Eerste Blad.
In die vergadering van Provinciale Staten van t(j Noord-Holland heeft een van de leden van Ge- ^ deputeerde Staten medegedeeld, dat de Amster- z. damsche werkloozen bij die werkverruiming door de Ned. Heidemaatschappij geleid, zoo hard heb- t ben gewerkt, dat veel hoogere loonen moesten N worden betaald dan waarop was gerekend. lii Het is goed, dlat dit eens in het openbaar is d< gezegd, want igewoonlijk wordt van de lieden, bl die bij de werkverschaffing werken, weinig goeds gezegd en men kwam zoo langzamerhand £ tot een mentaliteit, dat bepaalde arbeidtere zich te goed gingen achten voor de werkverschaffing, g Hier zien we nu het geval, dat er ook bij de nj werkverschaffing flink en degelijk kan worden r\ gewerkt, mits de leiding maar goed is. Werk- v; loozen zijn lang niet altijd werkschuw. st Maar de mededeeling van den Noord-Holland- st schen Gedeputeerde leert ook, dat goed en vlug werk ook goed wordt betaald. En hier zit juist jl het goede element. Wanneer het loom gelijk is, £ of men vlug of langzaam arbeidt, wordt de prik- k( kei om zijp best te doen weggenomen. Nu kan dl men wel redieneeren, dat die menschen uit plichts gevoel behoorlijk moeten werken, maar dan ia moet men toch niet vergeten, dat in een ploeg van werkloozen goede en minder goede elemen- pi ten parasiteeren op den werklust van anderen jj1 en nu is het niet meer dam billijk, dat wie hard “| werkt meer verdient, dan die de lijn trekt. De geheele werkverschaffing, zooals in bovengenoemd geval geregeld Is, heeft trouwens een w uitstekende uitwerking. De menschen weten, p, dat zij productief werk verrichten en dat ani- g meert, maar bovendien worden nu de beroeps- d werkloozen danig beproefdl op hun arbeidslust ei en we kunnen daarom zoo goed begrijpen, dat de communistische werkloozen-agitatiecomité’s, die het alleen moeten hebben van de ontevredenheid en de onrust, zoo gebeten waren op ^ deze werkverschaffing, omdat deze de goeden j, en kwaden zoo leerde onderscheiden. d' De werkloosheid is in ons land nog beduidend groot en zij zal de eerste jaren nog zeker heel t£ ernstig blijven en daargm zal die werkverschaf- te fing de eerste jaren ook nog noodzakelijk zijn. « Maar Is bet Noord-Hollandsch geval mu geen jj' leerzaam voorbeeld, dat deze werkverschaffing ^ heel goed kan zijn, mits het werk maar goed geleid wordt en mits men dien prikkel tot ar- H beidslust maar behoorlijk weet op te wekken? ei
"Een leerzaam voorbeeld.". "Nieuwe Vlaardingsche courant". Vlaardingen, 1928/12/07 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 09-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAVL02:000504149:mpeg21:p00001
"Nieuwe Vlaardingsche courant". Vlaardingen, 1928/12/07 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 09-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAVL02:000504149:mpeg21:p00001
2 Wrijving tusschen Frankrijk en Italië. — Oe „r ondergrond van de tegenstelling tusschen deze beide landen. — De op machtsver- ^ grooting beluste Mussollnl. — Lugano aangewezen als de plaats der December-bljeenkomst van den Volkenbondsraad. — Dultsch gr land staat nog steeds tegenover een front van wantrouwen en van zelfzuchtige poll- tu tlek. — Het geval-Britten zijn laatste sta- de dlum Ingetreden. — Yankee-methoden en w gentlemanike Britsche manieren. — De tir quaestle der Hongaarsche troonsbestijging. b[ — Voor of tegen Otto van Habsburg. frl Zetten we In ons nummer van Dinsdag uit- js en, dat het tusschen Engeland en Amerika niet ai3 rg goed wil vlotten, ten gevolge van het wan- p. rouwen, door het geheime vlootaccoord nog sc ■ersterkt, thans is evenzeer een verergering te pr onstateeren in de wrijving tusschen Frankrijk de m Italië. w De ondergrond van de tegenstelling tusschen leze beide landen dateert natuurlijk al van eeuven her. Steeds is in iedere periode van de geschiedenis een veroveraar te vinden, die de Llpen overtrok, om de vruchtbare landouwen in pl te vlakte aan zijn macht te onderwerpen. Hoe de tikwijls de Po-vlaicte b.v, niet van eigenaar ver- w;
wissend is, is nier zoo een, rwee, one te zeg- i gen. Van den anderen kant vormden ook de 1 Gallische gouwen een begeerden buit voor Ita- \ liaansche veroveraars. Nu aan het hoofd van Italië weer zoo’n op ’ machtsvergrooting belust man als Mussolini staat, Is het begrijpelijk, dat Frankrijk op z’n ■ „qui vive" is en nauwkeurig de handelingen i van den duoe gadeslaat. i Mlussolini’s aspiraties strekken zich niet uit tot groote stukken van Frankrijk, doch eenige > steden aan de Riviera zou hij toch wel graag l willen hebben, b.v. Nice (in ’t Italiaansch Nizza) en Menton (Mentone) I i En voorts slaat Italië begeerige blikken naar i Tunis en het achterland van Tripolis, op dte I Noord-Afrikaansche 'kust, vlak tegenover Sici- | lië. Dit is hej oude rijk van Carthago, door i den Romeinscheni veldheer Scipio in Rome’s 1 bloeitijd veroverd'. • 1 Daar Mussolini droomt van een herleving der i Romeinsche glorie, is het begrijpelijk, dat hij 1 Carthago wil hebben. i Ook is Corsica eigenlijk een Italiaansch en i geen Fransch eiland en hierin heeft Mussolini \ niet zoo geheel ongelijk! Maar hoe zóu Frank- ; rijk dan ooit weer een Napoleon, die Corsicaan 3 van geboorte was, kunnen krijgen! De histori- < sche banden van Ajaccio en Parijs zijn wel heel i steriel i Doch vooral' strekt Italië’s begeerte zich uit < naar Syrië, het land tusschen Palestina en ] Klein-Azië. Dit land is een z.g. mandaatsge- , bied en Frankrijk handhaaft zijn rechten ten ( koste van groote sommen en veel verdriet van de stammen, die zich niet laten onderwerpen. Uit prestige overwegingen wil Frankrijk het \ land echter niet loslaten. Italië’s landhonger is echter, behalve uit im- i perialistische overwegingen, te verklaren uit de « noodzakelijkheid nieuwe gebieden te hebben om het overschot zijner snelgroeiende bevolking. ] Vroeger vloeide dit teveel af naar Amerika, ; doch de Immigratie van Italianen is thans tot een minimum beperkt. Bovendien is het over- ] winnende Italië, na den oorlog, leelijk gedupeerd door zijn „edelmoedige” bondigenooten | Engeland' en Frankrijk, die de beste deeien van ] den buit aan kolonies voor zichzelf behielden ■ en Italië met een kluitje in ’t riet stuurden I • * ’ .] Dit alles heeft in Italië kwaad bloed gezet en ! een stemming doen ontstaan van onbehaaglijk- j heid en vrees voor isolement in de appreciatie . 'door het buitenland. Tusschen haakjes: dit verklaart ook de bui- . tengewone waardeering in Italië, van de berich- , ten, die ontvangen werden uit Amsterdam, waar : tijdens het Olympische voetbaltoumooi de Italiaansche spelers op zeer sympathieke wijze door het publiek begroet en toegejuicht werden (omdat ze fair en schitterend voetbalden). Die gunstige gezindheid der Italianen voor de Hollanders uitte zich ook j.1. Zondag weer tijdens den wedstrijd te Milaan. En» het is thans een feit, dat een Hollander in het land van Mussolini een heel potje kan breken! Met de Fransehen is dit lang niet het geval. De jongste onvriendelijkheden tusschen Italië en Frankrijk spruiten voort uit het zachte vonnis, dat de Parijsche rechtbank oplegde aan den anti-fascistischen moordenaar van graaf Nardini, vice-consul te 'Parijs, die door den heetgebakerden Modugno ais een hond1 werd neergeschoten. Voor moord met voorbedachten rade 2 jaar te geven, is zelfs voor een Fransche „rechtspraak” wel een beetje bar. In Italië voelde men den smaad van dit politieke vonnis en uit betoogingen van studenten, waaraan de bevolking meedeed, bleek de haat tegen Frankrijk. Zoo wordt ook aan Frankrijk’s Zuid-Oostgrens langzaam maar zeker ’n oorlog voorbereid en eens zal ook de Middellandsche Zee het tooneel vormen van een strijd op leven en dood tusschen de vloten van Frankrijk en Italië. Beide landen zijn koortsachtig bezig aan het bouwen van oorlogsschepen. De Fransche begrooting trekt er bijna 3 milliard, de Italiaansche ruim 1 milliard voor uit, terwijl Frankrijk’s bouwprogram een uitgave van 6.3 milliard francs vergt... En als goed bewijs hoe de stemming in Italië is, mag wel dienen, dat een dagblad alle Italianen oproept om het voorbeeld van kolonel Rasponi te volgen en den president der Fransche republiek alle decoratie-brevetten door de Fransche regeering verleend, terug te zenden en de medailles te verzamelen en te smelten en er wapens van te smeden. * * • Lugano dus en niet Genève zal ditmaal de plaats zijn, waar de December-bijeenkomst van den Volkenbondsraad wordt gehouden — ter wille van Stresemann’s gezondheid, die het verdijt in eerstgenoemde plaats met haar milder dimaat voor hem wemschelijker maakt. Alle rejeeringen hebben aanstonds in Stresemanm’s ver :oek toegestemd — natuurlijk deels uit beveegredenen van hoffelijkheid, deels uit zakeijke motieven. Want Stresemann zit — van Duitsche politici — in alle internationale kwesies beter ingewerkt dan wie ook, Müller de 1 ijkskanselier niet uitgezonderd. < Het spreekt vanzelf dat men het over en weer i liet zoo gemakkelijk eens zal worden wat de e behandelen netelige vraagstukken betreft. . Vat men ook niet kan en niet moet voorspellen, i lit zal men veilig kunnen beweren: de goede itmosfeer is er nog niet Dat blijkt o.a. uit het eit dat er im de vorming der nieuwe deskundi- 1 jen-oommissie maar geen schot wil komen en t ;r nu weer hevige ontstemdiheid heerscht tegen ’rankrijk èn in Duitsche èn in Italiaansche poitieke kringen. Vooral de „Frankfurter Zeitung” maakt zich tot tolk van de eerste. Het blad is ioop den bestaanden toestand scherpe kritiek uit j e oefenen. Maar „de beste stuurlui” — men weet het ‘ vel! Zij kunnen goedkoop adviezen geven, in- ’ stemmende of afkeurende beoordeelingen doen ïooren, doch vooral tegenover de geallieerden /ermag Germania geen ijzer met handen te brecen. En de „geste” van het vuist-zetten maakt . lengene, die ze beproeft zonder ’n hand te heb>en, eenvoudig belachelijk. Ook de „Frankf. ' Zeitung” weet als besluit van haar protest te?en de houding der 'Fransche politici niet aniers te zeggen, dan ongeveer dit: „hoe is de , sactiek van Parijs tegenover Duitschiand te verenigen met den geest van Locarno?” Wij Duit- [ schers zullen dien geest blijven bewaren en voelen bij ons en bij anderen; doch de wijze waar->p Frankrijk voortdurend blijk geeft van rijn ' vijandig wantrouwen tegen ons, bevordert dien geest in toenadering .zeker niet.” Men kan er- ' sian op aan, dat Stresemann te Lugano eenzelf- ' de meening duidelijk — zij het dan ook in den srereisehten voorzichtigen diplomatiekern vorm — zal uitspreken. Doch verder kan de Duitsche regeering ook al niet gaan; zij staat tegenover ; ?en front van wantrouwen en — wat Engeland 3etreft — van zelfzuchtige politiek, welker be- ; rekeningen en besluiten tot dusverre ten slotte , meestal uitvielen ten gunste van Frankrijk. * * * * Het geval-Britten is zijn laatste stadium ingetreden door de verklaring daaromtrent in het parlement afgelegd. Op vragen, hem gesteld door commandant Kenworthy (is het denkbaar dat deze niet tot de vragers zou hebben betioord?) en van een anderen even nieuwsgierigen maar minder bekenden afgevaardigde HoreBelisha, deed de minister voorlezing van het antwoord, hetwelk hij gezonden heeft aan den voorzitter der Amerikaansche vlootcommissie. En nu blijkt dat het een volkomen kleurloos ant ivoord is, waarin Baldwin zich bepaalt tot de * verklaring de goede bedoelingen te waardeeren van het plan om in Canada een bijeenkomst te beleggen van Britten’s commissie met een commissie uit het Lagerhuis. Doch tevens acht hij het niet hoffelijk/ zijn meening daaromtrent te uiten zoolang de Amerikaansche regeering in i deze zaak niet is geraadpleegd. Hiermede is dus geheel voldaan aan de beleefdheid tegenover Britten en ten deele aan het verlangen der regeering te Washington. Want deze laatste bad liever gezien dat men te Londen het voorstel van Britten eenvoudig in de papiermand had gestopt. Doch Yankee-methoden en gentlemanike Britsche manieren zijn er twee! De wijze, waarop nu Washington verder het geval zal behandelen schijnt een minder vriéndelijk karakter te zullen dragen. In een officieus bericht aan de „Herald Tribune” wordt n.L bevestigd dat Kellogg, de minister van Buitenlandsche Zaken, in een onderhoud met den Engelschen ambassadeur Sir Esmen Howard ver klaard heeft niet voornemens te zijn Baldwin’s antwoord aan Britten te doen toekomen. Zoodat dus de voorzitter der Amerikaansche Vlootoommissie openlijk op voet van oorlog is komen te verkeeren met de regeering en zich zal dienen te vergenoegen met het lezen van Baldwin’s antwoord in de bladen. • • • Niet bepaald tot de brandende, maar toch zeker nog altijd tot de actueele vraagstukken van de internationale Europeesche politiek behoort die van de troonsbestijging in Hongarije. Het koningschap rust in den schoot van Hongarije’s toekomst en wordt daar zoolang bewaard en bewaakt door den regent, vice-admiraal — „allerdoorluchtigste hoogheid” —■ Nikolaas Horthy van Nagybanye. Doch in wlen zal deze machtsverzinnebeelding worden belichaamd? De meerderjarigheid van Otto van Habsburg — die op 20 Nov. j.1. den leeftijd van zestien jaren bereikte — heeft deze vraag opnieuw gemaakt tot een onderwerp van levendige bespreking. Onder de vrije koningskiezers heeft de omstandigheid dat een politicus van naam en invloed als graaf Albert Apponyi op Otto’s verjaardag dezen jeugdigen zoon van wijlen Karei IV reeds als koning begroette, groote opschudding verwekt. Dit is zeer goed te begrijpen, wamt zij verlangen voor zich propaganda-vrijheid. En minister-president graaf Bethlen zelf, is te GrootZinkendorf, waar hij grondwetsherziening aankondiigde, met opmerkelijke scherpte tegen de legitimisten — de aanhangers van het Huis Habs burg — opgetreden, door te verklaren, dat de regeering staat op het standpunt vam de onttrouwingsrwet, die het Huis Habsburg van de troonsopvolging uitsluit. Zijn aankondiging van grondwetsherziening heeft blijkbaar ook ten doel een geheel nieuwe rechtsverhouding van de natie tot den koning er door te drijven. Het gaat dus voor of tegen Otto, voor of tegen Habsburg. Maar onder de voorstanders zelven van een toekomstig hernieuwd koningschap der Habsburgers, heerscht geen eenstemmigheid van opvatting. De fractie van graaf Appomiyi wenscht de kroning van aartshertog Otto zonder meer, zonder de minste beperking; die van die anderen Albert, Berzeviczy, eischt dat aartshertog Otto eerst plechtig afstand doet van de Oostenrijksche erflanden en zich verplicht de militaire en financieele krachten vami het land nooit te gebruiken, om zijn aanspraak op vreemde tronen te doen gelden. Graaf Julius Androssy heeft het herstel van de Oostenrijksch-Hongaarsche monarchie — maar in verkleind formaat — op het oog.
"Buitenlandseh Overzicht.". "Nieuwe Vlaardingsche courant". Vlaardingen, 1928/12/07 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 09-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAVL02:000504149:mpeg21:p00001
U het U bekend: Dat in Parijs 4000 werkieden en 537.000 ar>ei'dsters in de modebedirijven werkzaam zijn, )m nog niet te spreken van de duizenden, die n aanverwante bedrijven hun brood verdienen? Dat de koudste plek ter aarde is Verkhoyansk n Siberië? ' Dat dit juist binnen den Poolcirkel ligt, en nen er in 1685 een temperatuur van 90.4 gr. inder nul waarnam? Dat er in Canada 9.500.000 menschen wonen? Dat daarvan 272 millionnairs zijn? Dat het moderne geweer de machtigste ma:hine .is, welke de menschelijke geest heeft uitgevonden? Dat het huidige Amerikaansche kanon van 100 ton gewicht een granaat van 900 K.G. met :en kracht gelijk aan 17 millioen P.K. in de ruim e slingert? Dat van goede daden de belooning dit is, dat nen een beter mensch wordt? 1 Dat de domheid van den mensch meestal aan iet licht komt als hij slimheid huichelt? Dat ook aan stamboomen soms vreemde vruch en groeien?
"Wetenswaardigheden.". "Nieuwe Vlaardingsche courant". Vlaardingen, 1928/12/07 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 09-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAVL02:000504149:mpeg21:p00001