(Speciale reportage). De teelt van „inlandse" tabak is bij het grote publiek in ons land stellig niet populair. Zowel de amateur- als de beroepstelers hebben het daar in de bezettingstijd naar gemaakt, omdat zij toen uitsluitend teelden op „hoeveelheid en voor de kwaliteit pas in de allerlaatste instantie interesse toonden. Dat er nochtans alle aanleiding is om dat vooF-oordecl te herzien, is ons gebleken bij een onderhoud, dat wij hebben mochten met de heer Ir. L. F. J. M. v. d. A en, Rijkstuinbouwconsulent te Didam, die van rijkswege — sinds begin 1943 het oppertoezicht uitoefent op de tabakscultuur in Nederland.
Product volkomen geschikt om met buitenlandse soorten te mengen Al in de 17e, de 18e en de eerste helft van de 19e eeuw, zo vertelde hij ons, heeft men in ons land tabak verbouwd. Er was toen een drieduizend hectare beteeld en onze snuif- en pruimtabak had een dusdanig goede reputatie, dat zij op ruime schaal kon worden geëxporteerd en goede winsten afwierp. Terwijl allengs het snuiven en pruimen afnam, heeft men hier echter nagelaten op andere soorten en kwaliteiten over te schakelen. Met het gevolg dat er practisch geen tabaksteelt in Nederland meer was toen de tweede wereldoorlog uitbrak. Wat er nu is, is dus feitelijk allemaal nieuw. En het beslaat een aanzienlijk areaal, dat verleden jaar 325 ha. omvatte en thans reeds tot tegen de 600 ha. is gegroeid. BELANGRIJKE EXPORT. Dank zij de voorlichting van de „Stichting Proeftuin voor Tabak" te Wageningen, waarvan de heer Van der Ven tevens directeur is, en daar genomen intensieve proeven met Buitenlandse zaden, is de kwaliteit van de Nederlandse tabak zo aanzienlijk gestegen, dat men er nu zowel hier als buiten onze grenzen talrijke afnemers voor vindt. Er wordt geëxporteerd naar Scandinavië, en de laatste tijd vooral ook naar Duitsland, en men zal hogelijk verbaasd staan te vernemen dat de meeste tabaksfabrikanten in ons land zelfs hun veelgeprezen „expor'producten" mengen met ongeveer 10 pet. inlandse tabak. Er is, volgens de heer Van der Ven, niet de minste reden om daarom de kwaliteit van het product minder te waarderen. Alle in ons land verbouwde tabak (de teelt geschiedt in hoofdzaak op de kleine land- en tuinbouwbedrijven) wordt bij de inlevering (via de landbouwcentrales) door deskundigen gekeurd en na het fermenteren in een bepaalde prijsklasse ingedeeld. De telers ontvangen bij de aflevering een voorlopige (minimum) uitkering, die ongeveer voldoende is om hun kosten te dekken, en die later met een zeker bedrag wordt verhoogd naar gelang van de kwaliteit van hun product. Dat product — alsdus verzekerde ons ir Van der Ven — is tegenwoordig van een dusdanig goed gehalte dat het zonder bezwaar met andere tabakssoorten kan worden gemelangeerd Verschillende van onze tabaksfabrikanten deden zulks al in 1947 en hun aantal is veel groter geworden, nadat op 1 Juli jl het verbod om inlandse met buitenlandse tabak te vermengen officieel is opgeheven. Melangeren doet men trouwens overal in de tabaksindustrie. Een sigaar of sigaret van één bepaalde tabakssoort is ongenietbaar (of het nu inlandse is of andere) en pas door het vinden van de juiste melange krijgt het product een fijne smaak. BANG VOOR VOOR-OORDEEL. Uiteraard waren tot voor kort alleen Ingewijden op de hoogte van het feit, dat er door de Nederlandse tabaksfabrikanten al zoveel inlandse tabak wordt verwerkt. En met succes wordt verwerkt Het feit van de geheimhouding werd aanvankelijk veroorzaakt door de wetenschap dat er een mengverbod bestond, maar tevens toch ook (en ten dele is dat nog net zo) door de vrees, dat het voor-oordeel
van het publiek de afzet ongunstig zou kunnen beïnvloeden. Geleidelijk aan zal dat nu echter wel verbeteren. Als rokers — die er zich op laten voorstaan uitsluitend „goede", dus: dure, sigaren te kunnen waarderen — met smaak een sigaar in rook omzetten, die voor zelfs 70 pet. uit inlandse tabak bestaat, dan is er waarlijk enige reden tot optimisme En als we mopperen op de kwaliteit van verschillende soorten sigaretten, laten wij dan voorzichtig zijn.
OP HET EREVELD van de Militaire Luchtvaart te Batavia nabij het vliegveld Tjililitan vond de plechtige herbegrafenis plaats van de 26 slachtoffers van de ramp met de Dakota, die Batavia naar Bandoeng verongelukten Batavia naar Bandoeng verongelukte. Gezagvoerder van deze Dakota was de sergeant-vlieger A. M. B. Engels, afkomstig uit Enschede, die voor het uitbreken van de oorlog naar Indie was gegaafi en later als gevechtsvlieger vanuit Australië tegen de Japanners vocht. Sergeant Engels zou spoedig met ziin gezin met verlof naar Nederland gaan, toen het noodlot hem achterhaalde. De stoffelijke resten van de inzittenden van de Dakota. die bij Boeragram verongelukte zijn thans te Batavia met militaire eer ter aarde be» steld. De echtgenote van de tweede bestuurder Heys strooit bloemen op het graf van de bemanning.
Want de kwalijke smaak, welke wij veroordelen, wordt in vele gevallen niet veroorzaakt door inlandse (zoals wij menen), doch door slechte Balkan tabak, die hier nog altijd wordt verwerkt. LONENDE TEELT. Tabak werd vroeger in Nederland in hoofdzaak verbouwd in het land van Maas en Waal en in de Veluwezoom. In en na de laatste oorlog heeft de teelt zich verbreid over Oost-Brabant, Noord-Limburg, -Zeeland, Gelderland en Overrijssel. En niet het minst ook in het Westland. In het kleine land- en tuinbouwbedrijf teelt men voornamelijk deken omblad. De gemiddelde opbrengst is ongeveer 2000 kilogram per ha. en de boeren kunnen er (mits zij er de nodige zorg aan besteden) een prijs voor maken, welke door geen enkel landbouwgewas wordt gehaald. Als zij in doorsnee twee gulden per kilogram ontvangen, is de teelt al rendabel. Op het ogenblik krijgen zij echter bepaald meer. In het Westland is de tabaksbouw geen neven-teelt zoals op de kleine landbouwbedrijven. Met de verbouw van zomergroenten heeft men daar practisch elk jaar weer nieuwe teleurstelling. Wie nu, in plaats van die zomergroenten, tabak is gaan telen, heeft goed geboerd. De opbrengst in
het Westland is hoog (tot zelfs 3000 kilogram per ha) en voor de hier verbouwde lichtkleurige vultabak zou een verkoopprijs van een gulden per kg. al toereikend zijn om de teelt die veel minder zorg vereist dan die van deken omblad, rendabel te maken. Ook de Westlandse „tabakkers" kunnen zich echter gelukkig prijzen, dat de notering hoger ligt dan die gulden.. Een merkwaardigheid is overigens, dat men tabak in kassen — zoals die er in het Westland zoveel zijn — wel drogen, maar niet met succes verbouwen kan. Proeven dienaangaande zijn er genomen. 't In de kas geteelde product wordt echter „vuurvast" en is absoluut niet te roken. STEEDS BETER KWALITEIT. Ir. van der Ven verwacht, dat in het komende jaar het areaal tot ongeveer 700 ha. zal uitgroeien. Vooral als de buitenlandse tabaksmarkt minder aanbiedt of hogere prijzen noteert, stijgen de kansen voor onze inlandse teelt. Daarbij komt, dat de kwaliteit onzer eigen producten geleidelijk nog zal verbeteren. Uit Zwitserland verkregen zaad van een plant, die oorspronkelijk van de ..Amersfoortertabak" bliikt af te stam men, is hier dit jaar met groot succes uitgezet. En men is in hoge mate nieuwsgierig naar 'n tabaksplant van Italiaanse origine, die — in plaats van normaal 16 a 20 bladen — niet minder dan bijna 40 bladeren voortbrengt. Met minder planten zal men straks reeds een minstens even grote opbrengst kunnen verkrijgen....
"Sigaren en sigaretten van „inlandse tabak" Tabaks-areaal in Nederland al tot 600 H.A. gestegen". "Twentsch dagblad Tubantia en Enschedesche courant en Vrije Twentsche courant". Enschede, 1949/12/05 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 20-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAEN01:000058776:mpeg21:p005
"Twentsch dagblad Tubantia en Enschedesche courant en Vrije Twentsche courant". Enschede, 1949/12/05 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 20-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAEN01:000058776:mpeg21:p005
door PATRICIA 'VENTW ORTH Vertaald uit het Engels. 26. Het duurde een ogenblik voordat Katherine begon: Ik weet niet, of u me kunt helpen, ik weet niet of iemand dat kan, maar.... ik heb toch de stoute schoenen aangetrokken om eens met u te komen praten. Meneer Abbott, ik geloof dat hij detective Abbott is, gaf mijn mar. uw adres. Ze hield even op en voegde er dan aan toe: Mijn man weet niet, dat ik hier ben. Juffrouw Silver breide. De slobbroek voor Josephientje was af en ze was nu begonnen met een bijpassend manteltje Ze was hier nog maar net mee bezig en er waren nog slechts enkele centimeters blauw breiwerk aan haar naalden zichtbaar. — U bent toch mevrouw William Smith? vroeg ze. Katherine keek haar enigszins verschrikt aan. Haar gezicht zag beurtelings rood en bleek. Ja, inderdaad, antwoordde ze. — Detective Abbott heeft me over uw echtgenoot verteld. Misschien is het goed, dat u dat weet, opdat u gemakkelijker met me kunt praten. — Wat heeft hij gezegd? — Hij heeft me verteld, dat hij getuige is geweest van een aanval op meneer Smith en dat hij hem vervolgens herkend heeft, zonder in staat te zijn zich zijn naam te herinneren. Hij stelt zeer veel belang in dit geval, evenals ik. Uw man heeft u waarschijnlijk over een en ander verteld? — Ja, inderdaad. Hij weet niet, wie hij is, begrijpt u. Hij heeft een hoofdwond gehad in de oorlog en hij herinnert zich niets van vóór het moment, dat hij in 1942 uit een Duits ziekenhuis omslagen werd. Van dat ogenblik af herinnert hij zich alles. Hij was in het bezit van een identiteitsplaatje met de naam William Smith er op. Die naam is echter niet de zijne. Hij hield deze naam aan, omdat hij zich geen andere naam kon herinneren, maar de werkelijke William Smith was 'n heel eenvoudige onontwikkelde jongeman. Hij was een arbeider, die in een looierij werkte. William is gaan kijken in de buurt, waar hij vandaan kwam. Alle buren zeiden hem, dat hij niet „hun" William Smith
was. Ze aarzelde even en vervolgde: Mijn man heeft het soort uiterlijk, dat weinig verandert met de jaren. Iemand, die hem als kind gekend heeft, zou hem nu zeker nog herinneren. U kent het type waarschijnlijk wel: een rond gezicht met erg dik haar, dat nooit goed in het model wil blijven zitten, vrij zware trekken, zeer stevig gebouwd en altijd een vriendelijke gelaatsuitdrukking. Het is het type, dat practisch niet verandert bij het ouder worden. Ik vertel dit allemaal, om te verklaren, dat het heel goed mogelijk was, dat meneer Abbott hem zo opeens herkende. Ik geloof, dat iedereen, die hem eens ontmoet heeft, zich hem zou herinneren. Frank Abbott deed dat inderdaad ook, maar hij kon niet meer op zijn naam komen. Misschien had hij die ook wel nooit gehoord, want iedereen noemde hém Bill, het was op een feest in het Carlton, weet u. Nu ze eenmaal begonnen was, bleek het niet zo moeilijk te zijn. Het viel zelfs ontzettend mee. De kamer was precies zoals ze zich de kamer van haar grootmoeder herinnerde. Haar grootmoeder had ook zulke zilveren fotolijstjes gehad en dezelfde gravures aan de wand. En juffrouw Emsley, die een van haar grootmoeders bruidsmeisjes was geweest, had precies dezelfde stoelen gehad, net zulke schoenen gedragen en ook zo'n zedig hoog kraagje. De persoon van juffrouw Silver en de hele sfeer rondom haar gaven iemand vertrouwen. Op een wonderbaarlijke^ wijze, waarvan zij zelf alleen het geheim bezat, wist juffrouw Silver de klok terug te zetten, totdat haar veelal angstig gespannen bezoekers zich als schoolkinderen tegenover hun vertrouwde lerares voelden, aan wie ze al hun problemen konden voorleggen met de zekerheid, dat deze er een oplossing voor zou weten te vinden. Ze nam de verantwoordelijkheid als 't ware van hen over. Katherine liet niets blijken, maar onderging de weldadige invloed. Toen ze juffrouw Silver alles verteld had over Tatllecombe's speelgoederenmagazijn, de houten beesten, het ongeval van meneer Tattlecombe en William's versie van de aanslag op hem, kuchte deze even. Ik geloof niet, dat dat alles is. — Nee, gaf Katherine toe. Ze klemde haar handen ineen in haar schoot en bracht juffrouw Silver op de hoogte van de stoot in William's rug, toen hij op de vluchtheuvel stond. Ook vertelde ze over Emily Salt. — Ze is niet helemaal normaal, weet u Ik geloof, dat ze malende is. William zegt, dat zc altijd erg geheimzinnig doet, door het huis rondsluipen en zo en meneer Tattlecombe is van mening dat ze in een inrichting thuis hoort Hij zegt, dat ze aan de deur luistert.
Ik geloof, dat ze erg boos is, dat meneer Tattlecombe in zijn testament de zaak aan William vermaakt heeft. Ik vraag me af — Wat, mevrouw Smith? — Ze is niet helemaal bij zinnen, dat is een feit. Meneer Tattlecombe had William de eerste keer, dat hij aangevallen werd, juist over zijn testament verteld. Ik vraag me wel eens af, of ze toen misschien ook aan de deur geluisterd heeft en.... o, het klinkt vreselijk, maar ik kan het idee niet kwijt raken.. Juffrouw Silver breide aandachtig verder. — Die tweede maal gebeurde ook, nadat uw man bij meneer Tattlecombe was geweest, nietwaar? — Ja, ze zou hem heel goed achterna gegaan kunnen zijn. —Zou ze physiek tot zo'n aanval in staat zijn? — Ze is een grote vrouw met grove ledematen. Na een ogenblik merkte juffrouw Silver op: — Detective Abbott, die ooggetuige was die eerste keer, scheen er niet aan te twijfelen, dat de aanvaller een man was. Er kwam opnieuw een diepe blos op Katherin's gezichtje. —Het was een donkere, natte avond. Meneer Tattlecombe's regenjas hangt in de gang. Ik heb dat zelf geconstateerd, toen we daar een keer gingen theedrinken. Juffr. Silver bleef doorbreien. — Wanneer heeft meneer Tattlecombe dat tes tament, waarin hij uw man een en ander nalaat, getekend, weet u dat? vroeg ze. — De dag, voordat hij er met William over sprak. — Dus de dag, voordat hij de eerste keer aangevallen werd. — Ja, precies. — Was dat werkelijk de éérste aanval mevrouw Smith? Waren er voordien geen aanwijzingen van vijandigheid of onaangenaamheden van welke zijde ook geweest? Katherine keek verrast. Als ze door iets van haar stuk gebracht werd, trok ze haar wenkbranuwen heel hoog op en werden haar ogen groter en glanzender dan anders. William plaagde haar altijd door te zeggen, dat ze er dan uitzag, alsof ze er zó van door zou gaan. En daar leek het inderdaad op. Het ontging ook juffrouw Silver niet. die met enige nadruk herhaalde: — Was die slag op z'n hoofd werkelijk de eerste aanval? Alle kleur week uit Katherine's ge zicht en met een beduusd stemmetje antwoordde ze: — Ik weet het niet.... — Ik geloof, dat u de dingen duide lijker voor u zult zien, als u mij alles vertelt. U denkt op het ogenblik aan iets, en het is beter, dat ik weet, wat dat is.
Katherine had een gevoel, zoals ze wel eens bij zwemmen had gehad. Eerst, bij 't ingaan, was het water ondiep, rustig en prettig warm, maar als je verder liep, werd het dieper en steeds kouder, zicht aan en dan hoorde ze zichzelf zonder verder aarzelen zeggen: — Ik dacht inderdaad aan het ongeval, dat meneer Tattlecombe is overkomen. - Ja? —Het gebeurde vlak bij de winkel. Hij woont er boven en 's avonds, voordat hij naar bed gaat, wil hij altijd nog even een luchtje scheppen. Het was half elf en de avond was donker en regenachtig. Hij kwam uit zijn privé-deur, het licht uit de gang scheen naar buiten en belichtte hem van achteren. Hij liep tot aan de rand van het trottoir en kwam toen onder een auto terecht. Hij zelf beweert, dat hij neergeslagen werd. Hij liep een hersenschudding op en een gebroken been, maar het had weinig gescheeld, of hij was er geweest. Natuurlijk
bestaat er de mogelijkheid, dat hij uitgegleden is, maar — U brengt dit ongeval dus in verband met het andere? Katherine staarde in het vuur. — Hij is net zo lang als William en heeft dezelfde bouw. Ook zijn haar lijkt op dat van William, alleen is het zijne grijs, maar dat is bij 'n belichting van achteren en op een donkere avond niet te onderscheiden van William's blonde haar. Juffrouw Silver's hoofd was over haar breiwerk gebogen. — Juist. Zijn gezicht was dus in de schaduw en blond of grijs haar zou inderdaad bij een dergelijke belichting niet van elkaar te onderscheiden zijn. Katherine rilde even. Ze stak haar handen uit om ze aan het vuur te waren dan opeens was er geen grond meer Was hetgeen ze nu zou gaan zeggen, verantwoord? Ze wist het niet. Ze keek
juffrouw Silver met een wanhopig gemen. De houtblokken straalden een heerlijke gloed uit. Maar ze voelde hoe het in haar binnenste ijskoud was. Ze huiverde voor wat ze dacht en zei en ze had angst voor de consequenties, die een en ander mee zou brengen. Ze wilde niet verder denken.... Maar ze wist, dat ze verder moest. Juffrouw Silver vervolgde: — U wilt dus zeggen, dat de mogelijkheid bestaat, dat iemand, die een aanval op meneer Smith voorbereid had, meneer Tattlecombe voor meneer Smith hield. Dat betekent, dat degeen, die dat deed, of meneer Tattlecombe of diens gewoonte niet kende. Deze persoon, man of vrouw, verwachtte dus meneer Smith te zullen zien. Emily Salt moet meneer Tattlecombe kennen, aangezien ze zolang met zijn zuster samenwoont. Kende ze op dat moment ook meneer Smith al? (Wordt vervolgd.)
"Feuilleton DE MAN die zijn geheugen verloor". "Twentsch dagblad Tubantia en Enschedesche courant en Vrije Twentsche courant". Enschede, 1949/12/05 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 20-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAEN01:000058776:mpeg21:p005
De 500 ton metende Nederlandse kustvaarder „Sandbergen" uit IJmuiden bevond zich, op een afstand van drie mijl ten Noord-Westen van IJmuiden, in zinkende toestand. De redingsboot „Neeltje Jacoba" is erin geslaagd de bemanning van boord te halen, de redding was moeilijk.
"NEDERLANDSE KUSTVAARDER IN NOOD.". "Twentsch dagblad Tubantia en Enschedesche courant en Vrije Twentsche courant". Enschede, 1949/12/05 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 20-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAEN01:000058776:mpeg21:p005
"Erdal is eniq!". "Twentsch dagblad Tubantia en Enschedesche courant en Vrije Twentsche courant". Enschede, 1949/12/05 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 20-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAEN01:000058776:mpeg21:p005
Onder de nieuwe vindingen, die cp de Nationale Vogeltentoonstelling te Londen, welke Donderdag wordt geopend, te zien zullen zijn, bevindt zich een mechanisch voortbewegende band, waarvan vogels zelf voedsel en water kunnen afnemen, aldus meldt de „Times". Ook kunnen de vogels zich bedienen van een krabber om hun vleugels schoon te maken. Er is maar één bezwaar: vogels, die niet vlug genoeg zijn,* moeten een half uur wachten tot de volgende ronde. Ul=
"„Cafetaria" voor gevogelte". "Twentsch dagblad Tubantia en Enschedesche courant en Vrije Twentsche courant". Enschede, 1949/12/05 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 20-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAEN01:000058776:mpeg21:p005
Nederland telt op het ogenblik 2000 onbewaakte spoorwegovergangen, waarvan er 600 in verharde wegen zijn gelegen, zo vernemen wij van de A.N.W.B. In het rijkswegen riet vindt men nog 8 onbewaakte overwegen, waarvan 7 in de provincie Overijssel en één in Friesland. Met uitzondering van een van de gevaarlijkste, die bij Berkum, zijn deze alle van een flikkerlichtinstallatie voorzien. De ANWB heeft verzocht, de overweg te Berkum prioriteit te verlenen bij het aanbrengen van nieuwe installaties. Op de Rijksbegroting 1950 is voor de aanschaffing van flikkerlichtinstallaties een bedrag van f 415.000 uitgetrokken, waarvoor er ongeveer 20 zullen kunnen worden geplaatst. Het onderhoud hiervan komt ten laste van de Spoorwegen. Nehroe nodigt Sukarno uit Eerste-minister Pandit Nehroe van India heeft president Soekarno uitgenodigd de herdenking van de stichting der Indiase republiek op 26 Januari te Nieuw Delhi te komen bijwonen. Pandit Nehroe heeft verklaard het te betreuren, dat hij de installatie van de republiek der Verenigide Staten van Indonesie, waarvoor hij door president Soekarno is uitgenodigd, niet persoonlijk kan bijwonen. De regering van India zal bij die gelegenheid vertegenwoordigd zijn door de minister van volksgezondheid.
"2.000 onbewaakte overwegen in ons land". "Twentsch dagblad Tubantia en Enschedesche courant en Vrije Twentsche courant". Enschede, 1949/12/05 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 20-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAEN01:000058776:mpeg21:p005
52. „Stijgt o stijgt, edele gasten!" kreet PrinS Ramses Amenotep de Negenhonderddrieëntachtigste in vervoering „Stijgt op deze wonder-edele schepen der woestijn, om alsdan met mij de onvergetelijke tocht door het vervoerende landschap naar mijn verrukkelijk paleis aan te vangen. Ik heschouw het als een genade, u dit grootse genoegen te kunnen bereiden!" Zoals je ziet, had Joris nog steeds het praten niet verleerd, en zijn geestdrift werkte aanstekelijk. Blijlachend klommen William T. Bobberbroek en Panda op hun rijdieren. Nu was de'manier, waarop zij dat deden en die je hier boven ziet uitgebeeld, volstrekt verkeerd. Zó bestijgt men een kameel niet, maar daar hadden zij natuurlijk geen verstand van, en gelukkig waren de dieren zozeer van ouderdom versuft, dat ze de reizigers geduldig lieten begaan. Toen dezen eenmaal gezeten waren, ging het in gestrekte
sukkeldraf de stad uit en de woestijn in. Nauwelijks hadden zij daar vijf minuten afgelegd, of Bobberbroek begon zich het zweet onder de pet uit te wissen, en steunde; „Iié — prins! Blijft dat zo? Wat een sissende hitte!" „Komt, komt!" suste Joris ik bedoel: Prins Ramses — met een blij lachje. Ziet om u heen! Geen heerlijker landschap is denkbaar! Bij deze aanblik zult gij alles vergeten. Dit is het wonderschone land, waar mijn grootvaderen, de Pharao's, in vreugde en genot over regeerden, en het is een verkwikking der ziele om hier rond te zien...." En zo ging hij maar voort — doch Panda en Bobberbroek leden afgrijselijk onder de hitte en de dorst, en de afgekloven botten, die losjes langs de weg verspreid lagen, droegen er niets toe bij om hen op te monteren.
"PANDA EN DE MEESTER-GIDS". "Twentsch dagblad Tubantia en Enschedesche courant en Vrije Twentsche courant". Enschede, 1949/12/05 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 20-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAEN01:000058776:mpeg21:p005
De Amerikaanse commissie voor de atoomenergie heeft te Oak Ridge bekend gemaakt, dat het begin van de voorbereidende werkzaamheden voor de bouw van een vierde eenheid voor de productie van atoomenergie binnen een week kan .worden verwacht.
"NIEUWE ATOOMENERGIEFABKIEK IN VER. STATEN.". "Twentsch dagblad Tubantia en Enschedesche courant en Vrije Twentsche courant". Enschede, 1949/12/05 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 20-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAEN01:000058776:mpeg21:p005
Enschede, 2 December 1949. Geachte Redactie. Naar aanleiding van de ingezonden stukken van de heren Meijer, de Niet en Ter Kuile in Uw blad van gisteren en vandaag zij het mij vergund hierop nog even in te gaan. Dat de UNCI in het verleden blijk heeft gegeven van partijdigheid ben ik volledig met de heer Meijer eens. Onze goede bedoelingen zijn vaak miskend, al wil ik in het midden laten of wij somtijds niet zelf een weinig schuld aan die partijdigheid hadden. Hoe dan ook, het betrof toen een geschil Nederland—Indonesië. Is het in verband daarmee dus wel juist, direct een stap verder te gaan dóór te zeggen, men was daarin partijdig, men zal het nu in de kwestie tussen de Minderheden, Republiek en B.F.O. ook zijn? Niets kan m.i. die mening staven. Hebt U werkelijk de overtuiging dat de meerderheid der Minderheden zich van de V.S.I. wil afscheiden? Is het U dan wel bekend, dat in de Minahassa waar de afscheidingsbeweging het sterkst is, die partijen welke tegen afscheiding van de V.S.I. zijn bij de in October jl. gehouden verkiezingen een grote meerderheid behaalden en ongeveer 2 maal zoveel stemmen op zich verenigden als de voorstanders? Is het U verder wel bekend, dat Soekarno eerstdaags voor de radio zal spreken over het samenwerken van alle Indonesische volken, dus ook de minderheden? De vraag, heer Ter Kuile, of Ambon, Timor en de Minahassa zich willen afscheiden komt eerst na de souvereiniteitsoverdracht ter sprake, dat moet U toch weten. Ook de stemming ziet U m.i. verkeerd. Niet geheél Indonesië stemt over de minderhedenkwestie, doch alleen die gebieden, welke dit aangaat, dus Ambon enz. Waarom toch alle terreur op het debet van de T.N.I. geschreven, heer Meijer. Zij toch kunnen niet verantwoordelijk worden gesteld voor al het banditisme. Dat zou toch niet eerlijk zijn. Ik ben het geheel oneens met de heer Meijer, wanneer hij zegt, dat de minderheden door onze lafhartigheid in de knel worden gebracht. Is het laf wanneer men vertrouwen stelt in het loyaal uitvoeren van de tijdens de R.T.C. gesloten overeenkomst, welke overeenkomst zelfs de instemming van onze gehele Ministerraad heeft? Is het wel juist hen. die er een andere zienswijze dan de Uwe op nahouden als lafhartigen te kwalificeren? Waarom nu steeds blijven wantrouwen. wantrouwen dat juist eerst het overleg zo moeilijk en stroef deed gaan. Het elkander waarderen en vertrouwen kan slechts goede uitkomsten geven. Het vertrouwen dat ook door de regering van ons wordt gevraagd. Ik kan dat vertrouwen opbrengen en het ware te hopen dat U en zij die er gelijk over denken dit eok zouden kunnen. Dat zij ophielden te stoken en onrust te zaaien. U spreekt van nationale eer. Is onze nationale eer er dan niet mede gemoeid, als wij na voor het forum van de gehele wereld een accoord te hebben aangegaan niet tot ratificatie zouden overgaan: als onze volksvertegenwoordiging zou tonen zo weinig werkelijkheidszin te bezitten; als alle overleg dus voor niets is geweest? Ik vraag mij dan af. wat dan. Voor al hetgeen dan komt zijn een bepaalde groep personen hier te land (de minderheid !) aansprakelijk. Dan komt er zeer zeker een bloedbad en het is mede daarom, heer de Niet, dat profes* sor Schermerhorn heeft gezegd, dat alleen het feit dat de minderheden hun stem onder Indonesisch bewind moeten uitbrengen nooit een motief mag zijn de R.T.C. te laten mislukken. U, mijnheer de redacteur dankend voor de verleende plaatsruimte, verblijf ik Hoogachtend, L. DIJKSTRA.
"INGEZONDEN.". "Twentsch dagblad Tubantia en Enschedesche courant en Vrije Twentsche courant". Enschede, 1949/12/05 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 20-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAEN01:000058776:mpeg21:p005
De Provinciale Overijsselse Vereniging Het Groene Kruis hield l &terdag haar 39ste algemene jaarvergadering in de Buitensocieteit te Zwolle onder voorzitterschap van de heer P. J Piebenga, arts te Deventer. De vergadering werd bijgewoond door afgevaardigden van 38 plaatselijke afdelingen, vele wijkverpleegsters en een aantal genodigde gasten, w.o. B. en W. van Zwolle en de Inspecteur van de Volksgezondheid de heer Pieron. In zijn openingswoord van de wees de voorzitter o.m. op de belangrijke daling van het sterftecijfer, bij long t.b.c. b.v. van 3,2 voor de oorlog, tot 2,1 thans. ' De gebruikelijke jaarverslagen, waaruit o.m. bleek dat per 1 October een eigen bureau in Zwolle was gevestigd werden goedgekeurd. De balans sloot op f 36.911,26. De exploitatierekening sloot in ontvangsten op f 16.693,08 en in uitgaven op f 13.760,53, alzo een batig saldo van f 2932,55. De exploitatie rekening van de afd. Hygiëne Moeder en Kind sloot in ontvangsten op f 10.245,86 en in uitgaven op f 9993,95, batig saldo f 251,91. Het saldo bezit Steunfonds bedroeg f 4056,96. De balans van het Bureau Kraamhulp sloot op f 5075,99. De exploitatie-rekening van dat bureau in ontvangsten op f 5997,59 en in uitgaven op f 7292,09, tekort f 1294,55. De financiële commissie stelde voor de diverse rekeningen en balansen goed te keuren waartoe z.h.s. werd besloten. Dé begroting voor 1950 werd in ontvangsten en uitgaven vastgesteld op f 45.150. Hierop komen o.m. de volgende posten voor: Quota van de 59 plaatselijke afdelingen f 20.300; provinciale subsidie t.b.v. de gewone dienst f 4000; prov. subsidie t.b.v. de Geestelijke Volksgezondheid f 4150; prov. subsidie Hygiëne Moeder en Kind f 12.600. De bestuursverkiezing had tot resultaat, dat de heer H. van der Veen te Enschede als zodanig werd herkozen. In de plaats van de heer W. van Schie, arts te Losser, die wegens militaire dienst genoodzaakt was te bedanken,, werd gekozen de heer C. L. Bense, districtsschool-arts te Rijssen. Als lid van de financiële cqmmissie werd in de plaats van de heer J. J. Stolmeijer te Vriezenveen, die niet herkiesbaar was, gekozen de heer H. Noltes te Wierden. Pensioenregeling wijkverpleegsters. Dr. W. G. J. ten Pas, adviseur voor pensioen- en personeelfondsen te Amsterdam hield hierna een inleiding over het onderwerp: „Pensioenregeling wijkverpleegsters van het Groene Kruis voor Overijssel". Spr. is van mening, dat de wijkverpleegsters één der zwaarste beroepen hebben en noodzakelijkerwijze op 55 jarige leeftijd moeten worden gepensioenneerd. Zij moeten dan met 20 dienstjaren f 1200 pensioen kunnen ontvangen. Dit kost per jaar f 85.000. De gezamenlijke afdelingen betalen thans aan pensioensbedragen f 50.000 of f 35.000 te weinig. Volgens spr. moeten alle plaatselijke afdelingen gelijkgeschakeld worden en moet men beginnen met het verleden te vergeten. De provinciale afdeling neemt alle pensioenpolissen over en betaalt de met pensioen gaande zusters op 55 jarige leeftijd een aanvulling tot het totaal van f 1200 per jaar. De plaatselijke afdelingen betalen aan het hoofdbestuur f 565 per jaar voor iedere in dienst zijnde wijkverpleegster plus f 0,25 per lid om hieruit de aanvulling van het pensioen tot f 1200 te kunnen betalen. Hoelang dit kwartje per lid aan het hoofdbestuur moet worden betaald valt niet te zeggen, omdat de tijdsomstandigheden wel eens kunnen vergen dat de pensioenen tot b.v. f 2000 moeten worden opgevoerd. De heer G. van der Muelen van de afd. Nij verdal voelde niet voor fondsvorming maar gaf in overweging de aanvullingen te betalen uit een omslagheffing. De voorzitter deed mededeling dat in een binnenkort te houden vergadering deze pensioenvoorstellen aan de orde zullen komen. Vervolgens hield Zr. F. Meyboom, van de Voorlichtingsdienst der Algemene Psychiatrische Inrichtingen een voordracht over: „Het leven en werken van zieken en verplegenden in de Psychiatrische Inrichtingen".
"Provinciale Vereniging „Het Groene Kruis". JAARVERGADERING TE ZWOLLE.". "Twentsch dagblad Tubantia en Enschedesche courant en Vrije Twentsche courant". Enschede, 1949/12/05 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 20-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAEN01:000058776:mpeg21:p005