ALS DE interviewer F. van der Linden op dat moment constateert, dat mevr. Kraaijeveld toch met het CDA mee verrechtst, ontkent ze dat. Maar opmerkelijk is dan haar kijk op haar eigen partij: „Wat men er ook van vindt, het CDA moet zichzelf blijven: een partij van, van .... Nou, het gaat heen en weer, hè, je hoort bij ons hele filosofieën die op mij nogal restauratief overkomen, maar daaraan wordt ook tegenwicht geboden." „Maar de ruimte krijgen om je eigen standpunt te beleven, dat is het CDA ten voeten uit. Een worsteling. Héérlijke partij om in te leven, groot probleem dat we niet eensgezind kunnen worden, maar uiteindelijk komt er toch steeds een goed programma uit. Dus verrechtsing, nou ja, of je dat nou ... ik eh, ik vind het héél spannend in de partij."
Ze denkt dan ook niet over bedanken, zelfs niet wanneer tegen haar zin de kruisraketten er komen: „Ik ben de laatste die wegloopt — dat is mijn instelling. Als er conflicten oplaaien in een club waarvan ik deel uitmaak, stap ik niet gauw op. Daarmee verspeel je alleen maar je invloed."
Met die redenering kun je inderdaad in een partij blijven ook als je je op een aantal belangrijke punten meer verwant voelt met een andere partij, zeker als je een invloedrijke positie hebt. Maar of een partij voor dat doel iemand kandidaat stelt? De zesde plaats wordt toch niet voor de vijfde colonne gereserveerd?
Niet alleen op sociaal gebied en inzake de kernwapens, maar ook op het terrein van de vrouwenemancipatie heeft mevr. Kraaijeveld uitgesproken standpunten. Zij was de eerste staatssecretaris voor dit terrein (1977-1981). Als kamerlid zal zij nu moeten oordelen over de beleidsnota emancipatie van haar opvolgster mevr. Kappeyne van de Coppello. Zij noemt die nota, berucht vanwege de verkapte arbeidsplicht voor vrouwen in de toekomst, „bepaald geen slecht stuk". Zoals in het hele interview ontbreekt ook hier elke verwijzing naar grondslag en uitgangspunten van het CDA. Haar ontgaat blijkbaar dat de geest waaruit deze beleidsnota is voortgekomen, haaks staat op het christelijk denken over de mens.
"Verrechtst?". "Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad / hoofdred. P. Jongeling ... [et al.]". Amersfoort, 1985/10/23 00:00:00, p. 7. Geraadpleegd op Delpher op 07-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010569728:mpeg21:p007
"Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad / hoofdred. P. Jongeling ... [et al.]". Amersfoort, 1985/10/23 00:00:00, p. 7. Geraadpleegd op Delpher op 07-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010569728:mpeg21:p007
.Inmiddels had Van den Berg zijn eigen laboratorium. Hij Week een honkvast man, die ondanks verschillende aanbiedingen om elders als hoogleraar te werken 35 jaar in G roggen bleef. Omdat zijn hardtorendheid een steeds grotere handicap werd ging hij in 1983 vervroegd met emeritaat. Na* dit officiële afscheid Weef hij werken op het laboratorium om een aantal pro-- te begeleiden. Met *']n laatste promovendus had JU] nog een werkbespreking Wens de opname in het ziekenhuis.
"Eigen laboratorium". "Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad / hoofdred. P. Jongeling ... [et al.]". Amersfoort, 1985/10/23 00:00:00, p. 7. Geraadpleegd op Delpher op 07-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010569728:mpeg21:p007
Grote internationale erkenning, om niet te zeggen vermaardheid, heeft Van ,den Berg gekregen om zijn werk over de stemvorming. Hij zegt zelf in zijn proefschrift: „hoofdstuk 2 geeft een uitgewerkte en naar wij menen sluitende physisch gefundeerde theorie van de stemvorming". De theorie staat bekend als de nyo-elastische, aërodynamische theorie van de stemvorming. Later onderzoek aan normale proefpersonen, een patiënt met een half strottenhoofd en aan strottenhoofden van overleden hebben de theorie alleen maar bevestigd. Dit fundamentele onderzoek heeft ook vruchten gehad voor de diagnostiek en de behandeling van mensen met spraakstoornissen.
De nieuwe inzichten in de stemvorming zijn ook een sterke stimulans geweest voor de verdere ontwikkeling van de 'slokdarm-spraak' in Groningen. Patiënten bij wie wegens kanker het strottenhoofd werd verwijderd kunnen zich met behulp van de techniek van de 'slokdarm-spraak' goed verstaanbaar maken. Bijzonder geïnteresseerd was Van den Berg in de karakterisering van mooie zangstemmen. Hij heeft o.a. aangetoond hoe het vibrato in zangstem tot stand komt. Ook over de afstemming van het gehoor op de stem heeft hij nagedacht in zijn werk. Het moest juist voor hem een verdrietige er-, varing zijn geweest dat bij het ouder worden zijn gehoor de stem (het communicatiemiddel bij uitstek) niet goed meer kon volgen.
Voor zijn onderzoek aan de stemvorming werd hij in 1960 onderscheiden met een Amerikaanse prijs, de 'Gould Award'. Een instructiefilm over de stemvorming werd meerdere malen bekroond. O.a. in 1962 met de Belgische 'Prix de la Recherche Scientifique'. Van deze film waren in 1963 al ten minste 160 kopieën in omloop.
In de tweede helft van de jaren zestig werkte Van den Berg vooral aan de verdere ontwikkeling van de techniek van elektrische prikkeling van het hart. Mee door zijn onderzoek kwam een apparaatje tot stand dat onderhuids kan worden aangebracht. Door kabeltjes met het hart verbonden kan het de hartspier tot samentrekking aanzetten. Deze pacemaker wordt toegepast bij patiënten wier eigen prikkelsysteem niet goed functioneert, wat leidt tot een veel te lage of onregelmatige hartslag. Dit onderzoek werd later vooral gedaan in samenwerking met de in 1982 overleden dr. H.J.Th. Thalen, die bij Van den Berg op de pacemaker promoveerde. Het Groningse werk op het gebied van de pacemaker was zo belangwekkend, dat het Vierde Internationale Symposium over de pacemaker in 1973 in Groningen werd georganiseerd. Het in Groningen ontwikkelde apparaat werd aan de firma 'Vitatron' in produktie gegeven. Tot nu toe heeft dit bedrijf een aanzienlijk marktaandeel op het gebied van de pacemaker.
"Internationaal". "Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad / hoofdred. P. Jongeling ... [et al.]". Amersfoort, 1985/10/23 00:00:00, p. 7. Geraadpleegd op Delpher op 07-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010569728:mpeg21:p007
Bezorgd roept het CDA- Tweede-Kamerlid H. Eversdijk uit op een CDA-conferentie, dat de christelijke identiteit van instellingen en organisaties op de tocht staat. Jammer genoeg een juiste conclusie. Maar het CDA zal niet alleen, zoals de heer Eversdijk doet, met de beschuldigende vinger mogen wijzen naar a) weinig principieel handelende besturen van mede daardoor verwaterde chr. scholen enz. en b) het a-christelijke en antichristelijke politieke drijven van WD en PvdA. Want als het CDA de hand in de boezem van eigen politieke standpunten en partijbeleid steekt, komt deze er melaats uit. Een ongenuanceerde uitspraak? Zes bewijzen voor ontkerstening waar bet CDA direct of indirect aan meewerkt: 1) Wet Gelijke Behandeling, gemaakt door twee CDA-bewindslieden. 2) Door aanvaarding van de zgn 'homo-resolutie' beschuldigt het CDA christenen, chr. besturen en instellingen van discriminatie, als zij ongehuwd samenwonen en homoseksuele contacten van sollicitanten en personeel op grond van de Bijbel afwijzen.
3) Volgens het CDA-verkiezingsprogramma en Uitgangspunten waardeert het CDA alternatieve samenlevingsvormen op gelijk niveau als huwelijk en gezin, zijnde hoekstenen van de samenleving.
4) De emancipatiedwang en economische zelfstandigheid van de vrouw zijn voor het CDA blijkens de discussie en standpunten geen verwerpelijke ideeën.
5) Het in de wetgeving en politieke werkzaamheden negeren van de zondagsrust.
6) a. Zonder duidelijke afkeuring constateert het CDA, dat één van de vier stromingen in de partij een zuiver zakelijke en geen principiële politiek voorstaat;
b. Het CDA stelt partij en zijn zetels in gemeenteraden, Provinciale Staten en Staten- Generaal bewust en nodigend open voor 'niet-christenen', een term waarmee verhullend gedoeld wordt op ongelovigen, Islamieten, Hindoes e.d.
Waarom dan plotseling een - terecht - alarmerend verhaal over verlies van christelijke invloed op en in de samenleving? Zeker, enkele nog principiële CDA'ers zijn oprecht bezorgd. Maar u moet weten dat het volgend jaar verkiezingsjaar is. Het CDA wrijft de C weer wat op, omdat het de zuigkracht van RPF, SGP en GPV op christelijke kiezers voelt.
De heer Eversdijk signaleerde een ernstige ontwikkeling. RPF, SGP en GPV willen tegengas geven wanneer Bijbelse waarden en normen teruggedrongen worden in de samenleving en wetgeving. Ook verzetten zij zich tegen gedwongen veralgemeniseren van chr. instanties.
Dat kunnen deze positief christelijke partijen alleen, als u en jij als kiezers uw verantwoordelijkheden kent: principieel stemt én handelt in de geledingen van de maatschappij waar u en jij gesteld bent* P. J. Speelman, Dordrecht
"CDA en identiteit". "Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad / hoofdred. P. Jongeling ... [et al.]". Amersfoort, 1985/10/23 00:00:00, p. 7. Geraadpleegd op Delpher op 07-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010569728:mpeg21:p007
Een derde gebied van onderzoek vormde de bloedsomloop in kleine vaten. Daarnaast werd aan 9 projecten gewerkt met vaak fraaie praktische resulfaten, zoals een infuusalarm', dat waarschuwt als een infuusfles leegloopt. De hoorcolleges van prof. Van den Berg werden zorgvuldig voorbereid en boeiend gegeven met korte, verrassende demonstraties. Uiteraard was de waardering niet algemeen, want de stof werd moeilijk gevonden.
Ook op het gereformeerde erf heeft Van den Berg zijn bijdrage geleverd. Van 1966 tot 1978, een periode waarin zich grote conflicten voordeden, was hij lid van het bestuur van het Gereformeerd Lyceum te Groningen in de functie van waarnemend voorzitter en later voorzitter. Zijn grootste verdienste lag in zijn werk in de onderwijscommissie, waarvan hij van 1967 tot 1978 maandelijks de vergaderingen leidde.
Een onverzadigbare en onvermoeibare lezer was hij, met een fotografisch geheugen; geestig in spreken en schrijven. Duidelijk in zijn kritiek op zaken die hij verkeerd vond, zonder op de man te spelen. Een man met grote gaven die veel zegen op zijn werk heeft gekregen en die daar bescheiden onder bleef. Ondanks alle aandacht die hij moest geven aan zijn veeleisende werk stond hij midden in zijn gezin. Zijn vrouw en zijn kinderen hielden van hem en bewonderden hem. Moge de Here hen troosten, door het geloof waarin hij heeft geleefd en is gestorven.
Voor in zijn proefschrift waarin de rol van de luchtstroom bij het totstandkomen van de stem zo diepgaand werd onderzocht, wordt psalm 150:6 geciteerd: „Alles wat adem heeft love den Here!" Zijn stem wordt niet meer door adem aangedreven, maar zijn loven gaat door, nu in volmaaktheid.
"Bloedsomloop". "Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad / hoofdred. P. Jongeling ... [et al.]". Amersfoort, 1985/10/23 00:00:00, p. 7. Geraadpleegd op Delpher op 07-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010569728:mpeg21:p007
KAN lEMAND die zoveel afstand tot haar eigen partij neemt, toch die partij vertegenwoordigen? Mevr. Kraaijeveld zal die kans om haar denkbeelden te propageren, niet vrijwillig uit handen geven. Van de kant van de partij moet men ook niet enkel mensen willen kandideren die zonder nadenken het partijprogram napraten. Maar hier liggen toch wel ergens grenzen. Een gravamen is een elegante oplossing om een bekwame kandidaat niet om één punt te hoeven passeren. Maar het partijbestuur zal moeten beoordelen, in hoeverre zon gravamen de grondslag van de partij raakt. Dan mag het niet geaccepteerd worden. Mevr. Kraaijeveld kan dan wel genieten van de verscheidenheid in haar partij, het is de vraag of de partijleiding daar ook zo over denkt. Wij meenden dat het CDA met het zgn. loyalisme zo langzamerhand leergeld betaald had. Wat dat betreft kan het nuttig zijn dat de CDA-instanties die moeten beslissen over de definitieve kandidatenlijst, dit interview niet ongelezen laten.
"Kandidaat". "Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad / hoofdred. P. Jongeling ... [et al.]". Amersfoort, 1985/10/23 00:00:00, p. 7. Geraadpleegd op Delpher op 07-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010569728:mpeg21:p007
Doorgaans kan ik het goed vinden met de hoofdredacteur De Vries. Maar nu meen ik te moeten protesteren tegen zijn aanbeveling van financiële maatregelen tegen de drinkers. Zelf drink ik niet, dus zie me daar niet voor aan.
De hoofdredacteur geeft het advies: maak de drank anderhalf keer zo duur, dan mindert het wel. Hoewel dat helemaal niet bewezen is, protesteer ik daar niet tegen, maar wel tegen de op die manier gelegaliseerde diefstal.
We hebben die grap gehad met de rookartikelen. Een pracht van een voordelig handeltje voor de minister. Niemand protesteert en hij kan er grote gaten mee dichten. Mijn overtuiging is echter dat vanwege de prijs niemand minder rookt. Dat er minder gerookt wordt, is te danken aan betere voorlichting. Daar is naar geluisterd.
Zo is het ook met de drank. Voor het stomme geld laat niemand zijn borrel staan. Goede voorlichting heeft positieve punten, maar bestolen te worden met de wet achter de hand, maakt agressief. Lees de geschiedenis van de drooglegging van Amerika' er maar op na. W. Drogt, De Lier
"Alcohol". "Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad / hoofdred. P. Jongeling ... [et al.]". Amersfoort, 1985/10/23 00:00:00, p. 7. Geraadpleegd op Delpher op 07-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010569728:mpeg21:p007
WAT ZOUDEN we ieand d moeten adviseren die de "^andpunten van de PvdA de ?lste vindt in de Nederlandse olitiek? Het antwoord is duidelijk zo iemand doet er goed an zich bij die partij aan te buiten of op zn minst daarop te stemmen. In een andere par:-• hoort zo iemand zeker niet thuis, zeker niet als vertegenwoordiger in een openbaar orgaan lemand die binnen de fne partij haar belangrijkste taak vindt de standpunten •an een andere partij aan steun te helpen, handelt niet loyaal- Tegen deze achtergrond hebhen we toch wel onze ogen uitgewreven, toen we in het Weekblad 'De Tijd' een inter- vjew lazen met mevr. J. Kraaijeveld -Wouters, lid van de Tweede Kamer voor het CDA- Zij gaat in dat vraaggesprek prat op haar strijd tegen diverse daden van het kabinet-Lubbers, et-Lubbers, weliswaar voornamelijk achter de schermen, maar toch..-: „Toch heb ik vaak PvdAvoorstellen die in eerste instantie veel CDA-kritiek hadden ontlokt, door de fractie gesleept — na veel strijd. Dat zijn geweldig leuke prestaties. Ik kom voortdurend tot aardige parlementaire produkten met de PvdA: hoeveel moties ik niet heb ondertekend met Buurmeijer en Worrell! Logisch dat ik bekend sta als een van de linksen in het CDA, logisch dat mensen zeggen van joh, dat mens zit in de linkse hoek. Nou, dat is ook eigenlijk zo."
We zijn benieuwd wat mevr. Kraaijeveld volgend jaar in de verkiezingscampagne gaat zeggen. Tenslotte is zij niet de eerste de beste in haar partij. Zij staat als zesde op de ontwerp-kandidatenlijst, dus boven de meeste ministers en alle staatssecretarissen, en ze is de eerste van de vrouwelijke kandidaten. Wordt haar propagandaleus dan zoiets als: stem op ons, dan zal ik zorgen dat het veel betere PvdA-program wordt uitgevoerd ....? Volledigheidshalve voegen we hieraan toe dat mevr. Kraaijeveld in het vervolg van het interview rink Dositieve opmerkingen over nei kabinetsbeleid maakt. Van de herziening van het stelsel van sociale zekerheid zegt ze: „Over de precieze invulling van de herziening moeten we nog praten, maar op zich steun ik die. Met overtuiging. Hóe pijnlijk ook. Kan niet anders, willen we de zaak gezond maken." En over de bezuinigingen in het algemeen: „Het kabinet doet zijn uiterste best een einde te maken aan de puinhoop in dit land. En na drie jaar beleid zeg ik: nou eh
...ik ben niet ontevreden. Het investeringsbeleid trekt toch maar weer aan."
Het CDA-kamerlid mevr. J. Kraayeveld-Wouters: ...de ruimte krijgen om je eigen standpunt te beleven, dat is het CDA ten voeten uit.
"zesde plaats voor de vijfde colonne? door J.P de vries". "Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad / hoofdred. P. Jongeling ... [et al.]". Amersfoort, 1985/10/23 00:00:00, p. 7. Geraadpleegd op Delpher op 07-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010569728:mpeg21:p007
Vrijdagmiddag 18 oktober 1985 overleed prof. Van den Berg in het Academisch Ziekenhuis te Groningen aan een hartinfarct. Janwillem werd 26 november 1920 in Akkrum geboren in het gezin van de onderwijzer P.J. van den Berg. Het grootste deel van zijn jeugd bracht hij door in Haamstede, waar zijn vader hoofd was van de lagere school. Hij bleek een begaafde leerling. Op de rijks-hbs in Zierikzee behaalde hij het einddiploma van de B-afdeling. Met een onderbrekingin de laatste maanden voor de oorlog, wegens het vervullen van de militaire dienstplicht, studeerde hij wis- en natuurkunde aan de Vrije Universiteit te Amsterdam. Hij legde daar in januari 1943 het kandidaatsexamen-b af. Hij wilde de loyaliteitsverklaring niet tekenen en moest onderduiken tot de bevrijding van Nederland. Eén van de onderduikadressen was in Groningen en na de oorlog besloot hij daar verder te studeren. Hij combineerde de studie met een baan aan de christelijke hbs, waar hij ruim twintig uur natuurkundeles gaf. In 1948 studeerde hij cum laude af in natuurkunde met bijvak wiskunde. In hetzelfde jaar be?on zijn wetenschappelijke loopbaan aan de Medische Faculteit in Groningen met een leeropdracht in de medische fysica. In 1953 promoveerde hij cum laude tot doctor in de wis-en natuurkunde bij prof. dr. Hessel de Vries op het proefschrift 'Physica van de stemvorming'. In 1957 volgde de benoeming tot lector, en in 1963 tot gewoon hoogleraar in de medische fysica.
"Vermaarde geleerde – uitvinder van o.a. pacemaker – overleden Ingezonden door W. Oosterhuis". "Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad / hoofdred. P. Jongeling ... [et al.]". Amersfoort, 1985/10/23 00:00:00, p. 7. Geraadpleegd op Delpher op 07-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010569728:mpeg21:p007
De heer R. Griffioen jr. uit Amersfoort reageert op mijn ingezonden van 10 oktober (zie ND 16-10-85). Op zijn vriendelijk ingezonden wil ik als volgt kort reageren:
Ik heb mijn gram niet uitgestort over al diegenen die kritiek hebben laten horen over het jongerenblad ZILT, maar mij aan de feiten gehouden.
Ik wil hem graag tegemoet komen en voor het woord contact invullen het woord samenwerken. Hij leze dan: „Hoe kan het gebed om éénheid onder de geref. belijders ooit weerklank vinden, als wij ons gaan afsluiten voor elke SAMENWERKING met niet-vrijgemaakten", want ik ben van mening dat samenwerken, waar dit mogelijk is, kan en mag plaatsvinden!
Wat het behoefte-element betreft heb ik helemaal niet gezegd dat dit er zou zijn; immers schreef ik (zie ND 10-10--85): „Dat zal de toekomst ons wel leren." Ik blijf er bij dat die behoefte aanwezig kan zijn.
Mijn bezwaar van al dat geschrijf tegen het Nederlands Dagblad, het blad ZILT en zelfs het gevaarlijk vinden om discussie-avonden met verontrusten te houden, houd ik onverkort staande. En dat zal R. Griffioen wel met me eens kunnen zijn, want daar bouw je nu helemaal niets mee op!
G. Keizer, Groningen
"Grondslag". "Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad / hoofdred. P. Jongeling ... [et al.]". Amersfoort, 1985/10/23 00:00:00, p. 7. Geraadpleegd op Delpher op 07-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010569728:mpeg21:p007
Het wetenschappelijk werk -*!1 Van den Berg was van hoge kwaliteit, langrijk en veelzijdig. Bij j*n inventarisatie in 1983 van * wetenschappelijk onderv^k k in Nederland was hij één t n de honderd meest gecikj ren Promotor, co-promotor referent was hij een heel achtrBeZette begeleider van "ien promovendi in saenwerking met klinische üit enschappers van de meest het A Pende afdelingen van GrnnCademisch Ziekenhuis in öisrnlnBen' Aan zi^n Perfectiotnov Pen^denken sommige Pr°voeC e met gemengde gevonri nS teru§ Regelmatig tee or Fungo (Fundamen- Z(>ek. eneeskl»ndig Onderzoek gesubsidieerd onder«üm P#ats in ziJn laborator-k '. tr bestonden samenratori BSVerbanden met lab°land A,m binnen- en buitentoeliet ruimte en tijd het Pe^ ~*.nuWerden wetenschap- Üborat ■ buitenland in het voor l- lUm ontvangen om K°rtere of langere tijd te komen werken. Zelf bracht hij werkbezoeken aan verschillende laboratoria in de Verenigde Staten en Europa. Uitnodigingen voor congressen kreeg hij meer dan hij kon aannemen.
"Wetenschappelijk werk". "Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad / hoofdred. P. Jongeling ... [et al.]". Amersfoort, 1985/10/23 00:00:00, p. 7. Geraadpleegd op Delpher op 07-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010569728:mpeg21:p007
IN HAAR functie van staatssecretaris was zij de eerst verantwoordelijke voor het voorontwerp van wet Gelijke Behandeling, waarop het kabinet-Lubbers inmiddels zijn tanden heeft stukgebeten en dat nu de WD-fractie vele hoofdbrekens bezorgt. Zeker in de vorm waarin het voorontwerp was gegoten, was het een directe aanval op alle organisaties die ernst willen maken met bijbelse normen in hun functioneren. Maar mevr. Kraaijeveld staat nog steeds achter haar initiatief: „Men ziet mij in die zaak als iemand die een stuk voor de partij uitloopt, en ik geloof dat je dat wel mag beweren....
Inderdaad, ik noemde het (voorontwerp) een prima stuk waarin de essentiële zaken goed waren geregeld. ... Er stond geen ontsnappingsclausule in, ook niet voor onderwijsinstituten met een religieuze grondslag."
Na de kritiek van de Onderwijsraad leek een „kleine ontsnappingsmogelijkheid" voor „scholen die een fundamentalistische bijbelbeschouwing aanhangen" haar „niet zo gek". Maar „de CDA-partijraad is veel verder gegaan dan ik". Wordt die uitspraak in het verkiezingsprogramma opgenomen, dan zal mevr. Kraaijeveld op dat punt een gravamen (voorbehoud) indienen, waardoor ze in de Kamer haar handen vrij heeft om met WD- of PvdA-voorstellen mee te gaan. Homofilie is voor haar „gewoon een variant van de Schepper"; de bijbeltek-. sten die daarover spreken, moet je „lezen binnen de context van de tijd waarin ze zijn ontstaan."
Haar interviewer noemt het inconsequent dat ze niet aan alle christelijke instellingen, maar wel aan scholen die ruimte wil toestaan. Mevr. Kraaijeveld wijst dan op de grondwet inzake de vrijheid van onderwijs; ze vindt verder dat men zijn bezwaar voor een commissie moet komen uitleggen en zich bij het oordeel van die commissie moet neerleggen. Maar als de interviewer dan nog niet erg overtuigd is, luidt haar reactie: „Eh ... akkoord. Ik heb er ook eigenlijk niet veel behoefte aan dit allemaal te verdedigen, hoor."
"Gelijke behandeling". "Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad / hoofdred. P. Jongeling ... [et al.]". Amersfoort, 1985/10/23 00:00:00, p. 7. Geraadpleegd op Delpher op 07-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010569728:mpeg21:p007
In het ND van 11 oktober jl. reageert de heer M. v.d. Veen op een artikel van mij over het eiland Patmos. Zijns inziens heeft Johannes het bijbelboek Openbaring niet op het huidige eiland Patmos geschreven, maar op een ander eiland dat momenteel Patino heet. Als bewijs wordt hiervoor onder meer een reeks uitspraken van K. Schilder ten tonele gevoerd. Helaas berust de mening van geachte schrijver op een aantal misvattingen, die ik graag recht wil zetten. 1. De naam Patino (ook wel Patmos) is de oude Icarische naam voor Patmos. Ook momenteel noemen sommige bewoners van het huidige eiland Patmos zich nog wel Patinioti'. Patino en Patmos zijn dus namen voor precies hetzelfde eiland!
2. Het beroep op K. Schilder is niet terecht, want Schilder poneert alleen maar dat Patino de huidige naam is voor het eiland Patmos en dus niet dat Patmos eigenlijk oorspronkelijk een ander eiland is geweest. (Zie K. Schilder, De Openbaring van Johannes en het Sociale Leven, hoofdstuk 2). Overigens, zijn beschrijving van de omvang van het eiland (10 mijl lang en 5 mijl breed) klopt precies met het eiland waarover ik schreef. De enige fout die Schilder in dit verband maakte (samen met vele andere exegeten), is dat hij ten onrechte Patino als de huidige naam van het eiland Patmos beschouwde, terwijl Patmos nog steeds de officiële naam is. Patino is alleen maar een Icarisch dialect voor Patmos.
3. De mening dat toerisme en geld er wel toe geleid zullen hebben om het prachtige eiland Patmos deze naam te geven, staat haaks op vele feiten. Dit eiland met deze zelfde naam komt in oude geschriften (reeds vóór de geboorte van Christus) voor, het bekende Johannietenklooster op dit eiland werd reeds in het jaar 1088 opgericht, en de Grieks-Orthodoxe Kerk heeft dit eiland reeds eeuwen lang als een van haar religieuze centra beschouwd. Het valt dan ook moeilijk in te zien dat toerisme en geld hier tot geschiedvervalsing zouden hebben geleid.
4. Interessant is de mening dat Johannes in de eenzaamheid en stilte op een rotsachtig eiland zijn visioen moet hebben gekregen en dat daarom het (huidige) eiland Patmos niet de geschikte plaats geweest kan zijn. Daar kan echter het volgende tegenover gesteld worden. De Heilige Schrift spreekt slechts in zeer sobere bewoordingen over het hoe en waarom van Johannes' verblijf op Patmos (zie hierover ook Greijdanus). Wél weten we uit andere bronnen, dat Patmos vroeger een belangrijke schakel vormde in het scheepvaartverkeer tussen Milete en Rome en ook dat op Patmos een heidense tempeldienst heerste voor de godin Artemis (Patmos wordt in oude geschriften zelfs het heilige eiland van Litois, de dochter van Zeus, genoemd). Patmos was dus geen geïsoleerd eiland, maar stond midden in de wereld. De visie dat Johannes slechts in de stilte buiten het wereldgewoel zijn visioen gekregen kan hebben, is dan ook moeilijk houdbaar. Ook K. Schilder sluit zich in dit opzicht m.i. ten onrechte aan bij ongefundeerde meningen over het eiland Patmos. De Bijbel leert ons daarentegen, dat ook Daniël (verblijvend aan het drukke hof in Babel) en Petrus (in de bekende havenstad Joppe) visioenen hebben gekregen; de eenzaamheid van een geïsoleerd eiland was daarvoor niet nodig. Als Schilder dan ook zegt dat op Patmos voor Johannes zelf geen sociale strijd meer was, dan is dat weinig plausibel in het licht van het bovenstaande.
P. Nijkamp, Hilversum
"Patmos (2)". "Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad / hoofdred. P. Jongeling ... [et al.]". Amersfoort, 1985/10/23 00:00:00, p. 7. Geraadpleegd op Delpher op 07-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010569728:mpeg21:p007
WIE het interview met de a.s. voorzitter van het Christelijk Nationaal Vakverbond, ' H. Hofstede, in Hervormd Nederland legt naast het gelijktijdig verschenen interview met het CDA-kamerlio mevr. J. Kraaijeveld - Wouter; in De Tijd, waaraan elders op deze pagina aandacht wordt geschonken, ontdekt overeenkomsten en verschillen als het gaat over de politieke partijen. Over zijn keuze voor het CDA zegt Hofstede:
„Het is de minst slechte partij. Zon keus is altijd negatief. Op sociaal-economisch gebied heb ik de moeite met die partij. Maar op punten als euthanasie en abortus gaan PvdA en WD mij veel te ver. Het is zo gigantisch gevaarlijk over euthanasie te praten in relatie tot het ouderenprobleem, voorzover dat er is. Ik begrijp wel, dat je iemand niet jarenlang als een plantje in leven moet houden, maar er wordt nu te makkelijk gezegd: je mag dit leven beëindigen.
De PvdA vertrouw ik ook niet op het punt van het christelijk onderwijs. En kleinrechts begrijp ik, maar heeft te weinig kracht om aantrekkelijk te zijn. Ik snap helemaal wat ze bedoelen, ik ken ze uit mijn jeugd. Het is legitiem dat ze er zijn. Ze mogen van mij alle ruimte hebben, maar dat een vrouw minder is dan een man, lees ik niet uit het evangelie."
Ondanks de reserves komt hier veel overtuigender naar voren, waarom iemand voor het CDA kiest en niet voor een niet-confessionele partij. Zwak is daarentegen wat de heer Hofstede zegt over de partijen die hij (zonder onderscheid) als 'kleinrechts' wenst aan te duiden. Als die weinig kracht hebben, ligt dat toch mede aan het feit dat mensen als hij zich afzijdig houden en blijven bij een partij die actief meewerkte aan de legalisering van abortus. Kracht is trouwens niet in de eerste plaats een kwestie van getallen, maar vooral van kwaliteit.
De bezwaren van deze partijen, zeker van elk van hen, tegen het huidige emancipatiestreven mogen ook niet worden afgedaan op de manier waarop dat hier gebeurt. Als de heer Hofstede kennis zou nemen van de brochure Gedwongen gelijk te zijn van de Groen van Prinstererstichting, zou hij zien dat zijn bewering over de vrouw als minder dan de man geen enkel recht doet aan de bijbelsgefundeerde oppositie tegen het moderne emancipatiestreven. JPdV
"Commentaar H. Hofstede". "Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad / hoofdred. P. Jongeling ... [et al.]". Amersfoort, 1985/10/23 00:00:00, p. 7. Geraadpleegd op Delpher op 07-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010569728:mpeg21:p007