Permanente URL
- Gebruiksvoorwaarden
-
Auteursrecht onbekend. Het zou kunnen dat nog auteursrecht rust op (delen van) dit object.
- Kop
- 'SLAVISCH WINTERFEEST.
- Soort bericht
- artikel
- Krantentitel
- Algemeen Handelsblad
- Datum
- 14-02-1932
- Editie
- Ochtend
- Uitgever
- P. den Hengst en Zoon [etc.]
- Plaats van uitgave
- Amsterdam
- PPN
- 832337900
- Verschijningsperiode
- 1828-1970
- Periode gedigitaliseerd
- 1828 t/m 1940
- Verspreidingsgebied
- Landelijk
- Herkomst
- KB C 21
- Nummer
- 34124
- Jaargang
- 105
-
-
Geen zoekvraag opgegeven
-
-
- Auteursrecht onbekend. Het zou kunnen dat nog auteursrecht rust op (delen van) dit object.
- Auteursrecht onbekend. Het zou kunnen dat nog auteursrecht rust op (delen van) dit object.
-
Permanente URL
- Gebruiksvoorwaarden
-
Auteursrecht onbekend. Het zou kunnen dat nog auteursrecht rust op (delen van) dit object.
- Kop
- 'SLAVISCH WINTERFEEST.
- Soort bericht
- artikel
- Krantentitel
- Algemeen Handelsblad
- Datum
- 14-02-1932
- Editie
- Ochtend
- Uitgever
- P. den Hengst en Zoon [etc.]
- Plaats van uitgave
- Amsterdam
- PPN
- 832337900
- Verschijningsperiode
- 1828-1970
- Periode gedigitaliseerd
- 1828 t/m 1940
- Verspreidingsgebied
- Landelijk
- Herkomst
- KB C 21
- Nummer
- 34124
- Jaargang
- 105
Oud Londen HET LEVEND VERLEDEN.
ONZE WEST. SURINAME. EEN FILMVOORDRACHT OVER SURINAME. En een belangwekkende inleiding Een middag onder de auspiciën van de Kon. Ver. Het Koloniaal Instituut en het Kon. Ned. Aardrijksk. Genootschap.
RADIO-NIEUWS. AANTAL BRITSCHE LUISTERAARS. Bijna 41 millioen.
PROGRAMMA'S VOOR MAANDAG 15 FEBR.
Advertentie
'SLAVISCH WINTERFEEST.
'SLAVISCH WINTERFEEST.
Sofia, eind Jan. ♦ VLAK na het Oud-Slavisch Nieuwjaar (14 Januari) valt het groote kerkelijke feest Bogojavlenje, de „Verschijning Gods", dat overal in de Slavische wereld, waar de mystiek nog niet als schadelijk voor den vooruitgang is afgeschaft, met geestdrift gevierd wordt. In de dorpen werpt de pope op dien dag een houten kruis in de rivier, dat een moedig zwemmer er ondanks de bijtende Balkankoude dapper uithaalt. Maar Sofia, Bulgarije's hoofdstad, heeft geen water; en daarom vindt dit aartsvaderlijk feest voor het paleis plaats. Den dag te voren wordt midden op het groote plein een klein paviljoen gebouwd, dat bijna verdwijnt onder de dennentakken. Een paar uur voor het begin van de plechtigheid trekt het heele garnizoen, een paar duizend man sterk, in zingende compagnieën door de straten, en bezet het plein in zulk een dreunenden paradepas, dat de vonken uit de keien vliegen. Wat verder in de ceremonie opvalt, is de eenvoud; Bulgariie is arm, de Bulgaren ziin van huis uit zuinig, en de koning geeft het voorbeeld. Lakeien en staatsieloopers blijven onzichtbaar; een paar werksters brengen inderhaast een oud tapijtje, en een timmerman met blauwverkleumde hande_ komt met een zilveren wijwatervat aandragen. Dat is alles. De koning trekt langs de troepen en neemt dan met zijn gemalin, de Italiaansche prinses Giovanna, en een paar ministers plaats onder de dennetakken. Alles is ernstig, bijna somber. Maar ineens branden de kleuren, als brak de zon eindelijk door de trage laaghangende wolken: het goudbrokaat der geestelijken vlamt over het plein. In het midden van den stoet, achter de dragers der ikonen, schrijdt de patriarch van Sofia met zijn kroon. Mannen en vrouwen uit het volk vormen een koortje, dat de mystieke liederen zingt bij de korte godsdienstoefening onder het dennengroen. Dan zet de patriarch zijn kroon af, en vijf kanonschoten bulderen. Koning en troepen, ministers en volk staan blootshoofds in de bittere kou, terwijl de patriarch een klein gouden kruis met bloemen in het wijwater doopt en er de omstanders en het paviljoen mee besprenkelt. Daarna trekt de stoet der geestelijken tusschen de dubbele haag d-*wsoldaten door. Zij staan als versteend te wsrßten; maar aan hun gezichten is te zien, hoe zij verlangen naar een paar druppels van het druipende kruis. Tot slot een dreunend troependefilé, in den besten vooroorlogschen stijl! Maar er is iets,
dat deze militaire parade van zooveel andere onderscheidt: de koning spreekt elk detachement dat voorbijtrekt toe; en in antwoord op zijn heilwensch brullen zij, in de maat met den paradepas: „God schenke u gezondheid." In Nederland, dat sinds 100 jaar niet meer voor zijn vrijheid heeft hoeven vechten, zou men een dergelijke plechtigheid waarschijnlijk met een glimlach en een scheef oog beschouwen; maar voor de Bulgaren, die groot geworden zijn in den tijd van Turkenoverheersching en Balkanoorlogen, is de wapenhandel nog een ernstige en heilige plicht, zoodat de wijding der wapenen iets vanzelfsprekends wordt. De Slavische geest is bijzonder gevoelig voor de waarde van het symbool: wanneer een der ministers een grooten dennetak van het paviljoen in zijn jaszak stopt, is dit het sein voor een algemeene plundering. Na afloop worden de café's bestormd. De nationale hartstochten der Bulgaren, in de stad tenminste, zijn politiek en trictrac. Het eerste geluid dat je hoort wanneer je een café binnengaat is het geratel der trictrac-schijven, dat uit de verte verdacht veel op de echo van revolverschoten lijkt; en de ■politieke hartstochten zorgen
er voor, dat soms het eene geluid met een echt modern toonfilm-effect in het andere overgaat. Vooral de partij, die voor de onafhankelijkheid van Macedonië strijdt, en die in twee kampen verdeeld is, verlevendigt de rustige hoofdstad af en toe met een kleine schietoefening. .Vlak voor Nieuwjaar trictracten de parabellums en machinegeweren er lustig op los, zoodat ik dadelijk na aankomst een reeks kogelgaten kon bewonderen, tezamen met een paar andere Bulgaren, die daarna hoofdschuddend hun zwarte koffie gingen slurpen, zooals de zede dat wil, in een der altijd volle koffiehuizen. Daar liggen minstens tien van de twintig partijbladen ter lezing, waarvan de meeste slechts een of twee bladzijden groot zijn. Sofia wemelt van de krantenjongens, en hun kreten mengen zich met die van de 'stalletjeshouders op eiken straathoek, die „levtsche", een soort oliebeignets, en „halva", nougat met schapevet, te koop aanbieden, alsmede gansche bakken met taartjes. Het straatleven in Sofia is zoet! Al deze kooplieden warmen zich de verkleumde handen boven een pot met gloeiende houtskool. Alleen de venter van gepelde okkernoten is niet rijk genoeg voor een eigen kachel; hij verzamelt ijverig leege cigarettendoosjes en oude kranten, en ontsteekt' elk half uur een vuurtje op den straathoek, waar hij zijn bevende handen bijna aan verbrandt; tot een medelijdende schoenpoetser hem bij zijn miniatuur potkachel roept. Deze heeren zitten deftig bij hun gereedschap, dat uit een bankje met prachtig koperdrijfwerk en minstens 32 potjes bestaat, in alle nuances van 2Wart, bruin en roze. Hier geen roffelvuur van schoenborstels zooals in Belgrado; de Bulgaren zijn ernstig, bedachtzaam en ingetogen; en daar kom je het beste achter, wanneer je de marktgaugers ziet. Eiken Vrijdag trekt de heele omgeving met daverend kargeratel Sofia binnen: boeren in schapevachten met gegroefde verbeten gezichten, de astrakan „kalpak" achter op de kruin en met dikke lappen .wol rond hun beenen gebonden. Ze loopen over de markt met den tragen zwaren gang van mannen die gewend zijn achter den ouderwetschen ploeg te loopen waarop je nog zwaar moet drukken: een beetje voorovergebogen en flink doorgezakt in de knieën. Een schiet er met een blik vol witte schapenkaas een ijzerwinkeltje binnen. Ik herinner me dat ik een nieuw mes noodVg heb en loop hem na. Een helsch gekletter komt mö tegemoet. De handelaar haalt het eene zeisblad na het ander te voorschijn; de boer bekijkt ze met opgekrulde lippen, snuift verachtelijk en laat ze dan ratelend vallen. Eindelijk is er een naar zijn zin: hij strijkt eindeloos met zijn verhoornden duim over het scherp, en werpt een droeven blik naar buiten. Natuurlijk betreurt hij het in het diepst van zijn hart, dat er enkel hardgevroren moddersneeuw is, en geen versch gras, waar hij de zeis op probeeren kan! En hij koopt haar enkel midden in den winter, omdat hij er dan minder voor hoeft te geven Dan begint hrj op brommenden toon over den prijs te onderhandelen: hij wil de kaas cadeau geven, en nog 20 leva (ƒ 0.36) toe. De koop is al gesloten, wanneer hij zich plotseling bedenkt; nu wordt het bijna alle kaas, en nog 21 leva toe. Hij duikelt een linnen doekje op, wikkelt daar de overschietende kaas in, en trekt zich dan opeens in den donkersten hoek van het ijzerzaakje terug. Hij keert iedereen wantrouwig den rug toe, en graaft krampachtig naar de 21 leva in het geldzakje, dat hij aan een linnen bandje rond zijn hals geknoopt heeft: tusschen zijn diepe nekrimpels zie ik den knoop bewegen. Wanneer hij den winkel verlaat straalt zijn gezicht even hard als het zeiseblad. In de eerste de beste „kafana", waar het wemelt van de schapevachten, bestelt hij een kruikje wijn, haalt een brok brood uit zijn zak en smeert er de geredde kaas met innige voldoening op; want wanneer hij de heele kaas verkocht had zou hij duurdere hebben moeten koopen om zijn maal te doen! Maar een half uur later geeft hij het uitgespaarde geld met vreugde aan een van de volksliederenzangers, waar hij met innige aandacht naar luistert. Midden in het marktgewoel zit de zanger op een kruk voor een minuscuul orgeltje op vier hooge pooten. Boven hem wappert het rood-groen-wit van de Bulgaarsche vlag; en terwijl zijn vingers over de kermende toetsen glijden, zingt hij in een rap tempo de oeroude Slavische liederen van helden, roovers en heiligen, die alle op elkaar gelijken als het ruischen van den wind dcor het gras. Het zijn de liederen van een volk dat eeuwen lang enkel maar geploegd heeft en geploeterd; zooals mijn boer, die langzaam naar buiten terugsukkelt, en nu al, midden in den winter, een liefdevollen blik op het scherpe zeiseblad werpt, dat venijnig blikkert in de gele Januarizon. A. DEN DOOLAARD.
i i Zegening der, troepen*
De koning en de patriarch.