In de voet van het stadhuistorentje van Harlingen zit een reliëfplaat met een grote £oH erop die wüd tegen de dÜk slaat en °P de achtergrond het silhouet van Frieslands havenstad. Het onderschrift herinnert aan de aanleg van de Afsluitdijk, „waardoor Harlingen zoveel gunstiger ligging verkreeg en nieuwe mogelijkheid voor ontwikkeling." Meer dan veertig jaar geleden werd deze plakette (jaar ingemetseld en het zou interessant zijn na te gaan, of de hoop van de middenstanders en van VW van toen is uitgekomen. In elk geval leidt de weg naar en van de Afsluitdijk nu langs Harlingen en ontgaat op deze manieren veler de schoonheid van deze stad. Een zondag zonder auto, maar met trein of bus is een goede gelegenheid om „Harns" te ontdekken. En dat willen wij op deze wandeling, die kris-kras door de stad gaat, maar die bepaald niet de enige kuier is die roen kan maken. Want Harlingen-oude stad is goed voor uren en uren wandelen en om je heen kijken. Met andere woorden: wie van onze route wil afwijken, zal bepaald niet een kleiner kwantum moois te zien krijgen.
Wij stappen, het station (waarachtig: het staat er nog!) verlatende, recht uiti een brugje over en bevinden on» meteen op de Zuidoostersingel: een rij huizen van rond 1900 onder bomen en aan het water. Dadelijk links hebben de Harlingers hun verzetsmonumentje geplaatst met daarop de beeltenis van een drakendoder, die kennelijk een toespeling is op het stadswapen: de Heilige Michaël met draak, onder meer fraai te zien in de voorgevel van het stadhuis. Even vóór de brug naar de binnenstad vertoont rechts de hr. Mulo in de gevel een kleurig tegeltableau met daarop onvervalste maritieme elementen: (ouderwets) stoomschip, anker en compas, zeilende tweemaster. Ontstaan omstreeks 1915? Groot gebouw op de hoek is — voor wie het nog niet weet — cultureel centrum Trebol, dat vroegere schouwburg vervangt.
En nu links over de brug en dan al gauw weer rechts over opnieuw een brug. Harlingen is namelijk stad van bruggen en pijpen, wat zijn oorzaak vindt in de vele grachten en binnenhavens. Op de brug wel even goed naar links kijken, waar het Franekerend het begin vormt van een karakteristiek stadsgezicht met gave gevels langs het water. Uitgekeken? Dan rechtdoor langs de Nieuwstraat, waarmee parallel loopt plantsoen, dat op de kaart Engelse tuin heeft en waarvan volière het (hoge) centrum vormt: het plantsoen is deel van voormalig bolwerk. Waar bomen ophouden, gaan we linksaf en dan naar café „Franeker Poort" dadelijk weer rechtsaf. Weldra komen we dan bij dé trots van de stad; de Zoutsloot met links de Herengracht (wat breedte betreft meer een grachtje). Zoutsloot doet denken aan Zaanse Schans en Deventer Bergkwartier, alleen op wat kleinere schaal.
Franekerend: een typisch hoekje Harlxnger binnenstad.
"MET TREIN EN BUS AAN DE WANDEL Grillige slinger door hart van Harlingen". "Leeuwarder courant : hoofdblad van Friesland". Leeuwarden, 1973/12/12 00:00:00, p. 9. Geraadpleegd op Delpher op 11-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010619514:mpeg21:p009
"Leeuwarder courant : hoofdblad van Friesland". Leeuwarden, 1973/12/12 00:00:00, p. 9. Geraadpleegd op Delpher op 11-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010619514:mpeg21:p009
Sinds raad. besloot niet te dempen, maar te vernieuwen, heeft deze wijk namelijk een verjongingskuur doorgemaakt, waarbij tal van restauraties werden uitgevoerd en andere nog in uitvoering zijn. Met de drie witte bruggetjes is het een kostelijk stukje oud-Harlingen, dat nu tot leven gekomen is. Er staan zoveel mooie en aardige panden en pandjes, dat een opsomming te lang zou worden. Topgevels wisselen af met trapgevels, halsgevels met eenvoudige huizen uit begin 19de eeuw, terwijl gevelstenen (natuurlijk met schepen) het geheel verlevendigen. We nemen de tweede brug en arriveren dan via de Bildtstraat op de Noorderhaven, recht tegenover het statige, uit 1730 daterende stadhuis met daarachter speels ( en spelend) torentje.
Wij aarzelen niet Noorderhaven met noord- en zuidzijde tot de mooiste oude Friese stadsgezichten te rekenen en ook hier geldt, dat er zoveel gave en interessante gevels mannetje aan mannetje staan, dat ook deze lijst niet kan worden afgedrukt. Maar nr. 55 met royale 18de eeuwse middenpartij, 33 met een aan de zeevaart gewijde gebeeldhouwde kajuit (met beeld van Neptunus), 29 (huis van kunstenaar Jan Murk de Vries) met feestelijk bovenlicht en hotel 't Noorderke met rijk fronton (waarin centraal Mercurius) en ornamentaal bovenlicht met harp verdienen toch wel speciaal genoemd te worden. Brug over en dan links langs de zuidzuide van de Noorderhaven, ook daar architectonische juweeltjes zoals de renaissancegevel van De Eilanden (1694), antikwariaat uit 1646 met gebeeldhouwde koppen in het fries, de stijlvolle pakhuizen „Sumatra" en „Java". Als we het front van het stadhuis hebben bekeken en een blik hebben geworpen op de Noorderhaven als geheel, slaan we om de hoek het Radhuisstraatje in en komen dan in Harlingens hartader: de Voorstraat.
"Zoutslootproject". "Leeuwarder courant : hoofdblad van Friesland". Leeuwarden, 1973/12/12 00:00:00, p. 9. Geraadpleegd op Delpher op 11-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010619514:mpeg21:p009
Natuurlijk kijken we even naar de al genoemde plakette in de toren en constateren daarna al ras, dat er nog heel wat mooie gevels aan deze winkelstraat staan, maar dat de benedenpuien niet altijd even goed bij de verdieping zijn aangepast. Befaamde gevel is die van de Blauwe Hand; 17de eeuws pronkstuk, op hoek van de Grote Brede Plaats. Wij slaan linksaf de Kleine dito in, al was het alleen maar om het tweede huis links (fraaie trapgevel!) en dito gevel ui 1667 met kleurige gevelsteen waarop een oud gebouw. Direct rechtsaf, de Hondenstraat inslaande, komen we in de Vijverbuurt terecht: een pendant van de Zoutsloot. Ook hier is en wordt veel gerestaureerd en krijgt een verkrotte buurt een architectonische, planologische en sociale opknapper, die binnenkort dit stuk oud-Harlingen tot een echte VW-wandeling zal maken. Twee voorbeeldige restauratiepanden staan op de hoek van de Vijverstraat, die de Hondenstraat hier kruist. Nemen deze Vijverstraat (links) en zoeken dan via vervolg (rechts) van dezelfde Vijverstraat (maakt hoek van 90 graden) even de Zuiderhaven op. Is altijd boeiend gezicht met al die HA's, WO's en UK's in ruste.
Gezicht op haven duurt maar kort, want links nodigt de Grote Ossemarkt met even verderop links de Kleine Ossenmarkt ons om dan rechts de Lanen te kiezen. Het is hier weer geveltjeskijken geblazen met als hoogtepunt het pas gerestaureerde oudste huis van de stad: nr. 28, waarin gevelsteen met vergulde aartsengel. Nummer 46 is merkwaardig door overkraging van de verdieping over de steeg, terwijl op de hoek van de Comediesteeg (grappige straatnamen hebben ze hier) een bedrijfspand een voorbeeld mag heten van wat er van een oud gebouw te maken is: voortreffelijk! Omdat we Harlingen nu eenmaal In alle hoeken en gaten willen leren kennen, slaan we even verder de al smaller wordende Stokerssteeg in, waar we langs schilderachtige zijgevels van rij pakhuizen weer de Voorstraat bereiken. Links vraagt smaakvol museum Hannema- Huis de aandacht, schuin daartegenover de prachtige renaissancegevel van firma Huesse, waarbij winkelpui nu eens wel in harmonie is met de rest.
"Vijverbuurtopknapper". "Leeuwarder courant : hoofdblad van Friesland". Leeuwarden, 1973/12/12 00:00:00, p. 9. Geraadpleegd op Delpher op 11-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010619514:mpeg21:p009
Aan het eind van de Voorstraat (rechts) moeten we natuurlijk even blijven staan bij het aardige beeldje van Anton Wachter, daar geplaatst ter herinnering aan in Harlingen geboren meester schrijver Simon Vestdijk (1898—1971). En dan langs rechterkant van de gracht (die ook nog Voorstraat heet) naar de brede Heiligeweg. Maar deze wel al gauw weer, waar als ongedurig als we zijn ontvluchten we eerste uitwijkmogelijkheid links de smalle Kruisstraat ons verwacht met twee pakkende pakhuisgevels. Rechtsaf door de Lammert Warnderssteeg zoeken we de 18de eeuwse kerk van het vroegere Alménum op. Kijk eerst wel even rechts naar drie (nieuwe?) gevelstenen met in het midden een breedlachende narrekop. Over de kerkterp langs de 12de eeuws zwarte tufstenen toren (overblijfsel van legendarische Sint Michaelsdom) wandelen we door de Rozenstraat naar de Rozengracht en dan dadelijk rechtsaf. Aandacht gaat uit naar complex pakhuizen aan de overkant, het grappig brandspuithuisje nr. 1 uit 1767 op de hoek en de in restauratie zijnde brug en sluis, die er vele jaren verwaarloosd bij gelegen hebben. Op de brug kijken we rechts de hele Zuiderhaven uit: met de helling en de vele schepen toch wel helemaal Harlingen!
"Beeldje Anton". "Leeuwarder courant : hoofdblad van Friesland". Leeuwarden, 1973/12/12 00:00:00, p. 9. Geraadpleegd op Delpher op 11-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010619514:mpeg21:p009
Rechtuit heet het Steenhouwersstraat en even vóór het eindpunt links nemen we de Spinhuisstraat; een nu schilderachtig geoordeeld straatje met gezellige achtergevels van 19de eeuwse woninkjes, die er keurig bij staan. Aan het eind moeten we rechtsaf en begeleiden aldus door de Stationsstraat het emplacement. Kijkt u vooral over het sportveld rechts wel even naar de rij karakteristieke houtpakhuizen aan de Bolswarder vaart. Op de brug hebben we links een aantrekkelijk gezicht op de stad met hoog daarboven uit kerk en toren. Hebben we dit genoten, dan even links en dan vóór de (andere) brug weer rechts: prettige kuier langs de stadsgracht en onder geboomte naar ons punt van uitgang: Stationsplein. Duur? Anderhalf tot twee uur. En geen ogenblik verveeld, durven we voorspellen.
"Laatste fase". "Leeuwarder courant : hoofdblad van Friesland". Leeuwarden, 1973/12/12 00:00:00, p. 9. Geraadpleegd op Delpher op 11-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010619514:mpeg21:p009
LEEUWARDEN — De gratis inenting van zuigelingen vindt morgen (donderdag) plaats in het Groene Kruisgebouw, Wijbrand de Geeststraat. Zonder inentingsfooekje wordt niet ingeënt.
Zitting hebben de volgende doktoren: ©. Pasrna en B. Posthuma, 2—2.30 uur; F. K van Lamoen en J. C. van Riessen, 2.30—3 uur; C. Helderman en Th. A. Velsink, 3—3.30 uur. H. Jakobs en J. J. van der Woud e, 3.30—4 uur.
"Inenting zuigelingen". "Leeuwarder courant : hoofdblad van Friesland". Leeuwarden, 1973/12/12 00:00:00, p. 9. Geraadpleegd op Delpher op 11-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010619514:mpeg21:p009
BOUKE DE VRIES heeft er zijn gemak van genomen. Hij is onderuit gezakt in zijn stoel en laat zn benen rusten op een tweede. Al zou op dit moment de koningin binnentreden, Bouke de Vries zou voor hare majesteit niet overeind komen. „Hjir rest it overskot fan in losbandich leven," zegt hij. Zijn vrouw Gelske glimlacht goedmoedig. Met die losbandigheid van de oud-skütsjeskipper zal het wel loslopen. Hij heeft er weinig tijd voor gehad. Een stront- en modderschipper had in zijn beste jaren genoeg aan de strijd om het besttaan. Bouke de Vries is nu 85 jaar en hij gelooft het verder wel.
HO en zijn vrouw leven stil in een huisje aan de Pavlljoenstrjitte In Grouw. Ze redden zich zelf. Dat is te zeggen, één van de dochters zorgt voor de was en houdt het huls schoon. „En lt opfretten dogge wysels", zegt Bouke de Vries. Uiteraard kan hij menig stoutmoedig schippersavonUmr vertellen, maar daar gaat het ditmaal niet om. Mavo-onderwijzer Karel Ferdinand Gildemacher uit Haskerhorne heeft, in het kader van ifjn studie Fries MO-B, opdracht om alle onderdelen van het skutsje te „benoemen". Dat is tot nu toe nooit grondig gebeurd, hoewel iemand ais S. J. van der Meulen wel het een en ander gedaan heeft.
* Samen op zoek naar de namen van skütsje-onderdelen. Van links naar rechts Bouke de Vries (85), zoon Hylke, vrouw Gelske en ondervrager Karel Ferdinand Gildemacher.
"fries mozaiek Van bollestâl tot hommerts Waarom heeft 'n skûtsje een hel en geen hemel? Taal van de schippers wordt geregistreerd". "Leeuwarder courant : hoofdblad van Friesland". Leeuwarden, 1973/12/12 00:00:00, p. 9. Geraadpleegd op Delpher op 11-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010619514:mpeg21:p009
Wie naar volledigheid streeft — en dat doet de heer Gildemacher — moet niet te lang meer wachten, want de skütsjeschippers die de zeilvaart en de tijd van de houten skfltsjes hebhen meegemaakt, worden langzamerhand schaars. Vandaar dat enquêteur Gildemacher, die zelf watersporter is en daarom niet van voren af aan hoeft te beginnen, bij Bouke en Gelske de Vries op bezoek is. Zoon Hylke is er ook bij en ook die weet er veel van, hoewel hij natuurlijk uit een minder rijke ervaring put.
Zon skütsje had in onderdelen honderden namen. Gildemacher schat dat hij al tussen de tweehonderd en driehonderd verzameld heeft. Aan de hand van scheepstekeningen van o.m. Huitema en Van Dijk inventariseert hij met hulp van oud-schippers die rijkdom, noteert lokale afwijkingen en alles wat verder met de schipperij te maken had. Hij vraagt bijvoorbeeld na waarom een beroepsschlpper van boom spreekt (de vaarboom) en een watersporter van kloet. En nu het toch over de boom gaat: wat men meestal de tean noemt, is in de echte schipperij de klier, terwijl de ijzeren punt door de schippers tean wordt genoemd.
"Honderden namen". "Leeuwarder courant : hoofdblad van Friesland". Leeuwarden, 1973/12/12 00:00:00, p. 9. Geraadpleegd op Delpher op 11-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010619514:mpeg21:p009
De schippert) zit vol prachtige vaktermen, van de broek tot de hommerts, van trommelstokje tot hoannepoaten, van kokerswangen tot kolswyn. En wat moet men aan boord van een schip met een bollestal? Trouwens, de lummel (een onderdeel van de giek) werd in de praktijk altijd slappe lul genoemd. En wist u dat de durk (ook wel vooronder genoemd) drie kooien had met alle drie weer een andere naam, te weten seilkoai, sliepkoai en kopkoai? En eenmaal raden hoe de ruimte onder de vloer van de durk werd genoemd: de heL Bouke de Vries weet niet waar het woord vandaan komt, maar men noemde het nu eenmaal zo.
En was er dan misschien ook een hemel aan boord van het skütsje? Nee, daar heeft hij althans nooit van gehoord. Het zal wel niet, want „lt wie in sjagrijnich birop, dat skipperjen. Je wiene frij, mar je moasten in pense fol wurk dwaen." Misschien dat de schippers daarom nooit aan het vernoemen van de hemel zijn toegekomen.
"De hel". "Leeuwarder courant : hoofdblad van Friesland". Leeuwarden, 1973/12/12 00:00:00, p. 9. Geraadpleegd op Delpher op 11-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010619514:mpeg21:p009
OOK IN Woudsend is op 23 november iets gevoeld, dat deed denken aan een aardbeving. De heer A. Kuipers uit die plaats schrijft, dat hij op 23 november tijdens het luisteren naar het radioprogramma „Van twaalf tot twee" hevig schrok. In zijn huis begonnen ook ineens de deuren te rammelen en de ramen te rinkelen. Bij navraag door de heer Kuipers bleek, dat zdjn buren niets hadden gemerkt „Maar ik heb het wel terdege waargenomen, dat vandaar dit schrijven," aldus de heer Kuipers.
"Ook gerinkel en gerammel in Woudsend". "Leeuwarder courant : hoofdblad van Friesland". Leeuwarden, 1973/12/12 00:00:00, p. 9. Geraadpleegd op Delpher op 11-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010619514:mpeg21:p009
HET LEVEN is ingewikkeld, te ingewikkeld. Gevolg: we zeilen met vele winden, we sparen talrijke geiten en kolen, we schommelen tussen keihard en halfzacht en tussen half* en tweetaligheid. Een prachtig voorbeeld: We wonen, ook als Friezen, nu eenmaal in Nederland en het Nederlands dient onze voertaal te ziin, wanneer niet-Friestaligen op bijeenkomsten aanwezig zijn. Wanneer onze plaatselijke V.V.V. voorzitter op de jaarlijkse ledenvergadering (140 aanwezigen, onder welke vele niet- Friezen) Nederlands spreekt, wordt hem dat door sommige Terhornsters kwalijk genomen, zoals weer andere (of dezelfde) Terhornsters het diezelfde man kwalijknamen, wanneer hij een ouderavond in het Fries leidt, in aanwezigheid van een uitgesproken Nederlands-talige moeder.
Het is ook inderdaad een wonderlijke zaak: op school de tweetaligheid (waar ik persoonlijk gevoelsmatig fel tegen ben) met een juf, die in één lokaal tegen klas 1 en 2 Fries moet spreken en tegen klas 3 Nederlands (hoe wordt daar voorgelezen?), het hoofd een voorstander van 't Fries is een Fries op school (ik niet!) en een direkt afvallige, zodra ik, twee Groningers en één Drent onder zijn leiding in een vergaderzaal zitten. Het tragi-komische bij een en ander is, dat de Terhornsters, die tegen Fries op school zijn, als regel ook de eersten zijn met kritiek op een Nederlands sprekende voorzitter tijdens een Terhornster vergadering.
Ik sta uiteraard, getuige mijn steeds in het Algemeen Beschaafd Nederlands gestelde Brio-brjdragen, aan de ruimdenkende nationale kant, daar het provinciale gedoe mij te eng is en men met dat Fries nu eenmaal niet verder komt dan Wolvega. Intussen zal het duidelijk zijn, dat mijn kritiek niet alleen uitgaat naar die weinig konsekwente voorzitter (tot overmaat: als Fries damt hij Hollands!), maar vooral ook naar die sentimentele, folkloristische, bekrompen dorpsgenoten, die in eigen dorp op eigen vergadering Fries wensen te horen en te spreken, ook al verstaat hun naaste Drentse buurman er geen woord van. Laten die Terhornster „Frysksinnigen" dan ook wat konsekwent zijn, helaas ze zijn het niet: Ze schrijven hun intieme familiebrieven in het statige Nederlands met een aanhef als „Beste vader en moeder" en „Lieve jongen", omdat ze te lui of te dom of allebei zijn om het Fries te leren. Ja zelfs, als een ander het wel graag voor hen in t Fries wil klaar maken, verloochenen ze op het meest geëigende moment hun z.g.n. moedertaal. Maakt u maar eens een rondgang op het Terhornster kerkhof en leest u de minimale Friese grafteksten in dit maksimaal (?) Friese dorp. De ook door mij verafschuwde diep- Frtezen spreken, naar ik meen, in zon geval (en ik moet ze in dit geval gelijk geven): „Bismodzgjen fan't eigen grêf". En zo gaan we „Onder Ons" in „Broederschap" „Voorwaarts".
(Bet (er) weter in Brio, Terhorne)
"„Bismodzgjen fan it eigen grêf"". "Leeuwarder courant : hoofdblad van Friesland". Leeuwarden, 1973/12/12 00:00:00, p. 9. Geraadpleegd op Delpher op 11-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010619514:mpeg21:p009