Amsterdam, 22 Sept. Als andere tooneelgezelschappen lijdt „Het Nederlandsch Tooneel" onder de slechte tijden. De Raad van Beheer heeft gebruik gemaakt van een bepaling in de contracten, in hoofdzaak hierop neerkomende: „Ingeval de voorstellingen in een der gemeentelijke schouwburgen te Amsterdam of elders, 'hetzij op last der overheid, hetzij bij oorlog, onlusten, ziekte, brandrampen ot andere buitengewone omstandigheden, gedurende meer dan drie dagen gestaakt worden, zal de geëngageerde gedurende dien tijd slechts recht hebben op de helft der bij artiuel I bepaalde wedde." Hiervan gebruik makende, werd door den Raad van Beheer op 20 Augustus aan alle leden van het gezelschap medegedeeld, dat het niet mogelijk zou zijn, de exploitatie op denzelfden voet voort te zetten, en dat daarom zou worden voorgesteld, alle jaarwedden te verminderen mei een van hel bedrag afhankelijk percentage, loopende van 5 tot 40 percent. Indien het schouwburgbezoek weer toenam, 'zou de Raad niet in gebreke blijven, daarvan kennis te geven en de vermindering weder naar verhouding intrekken. Alle artisten, en daarbij de voornaamste, verklaarden zich hiermede te vereenigen. Vooral Bouwmeester en zijne zuster, Mevrouw Mann, waren onmiddellijk bereid, en te meer verdiende dit waardeering, omdat van hun hooge salarissen een zeer groot percentage zou worden gekort. Zes hunner echter zijn als spelbrekers opgetreden. Tot hen behoorden Mevrouw Holtrop — Van Gelder, de heer Lobo en Mevrouw Lobo-Braakensiek en de, van een vroegere tournee ook in Indië bekende, Meunier. Zij lieten weten, dat zij van het toekomende deel van hun salaris wel tijdelijk afstand wilden doen, maar alleen wanneer het hun uiterlijk op 15 Augustus 1915 zou worden terugbetaald. Het geval van oorlog achtten zij voor ons land niet aanwezig en zij bestreden de bewering, dat de exploitatie niet op den gewonen voet zou kunnen worden voortgezet. Er werd door de advocaten van beide partijen nog wat heen en weer geschreven, totdat op .2 September de mededeeling volgde, dat aan den kantonrechter ontbinding der contracten zou worden verzocht. Tegelijk werden aan enkele artiesten van het spelbrekende zestal de rollen teruggevraagd. De Raad van Beheer vroeg nu ontbinding van de overeenkomst aan. In de dagvaarding werd o.a. aangevoerd, dat de gezamenlijke honoraria van de artiesten f 10.000 per maand bedroeg en dat de vereeniging onder de tegenwoordige omstandigheden absoluut niet meer in staat was, zulk een bedrag te besteden. Mitsdien vroeg zij ontbinding van de overeenkomsten met de zes artiesten. Deze pikante en in zjjn gevolgen ernstige zaak heeft gisteren voor den Kantonrechter gediend. Op depubliel
tribune zag men nagenoeg alle leden van het gezelschap uit den Stadsschouwburg, op de eerste banken Louis Bouwmeester en zjjne zuster, Emma Morel, Rika Hopper. Jan 0. de Vos en den directeur-gérant van het „Nederlandsch Tooneel", den heer Van Korlaar.
Als raadsman van de zes artiesten fungeerde Mr. Gotfried Barser, een advocaatje van de militante soort, die onmiddellijk fel attakeerde. Hij hield slaande dat de tijdsomstandigheden den genomen maatregel niet konden wettigen, maar dat de Raad van Beheer eenvoudig daarvan profiteerde om het risico van een bedrag van f 20.000 te laten dragen door de artisten ! Als men hun het onderstcuniugsfonds afhandig had gemaakt werden zi] gesteld voor het voorstel tot salarisvermindering. De Raad beroept zich op het contract, waarin sprake is van een sluiting o. a. wegens oorlog, maar die noodstand is thans niet aanwezig. Er is immers in ons land geen oorlog. Tegenover het protest van de zes artisten heeft de Raad allerlei plagerijen toegepast, zooals het terugnemen van de rollen. Alleen de werkelijke ontvangsten moeten beschouwd worden als een afschaduwing van den toestand. Het schouwburgbezoek is niet verminderd. De schouwburgen zijn in deze dagen juist zeer goed bezet. Gisterenavond b. v. was Carré (waar een oude draak, Ben Leil, de zoon van den Nacht", wordt gespeeld) uitverkocht. Het volkstheater „Flora" is iederen avond stampvol. Het Rotterdamsche gezelschap en Royaards spelen vroeger dan zij van plan waren. In den Stadsschouwburg zelf zijn geregeld volle zalen, vooral door het optreden van Bouwmeester. Ergo is de vrees door de tijdsomstandigheden niet gewettigd. Nu is het wel mogelijk, dat er het vorige jaar verloren is, maar dan moet men niet trachten dat op de artiesten te verhalen. Er schijnt oude schuld te bestaan, men heeft zonder geld in kas klakkeloos contracten afgesloten en een plan gemaakt voor een fusie met het gezelschap van Verkade, eu nu tracht men met een ongemotiveerd beroep op den oorlog, schoon schip te maken ten koste vau de artiesten.
Het eenige wat de Kon. Vereeniging had kunnen doen, was den rechter uitstel van betaling vragen. Zoo doet ieder
die in minder goede financieele positie verkeert, zoo is zelfs het standpunt van de regeering. Het zou echter belachelijk zijn om, alleen uit vrees, na twee maanden van oorlog over te gaan tot ontbinding van contracten, die voor twee jaar zijn gesloten. >, Mr. Parser besloot zijn offensieve verdediging met de verzekering, dat de beslissing van den kantonrechter, waarvan geen beroep mogelijk is, vat: groot belang moet worden beschouwd, maar dat hij haar met vertrouwen tegemoet zag. Toen het pleidooi ten einde was, werd er op de tribune door een deel der artiesten luid geapplaudisseerd, waaraan de kantonrechter met zijn hamer echter onmiddellijk een einde maakte. De advocaat van het „Nederlandsch Tooneel",Mr. George Hijmans, was blijkbaar zwaar geladen met gegevens uit de administratie van den schouwburg. De Raad van Beheer, zoo betoogde hij, had zich op het standpunt gesteld, dat geen beloften mochten worden gedaan! die men niet kon houden. Een deficit is in vroegere gevallen altijd door vrijwillige bijdragen gedekt, nu echter valt daarop niet te rekenen. Er zijn geen plagerijen toegepast; het terugnemen van sommige rollen was noodzakelijk om te blijven doorspelen. Pleiter gaf vervolgens aan aantal cpers om te doen zien, dat de opbrengst ver beneden de raming was gebleven, 0p S September bedroeg de recette b. v. slechts f 4-0 [spr. zeide het er niet bij, maar in zoon geval is er een direkt verlies van on; eve* f ó00). Uit tal van plaatse;; in >wamen afzeggingen. In Dordrecht, Hilversum en Lochetnzijn de schouwburgen in dienst gesteld van het Roode Kruis, hetgeen voor iedere plaats een verlies beteekende van f 1200. Om andere redenen, in ieder geval door de crisis, kwamen er afzeggingen uit Amersfoort, Rotterdam, Leiden, Bussurn, Delft en Gent. De Wagnervereeniging deed weten, dat zij de zaalhuur, van 1 9000, niet kon betalen (een uitvoering is onmogelijk geworden omdat de Duitsche zangers thans niet kunnen komen).
Mr. Hij mans ontkende dat beslag was gelegd op het ondersteuningsfonds. Het is nog ten volle disponibel en het zal het blijven. Het „Nederlandsch Tooneel" maakt geen winst en beoogt geen winst. Als er winst is komt die aan de artisten ten goede. Nu zal er verlies zijn en daarom werd het voorstel gedaan om met de artisten in een schikking te treden. Zes hunner hebben dat geweigerd. Het „Nederlandsch Tooneel" staat thans voor de keus: het contract met de zes onwilligen te verbreken, of geheel te sluiten. De vereeniging is door de omstandigheden ten volle tot sluiting bevoegd. Een dergelijk uiterste echter zou niet alleen voor het zestal, maar voor alle artisten noodlottig zijn.
Ten slotte protesteerde 1 spreker tegen de insinuatie dat er een geheime bedoeling bestond om een transactie aan te gaan met een ander gezelschap. Daarmede zou niemand gebaat zijn. («een dei* leden van den Raad van Beheer heeft eenig financieel belang bij den gang van /.aken.
In zijn repliek hield Mr. Parser zijn bmveringen staande. Hij zeide o.a. dat de sluiting van den Stadsschouwburg voor de artisten geen noodlottige gevolgen kon hebben omdat hunne talenten toch wel zouden worden erkend en zij op eigen risico konden doorspelen. Op het oogenblik waren er absoluut geen termen om tot contract-ontbinding over te gaan. Het is mogelijk dat er dit jaar wel eens een slechte avond is geweest, maar dat was het vorige jaar ook het geval. Gemiddeld, zullen de ontvangsten niet veel minder zijn geweest.
De kantonrechter zal over 15 dagen uitspraak doen.
Indien het vonnis de zes protesteerenden in het gelijk stelt, wordt de schouwburg onherroepelijk gesloten en staan allen aan den dijk. De meerderheid ziet dit gevaar volkomen in en daarom zijn de meesten zeer verbolgen op de spelbrekers waarvan enkelen finautieel onafhankelijk zijn. In groote spanning wordt het vonnis in de geheele tooneelwereld tegemoet gezien. OMEGA.
"Een tooneel-proces.". "De Sumatra post". Medan, 1914/11/02 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 06-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010324730:mpeg21:p001
"De Sumatra post". Medan, 1914/11/02 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 06-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010324730:mpeg21:p001
(Van een specialen correspondent.) VI. [Slot] Nauwelijks in het dorp gekomen, hoorden wij snel achter elkander eenige geweerschoten vallen, scherp weerkaatst tusschen de huizen. In een oogwenk waren we afgestegen en hadden wij ons verscholen achter een huis aan den weg. We dachten aan een schermutseling tusschen soldaten en burgers. De militaire wielrijder stelde ons gerust. Van een boerenerf kwam een soldaat met 4 kippen aandragen, die hij zoo juist geschoten had! We trekken het dorp door. Geheel Mouland is vernietigd. Geen burger, slechts Duitsche militairen ontmoeten wij. Nagenoeg alle huizen zjjn platgebrand, 'n Intense brandlucht benauwde ons. Hier en daar nog smeulende balken on httisraodi
In een kleine woning, mede een prooi der vlammen geworden, grenzende aan een in brand gestoken gebouwencomplex, was daags te voren in een ijzeren ledikant een verkoold lijk gevonden, van eene kleine vrouw. De arme ziel, die vermoedelijk gebrekkig of ziekelijk, niet kon vluchten, terwijl baar man of verzorger zich verweerde tegen de indringers en gedood werd, beeft een wreeden dood in de vlammen gevonden. Wat 'n ruïne ! Eene aaneenschakeling van verbrande kleine en groote gewitte huizen. Het massieve van een huizenblok was geheel verloren gegaan. Alles doorzichtig, geen daken meer te zien. Slechts muren, waarvan de met graniet omlijste raamopeningen als 't ware zwart beschaduwd waren door de lekkende vlammen. De vele geweerkogels-treffers en schamscboten bij de ramen wijzen op hevige schermutselingen. We begaven ons tusschen de huizenresten. Zagen of roken hier en daar verkoold vee, meestal varkens. De menschenljjken waren pas begraven. Een locomobiel, bedolven onder puin en appendages, stak zn hoog oploopende pijp triomfantelijk daarboven uit. Een halt verbrande boerenwageii in de geopende poort; op de ciur een ontredderde moderne zaai machine. Gebroken meubilair, kleedingstukken, eene oude handkoffer en eenige pakken goed langs den weg. Kippen en biggen doolden rond, zoekende naar hok of stal. In eene kleine straat waren enkele huizen niet verbrand. Door een der verbrijzelde ruiten zagen we eene tafel, gedekt met een grooten huishoud-koffiepot, groote, nog halfgevulde boerenkommen, een klein Keulsch potje boter en een broodmes met broodresten. Verderop, gelijkstraats, eene slaapkamer. Tegen den wand een groote crucifix met wijwaterbakje en palmen, waaronder een onopgemaakt bed, zooals dat in der haast verlaten was, de „pot de chambre" ongeledigd, eene lage kinderwieg omvergerold, luiers er naast, de kleerenkast half ledig, oude kleeren op den grond verspreid, het glas-olielichtje, op de kast voor een Mariabeeld geplaatst, no# brandend, de nachtkandelaar i>p de tafel uitgebrand. Alles wees op eene. overhaaste vlucht in den nacht of vroegen morgen. Arme stakkers! wat een onnoomlijk leed is hun gebracht!... Zou die vrome jonge vrouw met haar lieveling in veiligheid zjjuH Het werd me hier te machtig, mijne gevoelens zouden de overhand krijgen en ik stapte vlug verder! Op een pleintje, even voorbij de brug en het verbrande stadhuis, waren drie huizen gespaard gebleven. De bewoners hadden niet geschoten, waren evenwel gevlucht. Hunne woningen waren als nacht- en wachtlogies ingericht voor het bewakingsletachement. Op het plein een varken met biggen, die onder een ontredderde boeren kar een halven zak haver gevonden hadden. Aan de punt opengeknabbeld, deden de „boffers" zich te goed aan de haver. Op de varkens wijzende, zei een der soldaten cynisch: „Gegen Morgenmittag werden s'etwas dicker *;ein !" Tusschen Mouland en Berneau waren pas versterkingen uit Aken aangerukt. Voornamelijk veldartillerie, cavalerie on mitrailleurafdeelingen. De mitrailleuse gemonteerd op een zwaar tweewielig onderstel met caissons, achter eene dikke pantserplaat; gereden door een dubbelspan paarden. Een kok had een dezer mitrailleuse-wagens als slagerswinkel ingericht an was op de caisson bezig, lekkere hapjes uit eene halve koe te snijden. Een kleine proviand-colonne kwam aangereden. Op velschillende wagens naast de conducteurs, 15 a 16 jarige jongens, in padvinderscostume met nationale cocarde, van de Vereeniging „Jung Deutschland". Deze jongens zijn ongewapend en verrichten hoofdzakelijk oppassersdiensten. Even vóór Berneau, bij eene groep boomen, was eene kleine ambulance-af deeling bezig met het opslaan eene ziekenteut. Vooraan tusschen de boomen aan de twee pooten opgehangen, bengelde het achterstuk van eene koe Lange lappen vleesch werden op een met prikkeldraad geïmproviseerde rooster „a I'Anglaise" hoog boven het houtvuur geroosterd en m°t bijzonder grooten eetlust verorberd. In Berneau, gebouwd aan den sterk steigenden weg Eijsden-Verviers, dezelfde treurige aanblik als in Mouland. Hier werden enkele dagen geleden 138 gefusilleerde of opgehangen inwoners begraven. In eene hooge schuur met groote openstaande poort werd ons het touw aangewezen waaraan nog pas een boer was opgehangen geworden. Ook hier lagen over den weg vernielde meubelstukken en keukengereedschap, zelfs eene ineengetrapte vernikkelde trombone. Var* kens en kippen liepen bier in het wild rond. Ben
kip vlucht kakelend dwars over den weg, in eene afgebrande woning op een smeulen den balk, kakelt nog harder en fladdert verder in eene gloeiende massa, waar het geluid spoe dig verstomt. Vier soldaten vervoeren een pas geschoten varken, ieder bij een poot aangegrepen. Twee groote Keulsche potten boter zyn op straat gerold; door de brandende zon vloeit de boter weg langs eene kist met gebroken eieren in zaagsel. lets verder eene gedeeltelijk platgereden lans, aan welker punt hier en daar gedroogd bloed kleefde. In het midden van het dorp een notenbuffet, uit het raam gesmeten en vernield. Bij een der laden in het stof zagen wij iets schitteren. Het oprapende, bleek dit een zilveren rozenkrans te zijn met dito klein diamanten kruis. Een gedeelte der koralen vertrapt. Even verder vond ik een gaaf hoefijzer als een gelukaanbrengend souvenir van Berneau. In de goot nabij de kerk raapte ik een door den val kromgebogen antiek zilveren „Ostentorium met relequie" op, hetwelk ik met toestemming van den ons begeleidendeu officier medenam, om na den oorlog aan de parochie van Berneau terug te schenken. Vermoedelijk het eenige kerksieraad dat overbleef. Onder geleide van vorengenoemden officier brachten wjj een bezoek aan het huis van den pastoor van Berneau, die opgehangen werd, beschuldigd van het beschieten der soldaten. De voorgevel was als doorzeefd met geweerkogels. In het geheele huis was alle meubilair letterlijk kort en klein geslagen, eene antieke klok uit elkander gesmeten. Eene kast met eene groote verzameling vlinders in diverse laden omver gehaald. Een buffet leeggehaald en vernield. De piano met een bijl stukgehakt. De lampen kromgeslagen, tot zelfs eene schildersdoos en een compleet timmergereedschap van den pastoor werden niet onbeschadigd gelaten. Op de slaapkamer lag, op de kleeren van den pastoor, een allerliefst leeuwhondje; het wilde voor ons vluchten, doch viel waggelend neer en keek ons hulpeloos aan. Het arme dier was uitgehongerd. Bewogen gaven wij het ons brood, dat gulzig naar binnen ging. Meenemen ging moeielijk, een oogenblik dachten wij er aan liet te dooden doch kond-u er niet toe besluiten. Misschien intiken de vlammen een eind aan zijn leven. De mooie tuin was vertrapt en eene baldadige hand had een stoel door de prachtige glazen serres geworpen; de vruchtenboomen ontdaan van de vruchten en de wijnkelder met ruim 1000 flesschen fijnen wijn leeg gehaald, welke flesschen onder de manschappen werden verdeeld ! .. Endatis het werk van eene beschaafde natie iv onze moderne en verlichte eeuw! Slechts een klein gedeelte van de groote ellende, die over het arme België is uitgestort, hebben wij hier aanschouwd. God geve, dat wij spoedig van de verschrikkingen van dezen af sch u wel ij ken oorlog verlost worden met een algemeenen wereldvrede als koopsom voor de duizenden slachtoffers. Op onzin terugtocht door het kamp waren wij een oogenblik getuige van ecu veld-prediking. De mamschappen stonden in een groote carré geschaard. De officieren in het midden. De muziek voor het front. Daarnaast de veldprediker. Voorzoover wij dit konden opvangen, werden de manschappen aangespoord om in dezen, aan hen door de andere mogendheden opgedrongen krjjg strikt rechtvaardig op te treden, niet noodeloos te dooden, vooral geen weerloozen, en vrouwen en kinderen te ontzien, opdat zij allen, elk oogenblik van den da
"Twee dagen in de Duitsche kampementen.". "De Sumatra post". Medan, 1914/11/02 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 06-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010324730:mpeg21:p001