Uit Rijnland schrijft men liet volgende aan dn J. Rt, Crt.":
Meer dan twee maanden heerscht reeds deze ontzettende oorlog en sneller dan de gevaarlijkste epidemie het vermag, is meer dan ecu millioen menschen verloten gegaan, op de slagvelden gesneuveld of verwond. Wanneer men de verliezen van het Duitsche leger op ten minste 300,000 man schat — volgei Pruisische, lijsten heeft 'Pruisen alleen 211.000 man verloren—en die van Fra en Russen op hetzelfde getal, dan komt men reeds tot een getal van 900,000, waarbij dan nog de niet geringe Engelsche ca Belgische verliezen komen.
Wat zijn getallen nuchtere gegevens! Wie kan het leed omvatten, dat zich daarachter verbergt? Gelukkig dikwijls degenen, die door Beu genadigen kogel getroffen worden, want hoevelen liggen er niet in de ambulances mei. vreeselijke wonden, die smeeken, bidden om toch te mogfn sterven ! De kogefwonden zijn in den regel vrij onschadelijk en genezen snel, maar daar het meerendeel der gevechten door cic artillerie wordt gevoerd en beslist, zijn de gruwelijke wonden door granaatscherven veroorzaakt veelal regel. Het veelzeggend „zwaargewond' komt maar ai te veel voor!
En wat men ambtelijk lichtgewond u< zou met in het burgerlijk leven heel anders noemen. Zoon half afgeslagen hand is een pjjnlijke geschiedenis, die heel ère met zich brengen kan.
Bij die lichtgekwetsten komen er soms nog de meest tragische omstandigheden bij. Zwiire aanvallen van rheumatiek, veroorzaakt door het wekenlang liggen in door-
natte kleederen. Soldaten, monter en w ruggekeerd met „lichte" harnd-of arm wonden, vindt men na (-en paar weken in het / huis terug, krimpend van de [.(jn of wel, ze komen ineens te voorschijn als een oud mannetje, steunend op een stok. Aangrijpender is nog liet plotseling optreden van tetanus, dat ondanks tijdig toepassen van serum, veelal doodelijk blijft. Het eerste geval in onze lazaretten hier ter .stede was al bizonder tragisch. Het was een la.ndweerman, ingeleverd met een schot door den voet, dus lichtverwond, een kleinigheid in dezen tijd. Een opgewekte man, blij weer eens in een bed te kunnen liggen, verkwikt door een bad, een weelde, na de zes-dagen lange spoorreis op stroo. Doch geen klacht over die eindelooze reis van Laon tot hier! Hij was nu dicht bij zijn „Heimat", »Ü zijn vrouw on kinderen. Dat vertelde hij opgewekt aan de zuster, verheugd, dat hij er zoo goed afgekomen is en binnenkort thuis verder opgeknapt kon worden. Alleen die rheumatiek in zijn hoofd en zijn hals binderden hem, maar dat was niets, dat kreeg iedereen van dien wekenlangen regen. Thuis bij moeder de vrouw zou dat muw genoeg weggaan ! * b
Doch al pratend bleef opeens zijn mond stflt gesloten! De zuster weet genoeg en de rkl°cd\g geroepen dokter constateert tetanus tklem). üe man werd ingeënt en naar het isoleerhuis gebracht, om na vier dagen van Uiden te sterven.
Even tragisch zijn gevallen van zenuwzieken, die heel of half krankzinnig terukomen. Een ervan is nu bijna genezen; hij stond met zijn kameraden in de loopgraven te vuren, wiseelde nog met een vriend vlak naast hem een paar woorden, maar hoorde plotseling een zonderling geruisch naast zich, keek terzijde en zag den vriend staan zonder hoofd met het geweer nog aan den schouder. Het hoofdelooze lichaam deed nog een stap naar voren, als om het laatste schot af te vuren, en plofte dan in elkaar. ■toen is de arme kerel weggeloopen, midden onder een kogelregen, altijd maar schreeuwend uhet hoofd, het hoofd", tot men hem 's avonds gebroken in een hoekje vond met de schrikwekkende obsessie van dat hoofdelooze lichaam.
Een ander, ook uit onze stad, is krankzinnig teruggekeerd. Bij een stormaanval met de ba.jpnet heeft hy een Franschen soldaat, die een ijseljjken gil uitstiet, doorboord. Na de opwinding van het gevecht hoorde hij steeds dien zelfden gil. Slapen kon hij niet, wakker gehouden door dien doodskreet en zoo is hij in Afi „Heimat" teruggekomen, geestelijk verwoest, iv liet krankzinnige!;-
gesticht
Deze versch hebben in het Duitsche volk een kentering gebracht, die. van veel belang voo- de toekomst zal zijn ! Het heet wel, dat het Pruisische volk hopeloos
'ecteerd is door het militarisme, maar daarom behoeft 't nog niet waar te zijn! Integendeel, heel wat hebben gemopperd over die eeuwige militaire uitgaven, steeds geloofd, dat de Duitsche regeering overdreef, wanneer ze wees op dreigende gevaren ; ze spraken dan
van liefhebberijen van enkele kasten Onzin die gevaren, alles overdreven !
Diezelfde mopperaars uit beschaafde kringen zijn gruwziam ontnuchterd! '/.ijzelt' stellen d van Duitschland zou geworden zijn, indien niet leger en vloot aaa de allerhoogste eischen hadden voldaan. Naast de nu gei liezen aan eigen bloed had meu den v[j;_ i. ia het land gehad met al den nasleep van verwoeste dorpen en steden.
Wie had, zoo wordt allerwegen gevraagd, durven vermoeden, dat wij zóó gehaat waren in de wereld! Hoevelen uit het buitenland hebben niet onze universiteiten ca scholen bezocht, vrijgevig voor alie nationaliteiten opengesteld, lïoevelen _ijn er niet, die onzen vooruitgang op kunst- en wetenschappelijk hebben bewonderd, onze zorg voor onderwijs en hygiëne, die in weinig huiden overtroffen kunnen worden!
Ea nu ineens, zoo zegt mer. hier, bestaat dat alles niet meer' De Duitschers zijn barbaren geworden, verwoestende Hunnen. Met wellust schieten ze vrouwen eu kinderen neer, verbranden zonder de minste noodzakelijkheid do:pen en . vernielen allerlei kunstwerken. En om dit barbaarsche land te overwinnen komen heinde en ver gekleurd, troepen, zwarte soldaten van den Senegal, Arabieren en Marokkanen, Sikh's en andere Britsch- Indiërs en Jupanners.
Met bitterheid en verontwaardiging worden deze feiten door hoog en laag in Duitschland geconstateerd en het natuurlijk gevol<» zal zgn, dat er aiet verdubbelde kracht aan de weerbaarheid van het Duitsche rijk zal gewerkt worden, onverschillig hoe ook de afloop van dezen wereldoorlog zal zijn.
De Duitschers zijn overtuigd dat ze voortaan op eigen kracht moeten bouwen, al blijft het voor het meerendeel een jammerlijk feit, dat het welzijn van een staat iv onzon beschaafden tijd slechts door de wapenen kan worden gewaarborgd.
De voorboden van dezen ommekeer zijn er reeds ! In gezag hebbenden kringen wordt nu reeds gezegd, dat na dea oorlog de eenjarige diensttijd opgeheven z.l worden. Op bevel der regeering zijn op alle scholen, waar leerlingen, ouder dan 16 jaar zjjn, langere s.hoolpausen ingevoerd en ten minste één uur per dag moeten de ieerliugen militair geoefend worden. Dat nu is alleszins mogelijk, omdat do eu I rei erg-S bijna ,-i(.o_w gen ou_U un'lerolllciaren zijn, te oud om iv kazernes dienst te doen, maar zeer voldosnde voor deze oefeningen. Men zal goed doen met dezen maatregel niet verkeerd op te vatten, geenszins uit te leggen, alsof het reeds aan soldatenmateriaal ontbreekt. Want dat is geheel niet het geval! Er zijn talrijke linieregimenten, geheel uitgerust, die nog steeds hun oude kazerues bewonen. Van den landstorm zijn slechts enkele gediend hebbende manschappen opgeroepen, iv enkele legerkorpsen is de landstorm nog heel niet in dienst.
Reserves zijn er dus meer dan voldoende en hoewel herhaaldelijk reeds groote troepenmassa's vertrokken zijn, behoeft men slechts een wandeling door de straten van Duitsche steden te maken om eon hooveelheid uniformen te zien, waarvan men eenvoudig versteld staat. Zelfs in dorpen, die vroeger wel eens een soldaat op verlof te zien kregen, liggen twee, drie bataillons ingekwartierd. Op een reisje, dat ik onlangs maakte, trof ik dorpen aan met 200 U inwoners env, 5000 man
inkwartiering,
Daardoor is het mogelijk bij elke gelegenbeid de noodige troepeii ter beschikking te hebben en bijv. vóór den val van Antwerpen kwamen van heinde en ver lange treinen met infanterie en cavalerie, met louter artillerie en als in dagen der mobilisatie werden de straten langs de spoorlijnen in onze stad door groepen juichende burgers belegerd. Trein op trein volgde om hier of daar uitgeladen te worden.
Dok iv onze stad kwam een inkwartiering van circa 500 ) maQ) voi geestdrift door de bevolking ontvangen. Prae'..tige troepen, voor een deel uit s ddaten van het actieve leger bestaande, voor een grooter deel uit zoogen. „KnegslVeiwilligen", die bij de infanterie twee maanden geoefend zijn. Flinke, jonge kerels, die, wat ze wellicht aan oefening missen, door hun geestdrift volop willen vergoeden, trotsch, dat ze hun vaderland kunnen dienen en die net zoo lang gebedeld hebben tot ook hun regiment naar het front gestuurd is. En toen Antwerpen gevallen was, gingen deze tallooze treinen met soldaten op weg naar het Westen, opgewekt zingend zooals ze gekomen waren, eu de toeschouwen begrepan, dat dit meer dan gewoon „ K _.,. ut ï. ;•. .•' was.
Ia zulke uren gaxt mea de ellende, de verschrikking van den oorlog vergeten en al iv mea geen geboren Duitscher, men gaat bewondering voelen voor den beslisten ernst, den vasten wil, die in dit volk woont, om te willen slagen, zij het ook met enorme offers van eigen bloed.
"Uit Duitschland.". "De Sumatra post". Medan, 1914/11/26 00:00:00, p. 5. Geraadpleegd op Delpher op 01-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010324751:mpeg21:p005
"De Sumatra post". Medan, 1914/11/26 00:00:00, p. 5. Geraadpleegd op Delpher op 01-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010324751:mpeg21:p005
Dit onderwerp is reeds vele keeren, zoowel door schrijvers als schrijfsters, behandeld. En hoe vreemd het ook klinken moge, bet is onuitputtelijk; dat komt, omdat het rog altijd een groote actualiteit bezit en zai houden, zoolang de Europeesche vrouw haar verbljjt in de tropen als tijdelijk beschouwt—en dat zal nog wel voor ruimte van tijd duren—en dus voortdurend nieuwe categorieën van menschen, zoowel in Indië zelf als in Nederland, hij het vraagstuk betrokken worden. Hei nieuwste werkje op dit gebied is een bij de Hollandiadrukkerij te Baarn uitgekomen geschriftje, geschreven door mevr. B. van Helsdincex-Schoeveus (van Djember), een dame die haar jeugd en het grootste gedeelte van haar leven in Indië doorbracht. Zij geeft blijk, hoezeer ook tot beknoptheid gedwongen in net weergeven harer indrukken, van een scherp waarnemingsvermogen. Zij houdt wei is waar geen lofrede op Indië, maar geeft ook geen :jl-k yan afkeer van het land. Wat zij doet ls. eenige misstanden aan een scherpe en gerechtvaardigde critiek onderwerpen en een «trafrede, naar van zeer opvoedkundigen aard, nouden tegen de lakschheid en lamlendigheid, <»«» met zelden de Westersche flinkheid komen vervangen in het leven van de Europeenierk VrOUW -1" dö tropeu- De voigende °P" volee"86" Uit tet boekJe mogen hieronder wordtn8 .f fn^6' wilde huwelijken getolereerd doet alle »___ m ladlë mogelgk. De warmte doet zii ditTYerpen uitzetten. Waarschijnlijk d« in Indi?lSotdJe!6BdelBklieidsbe8riPPe'n' Ik weet we dir arder Zfln dan in Eu)0Pa- wei dat er overal in de wereld wantoestanden zijn. Maar dat men er zoo frank en vry, zoo ongegeneerd mee voor den dag komt, zonder dat de maatschappelijke kringen er zich in het minst aan stooten, dat is Indisch-liberaal. De kersverscke Westerling wordt er zoon beetje om uitgelachen als hij durft afkeuren, en men zegt gemoedelijk-vermanend : „och mannetje, daar wèn je wel aan". O, je moet aan men iv de Oost. En ot het wel allemaal zoo goed is: dat „gewend taken", dat hi opmerken? De jonge meisjes zijn er gewend aan het idee, dat haar aanstaande lange jaren met eon andere vrouw leeft, die voor haar het veld ruimen moet. Ik heb wel, eeus een jong meisje met zekeren trots hooren vertellen, hoe knap die inlandsche vrouw er wel uitzag, die nu toch voor haar was weggestuurd ; waar zij nu toch boven verkoren was ! Droevige glorie! Maar dat beseft men niet; daarvoor is men er te veel aau gewend.
Een Hollandsch meisje weet gewoonlijk niets van alles wat haar'te wachten staat'iu een huishouden in den Oost. En moge hij, dien zij tot echtgenoot krijgen zal, al niet zulk een gedegenereerd type zjjn als Fabricius in zijn „Met den handschoen getrouwd" teekent — wat de hemel verhoede! — toch zijn de „kleinigheden die het leven maken" wel van zoo groot belang, dat men ze ouder de oogen moet zien. En hoe zou een onwetende dat kunnen, waar het geldt toestanden waarvan zij niets, of hoogstens de oppervlakte kent? Wat weet zij van het leven in den Oost, zy, die gewoonlijk, door een laakbaar kortzichtig opyoedingssysteem, zelfs het leven in eigen land eu omgeving niet kent? Wat weten zelfs de ouders ervan, die in zulk geval hun voelsprieten uitsteken om vooral het meisje-zelf onschuldig te houden? Wat kunnen zij ervan weten? In vele gevallen weet men slechts van hooren zeggen; is de wijsheid opgedaan bij kennissen. En al kent men Indische toestanden uit eigen aanschouwing, dan nog kan de oudere in zijn neergaande jaren niet oordcelen voor het jonge leven in opkomst. Eike Oost-Indische mailboot brengt er velen uit: de zoogenaamde „handschoentjes", de vrouwtjes die op verren afstand getrouwd zijn met een man, dien zij dikwijls in geen jaren hebben gezien; van wien ze niet weten hoe de Indische omstandigheden, het Indische klimaat op hem ingewerkt hebben; van wien zij zich vaak een geheel andere voorstelling maken dan met de werkelijkheid overeenkomt. Zijn niet alle factoren aanwezig voor ean grootere of kleinere teleurstelling? Baboe geeft hun in alles den ziu, dan ziju ze zoel! Eu mevrouw is tevreden. Het resultaat is: akelige kleine dwingelanden met allerlei nukkeu en kuren, bazig omdat zij gewend zijn over de ged weeë inlandsche meid te bazen. Och, 't is voor de moeders ook zoo gemakkelijk, geen gedoe te hebben met de kleinen! Schieit het kind? Baboe, breng het gauw weg; zorg dat het stil is! Hoe de lieve baboe tot die uitkomst geraakt, interesseert zulken ma's en pa's niet. Later zijn ze wel eens verbaasd over de vaak stuitende manieren en handelwijzen van het kind. Maar tantes, ma's en grootma's en de heele familie hebben óók mat baboes gewerkt, waarom dan zouden wij ... ?De gewone drogreden van bekrompen zielen.
Van den invloed der Europeesche vrouw op de beschaving zegt de schrijfster het volgende :
„Een sprekend voorbeeld hiervan is wel de Delische plauterswereld, waar zich het civilisatieproces inde laatste jaren afspeelde. Daar toch, ter Oostkust van Sumatra, waren de tabaksplauterszeden ruw en onbeschaafd. Men werd er voor geen vol mensch aangezien als men niet vloekte als een ketter, dubbelzinnige en schouwe moppen debiteerde, dronk als een ouderwetsche kanonnier etc. etc. Men kende er eerbied voor God noch gebod. Toen kwam de Europeesche vrouw, die, als op een zegetocht: kwam zag eu overwon. Niet, dat al die tabakkers nu opeens van die lieve brave lammetjes werden. Maar wat da ruwheid steeds had moaten bedekken : het knagend gemis aan huislijkheid, liefdevolle gezelligheid, dat dook nu onweerstaanbaar krachtig op, en men begon zich hoe langer hoe minder te schamen om te breken met zedelooze losbandigheden ; men ging met verlof naar Europa en kwam getrouwd terug. 't Was tocb ook veel gezelliger zoon eigen huisje, een vrouw met wie men praten kon, die vreugde en zorgen deelde, raad gaf. En de drinkgelagen, de uitspattingen op zedelijk gebied, dat alles gaat zoo langzamerhand, o, heel langzaam-aan, maar 't gaat toch! legendarisch worden. Zoo zal ook de ruwheid van taal nog wel verdwijnen.
Dat is een gebied, waaraan de Europeesche vrouw eveneens haar krachten dient te wijden: die ongekuischte taal in Indië. Helaas, de meeste vrouwen raken er aan gewend, worden zelf ruw en onachtzaam in haar uitdrukkingen. Men schijnt er zich tot dusver nog niet te kunnen losmaken van allerhande krachttermen; men geneert zich slechts weinig in damesgezelschap ... Aan wie de fout ? Als wjj, beschaafde Europeesche vrouwen, het maar verdragen — soms uit vrees bespottelijkpreutsch te worden gevonden ?
Evenwel, ik heb goeden moed. Ook hiervoor: „daagt het in den Oosten !"
Over de gemakzucht het volgende fragment
De Indische huisvrouw heeft heel veel vrijen tgd. En die vrye tijd wordt haar dikwijls verderfelijk, wanneer zij dien niet goed en wijs weet te besteden. In Indië óók, als overal, is ledigheid des duivels oorkussen.
Bovendien heeft men ginds een veel te sterke neiging tot het zich gemakkelijk-maken. Alles wordt er gedaan ; ten slotte heeft men geen lust en geen slag meer om iets zelf te doen. Het begint al bij de kleine kinderen. Als het nog babytjes zijn, hebben zij vaak reeds een Inlandsche kindermeid, die gedurig met hen sjou .vt. ze bezig houdt. Slapen doen de lievelingen niet vóórdat de .baboe* — zoo heet dit onzalig uitvindsel van ouderlijke gemakzucht — ze gedurende een half uur met een afgrijselijk gezang in slaap heeft gejengeld.
Wordt het kindje grooter, altijd is het om en bij de baboe, die het gedurig draagt, die er haar taaltje mee spreekt. Moeder óók praat maar Maleisch met haar Hollandsch kindje. Dan kan baboe in de conversatie deelen. En het kind .. . begrijpt. . . het.. . beter ... ! ! De eerste woorden, die de baby zegt, ziju Maleisch, dat hy verbazend gauw leert spreken. Al zijn eerste gedachten formuleert hij in het Maleisch . ■ . Wonderlijk, zegt vader later, dat die jongen toch zoo krom eu Indisch praat; zelfs op school klagen zij er over. 't Is toch een Hollandsche jongen ... Aan baboe, de lieveling, de vertrouwde van het kind, denkt niemand. Baboe is een engel.
Och ja, is niet slecht misschien, die Inlandsche vrouw. Doch zy is dom en... zij heeft opvoedkundige begrippen die hemelsbreed afwijken van de onze. De denkbeelden, die zij haar pleegkinderen bijbrengt op geestelijk en zedelijk gebied, zouden wy met afschuw van ons wijzen. Alleen ... de ma's en pas, hooren 't niet. Baboe is wel zoo slim om te weten, dat Europeanen het niet met haar eens zijn ; daarom maakt zij haar pleegkind in stilte wys, en zegt er dan bij : „vertel het maar niet aan je ouders".
"VELERLEI. De Europeesche vrouw in Indië.". "De Sumatra post". Medan, 1914/11/26 00:00:00, p. 5. Geraadpleegd op Delpher op 01-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010324751:mpeg21:p005
lederen Zondagavond diner-muziek Huize Deßoer
» . > , Medan Hotel, lederen avond Oranje-Bioscoop, Balistr. lederen avond Dcli Bioscoop Hüttenbachstr. , , Royal Bioscoop Luitenantsweg. Dcli Sport Vereeniging: Maandag en Woensdag: oefeningsavonden voor de Cricketafd. Dinsdag, en Vrijdag : oefeningsavonden voor de
Voetbal-afd. Donderdag: oefeningsavonden voorde Hockey afd- Rjjclub: iederen Donderdagavond van 61/»— 7IA nm. figuurrjjden.
Vrjjwilligers-corps S. O. K. 1 Deli-commando: 20. Brigade baan Sei.-Sikambing le. & 3de Zondag. 2>- » » » 2e. & 4e. 1° » » > le. &16e. v. elke mnd. „°- » 2e. & 4e. Zondag "O. "'•*■■ '» » 10. & 3e. 0. > » Klambir-Lima iederen > 0. » » Sei.-Sikambiug 2e. & 4e. « Bo ven Langkat- Comma ____ 10. Brigade baan Tj.-Djatti iederen Beneden Langkat- Corn mandn 10. Brigade baan Pk.-Brandau iederen » 2o- n •■ Tj.-Poera le. & 1 r>a. v. elke mnd. Serdaru/- Commando lo Brigade baan 8.-Poerba le. & 16e. > > 20. „ „ Sialaug le. _• 16a. » Batoe-Balara-Commando 10. Brigade baan Lb.-Roekoe le. & 16e. » » 2o „ .. Tj.-Kttósau le. & 16... » , 27 Nov., Voordracht J. G. Fol, over rubberkeuringsmethode-!, Dali-Bioscoop, 10 u. v.m.
28 Nov. Gemeenteraadszitting,
"Vergaderingen, Vermakelijkheden Enz.". "De Sumatra post". Medan, 1914/11/26 00:00:00, p. 5. Geraadpleegd op Delpher op 01-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010324751:mpeg21:p005
_ Dcc, J.Schuurman,Tand. Slamat, 10 u. N.m
"Venduties.". "De Sumatra post". Medan, 1914/11/26 00:00:00, p. 5. Geraadpleegd op Delpher op 01-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010324751:mpeg21:p005
Debiteuren aan het V endnkantoor te M,-,l_n morden er aan herinnerd, hun debet te voldoen op onder-volgende data. Vendutie Andiappa Ckotty vervaldag 2 7 Nov 1914 » Gb. R. Bischoff 27 » F. C. M. Leesberg 28 „ C.Blpoker Tb._i_. 29 „ „
"Vervaldagen van Venduschulden.". "De Sumatra post". Medan, 1914/11/26 00:00:00, p. 5. Geraadpleegd op Delpher op 01-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010324751:mpeg21:p005
ss. Loudon naar Batavia 8 Dec. Speelman Singapore 30 Nov. Medusa Singapore 27 „ Ranse Singapore — Circe Singapore 28 „ Perak Penang — Malaya Penang — Alma Penang 27 „' Reyniersz Sabang 28 lndragiri Langsa 3 Dee. lndragiri Batoe Bahra 26 Nov v. Hogendorp Asahan en Singap.' 2 D.<: Engelsche Mail Vrijdag 27 November. Nederlandsche Mail Zaterdag 28 November.
"Vermoedelijke Postsluitingen.". "De Sumatra post". Medan, 1914/11/26 00:00:00, p. 5. Geraadpleegd op Delpher op 01-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010324751:mpeg21:p005
ADVERTENTIEN. Wederom ontvangen : ANKERS STEENROUWDira Boekhandel J. Hallermann. 80 Medan — Tebing Tinggi Bloemenhandel Pelissa. MEDAN TELEF. 57. Het oudste en beste adres voor het opmaken van bloemstukken in manden, vazen, standaards en bouquetten. Levert bg tijdige bestelling toepasselijke bloemstukken bij alle voorkomende gelegenheden. Speciaal adres voor tafel- en zaalversieringen. Levert b_ vooruitbestelling alle mogelyke stekken van vruchtboomen planten en heesters. Uitgebreide handel in palmen, planten, chevelures en orchideeën. Mooie collectie manden en vazen. Voor aanleg en onderhoud van tuinen houdt zich beleefd aanbevolen Mevr. J. A. Schoevers. 6089 C. de CONINGH, MEDAN. Benoemd translateur voor de Hoog- Duitsche, Engelsche en Fransche talen, beëedigd als voorgeschreven bij Staatsblad 1859 No. 69. Belast zich met: m Rechtsgeldige vertalingen In en uit h oog-D ultsch, Engelsch en Fransch. Inrichten en controleeren van Boek- Houdlngen en Administraties, Afsluiten van Boeken, Opmaken van Balansen en Winst- en Verliesrekeningen. Koopen en verkoopen van huizen en grondstukken.4f 2206 Kantoor Julianastraat 12 Telef. No. 39* Peter Rosegger's beroemde roman De Twee Hansen Geb. f 1.50 Ingen f I.— Boekhandel J. HALLERMANN. Medan — Telling Tinggi. 61
"Advertentie". "De Sumatra post". Medan, 1914/11/26 00:00:00, p. 5. Geraadpleegd op Delpher op 01-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010324751:mpeg21:p005
Een correspondent van het „Alg. Hdbld." schrijft d.d. 14 Oct. uit Ostende het volgende: Zoo is dan, vanmorgen vioeg, achter een dik gordijn van mist en morgennevels de laatste acte afgespeeld van het Belgische treurspel. Des morgens vroeg reeds waren de vreemde gezanten eu de regeering na_r Havre gegaan, in alle vroegte vertrok de generale staf per automobiel, en toen bagon de treurige uittocht.
Gisteravond warden in de haven en bij de Gare Maritime de schepen voor het troepsntransport uitgerust, en in ons hotel achter een „amer picon" vonden wij den generaal van de garde civiqu-3, die met een', tragisch gebaar naar buiten wees, waar nog steeds troepenafdeelingen voorbij trokken, en zuchtte: „je c.uvre la retraite".
Da mens-hen verdringen zich in wilde angst om alle verkeersmiddelen, in de stations liggen zij dagenlang dicht opeengepakt, en de geheele weg naar Sluis is vol van karren en wagens nut vlucht.liugen. Ër zijn ervan elke soort, booren en stolelinge-i, menschen uit de villa's van Ostende... en Belgische solditen in civiel, sommigen zwaar bepakt m9t equipementsstukkeu... zij willen naar Frankrijk, „rejoindre armee !
Over het Belgische leger sprak ons de eenzame go. in.nl <»-)_. 10.00 stsnrti er on
Doornik", zeide hij, „m.t evenveel Franschen en 30.000 Engelschen. Dan zijn er 30 of 40.000 naar Frankrijk, p.ur réirganiser, et se reposer vn peu, les pauvres."
De gewonden gaan scheep naar Engeland, en er zijn er zoovele, dat iedere boot weggaande, duizenden teleurgestelde vluchtelingen op de kade achterlaat.
Onder hen troffen wij den burgemeester van Evers, een klein dorpje bij Mechelen, die met vrouw en kindereu reeds weken lang rondzwerft, een kruiwageu met handkoffers voor zich uit schuivende.
„Que voulez vous" — zuchtte hij, „geen lade is ongeopend gebleven bij mij thuis, een Duitsche patrouille haalde mij op straat, en, met drie revolvers voor mjjn gezicht, moest ik beloven dat géén civilisten zouden schieten." Juist klonken toen schoten, van Belgische guides, die nog achter een huis waren; de officier zocht met zijn kijker de omgeving af, en, geen soldaten z'iendej wilde hij het bevel tot schieten geven, tot men een der schutters uit een zijstraat bracht.
Ils m'ont appelé hors de ma maison comme vn chien", zeide hij.
Vanmorgen werd de uittocht in den vroegen schemer nog akeliger; visschersbooten, volgepakt met menschen zeilden dicht onder de tthst en'vaag zichtbaar voorbij, en op den strardboulevard weer eenzelfde stoet, als er zoovele langs alle grenswegen trekken. Militaire auto's snorden voorbij, de Duits'cheffe' mochten niets bruikbaars vinden, en men smeekte ons bijna wat automobielen of motorcyclettes mede te nemen.
Toch waren de Duitschers nog 50 K. M. ver, bjj Eekloo, waar een Duitsche fietserspatrouille van 30 man was, hoewel de Belgische vlag nog van het stadhuis woei. Te Gent echter trokken drie of vier regimenten met massa's veldgeschut op, vermoedelijk om de vijandelijke troepen, die Brugge nog bezetten, daar at te snijden,... ook dat is onnoodig geweest, vandaag lag Brugge open .....de Belgen trokken snel westwaarts... waarheen? men weet het niet, de batterijen werden niet ingegraven en staan bespannen langs den -vegT.
Alleen bij Quatrecht is nog wat gevochten, wij waren tusschen dat plaatsje en Melle plots op een driehoekig slagveld, waar dood vee, wonderljjk gezwollen ca verwoud om versche graven lag, ca stukgesuhoten heggen en boerderijtjes.
Langs beide zijden van den weg trokken kilometers lange Duitsche Landsturmcolonnes, alle versche versterkingen, naar het Westen op.
Welk een verschil met de andere zijde, waar Belgische patrouilles rondfietsen, waar mitrailleuses in het struikgewas staan te roesten in de piasregens... en waarachter geen troepenmacht staat. Het wordt aan Belgische zijde een patrouille-oorlog. „Des escarmouhes, rien que ei" vertelde een geniesoldaat ; „pour autre chose ils ne sont pas assez d'accord, les généraux entre eux*.
Hij vertelde ons van de Antwerpsche forten, waar onvoldoende ammunitie was, zoodat zelfs te Waelhem de cartouches niet in het stuk pasten, voor zooverre er waren.
Wantrouwen in de postenlinie is er ook, zoodat wij 10 K.M. achter de Belgische voorposten, met één zwak licht voortsukkelend op een zaudwegje, een der onaangenaamste ontmoetingen van deze reis hadden.
Plotseling viel het zwakke licht van onze lamp op iets blanks en blinkends, en boven het motorgeraas blonk opeens een schorre zenuwachtige stem.
Wij stopten den wagen, en het bleef stil, — de regen kletterde op den wagenkap en in het kanaal naast ons.
Toen onze oogen wat gewenden aan het duister, zagen wij opeens dat het blanke gezichten waren, een dubbele rij gezichten, over de heele breedte van den weg, onder kleine Belgische infanteriemutsjes, eu het blinkende, dat waren geweerloopen, die allen naar één punt wezen, dat verwonderlijk dicht bü onze houï-ltm moest Ifggen. Maar geen bevel klonk, en het bleef stil, akelig stil m^t den kletterendeu regen en de spookgestaltan daar voor ons... en nog altijd geen bevel, de stilte werd pijnlijk. Toen vond mijn reisgenoot hèt juiste woord ter oplossing van de situatie en riep: „n'ayez pas peur, messieurs, nous ne sommes que deux". Hiertegen was de Vlaamsche eer niet bestand, en na een kort debat met den luitenant over angst of zeuuwachtigheid gingen de geweerloopen, zes meter vóór ons omlaag. Uit de dijkhelling kropen zij nog naar boven... blijkbaar had men op een hevigen aanval gerekend... en dat 10 K.M. achter de voorposten... Ostende vonden wij dien avond donker en stil... men bereidde zich voor op den uit tocht
"De aftocht van het Belgische leger.". "De Sumatra post". Medan, 1914/11/26 00:00:00, p. 5. Geraadpleegd op Delpher op 01-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010324751:mpeg21:p005
Maandag, Woensdag en Vrg lag, van 9 tot '2 uur 's-morgens.
"Agenda. Spreekdagen van den Resident.". "De Sumatra post". Medan, 1914/11/26 00:00:00, p. 5. Geraadpleegd op Delpher op 01-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010324751:mpeg21:p005
Alle dagen, behalve Zon- m feestdagen, 'tm 8 tot 12 uur 's morgens.
"Spreekdagen van den Gewestelijk Secretaris.". "De Sumatra post". Medan, 1914/11/26 00:00:00, p. 5. Geraadpleegd op Delpher op 01-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010324751:mpeg21:p005
Do familie Tjong A Fie, den ... rdeu Zaterdag van elke maand in den vooravond. De familie Van Tijen, den 1 Oen der maand ia. den vooravond. (Yu__<_.T.g V<_~l____ _<_•_].
"Ontvang-Avonden.". "De Sumatra post". Medan, 1914/11/26 00:00:00, p. 5. Geraadpleegd op Delpher op 01-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010324751:mpeg21:p005