Tweede Blad.
Be?ne van de Week. 1 April. ’t Lijkt een Aprilmop boren dezen week-terugblik te schrijven den datum, aanduidend den eersten dag ran de vierde maand des jaars. ’t Behoorde nu lente te zijn. Maar het lijkt er heelemaal niet naar. De menschen loopen met bontjassen en mantels aan. De gure Maartsche lucht, nog overheerschend, doet aan wintersehe atmosfeer denken. Ik zie blauwe neuspunten en kleumende vingertoppen. Straks treedt de offieieele zomertijd in, maar i wart jan staat genosgelijk te snorren. De tijding, dat wij uit België 100.000 ton steenkolen zullen krijgen zonder compensatie onzerzijds — ze heeft ons met vreugde vervuld. Wij zitten met vurig verlangen uit te kijken naar het heerlijke uur, waarop de zoele lentelucht zal komen. Ook wijl — gelijk in de jongste dagen zoo vaak in de Kamer is gezegd — het leven al duurder wordt. Zoo is het. Op Vrijdag 20 Maart heeft de Tweede Kamer alle amendementen van sociaal demoeratieohen en van vrijz.-deBaocratischen huize ter aarde bestellend, — de eerste belastingontwerpen van Exc. De Vries, strekkend tot stijving van de Schatkist goedgekeurd. Wijziging van Vermogens- en Inkomstenbelasting, alsmede verlenging van de Verdedigiagsbelastingen zijn voor de behandeling door den Senaat, die ze zeker zal goedkeuren, gereed gemaakt. De heffingineens van groots vermogens en inkomens is voorloopig van de baan. Minister De Vries heeft ernstige overweging beloofd van concrete voorstellen, die mochten inkomen. De verwerping van de motie- J. ter Laan op 20 Maart j.1. bewijst alvast dit eene: De Kamer wil van geen hefflng-ineens weten zoo lang de crisisschuld in haar geheel niet ü te overzien. Aldus adviseerde ook mr. Treub. ’t Is best mogelijk, zelfs waarschijnlijk, dat men in de toekomst m«t medewerking van de Regeering tot een heffing ineens zal moeten komen. Voor ’t oogenblik is er gelijk reeds gezegd — geen sprake van; minister De Vries heeft met nadruk en voorde zooveelste maal gewezen op de loodzware lasten, nu op de staatskas drukkend. ’t Is niet onmogelijk, dat wij ten slotte tweeduizend mihoen gulden orisis schuld zullen hebben te delgen. Dat ’t anderhalf miiliard zal zijn staat nu wel ongeveer vast. Ea de steun aan de werkloosen vordert niet minder dan twee naillioen per maand, deelde Mr. De Vries in zijn jongste groote rede mee. Bandel en Nij verheid gaan gebukt en gedrukt onder onverpoosde malaise. En naast de werkloosheid is er de „arbeidsschuwheid”. Arbeiders, die f 2.50 per dag steun genieten en voor f3 25 per dag eerlijken arbeid kunnen verrichten, vertikken ’t aan hst werk te gaan — verklarend, „niet voor drie kwartjes per dag” te willen ploeteren. Dergelijke teekenen van zedelijke verslapping en karakterloosheid zijn zeker diep bedroevend. In zijn 6traks reeds genoemde „groote rede” kon de minister van Financiën na al wat reeds over de aanhangige ontwerpen gezegd is, al bitter weinig „nieuws bijbrengen”. In den laten middag van 28 Maart werd nog aangevat het ontwerp tot verhooging van den drankaccijns van f 90 op f 150 per H L De Kamer kon dit middel om de Staatskas te steunen niet voor den Senaat gereed maken kwijl ten slotte het „quorum”, vereischt minimum van 51 leden ontbrak. Maar uit de stemming bleek wel voldoende, dat ook dit wetsvoorstel den len April
zou worden aangenomen. Het amendement-Abr. Staalman, dat de accijnsvarhooging op f 100 in plaats van f 150 wilde bepaald zien — gelijk trouwens oorspronkelijk de bedoeling der Regeering was — werd verworpen. Nadat men een poosje „geboomd” had over de vraag: zal de verhooging van den drankaccijns het' alcoholisme helpen bekampen F Over deze vraag liepen de «neeningen uiteen. Mevrouw Suze Groeweg meeat van niet, gelooft dat de likkebroers zullen blijven „pruven”, ’t zij de borrel duurder wordt of niet. Zoadat — is dit waar — de gezinnen der alcoholici per slot van rekening onder de^verhooging zullen lijden.... De Franschen hebben een spreekwoord : Qui a bu boirral De liefhebber van borreltjes zal zijn hartstocht blijven bevredigen. Wat ’t hem en de zijnen ook kost. Minister de Vries liet de beslissing over het amendement Abr. Staalman aan de Kamer over. Waaruit wel blijkt, dat Z.Ek. zich van de accijnsverhooging nu juist geen gouden bergen voor de Schatkist voorstelt. Maar ook de kleine middelen om de Staatskas te helpen mogen nu niet worden verzuimd. Op Donderdag 3 April zou men dan een aanvaEg maken met de openbare behandeling van de Indische begrooting Ik heb er meermalen op gewezen: president Fock is een buitengewoon energiek en voortvarend man. Ook: een aartsoptimist. Wij staan nu aan den vooravond van de Statenverkiezingen. In gewone omstandigheden trekt het Indische Budget op het Haagsche Binnenhof al bitter weinig belangstelling. Zal men er nu — terwijl de Statenverkiezingen „alle hens aan dek” vorderen — in slagen de eerstkomende dagen het „quorum” bijeen te krijgen F Vanuit de Kamer is reeds twijfel eraan geopperd. Wie het Parlemeni.iets meer dan oppervlakkig kennen — aan deze dingen denkend — zullen hun hart vasthouden. Bij de regeling van werkzaamheden, waarbij besloten werd dan te trachten op 3 April met de Indische begrooting te beginnen, deed zich een eigenaardig „parlementstafereel” voor. De vrijs.dem. heer Ketelaar opponeerde namelijk tegen het achterstellen van het voorstel Marohant es. tot invoering van het actief Vrouwenkiesrecht bij de Indische begrooting. Dat de heeren zoo weinig gevoelden voor het Vrouwenkiesrecht, de heer Ketelaar vond het frappant. Maar president Fock kwam even, zoo leukweg en langs z’n neus heen, zeggen, dat de Nederlandsche vrouw toch zeker prijs zou stellen op een geregelden gang in de Staatshuishouding. En de heer Schaper maakte de nuohter-ware opmerking — die door niemand zal worden betwist — dat da vrouw in Patri» het stembiljet geen dag, geen uur eerder in handen zal krijgen, of de Kamer het ontwerp tot invoering van het actief Vrouwenkiesrecht voor of na de Indische begrooting behandelt. Dit gaf ook de heer Ketelaar tos. Waarmaken — mag maa vragen — do heeren zich dan zoo druk om F ... De oplossing van deze vraag zij — in allen ernst en in alle kalmte — aan den heer Kiezer en aan Vrouwe a.s. Kiezeresse ter rustige overweging gelaten. Ik voeg er nog bij, dat de heer Wijnkoop zich aanstonds op dit zaakje wierp en deed wat de heer Ketelaar verzuimd had : voorstellen het A V. K voor de Indische begrooting te behandelen. ’t Baatte den heer chef- communist niet. Maar hij had toch gelegenheid gevonden even de lieftallige-opmerking te „lacceeren” dat Nederland niet de voogd, maar de uitbuiter van Indië is. Ik kom terug op het uitgangspunt van dit mijn weekkroniekje : het leven 1 wordt al-duurder. Wij gevoelen’t allen aan den lijve. Ter vertroosting is het goed den blik gericht te houden op
de nog steeds blijvende lichtpunten. De jobstijding, dat de spoorwegtarieven nog hooger zullen worden, blijkt een „canard” gelukkig. Wij weten, dat. 1 Juli a.s. een nieuwe zomer-dienstregeling begint en ook, dat althans de crisis-tarieven niet zullen overschreden worden. De handhaving daarvan is al erg genoeg. Dat het ontwerp-Arbeidswet den Raad van State heeft bereikt is ook een „goed bericht. Dat de Kamer extra-spoed met de regeling van den 8-urigen werkdag zal maken, men kan er zeker van zijn. De verhooging van het aardappelrantsoen tot 5 K.G. per wesk is voor velen made een blijde mare. De Koninklijke onderscheiding, blijken van hulde, aan mevrouw v. EysdenVink, onze uitnemende Tooneelspeelster en aan dr. Willem Royaards geworden, mogen ook met vreugde worden aangeteekend. De tijden, toen de menschen, bij de nadering van „tooneelmenschen” riepen: Voorzichtig, berg je boeltje weg. Daar komen de komedianten aan — zij liggen toch wel heel ver achter ons. ’t Is niet alles „couleur de rosé.” De internationalisatie van de Utreehtsche Jaarbeurs hangt aan een zijden draadje. Een succes is de Jaarbeurs nog lang niet. Er zijn de werkloozenrelleijes te Amsterdam — vooral op goudsmidswinkels gemunt. Er is het bolsjewistisch gevaar waarover allerlei geruchten loopen. Zsker — de tijden, waarin we leven — geven niet sleohts „vreolijkheid.” In kalm vertrouwen, in loyale samenwerking ; ons pantserend tegen alarmisme en „boerenbedrog” van allerlei aard, komen wij een heel eind. Psoyfnciale Staten Tan Zuid Holland. Bij Kon. besluit van 29 Maart is machtiging verleend aan den commissaris der Koningin in de provincie ZuidHolland tot het bijeenroepen van de Staten dier provincie in buitengewone zitting op Dinsdag 29 dezer, ten einde alsdan de volgende onderwerpen aan de orde te stellen: lo. wijziging reglementen van Delfland en Sohioland; 2o. wijziging van de dijktafel van de Hoeksche Waard en van het reglement voor het waterschap de OostHoekschedijken en vaststelling van een reglement voor het Waterschap Bosschendijk; 3o. reorganisatie polders onder Dirksland e. o.; 4o. reorganisatie polders onder Nieu wHelvoet e. o.; 5o. wijziging bijzonder reglement voor den polder Langeiand en Kortland ; 6o. wijziging dijktafel voor Voorne ea Putten; 7o. regeling veerdienst Rhoon— Goidschalxoord; 8o. regeling veerdienst Maassluis— Rozenburg; 9o. subsidie havenaanleg en vaartverbetering Katwijk—IJmuiden; lOo. subsidie ten behoeve van uitbaggeren van de haven van Maassluis; Ho. regeling onderhoud van den grindweg van Sas van Dirksland naar Herkiogen; 12o. vergoeding aan den aannemer van het onderhoud van de haven van Stellendam; . 13o. voeren van rechtsgedingen naar aanleiding van sehadevaringen aan de provinciale brug over de Oude Maas onder B&rendrecbt; 14». motie-;Ter Laan tot invoering van den acht-urigen werkdag en adres van den Nederlandschen Federatie ven Bond van Personeel in Openbaren Dienst; 15c vragen van het Statenlid Van Zadelhof! betrtkkelijk het vrouwelijk t griffispersoneel; > 16o. verhooging garantie der oro-
inoie voor door het geneeskundig ge- J licht voor krankzinnigen te Utrecht op b nemen kasgelden; 17o. wijziging provinciale begrooingen voor 1918 en 1919. >lst«ibutie Tan hooi en stvoo Tan den oogst 1919. De minister van landbouw, nijverheid n handel brengt ter algemeene kennis, at het niet in zijn voornemen iigt, de ïaatregelen, welke genomen zijn met etrekking tot de distributie van hooi n stroo van den oogst 1918, te betendigen ten aanzien van deze prouoten van den oogst 1919. Vernomen hebbende, dat op sommige ooiland verpachtingen reeds thans weder eer hooge prijzen worden besteed, acht ij het geweuscht met nadruk te wijzen p het risico, dat de pachters loopen, oordat zij geenerlei zekerheid hebben, at deze hooge prijzen zullen kannen rorden verhaald op de prijzen van vee n zuivel in den volgenden winter. fSt.ct.) Koffie. De aanvoer van nieuwe koffievooraden vindt niet zoo spoedig plaats als anvankelijk gehoopt is ; de mogelijkeid is daarom niet uitgesloten, dat de antsoeneering ook nog gedurende de naanden Mei en Juni zal moeten gehandaafd blijven. \an gezien voor hetMaiantsoen de laatste bon der thee- en effiekaart wordt aangewezen en uit en aard der zaak voor de beschikaarstelling van slechts één rantsoen een nieuwe kaarten zullen worden itgereikt, ligt het in het voornemen, et rantsoen voor de maand Jani evenueeel verkrijgbaar te stellen tegen vergifte van het lichaam der thans tog geldige thee- en koffiskaart. De bijzondere aandacht van het pudiek wordt er derhalve op gevestigd, oorloopig het lichaam der thee- en ioffiekaart met dezelfde zorg te waren ,ls waren daaraan nog bons bevestigd. — De laatste dagen schijnen in Duitschand vele pogingen te worden gedaan >m wapenen zooals revolvers, dolken m ploertendooders naar ons land te mokkelen. Aan de grens wordt daaregen zeer terecht angstvallig; gewaakt, loor alle personen en goederen aan een ninutieus onderzoek te onderwerpen, Dot dit doel ook worden weer hier en laar de grensgarnizoenen versterkt. Ule passagiers worden aan den lijve ;evisiteerd. bouwkundig Vademecum tooi Sterkte Berekeningen, door PI. van den Berg, Architect, 451 bladz., 231 figuren. Uitgeefster N.V. Uitgevers-Maatscbappij voorheen Van Mantgem & De Does, Amsterdam. Prijs f 8.90 gebonden. Het Bouwkundig weekblad, orgaan ran de Maatschappij tot Bevordering ran Bouwkunst zegt daarvan : „Bovenvermeld werk is met groote oewijding saam gesteld. Het behandelt >p zeer duidelijke wijze de vastheidseer, welke toepassing vindt bij de verichillende bouwkundige constrnctie’s, benevens eenige grepen uit de wis- en werktuigkunde. Leest men het boek, dan krijgt men len indruk dat iemand tot ons spreekt, iie niet rust voor wij alles goed begrepen hebben, hetgeen men in een Vadenecum niet verwacht. Met bijzondere attentie is ’t hoofdituk „Kolommen” behandeld en eenige ïieuwe tabellen voor knikspanning toerevoegd; in verband met den verdieniteiijken arbeid hieraan besteed, zal ik irachten het historisch verloop even op ;o frisschen. Leonhard Euler (1707—1783), die vrijwel in ille deelen van de wiskunde tot de groetsten leeft behoord, stelde een formule voor knik samen, j rraaraan langen tijd werd getwijfeld, vermoedelijk >m haar zuiver theoretische afleiding. Men gebruikte de empirische formules genaamd aaar Nasier, Scharz, Rankine, die haar op ver~ —
Eerst in de vorige eeuw, toen de elperimenteele methode van onderzoek optrad, heeft Tetmayer de Eulersche theorie door middel van talrijke proeven aan de werkelijkheid getoetit en aangetoond, dat ze hiermede overeenstemde, alsook de grenzen harer geldigheid. Die beperkte geldigheid ie een gevolg van ’t eigenaardige dezer formule, n.1. om bij een kleine L. mee een gegeven F. groote waarden voor P. op te laveren zelfs hooger dan die hij eenvoudige samendrukking; overschrijdt men die grens dan is de formule niet toelaatbaar en moet men die van ’t genoemde driemanschap gebruiken en de wijze van berekenen volgens Tetmayer. Het is hst paaseeren van dezen evenaar waar de schrijver streng op toeziet. De behandeling van de gewapend betonconstructie is uitgebreid en aan de „veilige kant”. ’t Boek is uitstekend verzorgd en in ’t bijzonder geschikt voor candidaten voor bouwkundige examens.” Verder geeft de recensent een paar opmerkingen en een verlanglijstje ran aanvullingen voor den eventueelen herdruk. Het Vakblad voor de Bouwambachten zegt er van: „In zijn inleiding zegt de schrijver: Na het inwerking treden der Woningwet hebben de verschillende Gemeentebesturen voorschriften gegeven, waarmee men bij het maken van bouwplannen rekening moet honden. Naast bepalingen omtrent de afmetingen der kamers en de toetreding van licht en lucht, bevatten die voorschriften o. a. ook bepalingen omtrent het draagvermogen van onderdeelen van gebouwen. Nn kunnen de ambtenaren, die met de beoordeeling der plannen belast zijn, ook berekeningen van het draagvermogen eiechen. En dat kan velen bouwkundigen moeilijkheden opleveren”. En we weten, dat hij hier de spijker op den kop tikt! Mat zijn Bouwkundig Vademecum voor Sterkte-Berekening is de heer van den Berg de zwakke broeders te hulp gesneld en het lijdt geen twijfel, of hij zal zijn doel bereiden. Wij voorspellen, dat het boek „er in” zal gaan, vooral omdat het geen droog tabellenboek is, doch een boek waaruit voor den eenvoudig aangelegde werkelijk veel te leeren valt, omdat de stof op eenvoudige en bevattelijke wijze is verwerkt en ontdaan van alle franje, die naar „geleerdheid zweemt. De 450 pagina’s in het boek zijn wèl besteed. Hoofdzakelijk op het gebied der sterkteleer, doch daarnevens ook op ander, het bouwvak na-rakend terrein. We raden onze lezers aan eens kennis met dit boek te maken.” Verschenen is eene nieuwe „Medodeeling van den Pbytopathologischen Dienst”, No. 9, ziekten van aardappelknollen. In deze brochure is opgenomen een tabel, waarmede een twintigtal ziekten en afwijkingen van aardappelknollen (schurft, kringerigheid, bacteriën-rot, wratziekte, doorgroeien, Rhizoctonia-ziekte e. m. a) kannen worden gedetermineerd, terwijl van elke ziekte of afwijking nog eene meer uitvoerige beschrijving wordt gegeven, waarbij tevens wordt medegedeeld, welke beteekenis de ziekten hebben, op welke wijze zij worden overgebraoht en hoe zij kunnen worden voorkomen of bestreden. Het boekje vormt eene voor de landen tuinbonwpraktijk zeer gewensobte aanvulling van de reeds vroeger verschenen Mededeeling No. 6, ziekten van aardappelen, waarmede rekening moet worden gehouden bij de veldkeuring en de stamboomteelt, waarin in hoofdzaak ziekten worden beschreven, die aan het loof kannen worden waargenomen. Mededeeling No. 9 bevat 13 afbeeldingen van zieke aardappelknollen en is .tegen inzending van 25 cents verkrijgbaar bij den Phytopathologischc»