Permanente URL
- Gebruiksvoorwaarden
-
Auteursrechtelijk beschermd. Op dit object rust auteursrecht.
- Kop
- GER VERRIPS VERDEDIGT FONDS VOOR DE LETTEREN 'Welk systeem je ook kiest, er zijn altijd teleurgestelden'
- Soort bericht
- artikel
- Krantentitel
- Leeuwarder courant : hoofdblad van Friesland
- Datum
- 11-04-1986
- Editie
- Dag
- Uitgever
- Stichting Leeuwarder courant 1947
- Plaats van uitgave
- Leeuwarden
- PPN
- 865061483
- Verschijningsperiode
- 1947-
- Periode gedigitaliseerd
- 1947 t/m 1994
- Verspreidingsgebied
- Regionaal/lokaal
- Herkomst
- KBDK
-
-
Geen zoekvraag opgegeven
-
-
- Auteursrechtelijk beschermd. Op dit object rust auteursrecht.
- Auteursrechtelijk beschermd. Op dit object rust auteursrecht.
-
Permanente URL
- Gebruiksvoorwaarden
-
Auteursrechtelijk beschermd. Op dit object rust auteursrecht.
- Kop
- GER VERRIPS VERDEDIGT FONDS VOOR DE LETTEREN 'Welk systeem je ook kiest, er zijn altijd teleurgestelden'
- Soort bericht
- artikel
- Krantentitel
- Leeuwarder courant : hoofdblad van Friesland
- Datum
- 11-04-1986
- Editie
- Dag
- Uitgever
- Stichting Leeuwarder courant 1947
- Plaats van uitgave
- Leeuwarden
- PPN
- 865061483
- Verschijningsperiode
- 1947-
- Periode gedigitaliseerd
- 1947 t/m 1994
- Verspreidingsgebied
- Regionaal/lokaal
- Herkomst
- KBDK
GER VERRIPS VERDEDIGT FONDS VOOR DE LETTEREN 'Welk systeem je ook kiest, er zijn altijd teleurgestelden'
GER VERRIPS VERDEDIGT FONDS VOOR DE LETTEREN 'Welk systeem je ook kiest, er zijn altijd teleurgestelden'
In 1963 boycotten Nederlandse schrijvers het Boekenbal. Twee jaar later heeft hun protestactie effect. De overheid geeft financiële steun aan de letterkundigen. De stichting Fonds voor de Letteren beheert dat geld en bepaalt welke schrijvers en vertalers ervoor in aanmerking komen. Vakbroeders die elkaar beoordelen. Fondsvoorzitter Ger Verrips vindt het de beste oplossing. Maar bij de viering van het 21-jarig bestaan wordt daar andermaal aan getwijfeld.
De schrijvers schreven in 1963 uiteindelijk maar een brief aan de koningin, „ongerust en verontwaardigd over de wijze waarop de regering in haar zorg voor de literatuur is achtergebleven bij de voorzieningen voor toneel, opera en orkesten". Ja, er was sprake van een noodtoestand onder letterkundigen en de staatssecretaris was blind voor één van de wezenlijkste problemen van het Nederlands taalgebied. Voor straf gingen de schrijvers dat jaar niet naar de opening van de Boekenweek. Het was het begin van de jaren zestig en Nederlandse letterkundigen voerden actie voor financiële steun van de overheid. Geld is tijd en tijd is nodig om te kunnen schrijven, citeerde een schrijverscomité de dichter J. C. Bloem. In 1965 had het 'schrijversprotest', zoals het later bekend werd. succes: er kwam een jaarlijkse subsidie die enige rust en zekerheid moest brengen in het wankele bestaan van de schrijver. Maarten Vrolijk, toenmalig staatssecretaris van CRM (nu WVC), riep een stichting Fonds voor de Letteren in het leven en beloofde haar een bedrag van ruim drie ton. Ter vergelijking: nu heeft het fonds een oeorag van bijna drie miljoen gulden onder schrijvers en vertalers te verdelen. 1965-1986: het Fonds voor de Letteren bestaat 21 jaar en geeft daar op twee manieren blijk van. In het Nederlands Letterkundig Museum (naast het Centraal Station in Den Haag) staat tot en met 20 april de geschiedenis van het fonds in woord en beeld tentoongesteld. In de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag wordt op 18 april een forum gehouden over het fetterenbeleid van de overheid.
Viering van een 21-jarig bestaan duidt op een kennelijke blijdschap over het volwassen worden van het Fonds voor de Letteren. Maar zo moeten we dat niet zien. Het ligt simpeler. Het jubileumjaar 1985 ging ongemerkt voorbij omdat de secretaris van het fonds door ziekte was geveld en daarom ging het feest op de lange baan... Ger Verrips, voorzitter van het fondsbestuur, spreekt ook liever niet in symbolische termen over het bereiken van meerderjarigheid. „Wel hebben we het gevoel dat het systeem nu min of meer voltooid is. Het beleid blijft vooralsnog hetzelfde en nieuwe regelingen zullen er niet komen, hoogstens wat verfijningen. Kortom, we vonden het een mooie tijd om stil te staan bij de vraag wat er van het fonds is geworden." Stel die vraag aan Verrips en er volgt een positief antwoord. „Met de instelling in 1965 van de stichting Fonds voor de Letteren heeft de overheid het beleid gedelegeerd. Direct betrokkenen verdelen het overheidsgeld. Dat is uniek. De rijksoverheid heeft het gewaagd beleid uit handen te geven, met alle risico's van dien en dat heeft gefunctioneerd. Alle wijzigingen sindsdien stonden in het teken van een verdere verzelfstandiging." Het bestuur van het fonds bestaat uit vijftien mensen, voor het merendeel schrijvers en vertalers. Zij behandelen en
beslissen over alle aanvragen van collega's die financiële steun van de overheid willen. Dat bestuur verandert regelmatig (om willekeur te voorkomen) en heeft ruim tien commissies die een adviserende functie hebben. „Eerlijk gezegd lukt dat rouleren niet altijd. Maar toch: in zon kleine wereld daar elke keer tientallen mensen bereid voor vinden, dat duidt toch op een zeker plichtsbesef. Een besef van het belang van het Fonds voor de Letteren. Een leuke baan is het echt niet. heel delicaat werk. Je weet dat al die mensen die een aanvraag indienen dat geld ontzettend nodig hebben." Van die aanvragen zijn er een paar tentoongesteld in net Letterkundig Museum. Zo schreef wijlen Cees Buddingh' als reden voor subsidie: „Ik moet praktisch alle tijd en energie opofferen om aan de kost te komen". Gerard Reve wilde „eindelijk eens rustig kunnen werken". In een toelichtende brief aan het fondsbestuur voegde de volksschrijver daaraan toe: „Over mijn werk en persoon wordt veel onzin beweerd en laster verspreid, waaraan ik uw college dringend verzoek generlei aandacht te willen schenken." Een schrijver of vertaler moet voor toekenning van een beurs een werkplan indienen. Verrips gedecideerd: „Zonder werkplan geen beurs. Dat moetje niet onderschatten, maar natuurlijk ook weer niet overschatten. Het is geen arbeidscontract. Ik bedoel: als een verhalenbundel poëzie wordt en het is nog goed ook. wat zullen we daar dan nog verder van zeggen? En als een echt beroemde auteur als werkplan alleen maar opschrijft 'roman', wat moet je daar dan nog verder over vragen? Daarom is net ook goed dat mensen uit het vak de beoordeling geven. Bij twijfel
moet Ie natuurlijk wel eens verantwoording vragen, maar een roman kan lust eens een half jaar onafgemaakt in de kast blyven n, Zo is het leven van de schrijver en ie moet hem geen ambtenarenbestaanopdringea Toch is de suggestie om het fondsbestuur anders in te richten al meermalen gedaan. Is het wel zo verstandig vakbroeders eikaars werk te laten beoordelen? Ger Verrips weet niet hoe het anders zou moeten. „Er zijn behalve deze opzet nog twee mogelijkheden. De i is: je vormt een bestuur van liefhebbers, deskundigen van buitenaf. Dat kun je wel doen voor iets eenmaligs. Maar het fonds vereist gewoon veel meer werk. En als je een bestuur regelmatig wilt laten rouleren, lukt het nooit om daarvoor voldoende buitenstaanders aan te trekken. De tweedemogelijkheid n bestuur van ambtenaren. Maar daar heb je hetzelfde probleem Bovendien is zon opzet in strijd met de grondwet. De overheid mag immers geen kwaliteitsoordeel overkunst vellen."
„Welk systeem je ook kiest, er zijn altijd teleurgestelden. Het bestuur zoals het nu is samengesteld, heeft voor dal gevoel net meeste begrip. VVii weten hoe pijnlijk het is en al die verhalen over een mafia in het bestuur, allemaal onzin." Hij wijst op de invloed van anderen in het bestuur. „Dacht je dat Sem Dresden, een gepensioneerd hoogleraar, of Pieter Hagens, de uitgever van Van Dale, zich door een paar schrijvers lieten gebruiken?"
Verrips verheft zijn stem enigszins bij de laatste zinnen en dat is niet zonder reden. Het bestuur van het Fonds voor de Letteren had ruim een week geleden een aanval te verduren van het weekblad Vrij Nederland Gesuggereerd werd dat bestuursleden zichzelf bepaald niet overslaan bij de toewijzing van overheidsgeld.
Nu is het Fonds voor de Letteren al langer een dankbaar mikpunt van kritiek. Niet zo verwonderlijk voor een instituut dat bij zijn overwegingen weinig andere criteria dan kwaliteit en produktivitcit kent. „Geen objectieve criteria," beseft Verrips zelf ook. „Maar niemand verlangt dat. Wat er wel mag worden verwacht, is dat er recht wordt gedaan." Hij denkt dat het fonds redelijk slaagt in dat streven.
Niettemin maakte Propria Cures zich jarenlang, getrouw aan haar satirische inslag, vrolijk over de stoet van onbekende namen die bij het fonds in de prijzen vielen. Vier jaar geleden kwam er serieuzer geschut in stelling toen Peter Vleesch Dubois in een scriptie het fonds aanviel. Hij beweerde onder meer dat er onder één hoedje werd gespeeld met het ministerie. Dat ambtenaren inzage hadden gekregen in vertrouwelijke gegevens van schrijvers. lets wat Ger Verrips ten stelligste ontkent: „De minister heeft dat trouwens destijds in de Tweede Kamer ook gedaan. Dat zegt misschien niet alles, maar toch wel veel.
Naar aanleiding van de scriptie werd in Het Parool later fel geageerd tegen het lettereninstituut: „Het fonds investeert in kwijnend talent, terwijl echt veelbelovend talent wordt afgepoeierd". Vrij Nederland nam het toen op voor het Fonds en onthulde dat de schrijver van het Parool-artikel zelf tot de afgepoeierden behoorde. Om maar aan te geven hoe klein h^t literaire wereldje is.
Ger Verrips