Eerst© Blad.
Door de veilingsvereenigingen werden al jaren lang in het belang van een goed commercieel bedrijf bedragen geheven of Ingehouden van hen, die de goederen, in het bijzonder tuinbouwproducten, door tusschenkomst der vereeniglng doen veilen. Aan het eind van het jaar werd dan aan de leden terugbetaald datgene wat na aftrek voor de kosten aan het veilen verbonden, te veel bleek te zijn geheven. Van een winstultdeeling of dividend was daarbij geen sprake, want het was niets anders dan een restitutie van aanvankelijk te veel betaalde gelden. Toch meende de minister van Financiën uit het vorige kabinet, dat hier wel degelijk sprake was van dividend of tantième, met het gevolg, dat de veilingsvereenigingen in die belasting werden aangeslagen. In 1923 werd voor het eerst de veillngsvereeniging te Groningen aangeslagen in de dividend- en tantièmebelasting, wegens terugbetaling der te veel door haar ingehouden bedragen voor het veilen van groenten en huur van fust aan haar leden. Niettegenstaande het Centraal Bureau voor de veilingen daartegen in verzet kwam bij den ,Raad van Beroep in Groningen en in het gelijk gesteld werd, volgden toch In tal van plaatsen gelijke aanslagen, alhoewel het voor leder duidelijk was, dat er van een winstuitdeeling of dividend geen sprake was. Ook in 1924 en 1926 werd het Centraal Bureau van de veilingen in deze kwestie respectievelijk voor de Raden van Beroep te ’s-Gravenhage en Maastricht in het gelijk gesteld. De minister van Financiën wenschte zich daar niet bij neer te leggen en ging in cassatie bij den Hoogen Raad, die, zich vasthoudende aan de letter van de wet, de uitspraak van den Raad van Beroep vernietigde en den aanslag handhaafde. Niet slechts dat alle veilingen van 1927 af weden aangeslagen In die belasting, maar pforpf was. het croeri financieel beheer van
w ai w ao) uwi gvvu uuai deze vereenigingen werd door pogingen om aan den aanslag te ontkomen, ernstig bedreigd. Men ging natuurlijk veel geringere bedragen inhouden voor veilingskosten en huur, ten einde maar zoo weinig mogelijk te behoeven terug te betalen, met het gevolg, dat men kans liep In financleele moeilijkheden te geraken, waardoor een normale en gezonde ontwikkeling van de veilingsvereenigingen belet werd. De eenige weg, die nu voor veilingsvereenigingen ra de beslissing van den Hoogen Raad nog overbleef, was de hulp in te roepen van de Tweede Kamer door middel van een uitvoerige nota, waarin de onjuistheid en onrechtvaardigheid van deze belastingheffing werd aangetoond. Bij verschillende gelegenheden werd er in de Kamer de aandacht van den minister op gevestigd, dat deze aanslagen onjuist waren, maar minister De Geer bleef onvermurwbaar, totdat hij plotseling in zijn memorie van antwoord op de begrooting van Financiën voor dit jaar van standpunt bleek te zijn veranderd. De minister zou voorschriften geven, volgens welke vdortaan de veilingsvereenigingen niet meer in die belasting zouden worden aangeslagen. Aan het einde van het vorige jaar vestigden we daar reeds de aandacht op. Intusschen werden de reeds uitgereikte aanslagen gehandhaafd en ging de belastingadministratie voort betaling daarvan te eischen. Bij de behandeling van de begrooting werd er van uit de Kamer aangedrongen op vernietiging van deze aanslagen, maar eenige toezegging deed de minister niet. Thans heeft hij echter bij resolutie aan de directeuren; der Directe Belastingen medegedeeld, dat hij het wenschelijk acht in het vervolg de terugbetaling van te veel geheven veilingsprocenten en te veel Ingehouden fusthuur niet meer met dividend- en tantièmebelasting te treffen. Aan duidelijkheid laat deze resolutie niets te wenschen over, zoodat verwacht mag worden dat er van eenige belastingheffing over de terugbetaalde gelden geen sprake meer zal zijn. De strijd is gewonnen, dank zij de krachtige organisatie van de veilingsvereenigingen die in •taat was het pleidooi te voeren voor deze op «Ich zelf zeer rcchtvurdige tuk.
"Het pleit gewonnen.". "Nieuwe Vlaardingsche courant". Vlaardingen, 1930/01/28 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 06-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAVL02:000505014:mpeg21:p00001
"Nieuwe Vlaardingsche courant". Vlaardingen, 1930/01/28 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 06-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAVL02:000505014:mpeg21:p00001
Een zeer voorzichtig zoeken en tasten op de Londensche Vlootconferentle. — Allerlei voorspellingen, niet bepaald van optimistisch karakter. — Frankrijk vreest nog steeds een overval in de toekomst — Daarom „eerst veiligheid en daarna vermindering van bewapening.” — Een nieuw conflict tusschen Paraguay en Bolivia. — De Volkenbond heeft de zaak weer in handen. — Beschuldigingen vliegen over en weer. — De verzoeningspogingen van de machtigen der aarde zullen het warme Spaansche bloed dezer Zuid-Amerikanen wel spoedig afkoelenl De beraadslagingen op de Londensche vloot-* conferentie bepalen zich vooralsnog tot een zeer voorzichtig zoeken en tasten naar een geschikte basis voor onderhandelen ten aanzien van het zeer rekbare begrip der vlootbehoeften van de onderscheidene mogendheden. Aan een initiatief op eeriig gebied der te behandelen’ onderwerpen heeft niemand zich nog gewaagd. Wel heeft Groot-Britannië reeds verklaard wat het totdusverre deed, hetgeen met andere woorden zeggen wil: nu moeten ook de anderen maar eens beginnen, maar idiie anderen hebben zich toitdusverre bepaald tot algemeene, vage redeneeringen — Italië en Japan — of, zooals Frankrijk, tot het toelichten van zijn zeer groote behoefte aan een sterke vloot. Geen wonder, dat ongeduldig en met hun geest snel' combineerende journalisten zich reeds wagen aan allerlei voorspellingen — niet bepaald van optimistisch karakter. Vandaar dat Macdonald in een afzonderlijke persconferentie de ongeveer 300 persvertegenwoordigers bij den baard van Mohamed en de sigarettenpijp van Tardieu gesmeekt heeft, toch geen even gevaarlijke als fantastische berichten de wereld in te zenden, zooals een Amerikaansche journalist reeds aan zijn blad gedaan heeft door Tardieu te laten beweren, dat de Emgelschen en de Amerikanen verder van elkaar afstaan dan ooit! Of de charmante causeur, die Fransch ministerpresident is, zulks dan niet gezegd of althans geïnsinueerd heeft? Als men denkt aan de hem toegeschreven erwtensoepontboeizeming ten kos te zijner Duitsche conferentiecollega’s in Den Haag, die ook al een officieele rectificatie noodig maakite, zou men geneigd zijn te gelooven, dat die Amerikaansche journalist niet louter uit zijn duim gezogen, doch de waarheid benaderd heeft. Doch het is niet altijd practisch de waarheid te verspreiden. In elk geval — Macdonald heeft zich tegenover de journalisten uitgelaten met groote ontsteltenis en hen zeer ernstig toegesproken. De toestand is toch al moeilijk genoeg dan dat die van een zóó invloedrijke zijde als de pers nog ingewikkelder en zelfs gevaarlijk zou kunnen worden gemaakt uit luchthartigheid, onnadenkendheid of sensatiezucht. De toestand is moeilijk, doch niet hopeloos. Immers, al schijnt er slechts één ding mogelijk om de als minimum-be'hoefte erkende bewapening-ter-zee der verschillende mogendheden te wijzigen — n.1. nieuwe veiligheidswaarborgen, die boven Locarno, boven Volkenbonds- of Kelloggpacten uitgaan, dit ééne zal misschien ook wel te verwezenlijken blijken. Tardieu laat geen gelegenheid voorbijgaan om te herinneren aan hetgeen te ’s-Gravenhage voor den wereldvrede bereikt, bevochten werd door geven en nemen, door compromissen, door gemeenschappelijk overleg en dank zij wederzijdsche concessies. Waarom — schijnt hij te willen betoogen — zou dit ook niet te Londen magelijk zijn? En met Den Haag als aanmoedigend — en zoo noodig beschamend — voorbeeldt, wil Tardieu de conferentie blijkbaar dringen in de richting van ingrijpende wederzijdsche concessies. Maar dat zal zeer moeilijk — om niet te zeggen ondoenlijk — zijn, zoo lang elk der deelnemende mogendheden zich ertoe bepaalt te zeggen, wat zij reeds gedaan heeft en wat zij — uit hoofde van haar eigenaardige geographlsche positie en koloniale belangen — niet verder doen kan, zoolang men het nutteloos „après-vour”-spelletje blijft spelen. * * Daarbij komt nog dat Frankrijk, dat isoleering vreest, ser alles op zet, om eerst de veiligheid van eigen land te verzekeren en dan pas denken wil aan beperking van vlootbewapening. Tardieu heeft n.1. Frankrijk’s opvatting in eer groote rede kenbaar gemaakt. Hij verklaarde, dat aardrijkskundige, economische en militaire factoren de nationale behoeften van de maritieme mogendheden moeter bepalen. De kuiten en havent van bet Fran-
sche moederland zijn verspreid over drie zeeën, de vloot van het moederland moet dus ook nood zakelijk veridieield worden en kan zich in geval van oorlog slechts snel concentreeren door rou- i te® te gebruiken, die uit militair oogpunt gevaarlijk zijn, omdat zij door andere mogendheden beheerscht worden. De omvang van de overzeesche gewesten, die onder Fransche souvereiniteit, gezag of mandaat staan, overtreft dien van geheel Europa ,met 12 millloen K.M.2 en is zesmaal grooter dan het koloniale gebied der eerstvolgende koloniale mogendheid. De verbindingslijnen tus- , schen het moederland en het gebied overzee bedragen In het geheel 33.850 zeemijlen, waardoor Frankrijk op de tweede plaaits komt na Engeland. De totale büitenlandsche handel van Frankrijk en da overzeesche gewesten, vertegenwoordigt, voor zoover hij over den, zeeweg geschiedt, 83 miiliard 250 millioen franken, of 60 procent van den totalen handel. Enkel Japan, het Britsche Rijk en de Vereenigde Staten vertoonen een hooger percentage. In militair opzicht moet Frankrijk elk oogenblik op zijn vloot kunnen rekenen om; het in de mogelijkheid te stellen, op onverschillig welk punt van zijn rijk de vereischte strijdkrachten te brengen en om eventueel voor de verdediging van het moederland over het geheel van zijn hulpbronnen te kunnen beschikken. Dus is de bewaking dier verbindingslijnen voor Frankrijk een vitaal element voor de veiligheid van zijn rijk. Dit zijn de permanente elementen die d© behoeften der Fransche vloot bepalen. Deze volstrekte behoeften kunnen in belangrijke maite in betrekkelijke behoeften worden omgezet. Het hangt er namelijk van af of het land in geval van een conflict enkel op zich zelf kan rekenen, dan wel of er een internationale samenwerking tegen den aanvaller is georganiseerd. De Franschen vragen dus sancties (strafmaatregelen) voor heit Kellogg-pact, in welks afdoende werking om een nieuwen aanvals-ooriog te voorkomen, zij, Idius weinig vertrouwen hebben! Aan den anderen’ kant 1® Franfcrijk’s vrees voor een overval in de toekomst wel Wat geforceerd. Terecht keurt de „Times” dan ook het Fransch© standpunt „eerst veiligheid en daar, na vermindering van bewapening” af. Het blad meent, dat de Fransche eisohen: een verdrag voor die Middellandsche Zee of den Atlamtischen Oceaan buiten, deze conferentie valt. De veiligheid is thans beter verzekerd dan ooit en • maakt een verdere vermindering van de bewapening mogelijk, waardoor de veiligheid nog meer bevorderd wordt • * • Van de gebeurtenissen in andere deelen van de wereld die niet van beteekenis ontbloot zijn, noemen we het nieuwe conflict tusschen Paraguay, de kleine Zuid-Amerikaansche republiek en haar veel grooteren buurstaat Bolivia, Zooals men zich nog wel zal herinneren, botert het al lang niet tusschen deze republieken. In December 1928 dreigde er zelfs oorlog in en om het grensgebied tusschen beide landen, de met oerwouden bedekte Chaco Boreal. De grens, die door dit onherbergzame gebied' loopt, is nooit scherp afflgebakend. Dit had ook weinig zin, zoolang er in dat grensgebied niets gebeurde. Maar er zijn rjjke delfstoffen ontdekt en dus werd idie streek yan beteekenis. Bovendien schuilt er al® diepe ondergrond in dit conflict, de merkwaardige, natuurlijke drang van eiken staat, die van de zee is afgesloten, naar een uitweg. De zeeën zijn door alle eeuwen heen de gemakkelijkste wegen tot ontplooiing van de natuurlijke krachten der onderscheidene landen geweest; de ontwikkeling van handel en verkeer, het brengen der beschaving aan andere volken werd er door bevorderd evenals de handhaving der onafhankelijkheid, wegens het vrije, onbelemmerde contact met andere landen en het niet-afhankelijk zijn van de nabuurstaten. We zien dit streven heel sterk in de geschiedenis van Rusland, dit enorme, logge landcomplex, dat als ’t ware opgesloten zat tusschen veel kleinere staten en daardoor misschien een eeuw in beschaving bij het Westen ten achter bleef. De strijd om den uitweg via St Petersburg en Ardhangel in het Noorden, via Constantinopel in het Zuidteni is het historische bewijs van dit natuurlijke streven een, uitweg te verkrijgen naar de vrije zee. ; Hetzelfde zien we met Bolivia. Deze groote !■ republiek ligt op de hoogvlakte van het Andtes■ gebergte, geheel afgesloten van den Grooten Oceaan in het Westen, en van den Atlantischen i Oceaan in het Oosten. De drang om een uitweg naar zee richt zich in Bolivia voornamelijk naar den Atlantischen Oceaan, doch hier ver■ spert Paraguay het den, weg. Hoewel ook deze i kleine republiek niet aan den Oceaan grenst, - heeft het toch een uitweg via de Paraguay-
rivier, die door de Parana-rlvier naar BuenosAires leidt. Aan den anderen kamt dringt Paraguay In het betwiste oerwoudgebled kolbniseerend op, omdat het land nog best verhooging van welvaart gebruiken kan. Nu is er weer herrie ontstaan om blokhuizen in de grensstreek en bij den, Spaanschen, aard dör bewoners is er dan weinig voor noodiig om een feilen strijd te doen ontbranden. Evenals de vorige maal heeft de Volkenbond de zaak in handen en reeds is aan beide landen een ver.toog gericht, waaibij ze herinnerd worden aan hun verplichtingen als leden van den Volkenbond. Beschuldigingen van „hij is ’t eerst begonnen” vliegen over en weer, doch de verzoeningspogingen van de machtigen der aarde zullen het warme Spaansche bloed dezer Zuid-Amerikanen wel spoedig afkoelenl
"Buitenlandsch Overzicht.". "Nieuwe Vlaardingsche courant". Vlaardingen, 1930/01/28 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 06-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAVL02:000505014:mpeg21:p00001
Het wetsontwerp tot afschaffing van die Verdedigingsbelasting II en van de opcenten op den suikeraccijns door de Eerste Kamer aangenomen. — Zal het effect van het goede voorbeeld van het Rijk door de schrokkerigheid der gemeenten teniet worden gedaan? — Sommige gemeentebesturen althans nemen weer de allures aan van den Grand Seigneur. — Voor wien een mlllioentje meer of minder geen punt van overweging vormt. — De Indië-vluchten der K. L. M. — Het 7e retourvliegtuig uit Ned.Indlë op Schiphol teruggekeerd. — Een resultaat der Indië-vluchten, dat mag stemmen tot dankbaarheid en ook tot nationalen trots. De Eerste Kamer heeft aan het eind van de Driige week aangenomen het wetsontwerp tot tschaffing van de Veridtedigingsbelasting II en an de opcenten op den suikeraccijns. Door dit euglijk reit zal straks de belastingdruk in ons end weer iets matiger worden, tenminste als et goede voorbeeld van het Rijk niet te niet edaan zal worden door de schrokkerigheid der emeenten, want met een variant op een bekend ransc’h woord, mag gerust gezegd worden: de emeente — voilé l’ enmemi. Al moge het waar zijn, dat het gemeentelijk udget sterk gestegen is, doordat het Rijk verkillende financieele verplichtingen op de geleente heeft afgewenteld, anderzijds kan niet ntkend worden, dat vele gemeenten zuchten nder de gevolgen van na-oorlogsche O. W.olitiek. Was daarmede overigens de zaak afgedaan, an kon men er althans een punt achter en een :reep onder zetten, doch het bedenkelijke feit egint zich hier en daar weer voor te doen, dat ïen, na jaren van angstig worstelen om de indjes bij elkaar te krijgen, thans weer de alires gaat aannemen van den Grand Seigneur, oor wien een millioentje meer of minder geen unt van overweging vormt. Zoo kwam het, dat, toen op 1 Mei 1927 de 5 opcenten, die ten, behoeve van het leenings>nds op de rijksinkomstenbelasting werden ge even, vervielen en toen op 1 Mei 1928 het taief van de rijksinkomstenbelasting met een vijfe werd verlaagd’, verschillende gemeenten na e laatste verlaging er als de kippen bij waren m de opcenten voor de gemeentelijke inkomtenbelasting gautw met 25 punten te verhoogen, adat een wetswijziging daartoe de deur gepend had. En de arme belastingbetalers lezen en hooren an van verstrekkende belastingverlagingen, och het onaangename is, dat we er niets van emerken op onze aanslagbiljetten. Hopen we us, dat de thans door de Eerste Kamer aan©nomen verlaging niet de befaamde dooie ïusch zal blijken te zijn, waarmede slechts dwaen zich verblijden. In afwachting van eventueele bittere tegenallers, moet echter in het heden geconstateerd rorden, dat de huidige verlaging wel zeer zoes verwachtingen opwekt, immers de suikeracijns wordt verminderd met circa 5 cent per ’.G., en ongetwijfeld zal het extra schepje sui:er, dat we voortaan in thee en koffie zullen ©nieten1 er toe bijdragen om eventueele toekomstige bittere pillen gemakkelijker te slikken’. Maar hiermede is de koek nog niet op, want aast de suikeraccijns-verlaging, zal de Verdeiglngsbelasting 2, die op de rijksinkomsten-beisting wordt geheven, immers met een derde rorden verminderd, terwijl het niet onwaartb.
schljnlljk Ir, dat In Mei 1933 de opcenten op de Inkomstenbelasting gehalveerd kunnen worden. * . * Einde vorige week is het 7e retourvliegtuig uit Nederlandsch-Indlë op Schiphol teruggekeerd en heeft hiermede de K. L. M. een nieuwe bladzijde geschreven in het Nederl. Boek, waarin de groote daden van ons volk zijn vermeld. Van de 8 vliegtuigen in Schiphol opgestegen om naar het verre Ipdië de post uit het moederland te brengen, zijn er niet minder dan 7 behouden in veilige haven teruggekeerd. Wanneer we nu weten, dat het hier was een pionierswerk, waarin Nederland vooraan staat, dan mag dit resultaat ongetwijfeld stemmen tot dankbaarheid en ook tot nationalen trots. De K. L. M. heeft door deze vluchten onmiskenbaar getoond, dat een verbinding tusschen Holland en Indië door de lucht niet alleen mogOijk is, maar ook in dit stadium reeds een vrij groote bedrijfszekerheid bezit. De beteekenis van deze nieuwe route, waardoqr de afstand Amsterdam-Batavia met ruim 14 dagen wordt verkort, behoeven we hier niet nader te omscnri^ven. Niet alleen voor handel en nijverheid, maar ook voor de bevolking van beide landen is een dergelijke verbinding een niet te ovefschatten bezit. , . Moge daarom deze 8 vluchten spoedig door een vasten en blijvenden luchtdienst tusschen Nederland en Insulinde worden gevolgd.
"Uit eigen land..". "Nieuwe Vlaardingsche courant". Vlaardingen, 1930/01/28 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 06-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAVL02:000505014:mpeg21:p00001