De Brltsche rijksconferentie geëindigd. — De resultaten ervan zijn niet overweldigend. — Binnen twaalf maanden een nieuwe bijeenkomst — Te Genève schiet men met de ontwapening niet op. — Bemstorff laat zich opnieuw gelden. — Briand verdedigt in de Fransche Kamer zijn politiek jegens het buitenland. — Een stormachtige ovatie vult hem ten deel. — Lntusschen zal voor Duitschland en overig Europa alles wel bij het oude blijven. Einde vorige week is de Britsche rijksconferentie geëindigd, zonder idiat het tot 'gewichtige besluiten is gekomen. Over het algemeen ge■ nomen zijn de resultaten van de wekenlange besprekingen maar matig. Op politiek gebied kan het resultaat worden samengevat in dezen zin, dat de mate van onafhankelijkheid der dominions, die op de vorige conferentie (in 1926) duidelijk werd bepaald1, een1 verdere uitbreiding heeft ondergaan. Wat de benoeming van de gouverneurs-generaal betreft, zal de Engelsche regeering uitgeschakeid) worden. Tot dusver ideden de Engelsche ministers te dezen aanzien voorstellen en dan vond de be-
aanvul jij, ua-ju jtvuniiig piaaio, i naiio jlcll u’c voordracht echter geschieden door de premiers der dominions en koloniën, waarna de koning een beslissing heeft te nemen. Dit beteekent, dat de zelfstandigheid der verschillende rijksdeelen bijna volkomen is geworden en nagenoeg gelijk aan die van Engeland zelf. Het departement van de dominions is dus bijna iets overbodigs geworden en dient alleen nog om de relaties tusschen de verschillende landen van 't Vereenigd Koninkrijk te vergemakkelijken. Een der belangrijkste besluiten van de rijksconferentie op constitutioneel gebied komt hierop neer, dat aan het Engelsche parlement een wetsontwerp zal worden voorgeiegd, waarin de nieuwe status der dominions is belichaamd. Daarbij wordt vastgelegd, dat de dominions vol komen bevoegd zijn wetten te maken, die exterritoriale kracht hebben en dat de dominions niet langer, tenzij met hun toestemming, ondier de Engelsche wetgeving vallen. En wat de vlootbasis te Singapore betreft, de haven voor vliegtuigen zal voltooid worden, doch wat dte dokken voor oorlogsschepen aangaat, de desbetreffende werkzaamheden zuilen voorloopig vijf jaren lang worden opgeschort. In 1936 toch kan de vlootconferentie, die dan weer wordt gehouden, volkomen nieuwe toestan den scheppen. Met andere woorden: alleen de contracten, die thans loopen, zullen worden uitgevoerd. Op economisch gebied heeft men echter, hoe langdurig ook over deze kwestie is beraadslaagd, zeer weinig kunnen bereiken en op de volgende conferentie, die reeds binnen twaalf maanden te Ottawa zal worden gehouden, zullen de thans niet opgeloste vraagstukken nader onder het oog worden gezien. • * * Tot werkelijk gewichtige besluiten is het ter ontwapeningscoinitmissievergadering te Genève tot dusver ai evenmin gekomen. Uit de hier gevoerde besprekingen krijgt men over bet algemeen den indruk, dat de regeeringen van talrijke groote staten hartstochtelijke pogingen doen om aan de ontwapening te ontkomen. Ontwapening achten zij meerendeels alleen van belang, wanneer niet zij zelf, maar een andere staat daartoe overgaat. Maar dit heeft Bernr storff, de Duitsche vertegenwoordiger, die geen blad voor den mond pleegt te nemen, duidelijk verklaard, dat de toestand in Europa niet beter zal worden zoolang men de ongelijkheid in bewapening laat voortbestaan. Massigli, de Fransche gedelegeerde vloog naar aanleiding van deze verklaring op als ware hij gebeten door een adder en hij riep uit dat hij het beslist noodig achtte vóór het einde van deze commissiezitting met den Duitschen1 gedelegeerde over dit 1 punt en over eenige andere — grondig van gedachten te wisselen. ' Wat Massigli heeft voorgesteld is dit, dat de commissie van deskundigen de begrootings- 1 quaesties en de toepassingswijzen der beperking 1 van oorlogsmateriaal nauwkeurig zal onderzoeken en dat de regeeringen tijdig vóór het bijeenkomen der definitieve Internationale Ontwapeningsconferentie over de resultaten van dit onderzoek een rapport zullen ontvangen. En nu schopt Bernstorff met zijn opmerking dat voor-, stel als ’t ware minachtend in een hoek! Maar die moeilijkheden zijn er immers om te worden overwonnen en een onderhoud tusschen dien Franschen en den Duitschen eersten gedelegeerde kan voor ’t eindresultaat van de besprekingen der ontwapeningscommissie wie weet welke gunstige resultaten hebben! * * «i
„De moeilijkheden zijn er om overwonnen te worden”. Aldus betoogde ook Brianci dezer dagen in de Fransche Kamer, toen hij zich verdedigde tegen de felle critiek, waaraan hij de laatste maanden heeft blootgestaan. De verwoede nationalisten en militairisïen wa ren lang niet tevreden^over den gang van zaken in de buitenlandsche politiek van Frankrijk. Men herinnert zich, hoe de verkiezingsuitslag in Duitschland, welke aan de nationaal-socialisten een enorme zetelwinst bezorgde, het Fransche wantrouwen jegens dte Duitschers geweldig deed oplaaien. Het waren voor Briand, met zijn verzoeningsen toenaderingspolitiek, harde dagen en zelfs werd hij te Parijs uitgejouwd en is gepoogd een aanslag op hem te plegen! Deze geprikkeldte stemming is echter in de laatste wekten heel wat geluwd, omdat het ka- i binet-Brünlng de zege behaalde In den Rijks- i dag, hetgeen In het buitenland een goeden Indruk maakte. | Maar toch wilden Briand’s vijanidien deze zaak i In de Kamer uitbuiten en zoo hield Marin, de i leider der uiterste rechterzijde einde vorige week i een interpellatie over de buitenlandsche poli- i tiek, waarin hij Briand rechtstreeks aanviel op : dte kwestie van die herziening idier vredesverdragen. |
ten gunstig voorteelten voor ünandl was, dat Marin slechts matig applaus kreeg. Daarentegen bracht nagenoeg de geheeie Kamer aan Briand een geweldige ovatie, toen hij moeizaam naar het spreekgestoelte liep. Ook Tardieu deed flink mee aan het applaus. Van het begin af aan had Briand dus gewonen spel door ideze bewogen, maar veelbeteekendie ontvangst En zijn indrukwekkende rede, rijk aan de hem eigen oratorische knepen en kunstjes, oogstte stormachtigen bijval, tot in de laatste rijen van zijn tegenstanders. Men moet zoo zeide Briand, Duitschland vertrouwen en tegelijk wantrouwen maar niet zóó, dat de Locarno-politiek daaronder ook maar het minste te lijden heeft. In Frankrijk zijn er even goed als in Duitschland lieden, die de volken ophitsen tot vijandigheid. De eerbiediging der verdragen dient te worden gehandhaafd en voor de organisatie der grensverdediging dient gewaakt, doch het contact tusschen de volken moet behouden blijven en de uitingen van ontevredenheid in Duitschland, waar zoovelen zich ongelukkig gevoelen, zijn in ’t geheel niets bijzonders bij een volk van zestig millioen zielen, dat in een politieke en economische overgangsperiode verkeert In het Young-plan staan bepalingen, die voorzien in een moratorium of uitstel van betaling en overigens is het de taak der diplomatie de moeilijkheden door onderling overleg uit den weg te ruimen en niet den moed te verliezen of afbrekend werk te verrichten. Wie het niet met hem, Briand, eens was moest het maar duidelijk zeggen en hem niet sparen om andere overwegingen. Nog liever een kogel dan lasterlijke en geniepige aanvallen! En de Kamer — zelfs de oppositie juichte, zooals we reeds zeiden, den spreker geestdriftig toe. Ja maar, meende de socialist Grumbach, dat is toch al te dwaas. Zóó wordt de toestand niet duidelijk, want dezelfde afgevaardigden die voor de tegenstanders van den minister — Franklin Bouillon en Marin, de aanvoerders der oppositie — applaudiseeren, doen het óók voor Briand. Men moet duidelijk en eerlijk zijn en niet een buitenlandsche politiek, die men veroordeelt, steunen ter wille van binnenlands-politieke beweegredenen. De Kamer knoopte deze vermaningen in haar ooren en sprak met een beduidende meerderheid het vertrouwen in de rejeering Tardieu—Briand uit. lntusschen zal voor Duitschland en overig Europa alïes wel bij het oude blijven. Frankrijk streeft wè! naar verzoening met Duitschland, maar op de basis van het bestaanle vredesverdrag van Versailles. Doch dit Vredesverdrag wordt door nagenoeg tile Duitschers niet meer erkend, hoewel de redering verplicht is zich aan de harde bepalingen te houdep! De botsing van machten blijft dus voortduren :n moet noodzakelijkerwijze te eeniger tijd tot ien nieuwe uitbarsting leiden I
"Buitenlandsch Overzicht.". "Nieuwe Vlaardingsche courant". Vlaardingen, 1930/11/18 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 06-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAVL02:000505144:mpeg21:p00001
"Nieuwe Vlaardingsche courant". Vlaardingen, 1930/11/18 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 06-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAVL02:000505144:mpeg21:p00001
invoer van komisch graan. — ueen maatregelen van de regeering in overweging. — Wat moet ons door het buitenland eigenlijk worden aangedaan, wil de minister zich gerechtvaardigd en genoopt achten tot het heffen van verweersmaatregelen? — De Tweede Kamer en die ontwerpen tot regeling van de pacht Zal dte Eerste Kamer gelijken spoed met de behandeling betrachten. — Het aantal rijwielen in Nederland. — Op bijna drie personen één rijwieL De Minister van Binnenlandsche Zaken heeft op de desbetreffende vraag van het Kamerlid Fleskens geantwoord, dat maatregelen tegen ien invoer van Russisch graan hier te lande bij ie Regeering niet in overweging zijn omdat de invoer van Russisch graan geen „direct dreigend gevaar” oplevert. ’s Ministers volledig antwoord luidt als volgt: „Het is den minister bekend, dat de uitvoer /an graan uit Rusland, vergeleken met de seiert den oorlog verloopen jaren in den laatsten :ijd sterk is toegenomen en mede daardoor de ■eeds lage prijzen dezer artikelen nog verder zijn gedaald. Behalve de recente door Frankrijk en België genomen maatregelen, die de mogelijkheid opeïen den Invoer van graan en andere producten lit Rusland te belemmeren, is, voor zoover tot ïu bekend, slechts Hongarije overgegaan tot het lemen Van een dergeiijken maatregel ten oplichte van den Invoer van lijm. 'Opgemerkt wordt dat eenige aan Rusland grenzende landen, zooals Roemenië, sedert ge-
t ruimen tijd dien invoer van Russische producten verbieden. Volgens de laatste berichten schijnt te mogen i worden aangenomen, dat bij de uitvaardiging e van het Belgische besluit tot wering van den invoer van Russisch graan reeds varende schepen ■ althans ten deele nog in de Belgische havens ■ zullen worden toegelaten. Welke gedragslijn verder door de Belgische regeering ter zake zal i worden gevolgd, is thans nog niet bekend. : De aanbiedingen van Russisch graan tegen ! lage prijzen, hebben mede invloed geoefend op den voor de graanproducenten nadeeligen loop • van de graanprijzen. , De voorstelling, alsof speciaal de invoer van t Russisch graan hier te lande een direct dreii gend gevaar veroorzaakt, is niet geheel met de , feiten in overeenstemming. Maatregelen in het bijzonder daartegen gericht, zijn dan ook thans niet in overweging. In dit verband worde echter gewezen op het wetsontwerp, houdende bepalingen in het belang van de inheemsche traweteelt, waarvan hulp voor den tarweverbouwer te wachten is.” We vragen ons af, wat ons door het buitenland dan toch wel aangedaan moet worden, wit de minister zich gerechtvaardigd en genoopt achten tot het heffen van verweersmaatregelen! De Minister erkent, dat de invoer van graan uit Rusland, vergeleken met de sedert den oorlog verloopen jaren, in den laatsten tijd sterk is toegenomen en dat mede daardoor de reeds lage prijzen dezer artikelen nog verder zijn gedaald .... De Minister erkent, dat de aanbiedingen van Russisch graan tegen lage prijzen mede invloed geoefend hebben op den voor idie graanproducenten nadeeligen loop van de graanprijzen.... de Minister erkent, dat meerdere landen alreeds tot verweermiddelen hun toevlucht hebben genomen, zoodat de .noodzakelijkheid en het nut daarvan in vele gevallen dus heusch wel als aanvaard beschouwd kunnen worden. De Minister erkent dit, erkent dat en erkent nog méér — maar dan heet het in de slot alinea: „Blijkens bovenstaande is de voorstelling, alsof speciaal de invoer van Russisch graan hier te lande een direct dreigend gevaar veroorzaakt, niet geheel met de feiten in overeenstemming.” Het klopt niet al te best
■oi/uaie men wwjt ween ue i weeae ivamer vorige week aangenomen 'de ontwerpen van wet, waarbij in het Burgerlijk Wetboek nieuwe regelen worden vastgesteld) voor de pacht en daar naast een regeling voor dte pachtoommissies. Van groote beteekenis waren de ontwerpen van de regeering met het óog op de huidige crisis in iandi- en tuinbouw niet, maar toch wilde de Kamer ze direct af doen, toen ze voor openbare behandeling gereed waren gekomen. Had de meerderheid van de Kamer thans niet met groote kracht doorgezet, dan zou er zeker geen gelegenheid zijn geweest voor Februari of Maart 1931 om ze aan de orde te stellen. De Tweede Kamer heeft hierdoor blijk gegeven, dat niets haar te veel is en dat zij tegen geen werk opziet in dezen tijd. We gelooven niet, dat het ooit gebeurd Is, dat de Kamer van de eerste week af, dat ze na de opening der zitting bijeen was, avondvergaderingen heeft gehouden, zooals nu is geschied, om nog maar niet te spreken van de beperkingen die zij zichzelf heeft opgelegd. De groote vraag is nu, of de Eerste Kamer gelijken spoed betrachten zal, door dadelijk een aanvang te maken met het onderzoek, zoodat de ontwerpen in alle geval behandeldl zullen kunnen worden voor de begrootingen van 1931. De Eerste Kamer was reeds niet enthousiast over de ontwerpen in den vorm zooals ze waren ingediend en zal het nu zeker niet zijn na' de wijzigingen, die door de amendementen zijn aan gebracht. * • * De jaarlijks ter beschikking komende gegevens betreffende het aantal verstrekte rijwfelplaatjes doen zien, dat bet aantal in Nederland 'gebruikte rijwielen jaar op jaar zeer sterk stijgt. Het aantal rijwielen waarvoor belasting werd betaald, vermeerderd met het aantal rijwielen waarvoor kosteloos rijwielplaatjes worden verstrekt, bedroeg in het Belastingjaar Aantal 1 Augustus—31 Dec. ’24 . . . . 1.810.700 1925 2.222.739 1926 2.265.625 1927 2.324.301 1 Jan. ’28—31 Juli ’29 2.578.653 1 Aug. *29—31 Jui ’30 2.703.073 Sinds 1925 — het eerste volle belastingjaar — steeg derhalve het aantal» met meer dan 20 pet., terwijl in het tijdvak 1 Jan. 1925 tot Juli 1930 die bevolking toenam met 8 pet. Ter toelichting van de cijfers zij vermeld, dat — aldus het Centraal1 Bureau voor de Statistiek
— niet Inbegrepen zijn de rijwielen, welke niet voorzien behoeven te zijn van een rljwielplaatje, n.1, klnderrljwltlen, ddewlellge rljwleleni voor gebrekldgen, dtenatrljwlelen voor Land- en Zeemacht, aan net Staalbedrijf der Posterijen enz. en van Rijks- en Gemeentepolitie en rijwielen van tijdelijk 'hier te lande verblijvende personen. Men begrijpt, dat met medetelllng van deze rijwielen, het totaal aantal niet onbelangrijk zou stijgen.
"Uit eigen land.". "Nieuwe Vlaardingsche courant". Vlaardingen, 1930/11/18 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 06-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAVL02:000505144:mpeg21:p00001
Eerste Blad.
De z.g. baantjesjagerij In de politiek 'ieeft al heel veel kwaad gesticht, cumulatie van goed betaalde postjes en heel dikwijls ook nog van pensioenen, heeft menige politiclen een prachtpositie bezorgd, maar heeft anderzijds ook bij zeer velen een afkeer verwekt van de politiek. Men spreekt in deze tijden veel van ondermijning van het parlementaire stelsel, maar juist dit plukken uit de publieke kassen door hen, die zelf het dichtst bij het laadje zitten, heeft het parlementaire stelsel veel kwaad gedaan. Zeker, vroeger is het nog erger geweest, vooral toen de pensioenen onbeperkt bij elkaar werden gevoegd, zoo erg zelfs, dat de wetgever er een einde aan moest maken ep de cumulatie van pensioenen gedeeitlijk onmogelijk maakte. Maar misstanden zijn er nog. Als voorbeeld hiervan noemen we de wethouders-salarissen. In vele gemeenten krijgt een wethouder na 12 jaren dienst levenslang pensioen, waardoor in vele gevallen nog betrekkelijk jonge personen, in de volle kracht van hun leven, op kosten van de gemeenschap een belangrijk inkomen hebben tot hun dood to|, alleen omdat zij enkele jaren als wethouder de gemeente hebben gediend, waar hun diensten dan met een zeer behoorlijk honorarium werden beloond. In Den Haag en Zaandam was deze pensioenregeling o.a. buitengewoon royaal en er waren politiciens uit deze gemeenten, die met wachtgeld, wethouderspensioen, salaris als Kamerlid e.d. een buitengewoon royaal inkomen hadden. Er is toen eenige kentering gekomen, de al te royale regelingen zijn gewijzigd, maar aan het stelsel pensioen in de volle kracht van ’t leven is niet getornd. Maar nu is de gemeente Leeuwarden ook tot een ander Inzicht op dit gebied gekomen. Daar is een pensioenregeling voor wethouders vastgesteld, maar deze gaat slechts in op 65-jarigen leeftijd, zooals ook bij de ambtenaren en onderwijzers geschiedt. Bij deze regeling is dus het karakter van pensioen gehandhaafd. Toen enkele weken geleden de pas afgetreden.Duitsche minister van financiën in den rijksdag kwam werd hij door de communisten ontvangen met het hoongeroep: 30.000 mark pensioen. Dat was een grofheid, maar t treft toch, dat in ’t zoozeer verarmd Duitschland iemand, omdat hij enkele jaren minister is geweest, levenslang een inkomen trekt van i 18.000, terwijl daarnaast natuurlijk tal van uncties voor hem openstaan. Zoo bont maken ivij het in Nederland niet, maar wij raken toch sok aardig op den o.I. verkeerden weg. Wie roor de gemeenschap werkt heeft zeer zeker •echt op een beloonlng voor zijn arbeid, maar t moet een passeitde belooning blijven en niet :en honoreerlng, welke in geen verband staat net de geleverde prestaties. - — ■ ■ O. . .i — —
"Baantjesjagerij.". "Nieuwe Vlaardingsche courant". Vlaardingen, 1930/11/18 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 06-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAVL02:000505144:mpeg21:p00001