ADVERTENTIE!!. Zoekt plaatsing tegen 1 Febr. a. s. Geroutineerd Hosp. assistent Gedipl. Zieken-en Krankzinnigen Verpl. Bekend met apotheek, laboratorium en sectie-kamer werk. Goede referentien. Brieven No. 8352. Adm. Sum. Post. GEVRAAGD Jongmensch, volkomen op de hoogt« met boekhouding en Engelsch, als boekhouder - correspondent. Goede vooruitzichten voor geschikte sollicitant. Schriftelijke sollicitaties met vermelding vaa ouderdom, bekwaamheden, enz. te richten aan : DELI ESTATES ENSINEERING & GENERAL UNION LIMITED. Medan, 9 Januari 1915. 8369 DEU BIOSCOOP GROOTE VOORSTELLING SCHITTEREND PROGRAMMA VOOR Woensdag 13, Donderdag 14 Januari 1915. 1. Een huisjuf die iezen kan. 2. Van ds pen naar het houweel. Amerikaansche film. 3. Een rustplaats in de Jungle van het Maleisch Schiereiland Engelsch Indo China. Een tocht op een olifant, baden, eten van Olifanten. (Prachtig gekleurd.) ;;i «ER LEVEN. ] Gespeeld door de beste Artisten van de St. Petersburgsche Schouwburgen. Jarieff in de rol van Graaf Valentijn. Mej. Smyznova . . . Zoja. Mej. Elski . ... Alleki. Mej. Kolthoff wel bekend als „Zn" uit de oogen van de Danseres. 6. Bigorno en het valscherm. (Komische film) gespeeld door Bigorno. Vrijdag, 15, voor het laatst Koningin Magaretha.
De Sumatra post
- 13-01-1915
Permanente URL
- Gebruiksvoorwaarden
-
Auteursrecht onbekend. Het zou kunnen dat nog auteursrecht rust op (delen van) dit object.
- Krantentitel
- De Sumatra post
- Datum
- 13-01-1915
- Editie
- Dag
- Uitgever
- J. Hallermann
- Plaats van uitgave
- Medan
- PPN
- 045042624
- Verschijningsperiode
- 1889-1942
- Periode gedigitaliseerd
- 1898-1942
- Verspreidingsgebied
- Nederlands-Indië / Indonesië
- Herkomst
- KB 1634 B1
- Nummer
- 10
- Jaargang
- 17
- Toegevoegd in Delpher
- 18-11-2014
Advertentie
Reuter telegrams.
It is offiicially reported from Petrograd that the Turks have assumed a vigorous offensive in order to relieve the deplorable position of the remnants of the lOth Army Corps. Reuter understands that an official telegram from Athens reports the position of Greece in Asia Minor as absolutely mtolerable. The Turks encourage persecution, murder, and spoliation. The situation which- is arising places the Greek Goverment in a very difficult position. From Athens it is reported that the Porte has concentrated all subjects of the Entente and Greece in Aleppo. There is a serious aggravation of the Greek-Turkish situation. A Paris communiqué says that northward of Pertbes we defeated counter attacks made by the enemy, and also made progress by capturing 200 metres of the enemy's trenches. The enemy made a strenuous endeavour to recapture- a redoubt northward of Beauséjour. They attacked with two battalions, the second attack being made in close formation. Both were repulsed with the severest punishment to the enemy. A later communiqué says that there is no change in the situation. Two German aeroplanes attempted to approach Paris, but were repulsed by French aireraft. Received 13th January. A Petrograd communiqué says that the Germans attempted night and day to break through our first line on the left bank ot the Vistula, and were repulsed. The Germans att».rked and reached our entanglements eastward of Skierniwice. They began shouting „Don't fire! We are your own men." The Russiaus wei e not deceived but poured a niurderous fire upon the enemy and then counterattacked driving the Germans back with great losses. From The Hague it is reported that the example of the Queen Mother in subscribing überally to the Dutch War Loan turned the scale. The loan is now over-subscribed, the total up to now being 402 million florins.
Service from the Hague.
Applications for ,the War Loan amounted to 402,000,000 guilders at 5 p. m. The whole of the Dutch coast is strewn with mines.
60,000 German troops will take part in a new Austrian attack upon Servia.
Telegrams to the Java papers.
The „Soer. Handelsblad" learns that the Belgian-American Relief Committee are at present assisting 5,600,000 civilians, amongst which are 1,400,000 paupers. The monthly expenditure of the Committee amounts to £ 750,000. Notwithstanding what is said, the Germans continue their requisitions upon theßelgians. The, country is wholly exhausted. In Poknd the situation is said to be precisely the same. In order to cover an eventual retreat, the Germans are building at Haccourt, between Vise and Eupen, an army camp. One hundred guns and supplies from the Namur forts have been transferred to the camp. The Germans clearly put the fullest faith in Holland remaiuing neutral, and they will not violate Dutch neutrality. The „Canadian Pacific" have renewed their steamship services in the Pacific, from which it would appear that.the sea is again quite fn e from enemy's ships.
VELERLEI. Singkehleed.
Uit mgn oude herinneringen. Hij was nog niet zoo héél lang in Dcli, of hij bemerkte, dat de Indische samenleving langs heel andere banen marcheerde dan de Hollandsche en dat er veel ongerechtigheden bestonden in de eerstgenoemde. Hg trok het zich erg aan, en in het bizonder was hg begaan met het lot der Japansche vrouwen, die ver van hun vaderland een oneerzaam beroep uitoefenden en niet dan tegen een hoog losgeld hunne vrijheid konden atkoopen; dit vooral kon hjj met zijn Hollandsche begrippen omtrent zede en moraal niet goed Overeen brengen. Hij had altgd veel sympathie gevoeld voor het streven van de vereenigingen tegen den handel in blanke slavinnen, een sympathie, die zich altijd bad geuit in een teedere behandeling van gevallen vrouwen die ben. zoo nu en dan tegen het lijf liepen en er nu zwaar over te piekeren, hoe hij *jïjn sympathie het best kon bewijzen aau 6 gevallen vrouwen van ander ras en andere een" a "'-^te kwam hjj met zichzelf overliet' at kl nu net nem n*et mogelijk scheen Revode°°te pu^bek warm te maken voor zijn woede dS aU ee^n' maar persoonlijk een weten hem v'06^ d°en; dat Schreef '^n ge" snaarüot ° daarom °P zekeren dag zijn dvi tan ' ,-e7 <* "iet de éérst-overgespaarde uuen, stapte „aar een der Japansche hotel-25 u 8 °°d' dat men hem in ruil voor Hj g °fn der JaPansche vrouwen afstond; hfl ZOU wel wder voor haar zorgen.
Inderdaad zorgde hg voorbeeldig voor zijne beschermelinge. Hij redeneerde, dat zij jarenlang een ellendig leven had geleid, en dat zij nu wel wat verwend mocht worden. Hij gaf haar dus een royaal zakgeld, stuurde haar van tgd tot tijd naar de bioscoop, althans wanneer de films van onschuldigen aard waren, bracht haar presentjes mee, een niet te duur ambandje, een taschje etc. In één woord: singkeh kweet zich van zgn taak als de beste gevallenviouwen-weldoener. Maar onze Okado, zooals wg maar zullen aannemen dat ze heette, had haar verwachtingen, zooals dat meer gebeurt bg menschen die van de hel opeens in het paradijs belanden zonder dat zij een bepaalde aanspraak kunnen doen gelden op deze positieveraniering, te hoog gespannen. Zij had meer, het in ieder geval anders verlangd. En toen zich nu op zekeren dag een ander vrouwenbeschermer voordeed, die volgens Okado een betere opvatting had vau zijn taak, nam zij de gelegenheid te baat om haar esisteu beschermer, zonder een woord van dank te verlaten en den nieuwen zedelijkheidspredilcer te volgen.
Maar nu had je de poppen aan het dansen. Singkeh verzonk in groote droefheid, toen hij 's avonds van zijn moeizamen arbeid thuis kwam en zijn beschermelinge niet vond en hij te vergeefs op hare thuiskomst wachtte. Dat duur de zoo één dag, twee dagen, en toen maakte hjj zich werkelijk ongerust, hij vreesde dat zij weer in een der hotelletjes was binnengelokt, of' uit eigen beweging tot de zonde was teruggekeerd. Hij riep daarom de hulp der politie in en vroeg, of zij niet naar Okado wilde zoeken en haar terug brengen. De politie merkte echter op, dat haar officieel niets bekend was van des vrouwenbeschermers edelaardigheid eu dat zij dus niet tusschenbeide kon komen, maar sprak toch haarsympathie uit voor zijn streven. Droef te moede ging hij nu zelf op zoek, maar moest onverrichter zake vaar huis terugkeeren, waar hij ruim de gelegenheid had na te denken over den ondank van Okado.
Zoo verliep een week, tot er op een morgen, of middag, een telegram besteller aan zijn deur verscheen. Hg teekeude het ontvangbewijs en verbrak het telegramzegel, en tot zijn verbazing las hg het volgende: «Okado is teruggevonden. Pietersen". Nauwelijks had hg' deze woorden gelezen, of hjj dóó'k bgna in zgn jas, plakte zgn hoed op het hoofd en snelde naar den commissaris van politie. „Meneer Pietersen", riep-ie uit, „duizendmaal dank, duizendmaal dank". üe commissaris van politie keek eenigszins verwonderd over die hartstochtelijkheid en vroeg wat er aan de hand was. „Och", zei onze singkeh „ik begrjjp wel dat u het niet de moeite waard vindt om er nog over te praten, maar ïfc ben er u niet minder dankbaar offi." En meteen haalde hg het telegram uit zijn jaszak en lei het den commissaris voor.
Deze las het, keek toen nög verwonderder dan den eersten keer, las het telegram een keer over, — ... Eu barstte toen in een onbedaarlijk lachen uit.
„Meneer", zei de commissaris, „dat telegram is niet vaa mij afkomstig en ik vrees, dat men u te pakken heeft gehad."
Singkeh werd toen van schaamte en woede zoo rooi als een kreeft, beet zich daarna op de lippen en bulderde: „Als dit telegram dan niet van u afkomstig is, dan eisch ik van u dal; u een onderzoek instelt naar den afzender ervan en hem wegens valschheid in geschrifte te vervolgen."
Toen wees de commissaris hem er op, dat hier van valschheid in geschrifte geen sprake was, omdat hij in het geheel geen Pietersen heette, maar Pyterse, met een y grec en zonder n. Singkeh ging toen bedroefd riaar huis om over dit mysterie nav te denken. Tood hjj weer eens op de Soos kwam, vroegen zijn vrienden zeer belangstellend, of hij Okada nog teruggekregen had. ToBIAS,
De slag bij Rawnje.
De oorlogscorrespondent in het Oostenrijksche hoofdkwartier van de „National Ztg." schrgft van een tocht over de Servische slagvelden :
Geen slagveld in Galicië toont zoo duide- Igk de hardheid van den oorlog, de vreeselijke verbittering, waarmede twee doodsvijanden tegenover elkaar stonden, als het slagveld der Makwa. Eigenlijk stonden zij niet tegenover eikaar, maar lagen zij week na week, zes eindelooze vreeselijke weken. Wij komen door Grn-Sasswica, door Rawnje, door Grnabara. Overal is de grond doorwoeld, zijn de bosschen vernield, de wegen ondermijnd. Overal waren de beide doodsvijanden onder de
— — ■» —;— — aarde. Ergens ligt een verlaten artillerie-stel- ! ling van de Oostenrijkers, die nu al veel ver- i der zijn, verborgen achter een dorp. Een heele i stad is daar iv de aarde geperst, onzichtbaar ! voor dengeen, die aankomt, ook al stond hg er maar vier meter van af, onzichtbaar ook voor den verkenner, daar niet de geringste verhooging, geen spoor van opgegraven aarde wantrouwen wekt. Daar overheen de akkers en ook een paar boomen met kale takks;;, maar verder niets. De kanonnen waren als in torens gemetseld. Drie meter diep in deu grond, zelfs bij het vuren kwam de monding niet te voorschijn. Van de batterij loopt een heel stratennet van loopgraven naar de verblijfplaatsen voor de manschappan, naar oen onderaardsche herberg, naar de officierswoningan, met het officierscasino in hat midden. Alles netjes afgewerkt, uit nieuw glad geschaafd hout met deuren en vensters, ni9t grof getimmerde bedsteden, tafels en stoeleu en het geheel met aarde overdekt. Men had zich voor weken en maanden desnoods voor een geheelen wiuter, ingericht, De batterg was zoo meesterlijk ingegraven, dat zg dag na dag verderf uitzaaide, tot Rawnje toe en toch nooit door de Serviërs is ontdekt. Verder gaat het langs den Moedigen weg. Het was de eenige weg, waar men langs de Makwa binnen kon dringen. Wie den weg beheerschte, beheerschte de Makwa. Rechts niets dan moeras, links moeras. De weg kon dooide Serviërs zonder moeite bestreken worden. Hun dekkingen lagen aan weerszijden van den weg. Zij waren niet minder diep dan die van de Oostenrijkers en nog grondiger tegen granaatsplinters beschut. Om de Serviërs van hier te verdrijven bestond er slechts een enkel middel : de aanval met de blanke bajonet. Vaak wordt de vaste grond breeder. Akkers liggen langs den weg- Strookjes bosch duiken op. Da loopgraven liggen daar tienvoudig. Nu eens vormen zij een gang, dau weer een lange schacht, dan weer een gewirwar van gaten en kuilen vau een manshoogte. In dan loop van weken zijn zij ontstaan, 's Nachts sprong een soldaat uit zijn kuil, niet verder dan ecu pas, groef snel een nieuwen kuil, waarin hij den volgenden dag lag, tot hg den nacht daarop weer een meter voorwaarts kon komen. Zoo kan men het nu nog zien. Het was een worstelen, stap voor stap, meter voor meter. Voorwaarts ging het, maar het ging ook weer achterwaarts. In Jabats waren op eenzelfden dag de Oostenrijkers meester, toen weer de Serviërs, toen weer de Oosterijkers, enz. Een paar kilometers werden moeizaam gewonnen na hardnekkigen strjjd, waarbij er alles op gezet was en moesten dan weer opgegeven worden. De fabel van de lafheid der Serviërs heeft hier nooit een Oos.enrijksch- Hongaarsch soldaat geloofd. Grenzenloos is de hardnekkigheid waarmee de Serviër zijn schansen houdt, grenzenloos is zijn moed bij den aanval, en de zelfopoffering, waarmee bij den dood ingaat. In een vreeselijken slag van elf dagen bij Lesnika in de buurt van K'roepani liet Potiorok het leger van den Servischen kroonprins de hoogte bijna vernietigen. Toen zg begonnen hadden de Serviërs dertigduizend mannen meer dan Potiorok. De getallen werden daarna gelgk. Hat was nog steeds in de Makwa een hardnekkige en onbesliste strijd van aardvesting tegen aardvesting. Op een morgen, den 28en October om vier uur, donderden da Oostenrgksche houwitsers, donderden onverwacht, zoo vreeselijk, troffen zoo zeker, dat ontzetting uitbrak in de Servische loopgraven, als. aardbevingen vernietiging. De Oostenrijksche infanterie, die slechts een paar honderd meter van de Serviërs lag, hoorde de paniek uitbreken. Drie uur lang ging bet zoo, drie uren lang treffer op treffer. Menige verschansing begroef haar bezetting. Om zeveu uur zweeg plotseling alle artillerie, scheneu de batterijen als verdwenen en evenzeer de monitors, die van de rivier hadden meegevuur 1. Plotseling ontplotte een mijn. Een negentienjarige luiteut had dia aangestoken. Het was een signaal. Alle Oostenrijksche schansen spuwden infanterie. Ondanks machinegeweren en
handgranaten, hadden zij iv weinige seconden de Servische schansen bereikt. In weinige minuten vluchtte alles, wat nog leefde bg de. Serviërs zuidwaarts. Het was de morgenaan val bij R»wnje, waarop een driedaagsche slag volgde, die de Serviërs naar Waljewo wierp
Plantershumor.
Uit de „Planter:" Manager tot assistent: Dit is nu reeds de derde maal, dat ik nu die aanmerking moet maken. Ik waarschuw u nu voor den aller Matsten keer. Assistent:... Den allerlaatsten keer?... Gut, ik wist met dat u al zóó gauw met verlof ging
Van een administrateur, die zijn zenuwen door een belachelijk veel kebon-trappen poogt ia bedwang te houden, en zoodoende bijna eiken dag van vijf tot twaalf en van kwart voor een tot half zeven de velden onveilig maakt voor ieder zijner ondergeschikten, die het ook wel met wat korteren werkduur meent at te kunnen, zeggen zgn assistenten: hij woont in de kebon, en als hg nu en dan eens uitgaat, dan gaat ie naar huis. * Afgeluisterd. — Hoe staat het nou eigenlijk met die Bandar-Klippa-quaestie ? — Schitterend, der wordt hard aan gewerkt. Sr is korts een vergadering over belegd, een h.oldaministrateur zet alle vaart achter de zaak,... maar dat kun je toch weten, 't heeft in de krant gestaan. — Niks van gezien ! Enne... . welke H.A. behartigt dan die zaak, ... toch zeker niet dia van de Dcli Mij. ? — Neen, die niet, die van de Voetbal Tabak, die heeft er belang bij om zn scheepjes binnen te loodsen. — Scheepjes .. . ? wat scheepjes, der is in die vuile zaak toch hoogstens kwestie van 'n figuurlgke modderschuit! — Modderschuit ? Maar mensch, dtórvoor alleen leggen ze die haven toch niet aan ! — Haven ? ... gut heb jg het over dia Bandar-Klippa-haven ? ... nou da's dan een misverstand, ik had het over die bedonderderg van die koelies op de onderneming Bandar- Klippa...
Engelsche belasting.
Wg zitten hier nog te wachten op het eerste proefje poëterij, geïnspireerd op ly.t 275-millioen-oorlogs-leenings-ontwerp van onzen Minister van Financiën. In Engeland dicht men blijkbaar makkelijker, tenminste spontaner ; want reeds bracht een der Engelsche bladen dit gedichtje op i* nieuwe Engelsche oologs-belasting : I cannot march Uehind the drum While battles wane and wax, But right from now till Kingdom c >rn« I'll pay my income tax. I cannot shoulder riüe now. Or swing a battle axe, But—what I can do—here's my vow. Hl pay my income tax.
Uit Caiais.
Indrukken
Gisteren schreef ik reeds dat ik te Veurne vertoefde en dat er belangrijke gebeurtenissen te voorzien waren, aldus de correspondent der „N. Crt." te Caiais. Mgn voorspelling is helaas bewaarneid. Reeds in het begin van den avond, toen het weer gunstiger werd, hoorde ik het kanongebulder uit den omtrek van Yperen en Dixmuiden. Doch ook spoedig kon ik een 20 kilometer verder het geknetter van geweer-suelvuur onderscheiden en bovenal het geknal van de machinegeweren en mitrailleurs.
Ik mocht echter niet lang op mijn observatiepost vertoeven. Bij het maanlicht kon ik in de verte donkere massa's onderscheiden terwgl het flitste door de lucht. Na eenige uren scheen er eenige rust te komen en klonk alleen van den zeekant het schieten. De aankomst van een automobiel met gewonden bewees daarop duidelijk dat er aanvallen hadden plaatsgehad. In de vuurlijn zelf' mocht ik niet komen, ik werd evenwel in een auto opgenomen omdat ik had geholpen de gewonden naar de auto's te vervoeren. Hier vernam ik dat de verbondenen nadat zij waren aangevallen, een aanval waarop zij waren voorbereid, eenige loopgraven van de tegenpartij hadden kunnen veroveren. Ik begaf mij nu met een transport gewonden naar Caiais waar ik gelegenheid had tot een onderhoud met de minder zwaar gewonden, nadat dezen de eerste zorgen waren verstrekt. Een 24-jarige Antwerpenaar van de 2e divisie verhaalde mij het volgende: „Van den aanvang van den oorlog af heb ik deelgenomen aan den veldtocht. Ik heb o.a. meegemaakt den slag bg Haelen en den strijd aan de Nethe. Maar dit alles beteekent niets bij wat wij hier ondervinden. Ik ben met een gedeelte mijner kameraden op den Woensdag van het bombardement van Barchem met de artillerie vertrokken ; sedert was het steeds achteruittrekken tot we aan de Yser kwamen. Eerst werd toen gestreden aan gene zijde en nu aan deze zgde der rivier. Een paar maal werd ik licht gekwetst en nu weer kreeg ik een bal (een kogel) in mijn arm. En dikwijls staan we tegen een overmacht. „En dan dia kanons mijnheer van den Duts, 't is wreed*. Zoo vertelde hij mij van al hét leed dat er geleden wordt en van de verschillende aanvallen en krachtige verdediging, tot ik (zag dat hij zich te zeer inspande en ik met een handdruk hem verliet. Ik bezocht in den loop van den morgen nog eens het hospitaal der Union des Femmes de France te Caiais, waarvan madame Berquet aan het hoofd staat. Zij heeft het initiatief voor de inrichting van dit hospitaal genomen en een groot deel van haar vermogen eraan besteed. Het gebouw is een inrichting weike bestemd was voor jongedames-kostschool. Alles ziet er keurig uit; het gebouw is electrisch verlicht en centraal verwarmd. De vereischte gelden worden door vrijwillige bijdragen opgebracht. Het gebouw bevat twee afdeelingen, een Fransch-Belgische tn een Engelsche. De Engelschen betalen voor hun eigen afdeeiing. Hier bevinden zich thans 30 gewonden, die fr. 55,0(.0 per week betalen. De verpleegden in beide afdeelingen ontvangen het voedsel dat zjj zelf verlangen en alle drapken, behalve alcoholische. Naast dit goede nieuws kreeg ik ook minder mooie dingen te hooren. Zoo toonde o. a. dr. Goossens, een jonge arts uit Brussel, mij een door een Duitschen kogel gewonde, ecu wond die volgens hem door een dum-dum-kogel was gemaakt. Ik wees op het ernstige van deze verklaring. Hij zeide mg dat hg volkomen instond voor hetgeen hij mededeelde, en gaf mg toestemming zgn naam te noemen. Hij verzekerde mij vervolgens, dat vele gewonden niet zouden zijn gestorven op het slagveld, en niet zoo zwaar verminkt zouden zgn, indien zij eerder en beter op het slagveld hadden kunnen worden geholpen. Maar daar het schieten door het aanvoeren van nieuwe reserven gedurende den strijd bgna onafgebroken voortduurt, is het onmogelijk de gewonden weg te halen. Dit werd mij bevestigd door dr. Berquet, den echtgenoot van de bestuurster van het hospitaal, die de leiding heeft van het burgerziekenhuis te Caiais. Ik trof in het hospitaal ook een jongen Amerikaan, vertegenwoordiger voor de Hengelosche firma De Jong en v. Dam, den heer Disney—S.anley, dia hier dienst doet in het hospitaal. Hij verzocht mij zijn firma te berichten dat hij gezond is. Onder de wakers bij de gewonden trof ik o. a. een bekend decoratief kunstenaar, den heer Beelard.
De verpleegsters meest jonge dames van gegoede families kwijten zich hier op uitnemende wijze van haar taak. Maar allen klaagden dat het zoo hopeloos lang duurde. Nu reeds vier maanden dat zij niets zagen dan gewonden en weer gewonden. Ea het einde was nog niet te voorzien. Inderdaad het einde is nog verre. Dit was mij duidelijk bij mijn gesprekken met hooge militairen. Dit gedeelte van Frankrgk wordt zeer sterk verdedigd. En nu de Er.gelseheii het commando over Caiais gaan nemen zal de verdediging nog versterkt worden. Mea weet dat deze week het commando in het bijzonder onder Eugelsche leiding komt te staan wegens de gn..te belangen, d_e voor E gc.wd op het spel staan. Dit wgst er tevens op dat meu nog rekening houdt met de mogelijkheid dat de Duitschers hun aanval op dezen sleutel tot Engeland zullen herhalen. Voor Caiais houden de Engelsche en Fransche vloten steeds de wacht.
De plaatseigke militaire overheid heeft bovendien als voorzorgsmaatregel last gegeven dat niemand rechtstreeks van Frankrijk via Folkestone naar Nederland of België mag vertrekken. Bovendien blijkt mij uit verschillende omstandigheden dat alle brieven van Frankrijk naar andere deelen van het vasteand zeker drie dagen worden opgehouden. 10 doet mij vreezen dat mijn vorige brieven zt nog bij den censor bevinden. Ik schreef immers reeds uit Londen, Boulogne en Duinkerken.
Gelukkig hob ik thans een eigen postdienst. Ze is wel duurder, doch naar ik hoop, zekerder. Ik heb daarom op enkele dingen die ik van belang acht de aandacht gevestigd. Duitsche gewonden zijn hier niet. Die worden verder doorgezonden.
Van eigenlijken haat tegen de Duitschers kon ik zelfs bij de gewonden niets merken. Ze hebben zelfs eerbied voor de dapperheid en de kunde hunner tegenstanders. Geestdrift voor den oorlog moet men evenmin bjj hen zoeken. Dit is begrijpelijk.
Er zgn ook hier geen teekenen van de scherpe propaganda voor den oorlog, die in Engeland zoo duidelijk spreekt. In Londen toch zag ik de muren beplakt met al of niet geiilustreerde plakkaten van 6 en meer vierkante meters, welke allen aanspoorden deel te nemen aan den oorlog. Hier slechts zakelijke medeelingen op biljetten van bescheiden afmetingen, die handelden over sluitingsuren, prijzen van levensmiddeleu en spionnage. De bevolking is zeer rustig. Iv de fabrieken, meest alis !__*itfabrieken, staat voor 7/s het werk stil. In de haven is eveneens behalve dan voor oorlogsdoeleinden, weinig wark. De uitkeeringen voor de gezinnen van soldaten zijn hier evengroot als elders, n.l. fr. 1.25 per dag, voor de vrouw, weduwe of moeder, en tr. 0.50 per dag voor ieder kind. De uitbetaling geschiedt geregeld. Ik zag hier veel klein papiergeld, zelfs zilverbons van fr. 1, uitgeven door de Kamer van Koophandel te Caiais. De vuurtoren doet ook des nachts dienst bij de verkenning. Op eBn ouden vuurtoren in de stad werken den geheelen nacht zoeklichten. Het verkeer is hier niet zoo druk als te Duinkerken, maar de stad ziet er netter en zindelgker uit. Men vertrekt van hier uit niet naar Dover doch naar Folkestone, welk traject circa 21/, uur duurt. Ik denk intusschen morgen weer naar het front te vertrekken met de ambulance.