Eerste Blad.
De ontwapeningsconferentie te Genève. — l Het Nederlandsche standpunt. — Een drln- ^ gend pleidooi een einde te maken aan den c noodlottigen bewapeningswedloop. — Von 1 Hindenburg of Hitler? — Fransche regeering [ afgetreden. — Het kabinet-Laval in den Se- | naat ten val gebracht — Met een minder- 1 heid van 23 stemmen. — Tardieu of Herriot 1 kabinetsformateur. Ter ontwapeningsconferentie te Genève heeft onze minister van Buitenlandsche Zaken, jhr. i mr. Beelaerts van Blokland, het Nederlandsche ' standpunt inzake de ontwapening uiteengezet. i Het was voor niemand een geheim, in welken I geesi de Nederlandsche denkbeelden gestemd’ i zouden zijnl Vanouds is Nederland de kam- '• pioen geweest van de vredesgedachte. Minis- '1 ter Beelaerts zette in zijn rede dan ook de tra- < ditioncele houding van het Nederlandsche volk i voort en bepleitte de dringende noodzakelijk- i heid een einde te maken aan den noodlottigen 1 bewapeningswedloop, , Dat onze vertegenwoordiger een krachtig pleidooi hield ten gunste van den Volkenbond, lag voor de hand? want het bestaan van den Bond is een garantie, dat de vredesgedachte „op weg” is, zij het dan ook vooralsnog sterk gehinderd door wantrouwen en naijver. Daarom is die garantie nog vrijwel geheel op moreele en nog niet op da ad werkelijke waarborgen gebaseerd, maar de internationale rechtspraak in Den Haag is toch reeds een bescheiden, maar hoopvol begin. Minister Beelaerts besprak ook de Fransche voorstellen, welke hij niet aanvaardde, maar ook r.iet geheel verwierp: ze bieden stof tot grondige studie, vooral ten aanzien van een internationaal poiitieieger, In dit verband wees ouzs minister er op, dat het Volkenbondsverdrag ook reeds bepalingen inhoudt, waarbij de staten, hoewel niet permanent, contingenten van hun legers voor elk geval afzonderlijk ter beschikking van den Bond moeten stellen. Deze bepalingen zijn echter eer in.beperkenden, dan in uitbreidenden zin geïterpreteerd, doch deze tendenz zou minder sterk geweest zijn, als ook een begin was gemaakt met bewapeningsvermindering! Pessimisme aangaande den Volkenbond achtte Jhr. Beelaets volkomen ongegrond. Als men den bereikten vooruitgang nagaat, acht hij het onbetwistbaar dat de internationale veiligheid belangrijk is toegenomen. Zij heeft echter het rampzalig systeem van den gewapenden vrede niet te niet gedaan. De uitgaven voor de bewapening worden steeds vermeerderd. Logisch moet echter de versterking der veiligheid een vermindering der bewapening tengevolge hebben, en omgekeerd zal dit weer de veiligheid bevorderen. De bewapeningswedloop kan slechts tot economische en financieele instorting en de catastrofe van een oorlog leiden. in zeer voorzichtige bewoordingen legde jhr. Beelaerts hier dus den vinger op Frankrijk’s groote fout t.o.v. den voorrang van veiligheid vóór ontwapening! Hier sloot de Nederlandsche delegatie zich dus bij het Angelsaksische standpunt aan en onze minister viel het Fransche standpunt nog meer af, door te betoogen, dat de waarde van garanties voor de veiligheid van een land slechts zeer betrekkelijk is en veel meer afhangt van de politieke besluiten, welke de regeeringen op een gegeven oogenblik zouden nemen, dus ook t.o.v. de garanties, die een internationaal poiitieieger zou kunnen bieden. Men ziet dus, het Nederlandsche standpunt houdt zoo ongeveer het midden tusschen de Fransche en Duitsche denkbeelden en het streeft blijkbaar naar het vinden van een compromis. De Nederlandsche minister heeft evenwel ook iets geheel eigens, iets nieuws naar voren gebracht en we! in den vorm van het voorstel tot verbod van de automatische zeemijnen, een der gevaarlijkste en verraderlijkste maritieme wapenen. Dit is het specifieke voorstel van een groote zeevarende mogendheid als Nederland ongetwijfeld is en het stemt tot voldoening, dat noch Amerika, noch Engeland, noch Italië maar Nederland het initiatief tot het afschaffen van die soort mijnen fenomen heeft I
Dat de Nederlandsche delegatie zich aansluit { ij de voorstellen van anderen tot verbod van 1 ifgas en andere chemische strijdmiddelen, s preekt van zelf. 1 Iets anders staat Nederland ten opzichte van < fschaffing der dulikbooten! Immers, de duik- < oot is bij uitstek geschikt voor de verdediging i er Nederlandsche kust! Hier komt de belan- i entegenetelling tusschen de verschillende sta- i ;n dus weer om den hoek kijken. 1 Als zuiver practisch voorstel om tot een be;in met een vermindering der bewapening te : omen, heeft de Nederlandsche delegatie aanevolen te besluiten tot de publicatie van alle trijdkrachten door alle landen. Dit is op ’t (Ogenblik het meest waardevolle middel om iet wantrouwen tusschen de volken te bestrijlen, want als ieder precies weet, wat de ander ils oorlogsbewapening bezit, dan kan er een lerlijke poging gewaagd worden om. tot een :wantitatieve vermindering van die bewapening e geraken! • « * Toen dr. Brüning pogingen aanwendde om ioor middel van den Rijksdag een verlenging /an den ambtsduur van rijkspresident von Hinlenburg te bewerken, ikwam Hitler in een moeiijk parket. Indien hij zich bereid verklaarde lan een herbenoeming van den; grijzen maarschalk langs parlementairen weg mede te wercen, zou dit uitgelegd kunnen worden als een :rkenning van het gezag van den Rijksdag en :en tegemoetkoming jegens den rijkskanselier. Doch volgens Adolf Hitler en zijn trawanten ^.antwoordde de Rijksdag sinds de verkiezingen in September 1930 gehouden, waarbij de lationaal-socialistem sensationeele overwinningen behaalden, niet meer aan de verouderde machtsverhouding der verschillende politieke partijen, terwijl hij de gehate regeering-Brüning liever vandaag dan morgen een beentje zou lichten. Weigerde hij aan Brüning’s verzoek lot medewerking te voldoen, dan kon dat opgevat worden als een actie tegen den populairsten man van Duitschland, waardoor veel sympathie voor het Hitlerianisme zou worden verspeeld. Toch besloot hij tot het laatste, daar dit hem minder gevaarlijk scheen, dan ook maar een streep toe te geven aan het door hem sinds jaar en dag vervloekte en verguisde systeemBrüning. De partij-politicus zegevierde in Hitler en daarmee bewees hij weer eens voor de zooveelste maal hoe klein deze volksmenner als staatsman is, en hoe het partij-belang bij dezen ambitieusen „redder van Duitschland” heel wat zwaarder weegt dan het nationale, dat met een zoo spoedig mogelijke zekerheid omtrent Hindenburg’s aanblijven het beste gediend zou zijn geweest. Doch dr. Brüning is in de oogen van Hitler de man, die onverbiddelijk moet heengaan en zoolang president Von Hindenburg met zijn breeden rug den rijkskanselier een stevig steunblok biedt, moet de kans voor deze zoozeer begeerde executie uitgesloten worden geacht. Nu de rijksdag, waarin dr,. Brüning nog steeds een meerderheid heeft, bij de presidentsverkiezing door den tegenstand van nationaalsocialisten en Duitsch-nationalen is uitgeschakeld, en een volksreferendum de beslissing zal moeten brengen, wie in dit voor Duitschland zoo allergewichtigste jaar rijkspresident zal worden, hoopt Hitler óf wel op een Hindenburg, die eindelijk met dr. Brüning breken zal, óf wel op de verkiezing van een zijner partijgenooten óf wel op zich zelf. Zooals de zaken thans staan, laat het zich aanzien, dat geen dezer Hitler-verwachtingen in vervulling zal gaan. Hitler en Hugenberg dachten reeds in 1930 na den geweldigen aanwas van de uiterst rechtsche partijen aan het bewind te zullen komen, doch het eenige wat gebeurde was, dat Brüning zich nog wat vaster in het zadel zette en een dictatoriale houding aannam. Vol ergernis over zijn misrekening trok, Hitler zijn honderddertig afgevaardigden uit den Rijksdag terug en begon in monsterbetoogingen de regeering-Brüning verdacht te maken en te beschimpen. Hij ging als een kwajongen op een afstand staan schelden. Ook in 1931 mislukten de pogingen der nationaal-socialisten om den rlj'kskanselier mei voorstellen tot bijeenroeping van den Rijksdag van zijn zetel te verjagen. Zelfs de formatie van het Harzburger-front, waar Hitler en Hugenberg schouder aan schooi der gingen staan, mocht niet baten. Zoodra de ondoelmatigheid van dit front bleek, viel het uiteen, en dezei dagen heeft Hitler al zijn hoon uitgestort ovei de Harzburgerij. Hitler en Hugenberg zijn hei thans minder met elkander eens dan ooit tf voren. Dr. Brüning echter is het volkomen eem met zichzelf. Wanneer het nationaal-socialisme bij de a.s presidentsverkiezing opnieuw een nederlaag . lijdt, staat het er voor Hitler slecht voor. Mer 1 kan d« masss’s niet blijvend met teleuratellin-
jen voeden, en hoe grooter die massa’s zijn, ïoe eerder zij in verdeeldheid zich zullen splitsen. In zekeren zin is dus voor Hitler de a.s. nesidentskeuze een kwestie van erop of eronler. Zijn aanvankelijke verwachting, dat Hinienburg wegens zijn Jioogen leeftijd zich niet neer candidaat zou laten stellen voor het hoog- < ste ambt in den staat, is thans door de proclamatie van den Rijkspresident, waarin deze de :andidatuur aanvaardt, den bodem ingeslagen. Het is nog steeds niet bekend, of Hitler zich j zelf of een partijgenoot als candidaat voor het presidentschap tegenover von Hindenburg zal laten stellen. 1 Op alle mogelijke manieren trachten zij intusschen den persoon en de politieke beteekenis van Duitschlands generalissimus zoowel in oorlog als in vrede te kleineeren, en trekken uit innerlijke verlegenheid en onzekerheid een sphinxen-gezicht. Maar deze als hooge diplomatie geprezen maskerade zal het groote deel vari het Duitsche volk, dat nog zijn gezond verstand heeft bewaard, wel niet misleiden, De belachelijke knoeierijen van dr. Frick om Hitler bij geheime ambtenaarsbul tot Duitsch staatsburger te promoveeren en hem zoodoende klaar te stoomen voor het vak van rijkspresident, hebben duidelijk aangetoond, dat achter den momenteeleni sphinxenkop van het nationaalsocialisme zich geen leeuwenlijf bevindt, maar een door buikpijn gekweld reptielenliohaam zich kronkelt. • • • De Fransche regeering werd Dinsdagmiddag in den Senaat met 157 tegen 134 stemmen verslagen, nadat Laval de vertrouwenskwestie had gesteld den, 19 Febr. te bepalen als datum waar op de interpellatie Poyronnet (over de kieswethervorming) zou worden gehouden. (Bij het eerste voorstel de debatten te verdagen tot het einde der conferentie van Genève, had Laval niet de vertrouwenskwestie gesteld. Toen; de eerste stemming een meerderheid van 21 stemmen' tegen de regeering tot resultaat had, wijzigde Laval het voorstel, waarbij hi een verdaging tot 19 Februari eischte, terwijl hij daarbij de vertrouwenskwestie stelde. Bij de daarop volgende stemming 'bleef de regeering in de minderheid. Laval begaf zich nog Dinsdag, vergezeld van de leden van 'het ministerie, naar het Elysée, ten einde den president der Republiek de ontslagaanvrage te overhandigen. In de pers wordt Tardieu als opvolger van Laval genoemd, doch het is niet uitgesloten dat de linkerzijde zal trachten de regeering in handen te nemen. In dit geval zou Herriot met de kabinetsformatie kunnen worden belast. Bij haar eerste contact met den Senaat heeft dus de regeering Laval het leven gelaten, reeds bij de vaststelling van den datum der interpellatie over haar aigemeene politiek. Met met minder dan 23 stemmen bleef zij in de minderheid, ondanks Laval’s dringend beroep op zijn collega’s senatoren met de delicate tijdsomstandigheden rekening te houden, en ofschoon mj ten slotte de vertrouwenskwestie stelde.