Indien het waar is, wat Chamberlain en Churehill in het Lagerhuis zeiden, n.1. dat de Duitsche actie in Noorwegen reeds sinds lang was voorbereid en niet als een represaille op het mijnenleggen der Geallieerden mag worden beschouwd, dan pleit het niet voor de intelligentie van de Britsche Intelligence Service, dat Engeland daar niet van op de hoogte was. Was zij dat wel, dan zou men moeten constateeren, dat de Geallieerden wederom niet opgewassen bleken tegen de geweldige dynamiek en het verbazingwekkende tempo van het Derde Rijk, omdat zij niet tijdig af doende tegenmaatregelen namen. Wat aanvankelijk na de eerste berichten een gunstige positie voor de Geallieerden scheen, bleek later tot een in ieder geval moreel échec om te slaan. Practisch bevindt geheel Scandinavië zich thans in den greep van Duitschland en de Geallieerden zullen zich genoopt zien zoo mogelijk ook dat weer uit dien greep los te wringen. Hun tacttiek schijnt te zijn, te trachten dien tactiek schijnt te zijn, te trachten dien Een langdurige methode, die te minder effect heeft, naarmate Duitschland over meer grondstoffen en voedingsmiddelen gaat beschikken. Het eenige gevaar voor Duitschland bestaat hierin, dat het langzamerhand misschien méér hooi op zijn stalen vork gaat nemen dan het op den duur kan blijven torsen. Hoe schijnbaar roekeloos „draufgangerisch” Duitschland ook te werk gaat, het wordt toch reeds duidelijker, dat zelfs Duitschland den weg van den geringsten weerstand zoekt en dat is een belangrijke les, ook voor ons. Uiterste waakzaamheid.... en onbeperkt vertrouwen in onze regeering zijn thans meer dan ooit geboden. Geen woord te veel zegt wie, als de „Telegraaf” beweert, dat op de regeering een bijna bovenmenschelijke taak rust. Maar wat beteekent in dit verband het „vertrouwen”, dat „partij-overwegingen geenenkele rol meer zullen spelen” ? Wat beduidt de sommatie van het Amsterdamsche blad aan het kabinet, „zich te omgeven door mannen in wie het land een onbeperkt vertrouwen stelt”: „iedere bekwame kracht, die onder de huidige omstandigheden moedwillig wordt uitgeschakeld, kan een noodlottig verlies zijn.” Hier wordt allereerst te verstaan gegeven, dat het land in het kabinet als geheel en in zijn samenstellende deelen geen onbeperkt vertrouwen stelt. Ware dit juist, dan deed het kabinet en deden de ministers beter af te treden, dan zich door „andere mannen te omgeven.” Weinigen zullen van deze manoeuvre van de „Telegraaf” iets begrijpen. En indien aan deze suggestie geheel of ten deele werd toegegeven, zou ons volk pijnlijk worden verrast. Maar veel erger zou de weerstuit internationaal zijn, erger en bedenkelijk. Het buitenland weet, wat het aan deze regeering heeft, het erkent haar duidelijke en klare politiek, het heeft vertrouwen in haar. Waarom dan een vervanging, ten deele of geheel?
Nieuwe Vlaardingsche courant
- 15-04-1940
Permanente URL
- Gebruiksvoorwaarden
-
Auteursrecht onbekend. Het zou kunnen dat nog auteursrecht rust op (delen van) dit object.
- Krantentitel
- Nieuwe Vlaardingsche courant
- Datum
- 15-04-1940
- Editie
- Dag
- Uitgever
- Dorsman & Odé
- Plaats van uitgave
- Vlaardingen
- PPN
- 421046481
- Verschijningsperiode
- 1887-1943
- Periode gedigitaliseerd
- 1 juli 1879 - jrg. 66, no. 7223 (28 mei 1943)
- Verspreidingsgebied
- Regionaal/lokaal
- Herkomst
- Stadsarchief Vlaardingen
- Nummer
- 6765
- Jaargang
- 63
- Toegevoegd in Delpher
- 21-01-2019
De les, ook voor ons
NIEUWE ENGELSCHE AANVAL OP NARVIK
Toestand in Noorwegen verre van helder — De Duitschers en Quisling - Zendt Duitschland nog versterkingen naar Noorwegen? Britsche mijnenvelden sluiten den transportweg af - Duitschlands kracht ter zee beknot - Luchtaanvallen op Stavanger - De genoegens van het „beschermd" worden - Noorsche nazi’s hebben den Duitschen overval in de hand gewerkt - Hoe zullen de geallieerden hun woorden in daden omzetten? - De „Warspite” voor Narvik - De „Von Scheer” getorpedeerd? - Zweden krijgt standjes en wordt mei „bescherming” bedreigd - Duitsche „toeristen” in Belgrado - Berlijn doet, of het onzinnige geruchten over ons land gelooft - Amerika over den inval in Scandinavië - De houding van Japan. Han 1 *3 APRII i 10.000 man in Oslo aan land te zetten, doet
z.aieruag ij Mrmi_ De groote opwinding, die in het begin dezer week werd veroorzaakt door de Duitsche overweldiging van Denemarken en Noorwegen begint wat te luwen. De verontwaardiging over oen aanslag op de vrijheid van deze twee neutrale landen is er niet minder om, doch de sensatie mist de prikkels van de geweldige gebeurtenissen, die de eerste dagen dezer week onafgebroken aan de orde waren, want berichten van een beslissend karakter blijven uit en hetgeen wordt gepubliceerd, mist door de bijna steeds onmiddellijk volgende tegenspraken zoozeer alle kenmerken van betrouwbaarheid, dat men vooruit niet weet, welke waarde-men aan de verkregen inlichtingen moet hechten, zoodat het moeilijk is, daaruit conclusies omtrent de oogenblikkelijke situatie te trekken laat staan, daarop verwachtingen, zij het ook voor de onmiddellijke toekomst te bouwen. * * * Met name de toestand in Noo.... gen zelf Is verre van helder. De berichten, die de radiozenders van dat land verspreiden zijn zeker niet objectief, want de meeste zenders van dat land zijn in Duitsche handen en de Duitsche overheid gebruikt die naarstiglijk, niet alleen om de buitenwacht tendentieus in te lichten, doch ook om verwarring te stichten onder de Noorsche bevqlking en daar een stemming van défaitisme te verwekken, waarmede zij de maatregelen tot verzet tegen den inval trachten schipbreuk te doen lijden. -Noorwegen is namelijk nog aan het mobiliseeren en de organisatie van de weermacht op oorlogssterkte is nog niet in haar eindstadium. Die organisatie wordt nu zeer bemoeilijkt door het feit, dat de meeste mobilisatie-centra in het Zuiden des iands door Duitschers zijn bezet, zoodat het heele mobilisatie-mechanisme moet'worden veranderd, waarbij de Noren het als een ernstige handicap - ondervinden, dat ook hun depots en opslagplaatsen zich voor het grootste deel in handen hunner tegenstanders bevinden. Niettemin maakt men vorderingen met het op voet van oorlog brengen van het leger, dat wordt aangevuld met vrijwilligers, die zich van alle kanten uit de bevolking komen aanmelden en, naar verluidt, zelfs uit Zweden en Finland. De voorhanden legermacht zou een soort van —, nog vaak onderbroken — ring om Oslo hebben gelegd en zij schijnt inderdaad met redelijk succes te werken, want van grooten voortgang der Duitschers in welke richting ook, hoort men niets. Elverum moet als brandpunt van een hevigen Strijd welhaast in puin liggen en ook bij het zuidelijker gelegen Eidsvold en het Noorsche fort Kongsvinger genoemd, dat nog steeds in Noorsche handen blijkt te zijn. Uit de berichten van Duitsche zijde blijkt ook wel, dat Elverum, na door de Duitsche troepen bezet te zijn geweest, weer voor hen verloren is gegaan. Er zijn echter berichten, die weer (of: nog) van een bezetting van die stad, die eenige dagen de zetel der Noorsche regeering is geweest, vermelden. * * Met „regeering”, hierboven, is bedoeld de wettelijke regering, die den steun van het Storting heeft, niet die-van den verachtelijken marionet Quisling, wiens positie intusschen verre van benijdenswaardig is. Niet alleen is het nog de vraag, of de Duitschers, die eerst de vorming van het kabinet Quisling hebben bevorderd, hem zullen blijven erkennen, nu hun meer: en meer blijkt welk een psyehologischen blunder hun : schepping is, maar bovendien heeft men de on- : handigheid begaan menschen tot leden van dat kabinet aan te wijzen, die van die eer in het geheel niet gediend bleken te zijn. Het bericht ■ doet de ronde, dat de als minister van Justitie i in de regering-Quisling aangewezen man kans : heeft gezien hals over kop naar Zweden te : vluchten, waar hij voor de radio zijn veront- • waardiging heeft uitgesproken over zijn benoerhing tot minister. Uit de diverse persstemmen , en mededeelingen van buitenlandsche correspondenten uit de Duitsche hoofdstad krijgt men den ; indruk, dat men in Berlijn met het stelletje min of meer in den maag zit en wel wilde, dat men er niet aan begonnen was, zich op het glibberige pad te begeven, dat men met de vorming van een nazi-kabinet in Noorwegen heeft betreden. Inmiddels gaat het D. N. B. ijverig ermede voort om de wettelijke regeering in een ongunstig daglicht te stellen en, volgens nazi-gebruik, laat men daarbij de persoonlijkheden, die deel van de wettelijke regeering uitmaken, allerminst ongemoeid. De Duitsche berichtgeving gewaagt van Hambro, den voorzitter van het storting als van een door de geallieerden betaalden agent en karakteriseert daarmede haar kaliber. * * * „...sobers zeggen, dat Zij voortgaan met het aanvoeren van versterkingen in Noorwegen; zij melden met voldoening, dat zij erin geslaagd zijn, met vijf transportsch-'en -og
«vvvv ticttcu, UUUU zeggen er niet bij hoeveel man met dje expeditie op weg gegaan zijn. Vijf schepen, was ongeveer de rest van de konvooi van tien schepen, dat bij het Paternoster-eiland door de Britsche oorlogsschepen is verstrooid en dat wijst erop, dat ongeveer 50 % van dat transport verloren is gegaan, ongerekend nog de verliezen aan voorraden, die veroorzaakt werden door den luchtaanval op een konvooi 'in de Groote Belt, waarbij een munitieschip in de lucht vloog. Dit alles geeft aanleiding om te vermoeden, dat het zeetransport voor de Duitschers hoe langer hoe riskanter wordt, terwijl het risico nog toegenomen is, doordat de Britten in zeer korten tijd een mijnenveld hebben gelegd, dat Kattegat en Skagerrak, behalve een twintig mijl1 breede en van West naar Öost loopende geul voor de Duitsche transporten, die zich in Zuid-Noordelijke richting moeten bewegen, vrijwel afsluit. Dat veld strekt zich bovendien uit voor de bocht van Helgoland en langs Sylt en sluit in het Zuidwesten aan op de Nederlandsche territoriale wateren, terwijl het naar het Noorden tot ongeveer de breedte van Bergen strekt. Daarmede is het Noordoostelijke deel van de Noordzee, alsmede de verbinding van die zee met de Oostzee practisch afgesloten. Een ander gevolg van het leggen van die mijnen is bovendien, dat het deel der Duitsche vloot, dat zich nog in de thuishavens bevindt, er practisch niet uit komen kan, terwijl de zich in Noorwegen bevindende vlooteenheden niet naar Duitsch:and kunnen terugkeeren. Die schepen liggen in de Noorsche fjorden, waarvan de uitgangen worden beloerd door Britsche en Fransche jagers, welke daa'ftij het geduld en de vasthoudendheid ten toon spreiden, die een kat voor 3en muizengat demonstreert. Dit komt er op leer, dat het overgroote deer der Duitsche ïeestrijdkrachten is geblokkeerd. Intusschen moet een ander deel der Britsche rfoot voortdurend bezig zijn langs Noorwegens westkust. Herhaalde malen wordt bericht, dat men uit die buurten kanongebulder verneemt en sr is reeds sprake geweest van een grooten slag in de nabijheid van Trondjem, doch van beide ïijden is dat gerucht tegengesproken. Een andere vraag is, of van Britsche zijde nog lanlingspogingen worden ondernomen, doch een be trouwbaar antwoord daarop is niet te krijgen. De geruchten over een landing van Engelschen bij Narwik zijn weer opgedoken in den vorm van een bericht, dat een klein contingent — men spreekt van ongeveer 50 man, afkomstig van de Hardy — bij Narwik voet aan land gezet beeft, doch bevestigd is dit niet. Andere tijdingen zeggen, dat Bergen in handen der Noren en Britten is, doch dat de Duitschers de kustbatterijen nog bezetten — een bericht dat juist het tegengestelde vermeldt, van wat gisteren verluidde, toen gezegd werd,, dat de Britten de kustforten hadden veroverd en de Duit5chers in de stad Bergen stand hielden. Het beste is maar al die geruchten zonder i'eel beteekenis te achten en af te wachten op letgeen na enkele dagen zal blijken. * * * Over den strijd in de lucht zijn er mededeeingen, die van beide kanten komen en waarvan vergelijking dus wel kan voeren tot eenig inzicht in de gebeurtenissen. De Duitschers verklaren, dat zij een aantal )p het vliegveld te Stavanger hebben afgeslajten en daarbij niet minder dan acht. Britsche Dommenwerpërs hebben neergeschoten. Londen vertelt het anders en zegt, dat Britsche bommenwerpers, speciaal geschikt voor ange afstanden in formatie een aanval op het diegterrein bij Stavanger hebben gedaan, wraar lij zij zoo verrassend optraden, dat zij reeds 'eel schade hadden toegebracht, voor de Duitschers hun afweermaatregelen effectief konden naken. Er moeten een aantal op het vliegveld staande Duitsche vliegtuigen zijn vernietigd, serwijl ’n hangar in brand geraakte. Toen het Duitsche afweergeschut in actie kwam, veriwenen de Britten, om even daarna uit het Oossen een nieuwen aanval op Stavangers luchtlaven te doen. Inmiddels waren ook Duitsche nachines opgestegen: waardoor zich een luchtgevecht ontwikkelde, en vier Duitsche Messerschmitss werden neergeschoten. De Engelschen zeggen, dat zij zelf acht vliegtuigen verloren terwijl er later nog twee op zee moesten dalen. Inmiddels hadden andere machines Duitsche oorlogsschepen op de reede van Kristiaanssand gebombardeerd en weer andere wisten zelfs tot Ie Duitsche luchthavens aan de Oostzeekust Joor te dringen waar zij bommen wierpen. De Duitschers beweren, dat een station in 31eeswijk-Holstein door Engelsche bommen is beschadigd en verbinden daaraan het dreigement, dat Duitschland, in geval van herhaling ran een dergelijk feit de Engelsche spoorwegen niet langer zal ontzien. De Britten ontkennen de beschadiging van tiet Sleeswijksche station en noemt de Duitsche mededeeling het zoeken naar een voorwendsel om de niet-militaire deelen in Engeland zelf te gaan ’-esto1::-’".
Zondag 14 APRIL Hoe meer de tijd sinds den inval in Noorwegen verstrijkt, des te meer blijkt hoe pijnlijk minutieus de overweldiging van bevriende en in vrijheid levende staten door den indringer is voorbereid en hoe Berlijn zich al jarenlang moet hebben geprepareerd op zulke ondernemingen. De geheele organisatie moet van te voren tot in de uiterste puntjes zijn doordacht, het programma met nauwkeurigheid zijn opgesteld, terwijl de invalspunten met zorg zijn gekozen. De commandanten der Duitsche schepen kenden de Noorsche vaarwateren op een prik en zelfs wordt verteld, dat uit vlootbezoeken, die de Duitsche marine in vollen vredestijd aan Noorwegen bracht, gebleken is, dat de Duitsche schepen zonder loods de moeilijke vaarwegen wisten te vinden in fjorden, waar zelfs de Noorsche postbooten, die die fjorden telkens weer bezoeken, zich niet zonder loods zouden wagen. Men kan tot een zekeren graad bewondering hebben voor een dergelijke organisatie — maar dan ook slechts tot een zekeren graad en vooral niet verder. Want een regeering, die jaren achtereen kostbare energie besteeds voor een doel, dat niet anders beoogt, dan de volkomen wederrechtelijke onderdrukking van weerlooze en zwakke naburen, van welke het niet de minste bedreiging te duchten heeft, een overheid die zich toelegt op het Vinden van middelen om langs gewelddadigen weg zich macht en invloed te verschaffen, die zij blijkbaar langs vredelievenden weg niet in staat is te verwerven, wier doelstellingen slechts kunnen worden bevredigd ten koste van verwoesting en onnoemelijk persoonlijk leed van volken, die niets anders wenschen dan in vrede hun eigen leven te leven, die .moge technisch onovertroffen middelen aanwenden om haar doel te bereiken, in de oogen van het heden en van de toekomst zal zii zichzelf een veroordeelend vonnis hebben uitgereikt: zich zelf en het geheele systeem, waarop zij berust. Doel noch middelen verdienen eenige bewondering, wanneer men bedenkt, hoe niet alleen die overheid en het volk. waarover zij zich gesteld heeft, maar de geheele menschheid zou hebben kunnen profiteeren van de vruchten, die zouden zijn ingezameld, indien diezelfde energie en kracht eens waren besteed aan een vredelievende verbetering van wantoestanden, die er in de wereld zoo legio zijn. Het verderfelijke van dergelijke systemen is, dat haar volgelingen er zich bij aansluiten, zonder dat zij de consequenties van hun daden van te voren overwegen en, als zij die gevolgen gaan overzien, dan is het te laat: dan kunnen zij het juk, dat zij op. zich namen, niet meer afschudden, want dan zullen zij bevinden, dat zij geklonken zijn in slavenboeien, die. hun slechts overlaten, zich te bukken en zichzelf, ongeacht van hetgeen zij zelf denken of gevoelen, te onderwerpen aan bevelen. Hun rest niet anders dan de oogen en het verstand te sluiten, zij zjjn slechts werktuigen geworden in handen van hun leiders en de mate van hun wee is slechts afhankelijk van de luimen hunner heeren. Hun kinderen behooren hun niet meer toe — reeds van de jeugd af worden zij samengebracht in vereering voor idealen, die een gevaar voor de beschaving vormen, hun karakters worden bedorven, want zij worden opgevoed tot figuren, als waarvan een Quisling het type is. Hetgeen we om ons heen zien is een schreeuwende aanklacht tegen het wezen van de -ismen dezer eeuw, die, wanneer zij zich kunnen ontwikkelen, de wereld zullen . vervormen tot een grauwe troostelooze samenleving, waarin het recht niet zal worden gekend en alle uitzicht op een vrije geestesontwikkeling is afgesloten, waarin men slechts volgens een vastgestelde methode zal mogen denken en waarin alles wat het. leven waarde geeft voor het meerendeel der menschen onbereikbaar zal blijken en , slechts ter beschikking zal staan van enkele uitverkoren leiders, die aan hun volgelingen, om ze dienstbaar te houden, niets anders bieden, dan wat vage beloften voor de toekomst en weinig hoogstaande genietingen voor het heden, als surrogaat voor het vrije geestelijken leven, waartoe zij hun den weg hebben afgesneden. Door het pochen op zijn verbazingwekkende prestaties, die het in de afgeloopen dagen heeft tentoongespreid en door de houding van zijn volgelingen in Noorwegen, heeft het nazidom zich in zijn afschuwelijke naaktheid aan de wereld geopenbaard. Wat blijft er nog van over, dat terecht bewondering verdient? * * * Met de Soldaten hebben de methodes van het Derde Rijk haar intrede in Noorwegen gedaan. In het gebied, waar de Duitschers heerschen, en dat is voornamelijk de streek om Oslo, wordt de bevolking ge„maatregeld” en gedrild: de kranten zijn „gelijkgeschakeld” en de radio verkondigt slechts, wat den nieuwen heeren aangenaam in de ooren klinkt, en wat zij voor hun doeleinden bevorderlijk achten. Wie zich niet onderwerpt, of zich aan het gezag wenscht te onttrekken staat bloot aan geweld en wordt, blijkens de meeste publicaties, gestraft met den dood. En ïn de streken, om welker bezit het Duitsche leger tegen de wettig rechthebbenden vecht, daar wordt è, la Polen opgetreden. Steden en dorpen worden gebombardeerd en in Frederiksstad hebben de Duitsche soldaten zelfs de burgerij met machinegeweervuur bestookt, naar uit verhalen van in Zweden aangekomen vluchtelingen is gebleken. Dat is het lot, van hen, die de „bescherming” der Duitschers niet aanvaarden, maar ook dat dergenen, die zich noodgedwongen die protectie moeten laten welgevallen is verre van benijdenswaardig. Dat ondervinden de Denen, die thans geheel en al onder militaire dictatuur leven, omdat zij hun eigen beschermingsmiddelen destijds op grond van een schoon maar voorbarig nagestreefd idealisme hebben afgeschaft. Vooral de Joodsche bewoners des lands zijn er weer de kinderen van de rekening. * * *
Hoe het nu in Noorwegen staat, is onmogelijk te bepalen. De Duitsche berichten zeggen, dat de invalstroepen met succes opereeren en doen het voorkomen, alsof zij met geen noemenswaardigen tegenstand te kampen hebben. Zij gebruiken daarbij hun gramofoon: Quisling, dien zij aansporingen tot défaitisme laten uitvaardigen en zijn daarnevens min of meer boos op Zweden, van welk land uit andere tijdingen de wereld ingaan, welke vaak de Duitsche berichten logenstraffen. De indringers vinden dat ondankbaar van Zweden, dat in hun oogen eigenlijk wel wat meer mocht bedenken, hoe goed de Duitschers hun land hebben behandeld, door het niet te willen „beschermen”. De Noren doen alle moeite om den Duitschers verderen voortgang te betwisten en zij worden daarbij zwaar gehandicapt, doordat enkele Noorsche nazi-aanbidders, die toevallig belangrijke posten bij de landsverdediging bekleedden, niets hebben nagelaten om de Noorsche verdediging te desorganiseeren. Van den Commandant van Narwik, een vriend van Quisling, wordt verteld, dat hij, toen hij van de nadering der Duitschers wist, opzettelijk heeft nagelaten, de Noorsche vlooteenheden te waarschuwen en de commandant van Kongsvinger is eveneens een nazi gebleken, dien men echter bijtijds heeft kunnen vervangen, zoodat tot gisteren nog de Noorsche vlag op het fort woei. Vandaag zijn er echter mededeelingen, die doen vermoeden, dat Kongsvinger is prijsgegeven. Het Duitsche communiqué van gisteravond zegt, dat er belangrijke versterkingen uit Duitschland zijn gekomen, waardoor men in staat was de kust bij Trondjem aanzienlijk te versterken. Als men het bericht echter goed leest, kan men den indruk niet ontgaan, dat het zich voornamelijk bezighoudt met het herkauwen van oud nieuws. * * j * : Van de zijde der geallieerden is de berichtr geving over Noorwegen uiterst sober. Wel : wordt gewag gemaakt van het leggen van mij- : nenvelden in het Kattegat en langs de Zweed- ( sche territoriale wateren, welke velden in hun omtrekken uitvoerig worden opgegeven. Als het inderdaad waar is, dat de Britsche mijnenvelden ( tot zoover naar het Oosten strekken, dan be- ( wijst zulks, dat de Duitsche vloot toch wel ^ zwaar moet zijn beschadigd, als zij dergelijke operaties in het gebied waar zij tot nu toe onbetwist de heerschappij voerde, niet heeft kun- c nën voorkomen en zouden de Duitsche Oostzeehavens practisch ook geblokkeerd zijn. j Er zijn ook andere teekenen, die de mogelijk- j heid niet uitsluiten, dat de Duitschers zich sterk gehinderd gevoelen in het vervoeren van troepen ^ over zee. Een daarvan is het bericht, dat Ber- 1 lijn aan Moskou de beschikking zou hebben ge- 1 vraagd over den spoorweg naar de Moermansk- j kust en over de haven ïn het hooge Noorden, om die als basis'voor de operaties in Noorwegen te gébruiken. Rusland zou daarop afwijzend e hebben beschikt, wijl het zich buiten Wet Noor- C sche conflict wil houden, en heeft daarmede g Duitschland met zijmeigen woorden beantwoord, 3ie het deed klinken, toen Rusland zich aan Fin- = land te buiten ging. Het bericht wordt van c Duitsche zijde ontkend. 1 Maar het verzoek zou teekenend zijn: Immers, g indien de transporten een ongestoorden weg via Denemarken naar Noorwegen. hadden, waartoe zou dan die lange omweg door Rusland naar het Noorden chenen? £ * * * c Overigens is: heden niet veel bekend geworden : over de activiteit der geallieerden en er gaan reeds stemmen op, die het vermoeden uiten dat r le Britten ook in dit geval de langzame methode 0 tan blokkade zullen kiezen en aan de Noren slechts steun zullen verleenen in zooverre dat ^ /ereenigbaar blijkt met de speciale belangen der ■ Sngelschen in hun strijd tegen Duitschland. Berijn verspreidt reeds het bericht, dat aan het 0 ;almen der geallieerden geen onwil doch on- 1: nacht ten grondslag ligt en doet het voorko- (j men, alsof de Engelsche vloot op zijn hoogst sven sterk is als de Duitsche, doch, door gebrek tan vliegtuigen minder effect zal kunnen toonen. (lissehien zijn er in Duitschland wel lieden die X n die gelijkwaardigheid van de Duitsche vloot 1; lan de Engelsche nog gelooven, wijl het aan de ' v Duitsche burgerij wel niet bekend zal zijn, dat ïen zeer belangrijk percentage van de Duitsche § dootsterkte of vernield is, of in de Noorsche " 'jorden ligt geblokkeerd. w Maar inderdaad geven de geallieerden door g vun zwijgen over daden niet weinig gelegenheid v< tan hpn tegenstanders om hun optreden belache- w ijk te maken. Aan verzekeringen van hulp aan le Noren ontbreekt het niet. Koning George di leeft zijn sympathie nog telegrafisch aan koning -£ ïaakon betuigd en hem toegezegd, dat de ge- st dlieerden voor de Noorsche zaak strijden en van v: ille kanten wordt gezegd, dat hulp zal worden d( geboden. Maar de berichten zijn nog precies ir loover als een paar dagen geleden: nog steeds t« n den toekonjenden tijd gesteld, en de gerueh- zi .en, over onderweg zijnde hulp worden even W raak tegen gesproken, als zij opduiken. Stock- ui ïolm bericht nu weer, dat de Engelsche en Fran- tc ;che regeeringen hebben doen weten aan de di 'loorsche, dat doeltreffende en onmiddellijke di ïulp onderweg is in den vorm van een landings- te eger. Of het bericht juist is, blijft een vraag, zs Jouden de geallieerden door een dergelijke tij- n: ling zoo beleefd zjjn de Duitschers van de komst hi ian een landingsleger te verwittigen? oi Is het nu 'werkelijk de bedoeling der Geallieer- tc len om in ernst pogingen te ondernemen, om doorwegen van den druk zijner overweldigers di ,e bevrijden ? Men zou. zoo zeggen, dat het dan oi .och langzamerhand tijd wordt, dat men er wat zc ?an verneemt. Is het bericht van hedenmorgen, over een he- gi ogen aanval der Engelschen op Narwik een b< 'oorbode van nadere tijdingen over een groot- b; icheepsche actie, of betreft het hier een op zich lelf staande onderneming, die de geallieerden op ouw gezet hebben, om voor hun belangen de jrtshaven in handen te krijgen. Waarom vallen le Britten zoo in het hooge Noorden aan en lij aten zij het Zuiden, waar de Noren het meest h. loor hulp gebaat zouden zijn ongemoeid, be- al ïoudens eenige met min of meer succes be- ni croonde luchtaanvallen on Stavanger ? T -aten zij oi
vellicht het Zuiden voorloopig betrekkeiijk ongemoeid, totdat zij er zeker van zijn, dat zij den verbindingsweg tusschen Duitschland en Noorvegen hebben afgesneden? Het zijn alle vragen, die evenzooveel antwoorlen missen. Maar dat het gisterenmiddag en avond in de West-fjord heet toegegaan is, dat itaat wel vast. Na den eersten mislukten aanval op Narwik is een tweede ondernomen, welerom door een flottielje torpedobooten, die ditnaal den steun hadden van den 30.000 ton groo:en Engelschen slagkruiser Warspitem, die met :ijn machtig vuur de versterkingen bij Narwik leeft bestookt, terwijl de Cossack — welbekend lit het Altmark-avontuur — de kustbatterijen ot zwijgen bracht. Vier Duitsche jagers werien tot zinken gebracht en drie andere, die zich iieper in de fjorden terugtrokken werden ach;ervolgd en vernietigd. Het Engelsche bericht :egt, dat men de Duitsche bezetting der forten laar het binnenland heeft zien vluchten, doch iet vermeldt den afloop van het gevecht niet, >mdat de operaties nog niet beëindigd waren, .oen het bericht werd afgezonden. Drie torpedojagers der Britten moeten beschaligd zijn en het, bericht zegt verder, dat brj den indergang der zeven Duitsche jagers wel dui:end man door de Duitschers zijn verloren. De Duitschers hebben hierover nog niets medegedeeld, wel melden zij dat twee Britsche duik jooten door Duitsche vliegtuigen zijri gebomlardeerd en tot zinken gebracht. Maandag 15 APHL De oorlogvoerenden hebben in hun mededeeingen van gisteren zich min of meer bezig gehouden met het opmaken van de balans van de ifgeloopen week en halen daarbij de gebeurteïissen, die zij hun successen noemen, nog eens >p en stellen ze ten toon.
Zij verspreiden daarbij weinig nieuw licht het meeste, van wat zij vertellen, is reeds ii aparte berichten vermeld. De Engelsche admi raliteit deelt echter iets mede, dat tot nu toi niet het oor der wereld bereikte en wel, dat hei Duitsche vestzakslagschip Admiraal Von Schee] Donderdag door eenige torpedo’s, afgevuurd dooi de Engelsche duikboot Spearfish moet zijn ge raakt. Of dit het zinken of ernstig beschadigei van de Von Scheer teweeggebracht heeft, ver meldt het bericht niet en de Duitsche bericht geving zwijgt in alle talen over het voorval. Vo gens latere berichten zou de Von Scheer bij d( Westkust van Zweden gezonken zijn. Van zijn kant zegt het D. N. B. dat een Engelsche kruiser van de Glasgow-klasse bover Schotland door een Duitsche duikboot tot zinker gebracht is, hetgeen de Engelsche admiraliteit categorisch ontkent. Over de gevechten, die Zaterdagmiddag bï Narwik begonnen zijn, heeft Londen nog geer nadere mededeelingen gedaan. Van Duitsche zijde is een communiqué verschenen, dat der aanval der Engelschen vermeldt, doch evenzeer als de berichten van de tegenpartij zwijgt over de resultaten. Het Duitsche bericht legt echter veel nadruk op de overmacht der Engelschen bij dien aanval en zegt, dat er twee Engelsche slagschepen, alsmede een moederschip voor vliegtuigen aan hebben deelgenomen. Dit strijdt met de Engelsche berichtgeving, die slechts van de Warspite als eenig Engelsch groot schip spreekt en de aanwezigheid van het vliegtuigmoederschip niet vermeldt. Over het lot der zeven torpedojagers laat het Duitsche bericht zich niet uit, maar het feit, dat het zoo den nadruk legt op de overmacht der Engelsche schepen, wettigt het vermoeden, dat de tijding moet worden beschouwd als een voorlooper van een nader bericht over Duitsche verliezen, en dat het voorbericht tot taak heeft, het Duitsche nadeel in de oogen van het Duitsche publiek bij voorbaat te excuseeren. Overigens staat nog niet vast, of de Britsche aanval door een landing van troepen is gevolgd. Eén bericht zegt, dat zulks het geval is en dat er in de stad Narwik wordt gevochten — het is echter nog niet bevestigd. * * * In Noorwegen woedt de strijd voort en uit de verwarde berichten, die ons uit het overweldigde land bereiken, is het welhaast niet mogelijk een juist beeld te vormen. De Duitschers melden vorderingen, waarvan de omvang moeilijk is na te gaan, de Noren zeggen, dat zij met succes tegenstand bieden en den opmarsch der Duitschers groote moeilijkheden in den weg leggen. Uit hetgeen bekend wordt, laat zich afleiden, dat het Noorsche land nu niet bepaald een ideaal opmarschterrein is, want het heeft weinig wegen, die zich voor een zoodanig doel leenen, terwijl het terrein buiten de wegen door zijn geaardheid moeilijk voor een oprukken op grooten schaal te gebruiken is. De Noorsche weerstand heeft meer het karakter van een guerilla-oorlog, waarin de Noorsche troepenmacht niet in groot verband optreedt doch plaatselijk en incidenteel den Duitschers den voet dwars zet. De Noren laten bruggen springen en versperren wegen, zjj treden in het algemeen meer verdedigend dan aanvallend op. Berichten van heden doen vermoeden, dat Kongsvinger nog Noorsch is; de Noren zouden door een rugaanval op de Duitschers dezen tot terugtrekken hebben gedwongen. Behalve bij Narwik blijken er geen aanvallen der Engelschen op de Noorsche kust te zijn gedaan en het beroemde expeditieleger dat volgens de berichten onderweg zou zijn, heeft tot nu toe niets van zijn aanwezigheid doen blijken. Wel wordt nog voortgeborduurd op het thema van de mijnen-legging in de Oostzee, waaromtrent nader wordt verklaard, dat de Engelsche mijnenvelden zich tot Memel uitstrekken. * * * Het politieke aspect van Europa gaat er niet! op vooruit. De Duitsche pers dreigt naar alle kanten. Zij gromt tegen Zweden, dat als vrij en onafhankelijk land zich vermeet niet alleen berichten van Duitsche zijde te publiceeren, doch ook van Duitsehlands tegenpartij. Dat mag niet, want dat hindert de Duitsche propaganda en doet soms twijfelen aan de waarheid der Duitsche berichtgeving. Dus wordt Zweden opnieuw er aan herinnerd, dat het zich in de oogen der Duitschers on-neutraal gedraagt en, als dat niet anders wordt, dan zal Duitschland uiteindelijk Zweden ook moeten gaan „beschermen”. De bedreigingen nemen toe in een mate, die recht evenredig is met de toenemende moeilijkheden, die Duitschland blijkbaar met zijn transporten naar Noorwegen heeft en een blik op de kaart toont aan, dat een toegangsweg door Zweden misschien die transportmoeilijkheden voor een groot deel zou kunnen ondervangen. Zweden houdt echter vol, dat het neutraal blijft en geeft dat metterdaad te kennen. Het interneerde 3000 Noorsche soldaten, die, door de Duitschers afgesneden geen anderen uitweg, dan dien naar Zweden overhielden en schoot een Duitsch vliegtuig in de buurt van Uddevala neer, dat, ondanks de waarschuwingen, die de Zweed-
; sche grenswacht had gegeven, volhardde in hel i vliegen boven Zweedsch gebied. Uit Italië klinken dreigende stemmen, die hel i vermoeden willen vestigen alsof de dag, waarop ; het rijk van den Duce aan den oorlog zal gaan ' meedoen, niet ver meer verwijderd is. Zij laten ' j zich niet uit over de zijde, die Italië zal kiezen, ■ doch gezien de houding van de Italiaansche pers 1 in de laatste dagen, die het Duitsche optreden in ■ Skandinavië bewonderenswaardig en rechtvaar■ dig vindt, kan men zoo ongeveer verwachten, ■ aan welken kant die deelname zal zijn. Churi chili heeft reeds een waarschuwing laten hooren, toen hij zeide, dat de vlootactie der geallieerden in het Noorden hun waakzaamheid in de Middellandsche zee niet deed verslappen,, maar tenslotte blijft Italië een onberekenbare factor en dat het Duitschland liever niet in den Balkan ziet doordringen, is bekend. Juist nu blijkt Duitschland nog al veel moeite te doen om zijn invloed op den Balkan te versterken en vooral bedenkelijk is het bericht, dat Belgrado op het oogenblik vol is met „Duitsche toeristen” die daar z.g.n. ter gelegenheid van de Jaarbeurs op bezoek zijn. Merkwaardig is, dat de meeste dezer lieden diplomatieke passen hebben, die het aan de douane onmogelijk maken, de bagage dier reizigers te onderzoeken. ' * * ) * l De Duitsche pers doet alsof zij verontrust is over een inval der Engelschen en Franschen in Nederland en begint maar vast te zeggen, dat Duitschland zulks niet zal dulden. Blijkens de mededeelingen van den regeeringspersdlenst hier te lande, heeft een te Washington verschijnend blad uitgemaakt, dat een expeditieleger Engeland heeft verlaten en de auteur van dat bericht voegt er op zijn eigen houtje aan toe, dat het misschien wel onderweg zou zqn naar Nederland. Hoewel de onzin van dat bericht reeds door het tijdsverloop is aangetoond — immers, de afstand van Engeland naar hier is zoo kort, dat dat leger dan reeds lang hier had moeten zijn, — en hoewel van Engelsche zijde een dergelijk voornemen categorisch is ontkend, met de mededeeling, dat dergelijke fantastische geruchten nergens ter wereld, behalve in Duitschland misschien, geloof zullen vinden, gaat de Duitsche pers nog maar stevig op dit onderwerp door en zij geeft daarbij niet het minste gehoor aan de nog eens met nadruk afgelegde verklaring der Nederlandsche regeering, dat deze geen inval* van welke zijde die ook komt, zal dulden. De Duitschers trachten bij voorbaat een inval in Nederland te rechtvaardigen. Zulks wil nog lang niet zeggen, dat zij die voor het oogenblik op hun programma hebben staan. Het kan best zijn, dat haar uitingen van nu een deel van den zenuwenoorlog uitmaken. * * * Ons land telt weer enkele oorlogsslachtoffers meer. Een watervliegtuig onzer marine is Zaterdagnacht bij een nachtvlucht ter hoogte van Petten op zee gedaald, waarbij een officier en een onderofficier, die de bemanning van eht toestel uitmaakten, zijn omgekomen. In Zandvoort zijn eenige projectielen van onbekende herkomst ingeslagen, de schade beperkte zich tot het materieele. Aan onze Oostgrens, in de buurt van het Duitsche Etten, is de bevolking getuige geweest van een luchtgevecht tusschen twee Britsche en vier Duitsche toestellen. De laatste sloten een der Britsche machines in en schoten haar in brand; zij stortte daarop neer op een weiland op Nederlandsch gebied, op ongeveer 500 M. van de grens. De bemanning van het gevallen vliegtuig kwam in de vlammen om. * * * In de Vereenigde Staten houdt men zich bezig met de gevolgen, die de Duitsche bezetting van Denemarken heeft voor den status van Ijsland en Groenland en men heeft laten weten, dat men er daar niet in zal berusten, als de bezetting van het moederland Denemarken door Duitschland aanleiding zou geven tot de opvatting, dat nu ook Ijsland en Groenland onder Duitsche „bescherming” zouden zijn gekomen. De Vereenigde Staten voelen er blijkbaar niets voor Duitschland zoo naast de deur te krijgen en Amerikaansche geleerden hebben uitgemaakt, dat Groenland eigenlijk door ligging en historie tot het Amerikaansche Vasteland behoort. President Roosevelt heeft in een radiorede het optreden der Duitschers tegen Denemarken en Noorwegen af gekeurd, waarbij het nog eens den nadruk legde op het afkeurenswaardige der totalitaire systemen. Niettemin bleken tijdens den Russisch—Finschen oorlog veel der Russische strijdmiddelen van Amerikaansch maaksel, en al wordt er hier en daar gezegd, dat Duitschland door zijn aanval op Noorwegen en Denemarken zich het gevaar van Amerika’s deelname aan den oorlog dichterbij heeft gehaald, zoo lang daar de „business”-natuur gaat boven de leer der moraliteit, zoolang behoeven de isolationisten in de Vereenigde Staten nog niet ongerust te zijn. Bovendien is het de vraag, of Amerika’s neutraliteit niet een goed tegenwicht moet blijven vormen tegen eventueele Japan-
■ sche „beschermingslust” van gebieden in het Verre Oosten. In Japan verdiept men zich al in de vraag, wat er van Nederlandsch-Indië moet worden, als de Duitschers Nederland bezetten zouden, en al doet men daar in Japan alsof men er slechts op uit is, den oorlog uit het Verre Oosten te houden (daar mag n.1. alleen Japan maar oorlog voeren) en alsof men ten aanzien van onze koloniën vrijwel gedesinteresseerd is, het feit, dat men daar de vraag al aan de orde stelt, geeft een eigenaardigen kijk op de Japansche zienswijzen ten aanzien van onze bezittingen.