Verwijt NVSH-vormingsleidster: S.P.D. verwijst vaak naar vrouwenartsen die „nee" zeggen tegen abortus
_ . __?v_^^c"__"A,S dC Sociaa -Psychiatrische Dienst nu eens zo eerlijk T* n„ h__ J^__^Sï* ?* gyt"t*™l<">S die „ja" zegt op een abortusaanvraag, *" *%2 ™ZSZ? . nnen hfbben met deze van zaken. Maar men verwijst de vrouw in kwestie meestal naar die gynaecoloog van wie men Mj voorbaat weet dat hn „nee" zal zeggen. Wie een brief van de huisarts krijgt waarin staat dat abortus op medische indicatie geoorloofd is en daarna van de S.P.D. ook zon brief kr«gt heeft tien procent kans dat de gynaecoloog naar wie z« wordt verwezen ook ja zegt. Aldus mevrouw A. van Vegten, vormingswerkster van de NVSH, gisteravond in het politieke café Passé Partout, toen een van de talrijke aanwezigen vroeg naar de mogelijkheden die een Leeuwarder vrouw heeft wanneer zu ongewenst zwanger Is en een abortus wil.
Mevrouw Van Vegten verduidelijkte, dat er in Friesland wel enkele gynaecologen zijn die een soepel standpunt tenaanzien van abortusaamvragen via huosa-ts en SPD innemen, maar dat met name de Leeuwarder vrouwenartsen zich vrijwel steeds afwijzend opstellen. De vrouw in kwestie is afhankelijk van de verwijzing die de SPD geeft. Een gesprek komt pas tol stand nadat van de zijde van de SPD jontact is opgenomen met deze gynaecoloog. Wil de vrouw in kwestie een andei dan haar is „toegewezen", dan gaai daar in de regel zo veel tijd mee heen. dat althans in Nederland geen abortus meer mogelijk is.
Veel doeltreffender vond mevrouw Van Vegten dat de vrouw die abortus w;i — desnoods telefonisch — contact opnoemt met een van de leden van de werkgroep Direr.e Hulpverlening van de NVSH. Die vei -vijsi dan naa: de NVSH-abortuskliniek in Den Haag. Hier wordt uitgegaan van het beslissingsrecht van de vrouw.
(Het hoofd van de Soe. Psychiatrissche Dienst, dokter E. de Haan, zei vanmorgen naar aanleiding van de uitlatingen van mevrouw Van Vegten, dat de NVSH blük heeft gegeven van een volkomen onwetendheid van de zaak. „Als de huisarts de zaak grondig heeft doorgelicht en een indicatie voor abortus aanwezig acht, dan willen wü graag dat de vrouw alle facetten die aan de abortus vast zitten onder ogen krijgt. Wanneer ze zegt: „En toch wil ik dat kind niet hebben", dan krijgt zij een abortus. Er zijn inderdaad gynaecologen in Friesland die dit uit principe niet willen doen. Daar hebben wü respect voor. Wü verwijzen echter alleen naar gynaecologen die wel willen meewerken. Dezen hebben ons vanuit hun groep verzocht als tussenschakel te fungeren. Wanneer wij een vrouw doorverwijzen is voor hen de verantwoording niet zo groot. Het kan voorkomen dat zij een abortus niet willen uitvoeren, maar dat gebeurt dan alleen op grond van medische bezwaren. We spreiden de aanvragen zo billijk mogelijk over de gynaecologen, om overbelasting van bepaalde mensen te voorkomen. Abortus blijft voorlopig een delicate zaak, maar we gaan er van uit dat een vrouw het recht heeft om in een volwaardige kliniek met optimale hulpmiddelen geholpen te worden." In de L.C. van 18 december vorig jaar werd uitgebreid over de gang van zaken bü de S.P.D. geschreven. Red.).
Tijdens de inleiding had de echtgenoot van mevrouw Van Vegten, die hoofdbestuurslid is van de NVSH, een brief voorgelezen vam de Harlinger gynaecoloog dr. J. Kremer, voorman van de „Vereniging ter bescherming van het ongeboren kind". Hierin werden de reeds eerder in deze krant gemelde ernstige bedenkingen vam de vereniging tegen de abortus nog eens op een rijtje gezet. Deze vereniging gaat ervan uit dat niemand het recht heeft de ongeboren vrucht het recht öp leven te ontzeggen. Hulpverlening (door com_ulta_ebureai_s, plaatsing in begeleidende gezinnen enz.) zal altijd gericht moetan worden op sparen vam het leven vam het kind. „Elke vrouw heeft het recht, en dient ook over de mogelijkheden te kunnen beschikken, om een zwangerschap die ze niet wenst te kunnen voorkomen. Wanneer deze zwangerschap desondanks toch ontstaat, heeft ze bewezen geen baas in eigen buik te kunnen zijn," zo stelde dr. Kremer.