 't Westen aan de zeekust woonden (en nog wonen)? „Trans" heeft deze ontdekking gedaan en in ere gehouden. De midwinterhoorn, de beker uit de horen van de oeros, waaruit 't jeugdige lid van „Trans" bij zijn inaugeratie lichtelijk walgend zijn „mede" drinkt (recept: bier, stroop, peper, enige port of vermouth, zout, mosterd etc.), de „kruusborrel", waarboven plechtiglijk de Provinciale Overijsselsche en Zwolsche Courant als offer wordt verbrand, onder het zingen van: „Goei'n oavond luu, how geet 't oe nog",, dit alles vormt een stuk traditie, dat van her en der oud-Leidenaren bijeenlokte voor 't vieren van het jubileum. 't „Heufd" van Trans, de heer Ter Haar uit Diepenveen, leidde 't feest op Societeit Minerva, geschenken werden aangeboden, waarvan we noemen: een wan van Mr. Steenbergen uit Groenlo, een archiefkist van de Deventer reünisten, overhandigd door mr. dr. H. W. Iordens en een Overijsselse vlag aan stok met fraai bewerkte en beschilderde knop van vier Zwolse „olde boer'n", door mr. J. W. Tjeenk Willink aangeboden. Na een drukke receptie volgde een „vretmoalken", waarbij veel gespeecht werd door de reünisten, waarvan we nog willen noemen mr. Iordens en dr. de Vos van Steenwijk (de Commissaris der Koningin uit Noord-Holland). Voor 't Collegium sprak de heer Naeff en voor de Societeit de heer F. Nysingh. Onnodig te zeggen, dat het laat werd voor de laatste feestganger zijn bed had opgezocht.
"'t Leidse „Transisalania" vierde zijn 14de lustrum.". "Twentsch dagblad Tubantia en Enschedesche courant en Vrije Twentsche courant". Enschede, 1949/11/02 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 18-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAEN01:000058495:mpeg21:p005
door MARY BURCHELL Vertaald uit het Engels 46. — Nee, natuurlijk niet, lachte Alma. Ik vind het alleen vervelend, dat u er nu weer uit moet. Vooral omdat ik helemaal ongevraagd hierheen ben gekomen. — Doe niet zo dwaas, was alles wat hij hierop antwoordde. En gedwee volgde Alma hem naar de gereedstaande auto. Toen ze zich echter naast hem had geïnstalleerd, besloot ze hem toch nog even terecht te wijzen en bijna streng zei ze: — U had uw moeder niet over mijn verbroken verloving moeten vertellen. — Waarom niet? Ik dacht, dat ze je misschien wat zou kunnen troosten. — O zei Alma enigszins van haar stuk gebracht. — Wel, heeft ze dat niet gedaan? — Wat gedaan....? — Getroost! — O ja, ik veronderstel, dat ze dat wel geprobeerd heeft, gaf Alma toe, en ze voelde opeens, hoe ze inderdaad aanmerkelijk minder somber gestemd was dan bij haar aankomst op Benham Lodge die avond. Ze heeft me tenminste verzekerd, dat Gregory niet de juiste man voor me was. — Nee, natuurlijk was hij dat niet, stemde Murray met nadruk in. Alma zette grote ogen op. — En wilt u me nu gaan vertellen, welk soort man ik dan wel moet trouwen? vroeg ze. — Nee, antwoordde hij peinzend, daar is het ogenblik nog niet rijp voor. Ik zal daar nog even mee wachten. — Meneer Farraday, wat bedoelt u met al die raadselachtige woorden? — Begrijp je dat niet? — Nee. — Misschien is dat wel zo goed. Hier zijn we aan Barrowmead. Alma keek hem deels geïrriteerd, deels ontstemd aan. — Wilt u me echt niet uitleggen, wat u bedoelt? — Nee. Vraag het me een andere keer maar eens. Slaap wel baby. En volkomen onverwacht kuste hij haar. Alma was onthutst, enerzijds door deze kus, anderzijds door zijn benaming van „baby . Z.e was er niet helemaal zeker van, of deze term betrekking had op haar jeugdige onervarenheid, of dat het slech.s een nonchalant geuite benaming was, zoals Pansy's filmhelden elkaar bij t minste
of geringste „lieveling" noemden. In elk geval was het iets wonderlijks voor een man als Murray Farraday. Ze stond op het punt om hem op waardige wijze aan het verstand te brengen, dat ze hem geen toestemming had gegeven, haar te kussen, toen opeens de schelmse uitdrukking van zijn gezicht haar van een dergelijke opmerking weerhield, aangezien ze voelde, dat ze dan genadeloos aan zijn plagerijen en spot overgeleverd zou zijn. En dus zei ze hem op bijna overdreven vormelijke wijze goedenavond en stapte uit de wagen. En ze onderdrukte het in haar opkomend verlangen om hem na te wuiven, toen hij wegreed. Het was doodstil thuis, toen ze binnentrad. Maar toen ze de trap opliep, hoorde ze Pansy's stem uit de slaapkamer haar roepen. — Zeg Alma ben jij daar? — Ja, wat is er? Alma liep naar de deur van Pansy's slaapkamertje. — Kom even binnen! Alma voldeed aan dit verzoek en trof Pansy rechtop in bed aan. Ze knipperde met haar bijziende ogen zonder bril en rond haar hoofd hingen vele kleine stijve vlechtjes, die Pansy in een wanhopige poging om golf te krijgen, iedere avond maakte. . , — Alma, is het heus uit tussen jou en Gregory? vroeg ze direct op de man afgaande. — Ja. zei Alma, voelend dat een dergelijke openhartige vraag een openhartig antwoord verdiende. — O Alma, geloof je, dat je nu een gebroken hart hebt? vroeg Pansy met echt gemeende sympathie, doch niet zonder een zekere nieuwsgierigheid naar de gedragingen van iemand, die zich in een dergelijke situatie bevond. — Nee, dat geloof ik met, antwoordde Alma kortaf. — Maar je lijkt bijna vrolijk, verklaarde Pansy, niet wetend of ze teleurgesteld of opgelucht moest zijn. Was je niet echt ik bedoel waren Gregory en jij niet....? . — Luister eens, Pansy, zei Alma, terwijl ze op de rand van het bed van haar zusje ging zitten en glimlachte, dit is een zaak die jou verder helemaal niet aangaat. Maar voor het geval je er je hoofdje over breekt, weet dan dit, dat wij beiden een vergissing hebben gemaakt wat betreft onze gevoelens ten opzichten van elkaar. — Wil je zeggen, dat niemands hart gebroken is? vroeg Pansy onthutst. — Inderdaad, er zijn geen gebroken harten, gaf Alma vertrouwelijk toe. En opeens wist ze heel zeker, dat dit de volle waarheid was. Deze ontdekking verbaasde haar dat ze niet naar
Pansy's volgende opmerkingen luisterde. Wat was er eigenlijk met haar gebeurd? Ze was geschokt geweest, beledigd, teleurgesteld, en misschien had ze zich vernederd gevoeld. Maar ze had niet het gevoel gehad, dat haar een onherstelbare ramp was overkomen, tengevolge van wat er was gebeurd. Ze was heel erg dol op Grogory en hoe vreemd het ook scheen, ze voelde dat ze dat altijd zou blijven. Maar haar best doende zich de romantische verhouding, die er tussen hen bestaan had, weer voor ogen te stellen, voelde ze, dat ze hem nu al begon te zien als een dierbare zwager, als iemand die tot de familie behoorde, bijna als een oudere broer. — Geloof je ook niet, Alma? vroeg Pansy dringend, en Alma, die helemaal niet geluisterd had, zei gemakshalve: — Ja, inderdaad. — Wel, hoe wil je hem dat dan laten weten? — Wie laten weten? — O Alma! Murray Farraday natuurlijk! Je zult het natuurlijk heel voorzichtig en tactvol moeten doen en uit moeten vinden, of hij er net zo over denkt, verklaarde Pansy met grote nadruk. — Waar heb je 't eigenlijk over? vroeg Alma. — Wel, over wat ik je zei, natuurlijk. Ik zei je toch, dat ik vond, dat Murray Farraday een veel betere echtgenoot voor je zou zijn dan Gregory, en toen ik je vroeg, of je dat ook niet vond, zei je ja. — O, lieve help. Ik heb natuurlijk niet gelet op wat je allemaal vertelde, riep Alma uit. Zeg toch niet zulke bespottelijke dingen, Pansy. — Maar vind je het eigenlijk' geen goed idee van mij? hield Pansy vol. — Nee, ik vind het echt een idee, dat alleen in jouw wonderlijk brein op kan komen, antwoordde Alma met grote nadruk. En nu moet je gaan slapen en braaf zijn. Ze kuste Pansy, dekte haar liefdevol toe en verliet de kamer. Maar toen ze alleen in haar eigen slaapkamer stond, bleef ze midden in het vertrek stil staan en poogde ze de wonderlijke stroom van gevoelens, die over haar kwam, te analyseren. Het was natuurlijk onzinnig, dat Pansy's dwaze gebabbel deze gedachtengang veroorzaakt zou hebben. Er zat véél, véél meer achter. Het was alsof Pansy's idee allerlei vage indrukken opeens naar voren had gebracht, die als 't ware in haar onderbewustzijn verborgen waren geweest. Ze had gehuild op Murray's schouder.... O nee, dat ging veel verder terug. Hij had haar eens gezegd, dat ze een „goed soort" was. Ze had hem gadegeslagen, als hij lief voor
z'n moeder was, en ze had onbewust gewacht op de glimlach, die zijn gezicht zo geheel veranderen kon. Ze had altijd gehoopt, dat wat ze voor mevrouw Farraday deed, zijn zorgen wat zou verminderen en het leven plezieriger voor hem zou maken. Gedurende de afgelopen weken was ze in haar onderbewustzijn aldoor met hem bezig geweest. Toen ze zich zo koppig tegenover Gregory had gedragen en er op gestaan had met mevremw Farraday naar dat dinertje te gaan, ^varen het niet de belangen van mevrouw Farraday geweest, die haar voor ogen hadden gestaan, dat zag ze nu duidelijk in. Wat voor haar boven al had geteld was Murray's geluk en Murray's onbezorgdheid. Ze had meer aan hem gedacht dan aan mevrouw Farraday. Hij was degene, die ze niet onder ogen zou hebben willen komen, als haar poging om mevrouw Farraday van dwaasheden te weerhouden, mislukt was. Ze had
daarvoor het risico genomen van Gregory voor goed te verliezen. En ze had hem inderdaad verloren. En het kon haar eigenlijk niet zo héél veel schelen! Dat was het allerwonderlijkste. Afgescheiden natuurlijk van het normale verdriet over het verlies van iets, dat vertrouwd en dierbaar was geworden, vond ze nu eigenlijk de liefde tussen Gregory en Eva helemaal niet erg meer. Van veel méér betekenis was het voor haar, dat het probleem in het Farraday-gezin op bevredigende wijze was opgelost. Van veel meer betekenis was het voor haar, dat mevrouw Farraday tegen haar gezegd had, dat ze wel wilde, dat zij haar dochter was. En van de allergrootste betekenis was het. dat Murray Farraday haar gekust had en haar op zo'n liefkozende manier „baby" had genoemd. Dat waren de dingen, die er voor haar op aan kwamen: alles wat er tussen haar en de Farraday's was
voorgevallen. — Alma, kindje, ben jij daar, hoorde ze opeens haar moeder's stem zachtjes beneden aan de trap roepen. — Ja moeder. Met grote inspanning drong Alma alle verwarrende gedachten, die haar hoofd doorkruisten, op de achtergrond en rende de trap af naar beneden. — Ik vroeg me af, of je misschien nog wat wilde eten, liefje, zei mevrouw Brendall op een toon, die 'n compromis tussen bezorgdheid en onbevangenheid was. — O, graag, antwoordde Alma met een opgewektheid, die mevrouw Brendall kennelijk enigszins zonderling vond. — Ik zal er zelf wel voor zorgen, voegde ze er haastig aan toe. En mevrouw Brendall, die waarschijnlijk de mening was toegedaan, dat werk het beste middel is om over verdriet heen te komen, liet Alma rustig haar gaan gaan. (Wordt vervolgd).
"Feuilleton ALMA's DUBBELE TAAK". "Twentsch dagblad Tubantia en Enschedesche courant en Vrije Twentsche courant". Enschede, 1949/11/02 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 18-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAEN01:000058495:mpeg21:p005
ADVERTENTIE Pas op Uw Borst Bestrijdt een beginnende hoest direct met de snelwerkende en slijmoplossende:
"ABDIJSIROOP". "Twentsch dagblad Tubantia en Enschedesche courant en Vrije Twentsche courant". Enschede, 1949/11/02 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 18-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAEN01:000058495:mpeg21:p005
BIJ VERSAILLES WORDT een grote internationale pluimvee-tentoonstelling gehouden. Een prachtige kalkoen uit Senegal, zeven maand oud en met een gewicht van 18 k.g., was een der belangrijkste bezienswaardigheden op deze expositie.
"BIJ VERSAILLES WORDT een grote internationale pluimvee-tentoonstelling". "Twentsch dagblad Tubantia en Enschedesche courant en Vrije Twentsche courant". Enschede, 1949/11/02 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 18-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAEN01:000058495:mpeg21:p005
Prof. Kruyt over zijn Parijse ervaringen. (Van onze correspondent te Parijs) PROFESSOR KRUYT, de voorzitter van de Nederl. delegatie bij de Unesco, heeft ons wat verteld over het aandeel, dat ons land neemt in deze culturele sector der geallieerde samenwerking. Een pas beëindigd werkcongres te Parijs, zo zeide hij, heeft voorbereidingen getroffen voor de algemene conferentie, die in Mei 1950 in Florence zal worden gehouden en welke voor een belangrijk deel zal zijn gewijd aan de bestrijding van het analphabetisme. Dit is een taak, die de Unesco, volgens prof. Kruyt, met zeer grote vrucht op zich heeft genomen. Tegenover Minister Rutten van O.K. en W., die tijdens dat werkcongres enige dagen de leiding over de Nederlandse delegatie voerde, heeft hij er zijn spijtige verwondering over uitgesproken, dat aan de Unesco door de Nederlandse pers zo weinig aandacht werd besteed. Wij laten in het .nidden of dit verwijt geheel juist is onzerzijds is althans herhaaldelijk op het belang van Unesco gewezen maar zeker is dat tot dusvor de propaganda, welke door het geallieerde cultuur-orgaan zelf werd gevoerd, helaas weinig tot de fantasie der massa vermocht te spreken. Wel zet dadelijks de Unesco tonnen papier in communiqué's en verslagen om, die de journalisten in Parijs dagelijks op hun schrijftafels krijgen uitgestort doch zelden bereikt dit materiaal de persen. En wel omdat die stuKken wat al te veel de muffe lucht ademen van de bureaucratische koker, waaruit de te voorschijn zijn gekomen. De nieuwe directeur van de Unesco, de Mexicaan Torrès Bodet zou daarom, lijkt ons goed doen aan zijn persafdeling eens een paar mensen te verbinden, die de kunst verstaan het prachtige werk, dat de Unesco inderdaad verricht met wat meer verbeeldingskracht naar buiten uit te dragen. Voor genoemde directeur heeft overigens iedereen, prof. Kruyt inbegrepen, niets dan lof.
Begin November zal de heer Torres — die intussen ernstig in aanmerking schijnt te komen om Trygve Lie aan het hoofd van het Uno-secretariaat op te volgen — zich naar Nederland begeven om te Den Haag een vergadering in het vredespaleis toe te spreken en te Amsterdam een Unesco — centrum te openen, dat op initiatief van de studenten zal worden opgericht. Wij vernamen nog van de heer Kruyt, dat er in verschillende functies momenteel een veertiental Nederlanders bij de Unesco werkzaam zijn. Met bijzondere waardering werd in dat verband van het werk van dr. W. Verkade, als leider van het Unesco-bureau in Dusseldorf gewaagd Op dit gebied — de bestrijding van het politieke analphabetisme in Duitsland — is trouwens een grote taak voor de Unesco weggelegd, welke door Nederland het eerst aan de orde is gesteld. Indertijd is namelijk een voor stel in deze geest door onze delegatie ingediend en met bijna algemene stemmen aangenomen. Alleen Polen, Hongarije en Tsjecho-Slowakije — Rusland neemt geen deel aan de Unesco — waren tegen geallieerde bemoeienissen bij de heropvoeding van het Duitse volk. Volgens deze landen bood de regering van Bonn onvoldoende democratische garanties voor een vruchtbare samenwerking zou interessant zijn te vernemen, of in de ogen van deze zelfde gedelegeerden door het nieuwe bestuur van Berlijn deze garanties wel geleverd worden. Amerikaanse douane in Keulen slaat goede slag DUITSE LEGERARSENAAL IN BESLAG GENOMEN. De Amerikaanse douane in Keulen heeft 35 ton Duitse legermachinegereedschappen in beslag genomen. Men gelooft, dat dit materiaal voor de smokkel naar Oost Europa bestemd was. Het was de grootste en potentioneel gevaarlijkste party die sedert de oorlog ontdekt is. De party zat in 251 kisten die in een garage te Keulen verborgen waren. Drie Duitsers en een Oostenrijker zijn in verband met deze affaire gearrésteerd. Het betrof de complete uitrustig voor vervaardiging van het Duitse MG-42 machinepistool, delen en uitrusting voor gepantserde voertuigen, enz., alles in de oorspronkelijke wehrmacht verpakking. De totale waarde wordt op 650.000 dollar geschat. (United Press.)
"Meer belangstelling voor de Unesco gevraagd". "Twentsch dagblad Tubantia en Enschedesche courant en Vrije Twentsche courant". Enschede, 1949/11/02 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 18-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAEN01:000058495:mpeg21:p005
EEN ZESJARIGE JONGEN, Axel d'Etter, leerling van een school in Ascot (Eng.) heeft een boek geschreven: „Het opwindende bos", dat dezer dagen in druk is verschenen. Het manuscript werd door de knaap met potlood geschreven, in het Frans, waarna hij het in het Engels vertaalde. In het manuscript werd geen enkel woord veranderd. De jonge auteur droeg het boek op aan zijn moeder, die van Russische en Deense bloedverwantschap is. Axel's vader is een bankier, die Italiaanse en Russische ouders had. De jongen zelf werd in Londen geboren.
"EEN ZESJARIGE JONGEN, Axel". "Twentsch dagblad Tubantia en Enschedesche courant en Vrije Twentsche courant". Enschede, 1949/11/02 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 18-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAEN01:000058495:mpeg21:p005