'I Binnen een tijd van minder dan een jaar, zijn j drie duikibooten verongelukt en naar den zee- ; bodem gezonken en in geen der drie van deze ■ tragische gevallen slaagde men er in ook maar i één lid der bemanning te redden. Op 17 Decem- i ber 1927 zonk de Amerikaansche duikboot S 4 met 39 mannen aan boord, op 6 Augustus 1928 zonk de Italiaansche duikboot F 14, waarbij 31 mannen den dood vonden en nu werd dezer dagen de wereld weer opgeschrikt door het bericht van het verongelukken van de Fransche duikboot Ondine, die 43 jonge menschen mede naar het diepe graf van den bodem der zee sleurde. Honderddertien menschenlevens, die op tragische en verschrikkelijke wijze om het leven kwamen, dén dood vonden na een strijd, welke, zooals bij de reddingspogingen van de Amerikaansche duikboot bleek, dagen lang duurde. Immers dagen lang bleef in deze boot de langzaam stervende bemanning, door kloppen teekenen van leven geven, totdat het kloppen verstomde en zij die om te redden waren gekomen met fatale zekerheid wisten, dat de dood dit kloppen had verstomd. Men kan niet zonder , bewogen te zijn denken aan den droeven rouw, die deze drie vreeselijke ongelukken over zoo talrijke gezinnen brachten. In ’t licht dezer rampen krijgt de duikboot voor ons te duidelijker z’m verschrikkelijke beteekenis. Als verraderlijk oorlogswapen, dat den niets vermoedenden vijand verborgen nadert, een nadering die nog afgrijselijker is dan de nadering van den sluipmoordenaar, zoekt het aan alle aandacht ontdoken, den ondergang van zijn prooi. Men krijgt bij het overwegen der drie rampen hierboven genoemd het gevoel, alsof dit wapen zich op de verschrikkelijkste wijze keert, tegen hen die het bedienen. In vredestijd, bij manoeuvres, bij kalme zee, duikt het op den wenk van die het besturen naar de diepte. Een klein ongeluk en het duikt dieper dan de bedoeling was, het zoekt den zeebodem en wordt daar de verstikkende grafkelder voor hen, die dit wonder van twimtigst’ eeuwsche techniek bestuurden en er zelf slachtoffer van worden. Zoo is inderdaad de straf van dit verschrikkelijke vernuftige maar verraderlijke wapen hierin gelegen, dat het op deze wijze zich keert tegen wie er zich van bedienen. Dat drie rampen door zoo kleine oorzaak elkander zoo snel opvolgen is leerzaam en waarschuwend genoeg. De duikboot, ook in vredestijd, is een vinding van voortdurend gevaar. Toch zou men nauwelijks durven wenschen dat het vernuft zich toe ging leggen op verbetering, om meer zekerheid en veiligheid aan de bemanningen te verschaffen. Daardoor immers neemt de gevechtswaarde van dit huiveringwekkend wapen toe. Als er een les uit de drie jongste rampen getrokken moet worden, 'moet het dan niet noodzakelijk deze zijn: dat een wapen als dit, meer menschonwaardig dan mortieren en gassen, bij internationale regeling moest worden verboden en liefst zoo gauw ftiogelljk uit de bewapening der landen moest verdwijnen?
Nieuwe Vlaardingsche courant
- 23-10-1928
Permanente URL
- Gebruiksvoorwaarden
-
Auteursrecht onbekend. Het zou kunnen dat nog auteursrecht rust op (delen van) dit object.
- Krantentitel
- Nieuwe Vlaardingsche courant
- Datum
- 23-10-1928
- Editie
- Dag
- Uitgever
- Dorsman & Odé
- Plaats van uitgave
- Vlaardingen
- PPN
- 421046481
- Verschijningsperiode
- 1887-1943
- Periode gedigitaliseerd
- 1 juli 1879 - jrg. 66, no. 7223 (28 mei 1943)
- Verspreidingsgebied
- Regionaal/lokaal
- Herkomst
- Stadsarchief Vlaardingen
- Nummer
- 5277
- Jaargang
- 51
- Toegevoegd in Delpher
- 21-01-2019
Menschonwaardig.
Buitenlandsch Overzicht.
Het vraagstuk der Dultsche schadevergoeding. — Naar een herziening van het Dawes-plan? Gunstige inleidende onderhamdelingen. — De richting van de buiten- en binnenlandsche politiek in Duitschland. — Een aanval van de Duitsch-nationale partij. — Moet Duitschland in de toekomst republiek blijven? — Een actie van weinig practische waarde. — Graaf Westarp gaat als voorzitter der Duitsch-nationale partij heen. — De mislukking der jongste besprekingen tusschen Duitschland en Polen over een te sluiten handelsvendrag. — De economische situatie der beide genoemde landen. — De strijd in het Poolsche industriegebied. Dé laatste dagen zijn er enkele berichten in de bladen verschenen, die zich bezig hielden met het vraagstuk der Duitsche schadevergoeding, zulks in verband met het feit, dat Parker Gilibert, i de agent-generaal voor de Duitsche herstel:-betalingen, zoowel in de Engelsche als Fransche hoofdstad besprekingen heeft gevoerd met re-
geeringsleden. En een laatste telegram van nog meer beteekenas behelst thans, dat de Engelsche minister van financiën, Churchill, aan het einde der vorge week te Parijs dezelfde aangelegenheid heeft besproken met Poincaré, die niet alleen premier is, maar tevens Fransch minister van financiën! Aan deze onderhandelingen nam eveneens voornoemde agent-generaal deel. De discussies betroffen inzonderheid de maatregelen, welke genomen moeten worden om het vraagstuk der Duitsche schadeloosstelling thans geheel en voorgoed te regelen. Zooals men zich herinnert, is op 16 Sept. te Genève door de daar saamgekomen staatslieden der betrokken landen overeengekomen, dat te dien einde een commissie van deskundigen zou worden ingesteld. Het resultaat der inleidende besprekingen wordt zeer gunstig genoemd m men mag aannemen, dat binnen afzienbaren tijd, gelijk in de telegrammen wordt opgemerkt, „de onderhandetingen inzake de liquidatie der oorlogsschulden in een actief stadium zullen komen.” Het wachten is nu blijkbaar op een Duitschen stap en zoodra 'Berlijn het desbetreffende initiatief heeft genomen, zal vermoedelijk niets meer in den weg staan van een betrekkelijk spoedige bijeenkomst der deskundigen in de Duitsche hoofdstad of waar ook in Europa. Wanneer de besprekingen der experts zullen verloopen in den door Duitschland gewenschten geest, zal er een einde komen aan de beperking van Duitsohland’s soevereiniteit. Immers: getracht zal worden een weg te vinden, waardoor het aan Duitschland mogelijk wordt gemaakt, zonder dat de belangen zijner crediteuren daardoor worden geschaad, zijn financieele taak tegenover de geallieerden uit te voeren op een wijze, die voor Duitschland minder vernederend is. Het ligt toch in de bedoeling het buitenlandsche financieele toezicht op te heffen en eveneens de transfer-clausule te doen verdwijnen. Het tegenwoordige systeem van talrijke annuïteiten schijnt men te willen vervangen door een regeling, waarbij de bedragen, die Duitschland als schadevergoeding is verschuldigd aan de geallieerden, definitief worden gecommercialiseerd. De onderhandelingen dienaangaande zullen ech ter onvermijdelijk een moeizaam karakter dragen, daar o.a. van Engelsche zijde meermalen is opgemerkt, dat de Engelsche belastingbetaler niet het slachtoffer mag worden van financieele schikkingen, die ertoe strekken een definitief accoordi inzake het herstelvraagstuk te bespoedigen. * * * Een en ander komt dus neer op een herziening van het thans van kracht zijnde plan-Dawes in dezen zin, dat een bepaald bedrag zal worden vastgesteldj hetwelk Duitschland aan zijn schuldeischers moet betalen. De grootte dezer definitieve som kan nu nog niet worden aangegeven en ook kan thans nog bezwaarlijk de juistheid worden nagegaan der berichten, d’ie het voorstellen, alsof van Duitschland niet het uiterste zal worden gevraagd, doch op redelijke wijze rekening zal worden gehouden met Duitschland’’s prestatievermogen. Van belang is inmiddels de houding van Amerika, dat stellig bij de besprekingen zal worden betrokken, omdat er herhaaldelijk in verband met overwogen regelingen verband wordt gelegd tusschen de schulden der geallieerden van Amerika en die van Duitschland aan zijn Europeesche crediteuren. De tegenwoordige Amerikaansche regeering zal echter wel geen beslissingen meer treffen, aangezien de Vereenigde Staten vlak voor de verkiezingen staan en dus afgewacht moet worden, welke politieke wind er, na den stembusstrijd, aan de overzijde van den Atlantischen Oceaan waait. Zooveel is ondertusscben zeker, dat, mocht Amerika tegenover zijn Europeesche schuldenaren welwillend zijn, de geallieerden ook tegenover Duitschland makkelijker toegeeflijkheid kunnen betrachten. Het Fransche standpunt schijnt te zijn — en het Engelsche beantwoordt blijkbaar hieraan — dat van Diuitsohland niet meer geëischt zal worden dan de bedragen, welke noodig zijn om Frankrijk’s eigen oorlogssehulden te voldoen en de bedragen te compenseeren, besteed aan den wederopbouw van het verwoeste gebied. Dat de Amerikaansche bankiers een groote rol zullen spelen bij de definitieve regeling der ingewikkelde schuldenkwestie, zou afgeleid kunnen worden uit het feit, dat ook Morgan, de bekende Amerikaansche bankier, die thans te Parijs vertoeft, blijkbaar niet onkundig werd gehouden van hetgeen de staatslieden: dezer dagen in de Fransche hoofdstad bespraken. Ook Duitschland is reeds ingelicht over dleze onderhandelingen, hetgeen de beteekenis van de Parijsche samenkomst slechts accentueert. Onvermeld mag in dit verband ook niet blijven, :da_t de nieuwe Dawes-commissie, waaraan men het aanzijn wil geven, van geheel anderen aard is, daar zij, in tegenstelling met de reeds bestaande, eveneens Duitsche vertegenwoordigers
zal tellen. Ook dit kan worden uitgelegd als een vooruitgang. Natuurlijk is er nog geen aanleiding om luid en voorbarig te juichen, maar men krijgt niettemin den indruk, dat er eenige vorderingen zijn gemaakt op den weg, die leidt naar de geleidelijke liquidatie van het herstelvraagstuk. * * * Met betrekking tot Duitschland verdient nog een ander punt de aandacht. In een groote vergadering van de Duitsch-nationale partij en de zoogenaamde vaderiandsche verbonden is n.1. dezer dagen een begin gemaakt met een aanval tegen de republiek en de tegenwoordige richting van de buiten- en binnenlandsche politiek in Duitschland. Er is een nieuw politiek front gevormd, dat ten doel heeft, de vraag nog eens op te werpen, of Duitschland in de toekomst n'og republiek moet blijven of moet worden teruggebracht tot den monarchistischen staatsvorm. • Heelemaal nieuw is het gevechtsfront tusschen Duitsch-nationalen, „Stahlhelm” en de andere vaderiandsche verbonden niet; nieuw is alleen, dat nu niet meer de Duitsch-nationalen, maar de Stahlhelm de leiding op zich wil nemen. Het schijnt, dat de Stahlhelm-groepen willen samenwerken' met de richting-Hugenberg in de Duitsch-nationale partij, die fractie, waarvan on langs werd beweerd!, dat ze zich officieel in een keizer-partij wilde veranderen. Deze actie van de conservatieven heeft zeker meer een demonstratief karakter dan practische waarde en de uitwerking ervan in de buitenlandsche politiek mag niet worden overschat, maar zij kan toch licht nieuwe onrust verspreiden, daar ze de grondslagen van de Duitsche republiek wil aantasten. De uiterlijke en waarschijnlijk zeer gewenschte aanleiding voor deze actie bood het verloop van de besprekingen te Genève, de scherpe rede van Briand tegen den Dnitschen Rijkskanselier en de voortgang van de ontwapening, die niet alleen volgens Duitsch oordeel geheel en al onbevredigend is. Graaf Westarp heeft bij een betooging in Berlijn verklaard, dat het Duitsche streven voor een goede verstandhouding geëindigd is met een mislukking; hij gaf duidelijk te kennen, dat er door rechts een nieuw tijdperk moest worden ingeleid. Maar het eenige positieve, wat Graaf Westarp over de buitenlandsche politiek had te zeggen, was, dat in Duitschland' in de plaats van de Locarno-politiek de meest mogelijke reserve tegenover de Westelijke mogendheden moest treden. De actie van de Duitsch conservatieven op het gebied van de buitenlandsche politiek moet, zooals we reeds zeiden, niet worden overschat, maar men kan de beweging toch niet over het hoofd zien. Ze is ten slotte een uitvloeisel van de verbittering, die in het Duitsche volk heerscht ten gevolge van de laatste Volkenbond'svergadering. Graaf Bernsdorff heeft dit in Genève trouwens openlijk uitgesproken. De zoogenaamde vaderiandsche verbonden willen van de gelegenheid gebruik maken, om al diegenen te ver zamelen, die door de gebeurtenissen in Genève zijn teleurgesteld'. Men heeft echter vooruit kunnen weten, dat er voor Duitschland! in Genève niet veel was te halen en Rijkskanselier Muller heeft ten slotte alles bereikt, wat onder de gegeven omstandigheden te bereiken was. Maar dat de conservatieven van de gelegenheid' gebruik maken voor politieke doeleinden, is niet meer te verwonderen. De middelen, die worden toegepast, zijn allesbehalve onbedenkelijk, vooral omdat de leiders zelf heel goed weten, dat er in het tegenwoordige Duitschland geenerlei kansen bestaan, om hun plannen te verwezenlijken. Mochten ze hiervan niet overtuigd zijn, dan zullen ze in de naaste toekomst moeten inzien, dat er in Duitsch land geen plaats is voor dergelijke proefnemingen. De gedachtenwisseling is reeds begonnen in een zitting van de fractie van de Duitsch-nationalen in den Rijksdag en Zondag vergaderden de gedelegeerden der partij uit het geheele rijk te Berlijn. Het is moeielijk te voorspellen, welk resultaat de debatten zullen opleveren. Graaf Westarp, die reeds voor de vacantie te kennen had gegeven, ontslag als voorzitter van de partij te zullen nemen, is bij zijn besluit gebleven, zoodat dit roerige element zich inderdaad uit de actieve politiek terugtrekt. * * * De mislukking der jongste besprekingen tusschen Duitschland en Polen over een te sluiten handelsverdrag, hebben weer eens de aandacht op de economische situatie der beide landen gevestigd — vooral in verband met de gevoerde loonacties. Ofschoon de algemeene staking te Lodz een einde heeft genomen:, wordt die in de textiel-industrie nog altijd voortgezet. Deze
strijd tusschen werkgevers en werknemers in het Poolsche industriegebied is meer dan alleen een loonkwestie, meer dan een geschil derhalve, waarbij slechts de beide direct-betrokken partijen geïnteresseerd zijn. Lodz is een groot industrie-centrum, waar een 1500-tal fabrieksschoorsteenen ten hemel reiken; en het is tevens de voornaamste industriestreek van Polen. _ ln de dagen der Russische overheersching, wilde men het reusachtige Czarenrijk zooveel mogelijk onafhankelijk maken van de Europeesche industrie. Daarom werden er kunstmatig fabrieksen industriecentra geformeerd, welke ten koste van veel geld en dank zij veel regeeringsprotectie groot konden worden en tevens de aan Rusland' onderworpen volken economisch volko men zouden binden. Een dezer centra werd Lodz. Sinds Holen’s vrijmaking produceeren de Lodzer fabrieken echter niet meer voor een rijk dat een vijfde van de aardoppervlakte besloeg, niet meer voor een 170 millioen afnemers, maar voor een heel veel kleineren nieuwen staat. Onder deze omstandigheden''is het begrijpelijk, dat het voor de fabrikanten te Lodz, beduidend moeilijker geworden is zulk een — naar verhouding wellicht te groote — industrie aan den gang te houden. Dat zu'ks den loonstandaard drukte, ligt voor de hand. In hoeverre de fabrikanten hier fouten maakten, kunnen wij niet beoordeelen en ligt ook buiten het bestek van dit overzicht. Of zij te lang gekeken hebben naar den ouden toestand en de goede gelegenheid verzuimden 'hun industrie voor een gedeelte „urn zu stellen” gelijk de Duitsche vakuitdrukking luidt, kan buiten be schouwing blijven. Het is echter voor de hand liggend, dat zulk een industrie bij de bestaande moeilijkheden een zeer gedrukten loonstandaard kent en hier is dus de oorzaak van het jongste conflict te zoeken. Met dit al is evenwel door deze toonbeweging, de kwestie van de toekomst der Poolsche industrie, zeer acuut geworden. De regeering houdt zich met dit vraagstuk dan ook ernstig bezig, omdat de lotsbestemming van het grootste industrie-centrum, uiteraard een nationale zaak is, welke mede Polens toekomst draagt. Doch bovendien ontwikkelt de regeering in deze aangelegenheid een groote activiteit, omdat het voor de communistische elementen gemakkelijk valt bij een gedrukten economiseren toestand te ageeren. Wanneer eenig land hiervoor bedlucht moet zijn, dan zeker Polen, dat zoo gevaarlijk dicht aan den Sovjetstaat grenst. De huidige loonstrijd in Lodz heeft dus grooten invloed op de binnenlandsche politieke situatie en staat mogelijk ook in een meer verwijderd verband met de verhouding tot het buitenland n.1. met de verhouding van Polen tot Duitschland. Immers het algemeen oordeel van de Duitsche pers, over de mislukking der onderhandelingen in Warschau is, dat de plotselinge wijziging in de Poolsche voorstellen — welke een zekere verwerping door de Duitsche delegatie in het vooruitzicht stelden — werd iragegeven door „rein politischen Absichten”. Welke deze zijn, wordt niet genoemd. Doch zou het zoo onmogelijk zijn, dat Polen — nu het zich op industrieel gebied voor ernstige moeilijkheden ziet gesteld, tracht een zeker evenwicht te verkrijgen door den landbouw en de veeteelt krachtig te bevorderen? Zou dit niet mede van grooten invloed geweest kunnen zijn op de wijziging der Poolsche voorstellen, welke een onbeperkten uitvoer van vee en vleesch naar Duitschland beoogden? Ook de Duitsche textiel-industrie staat aan den vooravond van een crisis. De stakingsbeweging in Gladbach en de daarop gevolgde uitsluiting is er een voorteeken van geweest. Wanneer men het den 27sten October a.s. niet eens kan worden — er wordt voortdurend onderhandeld — dan is de mogelijkheid van een totale uitsluiting van alle textielarbeiders niet denkbeeldig.
EEN NIEUW KANON.
„Een ommekeer op oorlogsgebied”. Twee kapiteins der Spaansche artillerie José Montero Maraleda en Jean del Castillo, hebben een nieuw kanon uitgevonden. Het projectiel is als^ een soort lucht-torpedo gedacht, waardoor het mogelijk is het loodrecht te laten neervallen. De methode van belegeren van moderne vestingen en versterkte posities is daarmee in een geheel nieuw stadium getreden. Door deze uitvinding zal het ook mogelijk zijn om vliegmachines met kanonnen uit te rusten. De uitvinding van deze beide officieren zou een geheelen ommekeer teweeg brengen ln de gevechtsmethoden van een toekomstigen oorlog. De Spaansche regeering houdt zich reeds bezig met de practische toepassing van deze uitvinding.