Onze hoofdredacteur de heer Noordmans reageert in de LC van maandag 28 januari j.l. op een eerder door ds. L H. Kwast in de „Friesche Kerkbode" geschreven artikel „Vreemd Verschil" en meent dat ds. Kwast zich daarin politiek wel wat al te veel van de domme houdt en er op zijn wijze redenerend altijd wel een reden te vinden is om over de politieke zaken op de preekstoel te zwijgen. Men zou voor een objectieve beoordeling van het artikel van ds. Kwast door de lezers van de LC dit eigenlijk in extenso moeten opnemen en dan zou het duidelijk worden, dat het ds. Kwast er niet om te doen is iets dood te zwijgen, want in het bewuste artikel schrijft hij o.a. „Een wereld 'waarin het de allergewoonste zaak wordt om binnenlandse geschillen met automatische wapenen, tanks en jachtvliegtuigen op te lossen, hangt zwaar uit het lood. Dat mag best in de prediking worden gebracht. En niet minder in het gebed van de gemeente".
Wie houdt zich nu politiek van de domme, mijnheer Noordmans? Wat ds. Kwast bevreemdt is, dat bedoelde predikanten wel de dood van Allende en niet die van de Spaanse minister-president Luis Carrero Blanco tot onderwerp van hun prediking en gebed hebben gemaakt, want in beide gevallen was het moord en moord blijft moord, zegt ds. Kwast. Als ik de heer Noordmans goed begrijp zou het verschil te verklaren zijn uit het feit, dat Allende de voorvechter van de gerechtigheid geweest zou zijn en de Spanjaard blijkbaar niet en de Kerk in haar prediking aan de kant van de vertrapten en de verdrukten heeft te staan. Dit laatste is juist en zal ds. Kwast zeker met de heer Noordmans eens zijn.
] Voor mij persoonlijk is het de vraag of men het streven en de politieke praktijk van wijlen Allende met „de" gerechtigheid mag vereenzelvigen en het leven van de vermoorde Spaanse minister-president juist het tegendeel daarvan geweest zou zijn. Ik acht mij in deze allerminst tot oordelen bevoegd. Wat ds. Kwast zijn bezwaar tegen politieke preken en gebeden zal zijn is, volgens mij, dat predikanten aan een bepaald politiek gebeuren hele preken en gebeden ophangen en daarbij vergeten de gerechtigheid die in Jezus Christus is te prediken. Dat is geen Woordbediening, maar dat is inderdaad zich als kwasten van het Woord gedragen, waardoor de gemeente niet gebouwd en God niet gediend wordt. Leeuwarden, L. van der Schaaf.
Ook vrijdagavond loas het gemeentehuis in Driesurn volop in het licht gezet. Diezelfde dag werd bericht, dat minister Lubbers had besloten met ingang van maandag toe te staan, dat neon- en tl-buitenverlichting weer mag branden. In dat bericht stond ook, dat „buitenverlichtingen, die worden gebruikt om gebouwen, straten enz. op te fleuren, niet ontstoken mogen worden."
"INGEZONDEN Vreemd verschil". "Leeuwarder courant : hoofdblad van Friesland". Leeuwarden, 1974/02/04 00:00:00, p. 5. Geraadpleegd op Delpher op 23-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010619557:mpeg21:p005
"Leeuwarder courant : hoofdblad van Friesland". Leeuwarden, 1974/02/04 00:00:00, p. 5. Geraadpleegd op Delpher op 23-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010619557:mpeg21:p005
Op donderdag 24 januari 1974 had minister Westerterp van verkeer en waterstaat een onderhoud met het MAN. Dat is de groep die aanzet tot het weigeren van het betalen van de heffing voor de waterzuivering onder de kreet: geen belasting op ontlasting. De minister verweet het MAN een antimilieubeleid. Wij, het Veteranen Legioen Nederland, noemen het zonder meer het saboteren van een wettelijke regeling.
Het verwondert ons niet. Dit zijn namelijk de feiten: Het MAN (Milieu Actiecentrum Nederland) is één van de mantelorganisaties van de SP, de extreem linkse marxistische-leninistische socialistische partij. Vroeger was de naam KPN (Kommunistische Partij Nederland). Een andere mantelorganisatie is de BHW (Bond van Huurders en Woningzoekenden), die actief is rond de vliegbasis Leeuwarden ten aanzien van de geluidshinder. Verder nog de groep van Mens tot Mens. Deze laatste onderhoudt kontakten met Sjaloom en de wereldwinkels (Piet Reekman).
In het Rijnmondgebied werken MAN en BHW broederlijk samen- onder de naam CAR (Centraal Actiecomité Rijnmond). Voorzitter daarvan is R. Poppe. Zijn foto staat in de Nieuwe Revue, nr. 3 van 18 januari 1974, pag. 50. Het bestuur van de SP heeft thans drie betaalde vaste, krachten. Dat zijn: Van Zomeren, Van Hooft en Monje. Het landelijk secretariaat is gevestigd in Rotterdam.
De SP zoekt op het ogenblik op grootscheepse schaal de publiciteit. Het is de bedoeling om in mei 1974 in verschillende plaatsen aan de gemeenteraadsverkiezingen mee te doen. De verkoopcijfers van het blad De Tribune zijn daartoe bepalend. Wordt er veel verkocht dan doet men mee. anders niet. De gemeentelijke kiesdeler moet worden gehaald.
Met onder andere dat doel voor ogen heeft het MAN in verschillende plaatsen in Nederland afdelingen opgericht, die voornamelijk geleid worden door SP-kaderleden. Zo ontstond ln Utrecht het Centraal Actiecomité Utrecht, m Twenthe het Centraal Actiecomité Twenthe, terwijl in Arnhem en Nijmegen gewerkt wordt onder de naam MAN. Waarom noemt men zich niet gewoon communisten? Voor iedereen die zich met milieuzaken bezig houdt is het goed te weten met wie en welke organisatie men in zee gaat. Dan weet u, door wie u wordt geleid en gemanipuleerd. De zaak waar het om gaat is meestal wel goed. Maar wat daarachter steekt...? Kollum. VLN-Gewest Friesland.
"MAN-manipulaties". "Leeuwarder courant : hoofdblad van Friesland". Leeuwarden, 1974/02/04 00:00:00, p. 5. Geraadpleegd op Delpher op 23-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010619557:mpeg21:p005
ledereen maakt fouten, al geeft men dat zelf dikwijls niet graag toe. Dat geldt ook voor het kabinet, dat enkel beleidsfouten op zijn naam heeft staan. Alle minister zijn daaraan debet en verdienen de kritiek die van alle kanten op hen afkomt. Zij zijn echter ook maar mensen en kunnen ook niet alles weten. Het is echter waanzin de schuld op een enkele minister te willen afschuiven, als men zelf ook nog rotzooi voor de deur heeft liggen.
De veronderstelling dat de heer Den Uyl het er wel beter af zou brengen als Biesheuvel, bleek tot nu toe een schone droom. Politiek en dromen zijn dikwijls bedrog! Dr. Jelle Zijlstra was voorheen wel eens te somber gestemd (vraagt u dat maar eens aan Ariie Gixjenevelt), maar wat denkt U wel van de heren Den Uyl, Lubbers en Duisenberg, als onze economie ter sprake komt? Van de strakke gezichten kon geen lachje af, toen de heren dagelijks voor de tv-kamera s werden gesleept om ons bezuinigingen aan te praten (wat op zichzelf een goed ding is), zonder echter daar zelf op redelijk niveau aan mee te werken.
Dat Nederland een goede energiebalans heeft, kan iedereen weten. Daarom was de paniek ook niet nodig, omdat onze huidige economie best een stootje kan hebben. Maar daarvoor is een nauwere samenwerking nodig tussen overheid en bedrijfsleven. Ook tussen de politieke partijen zal meer daadwerkelijk moeten worden samengewerkt. Dat is en blijft echter twijfelachtig, omdat het wederzijds vertrouwen miniem is en de polarisatie te groot.
In de toekomst zal de polarisatie zeker nog toenemen, omdat de PvdA en de VVD dan de enige partijen zijn van werkelijk grote omvang. De KVP en ARP zullen terugvallen, omdat het beide partijen aan een sterke leider ontbreekt. Al met al een weinig florisante ontwikkeling voor het eventueel tot standbrengen van een ander kabinet. Leeuwarden R. de Boer.
"Weinig florissant". "Leeuwarder courant : hoofdblad van Friesland". Leeuwarden, 1974/02/04 00:00:00, p. 5. Geraadpleegd op Delpher op 23-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010619557:mpeg21:p005
Op een dag fiets je door de stad of waar dan ook en als je dan om je heen kijkt en je ogen en oren goed openhoudt, zie je en merk je en hoor je allerlei nare dingen. Buren, die ruzie met elkaar staan te maken, kinderen die ruzie maken en nog veel meer.
Je rijdt op straat en dan word je me daar toch even doorelkaar heen gerammeld, dat het niet mooi meer is. En dat alleen omdat de straatstenen allemaal ongelijk liggen. Lekker hoor! Tsjonge, wat genieten we dan van zon fietstochtje, wat toch zo mooi kan zijn. Even later sla je een straat in en dan moet je opeens zomaar stoppen. Want, midden op de weg staat een grote logge vrachtwagen, die zijn spullen af moet leveren en toevallig een beetje haast heeft en daarom niet de moeite neemt hem even een eindje aan de kant te zetten. Aan weerskanten kun je er zelfs niet eens meer langs met je fiets, laat staan met een auto.
Eindelijk ben Je dan bij je werk of waar je dan ook maar heen gaat. Oh ja, je moet nog even een nummer aanvragen bij 008 en wat hoor je dan? Een juffrouw, die erg kortaf is en erg onvriendelijk tegen je is. Maar ja, misschien is ze erg moe of heeft het te druk of heeft ze zelf ook allerlei nare dingen gehoord, gezien of gemerkt. Al tijden zyn wij (een groep vrijwilligers) bezig met Advies- en Informatiewerk, om straks mensen uit de omgeving te helpen, als ze ergens mee zitten. De gemeente vindt het echt allemaal leuk en aardig wat je doet, maar vertikt het om ook maar een klein beetje vaart er achter te zetten om je onderdak te geven om dit werk ten uitvoer te brengen. Dat zijn nog maar een paar kleine dingetjes. Als je je gaat bezinnen op wat grotere dingen, kom je steeds meer tot de ontdekking, dat het een nare rot wereld is. En kunnen we daar nu niet iets aan doen?
Je zou je bijvoorbeeld het volgende af kunnen gaan vragen: Is die ruzie met mijn buren nu wel zo erg? Kan ik die auto nou niet een beetje aan de kant zetten? enz. enz. Maar... je kunt ook zeggen: Hé, dit of dat vind ik niet zo leuk. Wat kan ik daarvoor dan in de plaats zetten, wat wel leuk is; 0f... Wat kan ik er dan aan doen, zodat het wel leuk en prettig wordt. Maar je moet dan niet egoïstisch worden, je moet er ook aan denken wat de anderen leuk vinden en wat ze niet leuk vinden. Sneek. H. Stroes.
"Nare rot wereld!". "Leeuwarder courant : hoofdblad van Friesland". Leeuwarden, 1974/02/04 00:00:00, p. 5. Geraadpleegd op Delpher op 23-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010619557:mpeg21:p005
VELEN ZULLEN DE FABEL kennen van het „alde wyfke", dat een houten duit vond en er op de markt een varken voor kocht. „Mar de baerch woe net nei hüs ta rinne of hij moast nei hüs ta dragen wurde". En aangezien het vrouwtje het varken niet kon dragen vroeg ze de stok om het varken te slaan, en — toen de stok weigerde — het vuur om de stok te branden. Tenslotte kwam ze bij de kat terecht. Die zei „ja" en ging achter de muis aan, de muis achter het touw, het touw achter de koe, de koe achter het water, het water achter het vuur, het vuur achter de stok, de stok achter het varken en dat rende met een vaartje naar de schuur van het vrouwtje. De prijzenvoorlichting, die deze week in volle omvang begint, zou men kunnen zien als een moderne toepassing van de fabel van het vrouwtje en het varken.
We zijn het er allemaal over eens, dat de hollende inflatie waarin we thans zijn verzeild, moet worden afgeremd en zo mogelijk teruggebracht tot een rustig staptempo. Echt helemaal tot staan brengen kan men de inflatie voorlopig nog niet en misschien zou dat zelfs niet eens wenselijk zijn. Hoe verminder je de inflatie? Door prijsverhogingen te verbieden natuurlijk. Maar als je dat doet komen al die zakenmensen in de knel die door oorzaken welke de regering niet in de hand heeft hogere grondstoffenprijzen, gestegen lonen of hogere inkoopprijzen moeten betalen. Dus moet er een verbod komen van onrechtmatige prijsverhogingen. En als zon verbod keurig wordt nageleefd dan komt het best in orde met de prijzen.
op de proppen. De stok is niet bereid het varken te slaan, want daarbij heeft de stok geen enkel belang. Maar de kat is geestdriftig bereid om achter de muis aan te gaan. En al doet het brave beest dat niet om het vrouwtje een genoegen te doen, het varken komt in het schuurtje.
DE PRIJSVOORLICHTING die nu begint, zal uitgaande van dat principe zich stellig het eerst en het meest op de consument richten. Want die heeft er belang bij dat hij niet meer betaalt dan billijk en beslist nodig is. En als de consument nu de winkelier of ambachtsman maar scherp op de vingers kijkt, dan zal die weer zijn groothandelaar gaan controleren die moet dan weer opletten dat de fabrikant of importeur zijn boekje niet te buiten gaat. Niemand zal echter zo naïef zijn te geloven dat in de praktijk echt iedereen zich aan de prijsvoorschrif ten houdt. De meeste mensen zijn van nature tamelijk egoïstisch. Zakenmensen maken daarop zeker geen uitzondering. Men gaat nu eenmaal niet in de handel om de gemeenschap te dienen, maar om te verdienen. En de zakenman, die niet inpikt wat op een bepaald moment voor het grijpen is, handelt tegen zijn natuur in en is bovendien een dief van de eigen portemonnee.
Zal via deze simpele kat-muis-varkenmethode de goli van prijsverhogingen als het ware automatisch worden afgedamd? Vergeet het maar. In onze — nog altijd — welvaartsmaatschappij zijn de assortimenten zo groot geworden, dat er niet met eenvoudige prijslijstjes kan worden gewerkt. Bovendien is via tegemoetkoming aan allerlei op zichzelf 'zeker niet onbillijke verlangens de kwestie van de geoorloofde en ongeoorloofde winsten zo ondoorzichtig geworden, dat de prijsbeheersing net als de benzinedistributie de mist dreigt in te gaan.
Dus zijn er allerlei wettelijke bepalingen op prijzengebied gemaakt. Dat helpt alleen als aan het licht komt wie tegen die bepalingen zondigt. En daar komt nu het „alde wyfke", of zo men wil de overheid met een lumineus idee Het publiek is, zelfs bij een uitgebreide voorlichting via televisie en andere media, in tal van gevallen niet in staat vast te stellen of een prijs juist is. Daar zijn deskundige opsporingsambtenaren voor nodig. Het aantal prijscontroleurs is van 200 op 450 gebracht, maar voor een grootscheepse campagne tegen prijsopdrijving lijkt dat veel te weinig. De ervaring leert bovendien dat de handel in een dergelijke situatie vele malen vindingrijker is dan de ijverige ambtenaar. En hoe men de prijsvorming van de grote nationale en multi-nationale concerns kan controleren is helemaal een raadsel.
EEN AANTAL EENVOUDIGE eerste levensbehoeften is in de winkel nog wel te controleren als strikt de hand wordt gehouden aan prijsaanduiding en vaste verkoophoeveelheden. Maar verder belandt men al gauw in een warwinkel van kwaliteitsverschillen, meer of minder luxe verpakking, uiteenlopende gewichtshoeveelheden. De verschillende termijnen, die voor het melden van prijsverhogingen gelden, werken de onoverzichtelijkheid nog in de hand. En die termijnen bevorderen ook het achterhouden van goedkoper ingekochte voorraden, een verschijnsel dat zich hier en daar schijnt voor te doen.
En tenslotte heeft ons land te kampen met het steeds verder om zich heen grijpende verschijnsel, dat particulieren en groepen zich gerechtigd voelen wettelijk tot stand gekomen regelingen te saboteren als zij die in strijd achten met hun belangen of inzichten. Het drama met de collegegelden, de benzinedistributie en andere gebeurtenissen leren, dat de overheid niet de moed — of de macht — heeft daar doeltreffend tegen op te treden. Of het versterkte corps prijzencontroleurs en de economische rechters het er op prijzengebied beter zullen afbrengen moet worden afgewacht, maar twijfel lijkt gerechtvaardigd.
EN DAN BLIJFT IN FEITE alleen de kat (consument) over om de tegenkrachten in beweging te brengen, die de prijzengolf moeten blokkeren. De consHmerrt heeft er belang bij en zal graag in actie komen, vooral als hij heeft ontdekt hoe sterk gestegen sociale en andere lasten aan de inhoud van zijn loonzakje knabbelen. Maar of hij daarbij enig succes zal boeken gaat afhangen van de bruikbaarheid van het prijzenmateriaal dat de met ruim een miljoen gesubsideerde voorlichting hem in handen speelt. Proberen is in elk geval beter dan niets doen. We zijn benieuwd.
"beurtelings roel leenstra lc-redacteur Over het „âlde wyfke" de kat en de prijzen". "Leeuwarder courant : hoofdblad van Friesland". Leeuwarden, 1974/02/04 00:00:00, p. 5. Geraadpleegd op Delpher op 23-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010619557:mpeg21:p005
Naar aanleiding van de ingezonden stukken over de donkere Dammelaan wou ik daar verder wel op in gaan. In het berijmde stuk heb ik gelezen, dat de lampen weer branden, maar dat ze om negen uur al weer uit zijn. Nou, dat ze om negen uur uitvallen, dat komt door de energiebesparing. Dat is niet alleen op de Dammelaan het geval, maar op meer plaatsen. Dat is hier ook in Driesurn zo, waar bovendien op sommige donkere plaatsen na negen uur wel een lamp mocht blijven branden. Maar ja, wij moeten met elkaar de energie besparen, zegt Den Uyl. Nou goed, dat kan ik mij indenken, maar dan met zijn allen. Want als je na negen uur door Driesurn rijdt en dan naar het gemeentehuis kijkt, dan sta je wel even te kijken. Dan staat er een grote schijnwerper aan, die het hele gemeentehuis belicht om dan nog maar te zwijgen over die lampen die op het parkeerterrein branden en langs de oprijlaan.
Kijk, dit vind ik nou dingen, die strijken niet metelkaar. Op de ene kant wordt de mensen om negen uur het licht ontnomen door de energiebesparing en op de andere kant laat men het licht en de schijnwerpers nodelêos branden. Nou, b. en w. van Dantumadeel, als u na negen uur nog zit te vergaderen in het gemeentehuis, draai dan het knopje van de hele buitenverlichting even om om negen uur. Wij doen toch allemaal mee aan de energiebesparing? Driesurn. Een inwoner.
"Energiebesparing?". "Leeuwarder courant : hoofdblad van Friesland". Leeuwarden, 1974/02/04 00:00:00, p. 5. Geraadpleegd op Delpher op 23-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010619557:mpeg21:p005
(Van onze correspondent)
TOKIO — De eerste paniek over de oliecrisis in Japan is voorbij. Al maakt de stad Tokio 's avonds een sombere indruk met de gedoofde lichtreclames en een spaarzame verlichting. Erg rooskleurig is de economische situatie in Japan dan ook niet. Al moet men volgens de Keidanren, het Japanse verbond van ondernemers ook niet te pessimistisch zijn. Behalve de oliecrisis lijdt Japan aan een bijzonder hoge inflatie, heeft het te maken met moeilijkheden op de Aziatische markten en is bovendien de eigen maatschappij sterk aan het veranderen.
Japan is nogale geschrokken van de Arabische oliebeperkingen, want in tegenstelling tot de meeste Europese landen of Amerika heeft het land zelf geen alternatieven. Voor 75 procent van het totale energieverbruik is Japan afhankelijk vam olie dile voor 99,7 procewt wordt geïmporteerd. Vandaar dart behalve een snelle knieval van die Japanse regering voor de Arabische oliesjeiks ook een programma is ontwikkeld om binnen tien jaar een derde van het totale energieverbruik door kernenergie te laten dekken.
Nu de paniek voorbij is, moeten we weer gaan leven, stelt Toshiro Shimanouchi, een van de adviseurs van de Keidanren. „We moeten accepteren dat de olie niet meer tegen cash and carry-prijzen wordt verkocht. 'Een van de eerste taken die we nu hebben is de bestrijding van de inflatie". Een inflatie die in Japan erg groot is, het afgelopen jaar zijn de prijzen voor de consumptiegoederen met 14 procent gestegen. Volgens Masaya Miyoshi, directeur van het Keidanren voor internationale economische zaken, zal Japan de komende twee jaar te maken krijgen met een economische recessie. Hij hoopt dat de inflatie voor het komende jaar tot 9,6 procent beperkt kan blijven.
"Licht op het buitenland Economie Japan moet andere richting in". "Leeuwarder courant : hoofdblad van Friesland". Leeuwarden, 1974/02/04 00:00:00, p. 5. Geraadpleegd op Delpher op 23-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010619557:mpeg21:p005
De verwachting van de Keidanren is dat de economische groei voor het komende fiscale jaar van april '74 tot en met maart 1975 slechts 2,5 procent zal zijn in plaats van de 10 procent die de laatste jaren normaal was. De economische recessie zal echter grote problemen geven, omdat 80 procent van de bedrijven, met geleend geld werrkt. De betaling van de rente vereist een grotere groei en nu al is het aantal faillissementen gestegen tot ongeveer 900 per maand, 200 meer dan normaal.
Niet alleen een olietekort kent het aan grondstoffen zo arme Japan. Op het ogenblik is er een ernstig tekort aan metalen, cement en chemicaliën, al hoopt men het de komende zomer te kunnen klaren. Japan heeft het nadeel dat het accent nog heel sterk ligt op de energieverslindende zware industrie die al zijn grondstoffen bijna moet importeren. Door de industrialisatiepolitiek van de jaren vijftig en zestig bestaat de Japanse produktie nu voor twee derde uit zware en chemische industrie, waarvan 70 procent, weer wordt uitgevoerd. Het laat zich makkelijk raden welke gevolgen de sterk gestegen olieprijzen en duurdere grondstoffen voor deze industrie heeft. De produktiekosten zullen sterk stijgen, terwijl bovendien de vervoerskosten naar de verre Amerikaanse en Europese afzetmarkten duurder worden. Dit alles brengt de concurrentiepositie van het Japanse produkt sterk in gedrang.
"Geremde groei". "Leeuwarder courant : hoofdblad van Friesland". Leeuwarden, 1974/02/04 00:00:00, p. 5. Geraadpleegd op Delpher op 23-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010619557:mpeg21:p005
„Japan zal een andere richting op moeten voor zijn economische groei", stelt Masaya Miyoshi. „Er zal een herstructurering moeten komen naar hoogwaardige industrieën, zoals de elektronische industrie voor de bouw van computers of tele-communicatiemiddelen. In Jaipan zelf is geen .ruimte meer voor investeringen in de zware industrie, ook al vanwege de vele milieuproblemen die deze in het dichtstbevolkte land met zich meebrengt".
Volgens de Keidanren zullen de Japanse investeringen voor de zware industrie moeten worden gericht op het buitenland, afhankelijk van de natuurlijke bronnen die die landen zelf hebben, hetzij mensen (Azië), hetzij olie (Arabië). Binnenslands moeten de investeringen worden gericht op de meer kennis en ervaring vragende industrieën. Op deze wijze gezien is de Japanse steun voor industrialisering van de Arabische landen niet slechts een olieoffer, maar valt het uitstekend te combineren met een toekomstig investeringsbeleid van de industrie, die denkt aan gezamenlijke ondernemingen met de Arabieren.
Het houdt echter niet in dat er meer of minder in Japan zal worden geinvesteerd, maar slechts dat er anders zal worden geïnvesteerd. Tegenover 80 miljard dollar aan binnenlandse Investeringen stonden het afgelopen jaar slechts 750 miljoen dollar aan investeringen in het buitenland. Het is echter te verwachten dat deze laatste sterker zullen gaan stijgen.
"Andere richting". "Leeuwarder courant : hoofdblad van Friesland". Leeuwarden, 1974/02/04 00:00:00, p. 5. Geraadpleegd op Delpher op 23-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010619557:mpeg21:p005
Dit andere investeringsbeleid, maar vooral een ruimere investering in het buitenland, zal Japan ook in staat moeten stellen om de Aziatische markt te kalmeren. Het is niet voor niets dat men spreekt over het Japan* Imperialisme omdat Azië (zonder China) voor Japan slechts betekende een nabij gelegen afzetgebied waar weinig tegenover hoefde te worden gesteld. De jongste onlusten tijdens de reis van de Japanse premier Tanaka, vooral in Indonesië, hebben er echter toe geleid dat men in Japan is gaan beseffen dat men niet alleen kan nemen maar ook moet geven.
Japan zal zijn dominerende houding moeten veranderen in Azië om de kritiek te laten verminderen. Bovendien zal er naar meer samenwerking moeten worden gestreefd, door onder andere in de leiding meer kansen voor met- Japanners te scheppen, waardoor het overheersingsgevoel verdwijnt.
"Andere houding". "Leeuwarder courant : hoofdblad van Friesland". Leeuwarden, 1974/02/04 00:00:00, p. 5. Geraadpleegd op Delpher op 23-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010619557:mpeg21:p005
Een ander probleem is dat voor de ontwikkeling van een voornamelijk hoogwaardige industrie men ook een hoogwaardige markt nodig heeft, die slechts in de Verenigde Staten en in Europa te vinden is. Deze markten zullen in de toekomst voor Japan steeds belangrijker worden, vandaar dat men streeft naar geliberaliseerde handelsbetrekkingen met Europa.
Het is daarom van belang dat er een import- en exportbalans met Europa ontstaat, maar het ziet er niet naar uit dat deze er spoedig komt. In 1972 was de uitvoer van Japan naar de EEG 3,3 miljoen dollar en bedroeg de invoer van de Europa-landen in Japan 1,96 miljoen dollar, slechts respectievelijk 10 en 3 procent van de totale handelsbedragen van Japan en de EEG. En hoewel in de eerste acht maanden van 1973 de export van de EEG met 55,1 procent naar Japan is toegenomen en die van Japan naar Europa met 38,3 procent, is het waarschijnlijk dat het Japanse handelsoverschot naar de EEG voorlopig zal voortduren.
Om de Europese markt niet voor het hoofd te stoten legt Japan zichzelf vrijwillige exportbeperkingen op naar Europa, eneinde te voorkomen dat de Europese landen importbeperkingen voor Japanse goederen treffen. Japan zou graag de handel met Europa uitbreiden maar als Toshiro Shimanouchi spijtig concludeert dat de Europese zakenman geen belangstelling voor Japan heeft, enkel omdat er dichter bij Europa afzetmarkten te vinden zijn, vergeet hij de hand in eigen boezem te steken.
Jarenlang sterke bescherming van de thuismarkt voor de eigen industrie, heeft de Europese en ook Amerikaanse industrie weerhouden naar Japan te komen. Nu de expansie van de thuismarkt alleen niet meer voldoende is, heeft Japan deze opengesteld om zo tot liberalisering met andere markten te komen. Is het dan vreemd dat de Europeaan nu aarzelt om naar Japan te gaan?
"Europese markt". "Leeuwarder courant : hoofdblad van Friesland". Leeuwarden, 1974/02/04 00:00:00, p. 5. Geraadpleegd op Delpher op 23-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010619557:mpeg21:p005
Een gevolg van de economische recessie kan zijn dat Japan voor het eerst te maken krijgt met arbeidsonrust Tot nu toe zijn stakingen in de Japanse industrie een zeldzaam verschijnsel, het kwam alleen voor bij overheidsdiensten. Maar als de teruggang in de economie de loonsverhogingen zullen aantasten, terwijl de prijzen onrustbarend stijgen, zal de tot nu toe ongekende loyaliteit van de Japanse arbeider tegenover zijn baas weleens kunnen veranderen.
In de traditionele Japanse maatschappij betekent een baan meteen een baan voor het leven. De gehele sociale voorziening, van ziektekosten tot en met pensioen worden hoofdzakelijk door het bedrijf geregeld. De Japanse arbeider woont veelal in een huis van het bedrijf, kan met zijn gezin eten in het restaurant van het bedrijf, kortom zijn hele leven speelt en speelde zich rondom het bedrijf af, dat zich ook over hem en zijn gezin aratfermde.
Het is vanzelfsprekend dat deze zekerheid de arbeider sterk aan het bedrijf bindt. Zo is het ook met het hogere personeel, dat in veel gevallen studeert aan de bedrij f sschool en waarvan de carrière grotendeels al door het bedrijf is bepaald. Toch is deze traditionele binding aan het veranderen, maar alleen nog bij de topfiguren en dan hoofdzakelijk in de hoogtechnische-sectoren.
In deze verhouding is de macht van de vakbond natuurlijk gering. Toshiro Shimanouchi stelt dat een situatie zoals die in Engeland zich voordoet, waar de vakbonden het economische leven goeddeels kunnen ontwrichten, zich in Japan niet kan voordoen.
„De Japanse arbeider wil zijn eigen nek niet afsnijden", zegt hij. De trouw aan het bedrijf komt in de eerst* plaats, daarna komt pas de vakbond.
In loononderhandelingen, waarbij de vakbonden wel onderhandelen voor de werknemers per bedrijf, heeft het bedrijf op deze manier een sterke positie. Zolang de economische groei voortgaat en elk jaar het loon stijgt, Is er geen vuiltje aan de lucht. Maar nu dit voor het eerst niet meer zal gebeuren, blijft de vraag wat de arbeider zal doen.
"Arbeidsonrust". "Leeuwarder courant : hoofdblad van Friesland". Leeuwarden, 1974/02/04 00:00:00, p. 5. Geraadpleegd op Delpher op 23-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010619557:mpeg21:p005