Zr. Ms. ram monitor sMatador" is gisteren van Dordrecht hier aangekomen en zal hier eenigen tijd gestationneerd blijven. Op dit oogenblik ligt het vaartuig in de Koningshaven.
Door eenige wielrijders alhier is een nieuwe vereeniging opgericht, genaamd: sWielrijders-Vereeniging D. T. H." Het bestuur bestaat uit de heeren: 11. H. Montauban Van Swijndregt, voorzitter; L. A. E. Breker Caarten, secretaris; en J. Wap, penningmeester.
Heden werden aan 'tKralingsche Veer ter markt aange-voerd 57 winterzalmen, die tegen f 1.90 a f' 2.05 per 5 ons werden verkocht. Het Engelsche Operetten-gezelschap, onder leiding staande van den heer Charles Wibrow, trof het gisteravond niet bijzonder met de opvoering van de opera comique »Girouette", in den Kleinen Schouwburg. Terpsichore zwaaide in de Doelezaal haar scepter over ettelijke honderden en als er in de Maas- en Rottestad gelegenheid bestaat der muze der danskunst hulde te bewijzen, staan Thalia en Melpomene en alle andere harer zusteren achter.
Met uitzondering van den eersten rang was de schouwburg zeer slecht bezet. »Girouette" is een operette uit het Fransch, met een niet onvermakelijke handeling, grappige woordspelingen en koddige kwinkslagen,die den eenigszins in de Engelsche taal bedrevene, kostelijk kunnen amuseeren. De muziek is volkomen in overeenstemming met de handeling, onbeteekenend, maar vroolijk en de vertolking valt alleszins te prijzen, hoewel door de kleine ruimte op het tooneel, niet kan worden gewoekerd met schoon decoratief en ook de costumes maar gedeeltelijk tot haar recht komen.
Het spel valt meer te roemen dan de zang, het gezelschap telt uitnemende komieken en enkelen, wier stemgeluid iets boven het middelmatige staat. Voor den zang zijn te prijzen de dames Alpine en Ivy Warner en de heer Gilbert en voor het spel dezelfde dames, van welke miss Warner allerliefst en guitig speelde, benevens miss Erle en de heeren Wibrow en Lennox, als komieken uiterst vermakelijk. De koren waren, hoe wei zij geen zware taak hadden, zeer goed, voornamelijk de maagdelijke wacht, die een aardig effect maakt: jammer dat liet orkest zoo bitter slecht was.
Het publiek was niet karig met zijn toejuichingen, men vermaakte zich blijkbaar goed. Het ■vlugge spel en de goede ensembles vallen te prijzen. Door denheer H. D e II e u s v a n Nij enlode te Rotterdam zijn aan het Rijk ten- behoeve van het depot der oude Rijksarchieven te Utrecht geschonken de leenregisters van Nijenrode over 1430—1475, 1478 -1538, 1546—1556, met een register uit de 17e eeuw. Aan den schenker is daarvoor de dank der Regeering betoond.
De Tabak-Maatschappij lArendsburg" zal over het afgeloopen boekjaar een dividend van 145 pCt. uitkeeren.
De uitreiking der medailles, be - haald op de tentoonstelling van postduiven den •11 December 11. door de postduiven-vereeniging ïDe Arend" alhier gehouden, en door genoemde vereeniging uitgeloofd, zal plaats hebben Zondag a. s. te 2 uur.
Hedenmiddag ontstond op de Kipsti aat, tengevolge van een vonk, die ineen kist met stroo gevlogen is een binnenbrand. De brandweer was spoedig ophet terrein aanwezig, doch behoefde geen dienst tedoen.
"Stadsnieuws.". "Rotterdamsch nieuwsblad". Rotterdam, 1890/01/31 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 23-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011010012:mpeg21:p001
"Rotterdamsch nieuwsblad". Rotterdam, 1890/01/31 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 23-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011010012:mpeg21:p001
Burgerlijke Stand. GEHUWD: A.N. A.lloobroeckx, jm. 33 enS. v. Lindt, wed. v.J. Cn. C.lleijer, 29 j. C. F. Blazejewski, jm. 28 en W. C. Campagne, wed. v. J. E Engel,3B j. E A. De Bruijne, jm. 36 en 11. Metz, jd. 30 j. Huwelijks-Brieven en Verlovings-Circuiaires worden gedrukt en spoedig at geleverd, desverlangd geadresseerd ter drukkerij van liet Nieuwsblad. Goedkoop. Fijner papier naar keuze van den besteller.
"Familiebericht". "Rotterdamsch nieuwsblad". Rotterdam, 1890/01/31 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 23-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011010012:mpeg21:p001
BEVALLEN: J. M. v. Willigen, geb. v. Springelen, Z. — E. Hofman, geb. Fransen, Z. •— C. Briëer,geb.Overgaauw, D. — M. E. v. den Ende, geb. Duijkers, Z. — M. De Leeuw, geb. Tokkie, D. — J. v.der Burg, geb. v. den Edel, D. — J. M. Neeleman, geb. Finke, Z. — M. A. v. Akelijen, geb. v.Hoek, Z. — A. P. M. Boer, geb. Boodt, D. — J. Pop, geb. Bontekoe, D. — D. J. E. Leijten, geb.Dorpmans, D. — P. Renner, geb. Wielders. D. — J. H. v. Reen, geb. v. Heuvel, Z. Klein drukwerk wordt geleverd terdrukkerij van het Nieuwsblad, naar den geest des tijds, net en goedkoop. OVERLEDEN: P. Berkel, m. v. K. L. Visser, 44 j. — M. v. 't Wout, jd. 11 d. — E. Ruiten, jm. 3 m. — D. Zee, jm. 9 m. — J. Snelleman, m. v. J. H. M. v Schaick, 71 j. — J. v. der Meijden, jd. 8 in. — P. v. Dijk, jd. 13 m. — P. A. v. Rossum, jd.öd. — J. M. Nijman, jm. 9 j. — B. W. DeHaaij,m. v. C. Gerla, 42 j. — C. Wijntje, wed. N. Walop, '*• j- — P. Den Drijver, m. v. A. Ilaamel, C 8 j. — M. M. Loozen, jd. 14 m. Rouwbrieven en Rouwkaarten worden gedrukt ter drukkerij van het N ieuwsblad. Op verlangen mede geadresseerd, bezorgd en gepost.
"Familiebericht". "Rotterdamsch nieuwsblad". Rotterdam, 1890/01/31 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 23-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011010012:mpeg21:p001
Gij begrijpt zeker wel, dat wij dit goud niet zoo nauwkeurig hebben geteld om liet hier te laten; maar om het door de stad te vervoeren, zou een domheid zijn, daar wij terstond zouden worden aangehouden zoodat wij een anderen weg moeten zoeken' Welnu, lner is een gang van vijftig voet lengte' die aan de rivier moet uitkomen, maar dienimmer is voltooid. Deze moeten wij nu doorgraven of hever doorbreken, om ons goud te kunnen verbergen onder het meel, waarmede een schuit is beladen, die in de Sarthe ligt, en die het naar zijn bestemming zal overbrengen. — Mevrouw, niets is mij ooit aangenamer geweest dan mijn diensten aan een dame te wijden, en volgaarne stel ik mij dus ter uwer beschikking. Terwijl Brutus nu eenigen tijd daarna zijne ki achten inspande bij het doorbreken eener ijzerai de rotsmassa, waarbij de drie gemaskerden zijne stilzwijgende metgezellen waren, schreef en verzegelde de dame eene menigte brieven in een ander gewelf. ha verloop van eenige uren echter wierp liij geïid ree'{';'!c®r me' Jég\ve IfJ tegen den grond, zeg- Verdoemd! die lieden schijnen mij voor een negerslaaf aan te zien.
Nu begon Alain Talarec te lachen en antwoordde: — Men zou zeggen, dat gij er uw bekomst van hebt, burger. — Waarachtig! of meent gij, dat ik zonder eten of drinken zal blijven doorwerken ? Iloe laat is het wel ï — Tien ure in den avond burger, maar geduld het gaat ons volstrekt niet beter dan u, ook wij bezwijken bijna van honger en dorst, maar er bestaat geen ander middel van genieenschap dan door uw huis, en daar er nu, sedert uwe verdwijning, een huiszoeking bij u heeft plaats gehad, moeten wij de uiterste voorzichtigheid in acht nemen, maar wij hebben vrienden in de stad, die ons niet vau gebrek zullen laten omkomen. Op ditzelfde oogenblik deed zich de schelle klank hooren van een zilveren fluitje, dat de dame om den hals droeg, waarop zij zich gezamelijk naaide onderaardsche zaal begaven, waar zij nog twee nieuwe, insgelijks gemaskerde gasten vonden, terwijl Alain tot Brutus, zijn masker afleggende, zei: 'j hebt gij reeds meermalen ontmoet, zoodat ik mij niet voor u behoefte verbergen, maar deze heeren wenschen onbekend voor u te blijven. De tafel was nu ruim voorzien van brood, koud vleesch en vooral uitmuntenden wijn, en de gemaskerden vormden een zeer aangenaam en onderhoudend gezelschap. Toen de avondmaaltijd was afgeloopen, sprak de dame: ' * — Laat ons vertrekken. Toen echter ook Brutus haar wilde volgen, hield Alain hem terug met de woorden: — Wij blijven te zamen hier, want hoewel wij zeer goed de oprechtheid uwer vriendschap voor den ritmeester Jean Loriot kennen, zouden drie zoo nieuwsgierige vrienden als gij,meer dan genoeg zijn, om hem onfeilbaar te doen hangen. Nu haalde hij uit den grooten koffer, waarin de levensmiddelen waren geweest, twee dikke dekkleeden, waarvan hij er een aan Brutus gaf met de woorden : — Het spijt mij zeer, dat ik u geen betere legerstede kan aanbieden, maar gij kent het spreekwoord : men roeit met de riemen, die men heeft. Hiermee legde h:j zich dwars voor den ingang op den grond neer, en het duurde niet lang, of zijn luid snorken bewees, dat hij in een diepen slaap lag. Ook Brutus Pelican had zich in zijn dekkleed gewikkeld en viel spoedig in slaap, maar nu had hij een zonderlingen droom: Het kwam hem voor, dat de dame, vergezeld van hare vermoorde bloedverwanten, zich met hem in de benedenkamer van zijn huis bevond en tot hem zeide : ik dank u, dat gij het portret van mijn grootvader bewaard hebt, daarbij wijzende op het afbeeldsel van een edelman in de roode uniform der musketiers, dat tusschen de beide vensters in den muur was geplaatst, waar de vader van Brutus het zelfs in de dagen van het schrikbewind had laten blijven, aan allen, die hem bezochten, zeggende: — Die aristocraat is woedend, dat hij een republikein in zijn huis moet laten meester spelen. Dat dit zich vervolgens opende als een deur, en dat de dame met hare verwanten op een stoel klom en in die opening verdween. Eensklap ontwaakt, gevoelde hij een zoo sterken indruk van dezen droom, dat hij besloot, alles te wagen en op verkenning uit te gaan. Met de uiterste voorzichtigheid stapte hij over den slapenden Alain. Op den tast volgde hij den onderaardschen gang, totdat hij tegen een muur stuitte, zonder dat zijne handen eenige opening konden ontdekken. Nu viel hem echter in, dat hij een vuurslag, benevens een opgerold waslicht in den zak had gestoken, en met behulp hiervan herkende hij het gewelf, waarin hij de vaatjes met goud had gevonden en ontdekte, dat de opening,' door welke hij was binnengekomen, weer was gestopt, maar dat de steenen slechts met klei waren vastgelegd, en door middel van den kuipershamer, die nog op den grond lag, zonder het minste gerucht, weer konden losgemaakt worden. Spoedig dan ook bevond hij zich in zijn eigen kelder en begaf zich naar de benedenkamer, waar het portret zich bevond. Hij klom op een stoel en begon de lijst met de uiterste nauwkeurigheid te onderzoeken, tot hij een knopje vond. Hierop drukkende, opende zich het portret als een deur en vertoonden zich de eerste treden van een trap naar beneden, waar echter een reusachtige spinnekop, wier web den geheelcn ingang sloot, hem overtuigde, dat de Chouans dezen weg niet hadden genomen. Een oogenblik dacht hij nu aan het hernemen zijner vrijheid, maar hij overlegde, dat hij, dit doende, door het openbaar gezag zou worden ondervraagd, tengevolge waarvan de redding van zijn vriend onmogelijk worden zou. Hij besloot dus onverwijld terug te keeren, en deed dit zoo behendig,dat Alain Talarec eerst eenige uren later plotseling ontwaakte. Brutus hield zich alsof hij nog slaapdronken was, en terwijl hij zich geeuwend uitrekte, traden de overige Chouans binnen met de dame, die hem aansprak met de woorden: — Goeden morgen, mijnheer Pelican, ik hebu nieuws van uwen vriend mede te deelen, hij is gevangen binnen gebracht en zal terechtstaan voor een krijgsraad, die hem natuurlijk zal terdood veroordeelen, maar met Gods hulp zullen wij hem redden, waarna zij zich met hare metgezellen in het Bretonsch verder onderhield. De geheele dag verliep, evenals de vorige, met het arbeiden aan den onderaardschen gang, maar na den avondmaaltijd bleven nog twee der gemaskerde Chouans met de dame in het gewelf achter, terwijl de overigen vertrokken.'
Den volgenden morgen werd de arbeid hervat, en Brutus begon dit eentonige leven al zeer vervelend te vinden, toen zich plotseling een schel gefluit liet hooren, dat de dame van schrik deed opspringen. Nu stormde een der Chouansmetde uitdrukking van den hevigsten schrik naar binnen, en ér ontstond het volgende gesprek tusschen hem en de dame: — Alles is verloren, mevrouw! — Verloren! spreek toch, markies, wat wil dit zeggen ? — De ritmeester zal ter dood veroordeeld worden. — Wanneer ? — Morgen vroeg. — Onmogelijk! — Niet alleen mogelijk, maar waar, mevrouw. — En hij heeft een regimentski ijgsraad geweigerd. — Hij heeft hem integendeel aangenomen, toen burger Blaireau met een ambtgenoot en de kolonel der huzaren bij hem kwam. Nu wordt hij morgen vroeg veroordeeld en het vonnis in den loop van den dag voltrokken. — Wij moeten hem redden, het moet! — Ongelukkig, mevrouw, hebben wij nog vijf dagen werk, alvorens in zijn gevangenis te kunnen doordringen. — Ik zeg, dat ik hem zelf ga redden. — Maar, mevrouw, bedenk toch, dat daarboven de zon schijnt, en dat gij u dus niet op straat kunt vertoonen, zonder het grootste gevaar te loopen. — Ik moet hem redden, om Gods wil, help mij.
"Feuilleton. De oorlog in de Vendée, DOOR PONSON DU TERRAIL. 17) Vervolg.". "Rotterdamsch nieuwsblad". Rotterdam, 1890/01/31 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 23-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011010012:mpeg21:p001
Parijs . . 5.10'5m.. 8.50'5m., 1.50'5n.m., 6.so'sav. Berlijn . 5.40 'sm., 9.30 'sm., 10.— 'sm., 2.27 'sav. 4.30 'sav., 6.55 'sav., 9.20 'sav. Londen . 5.10'5m., 8.50'5m., I.lo'sav., 6.so'sav. Nederlandsch Oost-Indië I.ss'sav. Aden, Britsch-Indië, Ceylon, StraitsSettlem en Cochin-China 1.55 'sav. China, Japan, Hongkong, Egypte.... 1.55 'sav. Madeira 8.50 'sm. Kaapland, Natal, 0.-Vrijstaat, Transvaal 8.50 'sm. Zanzibar I.ss'sav. N.-Amerika, Mexico 6.so'sav. Brazilië, Argentina, Uruguay, Paraguay 8.50 'sm. Victoria, Z.-Australië,N.Z,-Wales,N.Zeeland, N.-Caledonië, W.-Australië. . . I.ss'sav.
"Waterstand. Rotterdam 31 Jan. 1e getij 12.12 2e getij 12.30 Buslichtingen aan het Postkantoor. Vrijdag 31 Januari.". "Rotterdamsch nieuwsblad". Rotterdam, 1890/01/31 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 23-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011010012:mpeg21:p001
Schouwburg, Aert Van Nesstraat. ïSvava," 7% uur. Nieuwe Rotterdamsche Schouwburg, Coolsingel. »Girouette," 7Va uur. Place des Fays-Bas. Specialiteiten-voorstelling. 8 uur.
"Vermakelijkheden, Vergaderingen, enz. Donderdag 30 Januari.". "Rotterdamsch nieuwsblad". Rotterdam, 1890/01/31 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 23-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011010012:mpeg21:p001
vnjuag oi januari. 40 uur. 2e Verif. faill. Carlo AbbondioZanini, aannemer, wonende te Rotterdam en Sofia Maria Illem, weduwe van Gaspero Melehior Balthazar Camesi mede aldaar woonachtig, te zamen aldaar handelende onder de firma wed. G. Camesi & Co. Rechtercomm. mr. Ph. A. J. Bouvin; curator mr. J. G. L. Nolst Trenité.
"Verificatiën. Vrijdag 31 Januari.". "Rotterdamsch nieuwsblad". Rotterdam, 1890/01/31 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 23-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011010012:mpeg21:p001
9y.t uur. 2e Verif. Henriette Maria Teijssen, winkelierster in mode-artikelen,te Rotterdam Lamsteeg.Rechtercomm. mr. A. C. Wesenhagen,curator mr. S. H. Muntz JWz.
"Zaterdag 1 Februari.". "Rotterdamsch nieuwsblad". Rotterdam, 1890/01/31 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 23-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011010012:mpeg21:p001
Tleidooi in zake G. VAN STOKKUM. ' Procureur mr. J. Rombach. Advocaat idem. Contra A. MEIJBURG Wed DE PUIJ. Procureur mr. 11. B. v. der Eist. Advocaat idem
"PLEIDOOIEN. 1 Vrijdag 31 Januari.". "Rotterdamsch nieuwsblad". Rotterdam, 1890/01/31 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 23-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011010012:mpeg21:p001
VVUrjLNOJJAU A'J JAIN UAIU. Pand en Erve, Coolvest no. 53, trekg. f 13.800. Voor f 14.120 verkocht. Pand en Erve, Coolvest hoek Peperstraat 110.54, trekg. f 8750. Voor f 8970 verkocht. Pand en Erve, Nz. Peperstraat nabij de Coolvest no. 37, trekg. f 6700. Voor f6BOO verkocht. Tuin en Erve, Blommerdijkschen Rijweg in den Bergpolder no. 27, trekg. f 6600. Voor f 9000 Verkocht. Twee Panden en Erven, Wz. Schavcnsteeg, trekg.: no. 7 f 725, no. 5 1 600. Te zamen voor f 1535 verkocht. Vijf Woningen en Erven, Bloemkweekerstraat nabij den Nieuwen Binnenweg no. 30, 32, 34,36 en 38, benevens zes daarachter gelegen Woningen en Erven, met Open grond aan die straat uitkomende nos. 28i, 2 en » en 403, * en e, trekg. f 9300. Pand en Erve, Zz. Raamstraat no. 12, trekg. f 10.300. Pand en Erve, Westzeedijk no. 24, trekg. f 13.500. Twee Panden en Erven, Wz. Boomgaardstraat, trekg.: no. 51a f 5100, no. 53 f 5300.
"Publieke Verkoopingen. In het Notarishuis aan de Gelderschekade te Rotterdam. WOENSDAG 29 JANUARI.". "Rotterdamsch nieuwsblad". Rotterdam, 1890/01/31 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 23-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011010012:mpeg21:p001
Eene. naar verhouding der aan onze opera verbonden krachten, goede opvoering van ïDie Hugenotten" bracht A n t o 11 i o d'A 11 d r a d e, den broeder van den gevierden bariton in de dankbare rol van Raoul voor het voetlicht. Met mejuffrouw Nicolai, de heeren Ohandon en Strakosch had de zanger veel succes, ofschoon het heroïsche deel zijner partij eenigszins boven zijne krachten ging, want Antonio heelt eene zuivere lyrische tenorstem, welke zich blijkbaar ongaarne leent tot groote geluidsontwikkeling. Als artist, opera-speler en zanger staat hij niet op de hoogte, die Francesco hier reeds bij zijn eerste optreden innam: doch met dat al gaf hij eene zeer te waardeeren vertolking van Meijerbeer's bekende muziek, zoodat hem na de vierde akte eene driewerf herhaalde terugroeping ten deel viel, eene onderscheiding, waarin d'Andrade met echt. zuidelijke hoffelijkheid zich haastte mejuffrouw Nicolai te doen deelen. Als St. Bris verving II0 c h e 11 e den bariton Tullinge r, wat in geen opzicht wenschelijk bleek. De heer Roe hel le heelt eene schoone basstem, doch hij verstaat-weinig van de zangkunst en schijnt van actie geen besef' te hebben. Tuil i n g e r was daarentegen een zeer goede St. Bris. Koor en orkest gaven blijken van vermoeidheid. 20 Jan. -1890. %•
"Kunstnieuws. HOOGDUITSCHE OPERA. Die Hugenotten.". "Rotterdamsch nieuwsblad". Rotterdam, 1890/01/31 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 23-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011010012:mpeg21:p001
De rechtbank veroordeelde in hare zitting van heden: G. B. oud 18 jaar, varensgezel, wonende te Botterdam, wegens diefstal van een papegaai, tot twee maanden gevangenisstraf. J. J. K., waker, wontnde te' Rotterdam, wegens verduistering van een stuk koper, tot drie maanden gevangenisstraf. M. v. d. S., los werkman, wonende te Rotterdam, wegens vernieling, tot flO boete, subsidiair vijf dagen gev. A. K., onderwijzer, wonende te Rotterdam, wegens bedelarij, tot zeven dagen hechtenis. Vervolgens stonden terecht: J. Z. D*., zonder beroep en zonder vaste woonplaats, beklaagd van als zoude hij op 18 November •1889 met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordeelen Johannes Bernardus Strikker hebben bewogen tot afgifte van een rijksdaalder door valscheiijk voor te geven, diens zwager Matthijs Erkelens dien ochtend te hebben gesproken en door dezen naar hem verwezen te zijn en door hem voor te spiegelen, dat hij des anderen daags in Dordrecht de nalatenschap zijner moeder, waaronder zich ook eenige mudden aardappelen bevonden, in ontvangst moest gaan nemen en dan in den avond van dien dag bij terugkeer uit Dordrecht het geleende geld met eenige mudden aardappelen zoude verrekenen. Deze zaak werd in de zitting van Donderdag 24 Januari geschorst, omdat de getuige M. Erkelens door ziekte verhinderd was te verschijnen. Heden werd de behandeliug vooitgezet. De beklaagde erkende wel gelogen te hebben,doch niet de voorspiegelingen te hebben gedaan zooais de dagvaarding luidde en de getuigen verklaarden. De officier van Justitie aehtte de schuld van den beklaagde wettig en overtuigend bewezen en eischte wegens zijne vroegere veroordeeling voor eenzelfdefeit een jaar en 6rnaanden gevangenisstraf. Mr. S. J. L. Van Aalten Jr., toegevoegd verdediger, nam aan, dat er door de getuigenverklaringen bewezen was dat beklaagde gelogen had, maar betwistte, dat er bewezen zou zijn, dat beklaagde zóó gelogen had als de ten laste legging luidde en releveerende dat, al ware het bewezen, er nog geen vcroordeeling wegens oplichting kon volgen, omdat het samenweefsel van leugens door de wet geëischt niet ' in deze zaak aanwezig was, concludeerde pleiter tot vrijspraak subsidiair ontslag van rechtsvervolging. F. A. v. d. S., koopman wonende te Rotterdam. Deze beklaagde was door het Kantongerecht te dezer plaatse veroordeeld wegens het maken van nachtgerucht. In cassatie gekomen van dit vonnis bij den Iloogen Raad, vernietigde deze. hetzelve en verwees de zaak naar deze Rechtbank. Drie getuigen door beklaagde opgegeven,verklaarden pertinent dat niet beklaagde maar een der getuigen,zekére U., uit het venster van een woning aan de Botersloot eenige woorden tot twee agenten van politie geroepen had. Ook getuige M. zelf gehoord, bevestigde dit en deed zich als de schuldige kennen. De twee agenten van politie H. en R., werden alsnu weder gehoord en H. verklaarde dat hij de persoon, die uit het geopende raam lag niet goed onderscheiden had, doch aan diens stem gemeend had, beklaagde te herkennen ; agent R. zeidedat hij wel degelijk beklaagde de woorden had zien en hooren uiten. Het Openbaar Ministerie aan het woord zijnde achtte het buiten kijf, dat de agent R. zich vergiste en de drie andere gehoorde getuigen de volle waarheid spraken, zoodat hij de vrijspraak van beklaagde eischte. Gevraagd of beklaagde nog iets te zeggen had, antwoordde deze niets op vrijspraak aan te merken te hebben, wel echter wees hij er op dat hij als geheel onschuldige in dit geval, vier maal heeft moeten verschijnen voor de rechtbank. Hij vraagt of een agent zich onder eede wél mag vergissen en een burger niet ? Tot slotte hadden zich te verantwoorden: F. L. J. L., oud 22 jaar, koopman, zonder vaste woonplaats, vroeger boekhouder of correspondent bij groote firma's te Amsterdam. Deze beklaagde erkende een valsche wissel, voorzien van valscne handteekening, te hebben vervaardigd en daarvan gebruik te hebben gemaakt door J. F. T. te bewegen hierop f 10 als onderpand af te geven. De eisch luidde twee 'jaar gevangenisstraf. Mr. H. Vaillant, ambtshalve optredende concludeerde tot toepassing van verzachtende omstandigheden. W. H. v. L., oud 50 jaar, werkster en E. K., oud 38 jaar, zonder beroep wonende te Rotterdam beklaagd no. 1 van diefstal van twee emmers en no. 2 van heling door genoemde emmers na den diefstal te hebben overgenomen en onder haar schort te hebben verborgen. De beklaagden bekenden de feiten. De ambtenaar van justitie eischte voor ieder twee maanden gevangenisstraf. Mr. A. v. Gennep pleitte ambtshalve voor de eerste beklaagde toepassing van verzachtende omstandigheden en voor de tweede beklaagde vrijspraak, subsidiair ontslag van rechtsvervolging. Chr. H., oud 14 jaar, zonder beroep, wonende te Rotterdam, wegens diefstal van een zeemleeren lap uit een winkel. Eisch opvoeding in een verbeterhuis tot 12 Mei 1893. Beklaagde verzocht in éénzelfde gesticht geplaatst te worden als zijn broertje, L. H., oud 12 jaar. dat thans wegens het rollen van een portemonnaie, inhoudende vier kwartjes, terecht stond. Eisch voor dezen beklaagde opvoeding in een verbeterhuis tot 4 April 1895. Uitspraken heden over 8 dagen. — Tegen Mozes Barmhartigheid, een 24-jarig Amsterdammer, is door de Amsterdamsche rechtbank, wegens zakkenrollerij 2 jaar gevangenisstraf geëischt.
"Rechtszaken. ARRONDISSEMENTS-RECHTBANK TE ROTTERDAM. Kamer van Strafzaken. Zitting van Donderdag 30 Januari.". "Rotterdamsch nieuwsblad". Rotterdam, 1890/01/31 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 23-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011010012:mpeg21:p001
— Naar aanleiding van het min of meer verontrustend bericht in een dei- dagbladen, omtrent den gezondheidstoestand, van Hare Majesteit de Koningin en van H. K. H. Prinses Wilhelmina, deelt men ons uit goede bron, welke allen twijfel uitsluit, mede, _dat H. K. H. Prinses Wilhelmina reeds sedert ruim drie weken Hare gewone lessen hervatte, en bij gunstig weder uitging. De ongesteldheid, waaraan Hare Koninklijke Hoogheid gedurende de laatste dagen der kerstvacantie leed, was dan ook gelukkig slechts van liehten aard en korten duur. Hare Majesteit de Koningin heeft zich tengevolge eener zware verkoudheid sedert eenige dagen moeten ontzien. Het bericht, dat Hare Majesteit Hoogstderzelver vertrekken niet zoude hebben mogen verlaten, is echter onjuist.
Sedert een jaar oefende een koopman te Grave het beroep van veearts uit, en zette de lichtgeloovigen duchtig af. Zijn practijken zijn thans door de bemoeiingen van den ijverige wachtmeester der Kon. Maréch. aan het licht gekomen. Een boer te Escharen vond namelijk de hem toegezonden rekening wat hoog, en weigerde te betalen. Des zaakwaarnemers hulp, door den koopman inmiddels ingeroepen, had een voor hem verkeerde uitwerking. Rekening en dreigbrief vielen, der politie in handen, en heden werd tegen hem proces-verbaal opgemaakt, wegens het onbevoegd uitoefenen der veeartsenijkunst.
"Laatste Berichten.". "Rotterdamsch nieuwsblad". Rotterdam, 1890/01/31 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 23-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011010012:mpeg21:p001
Zitting van heden. Het debat over de oorlogsbegrocting nam een belangrijke!' loop dan in de Tweeda Kamer,doordien de heer Van Roijen zich tot tolk maakte van de jhr. klachten van Tindal over onze onvoldoende leger-organisatie en de onmogelijkheid van mobilisatie en handhaving onzer neutraliteit. De vragen, die de lieer Tindal over den treurigen toestand van 's lands verdediging in z.lll brochure had gesteld stelde de atgevaardigde thans aan den minister van oorlog, wien hij ook. vroeg naar de redenen over de oprichting vaa een dynamietmagazijn nabij Groningen, waartegen hij, alsook de heer Alberda, waarschuwde als geheel onnoodig in dit van verdediging ontbloote deel des lands. De heer Viruly hoopte spoedige indiening der legerwetter» en betwijfelde de verdedigbaarheid onzer forten tegen de brisante springmiddelen. De Minister van Oorlog, de sprekers beantwoordende, heeft eerst geprotesteerd tegen de verdenking dat hij te veel de adviezen der inspecteurs volgt, wegens gemis van besef aan eigen verantwoordelijkheidjhij verklaarde zich in beginsel met tegen een commandant van het college, maar acht den tijd daartoe eerst 11a totstandkoming der legerwetten gekomen. Een snelle en ongestoorde mobilisatie is alleszins mogelijk. Op de vragen van den heer Van Roijen was hij bereid in geheime vergadering te antwoorden. Hij erkende (lat eerst 24 uren na oproeping der militie, treinen zullen loopen. Een dynamletgebouw gevaarlijk voor Groningen, zou met worden opgericht. Dè twee Groningschö leden handhaafden daartegen hun bezwaren. Comité-Generaal vroeg de heer Van Roijen niet, Nadat de Minister de klachten tegen het kazerneleven, waaraan wel gebreken kleven, als onverdiend en overdreven had gekenmerkt, gaf de heer Wertheim alleen zijn stem voor de oorlogsbegrooting met de beteekenis van vertrouwen in den Min. maar in afwachting van 's Min. plannen tot verbetering van den onhoudbaren toestand. De begrooting werd aangenomen met 33 te.en 3 stemmen- De voorzitter bracht hulde aan het overleden lid den heer Van der Goes, wiens heengaan hij een verlies, noemde voor het algemeen en maatschappelijk belang van Vaderland en Koloniën. Bij de spoorvvegbegrooting beloofde de minister spoedige indiening der wet. omtrent de brug over de Donge. Tegen de wijze van verbouwing van het Beursstation te Rotterdam is een bezwaar vernomen, dat tot onderzoek aanleiding zal geven. Nog een laatste poging is beproefd om over den stationsbouw te Groningen tot overleg te komen met het gemeentebestuur; slaagt die poging niet, dan zal de regeering plaats moeten kiezen,ongeacht het verband van de plaats der Veemarkt. De minister zal overwegen wat gedaan kan worden om de tieinen meer te doen ophouden op stopplaatsen op de noorderlijnen.
"Eerste Kamer.". "Rotterdamsch nieuwsblad". Rotterdam, 1890/01/31 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 23-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011010012:mpeg21:p001
De molenaar Talarec was de eerste geweest, die met de uiterste verbazing van den adjunct Blaireaa het verpletterende bericht had vernomen, dat d« ritmeester Jean Loriot al de berekeningen zijner
vrienden had verijdeld. Terstond had hij zich naar een weinig bezochte luoeg begeven, die door een oude doove vrouw ' gehouden werd, en waar hij zeker kon zijn, de i beide Chouans te vinden, van welke de een, dien i liij met den titel van markies aanspraak, en die dezelfde was, die zich vroeger met Caniolle had opgehouden, terstond opstond, om de dame te gaan wa irschuwen. Dit was evenwel geen gemakkelijke taak, hoe toch zni hij op kaarlichten dag kunnen binnen gaan in het huis van Brutus Pelican, die algemeen voor dcor de Chouans vermoord werd gehouden ? Snel beraden echter, begaf hij zich naar de Place du Parvis Saint Julien, waar La Maltote bezig was de kraaien van den kerktoren te betooveren; hij stapte recht op haar aan, en strekte de hand uit, als om zich te laten waarzeggen, terwijl hij in het Bretonscli tot haar zeide : — Ik moet alleen op het plein wezen, zorg, dat de menigte u naloope, waarop hij zich verwijderde, alsof zij hem een ongelukkige voorspelling had gedaan, zeggende: het is gelukkig, dat ik u niet geloof, oude bedelaarster. — Ei zoo, hernam zij, gij gelooft mij niet! als ik naar den oever der Sarthe wilde gaan, zou ik u laten zien, dat deze kraai van mijn schouder af als een eend te water gaat en met haren bek visch vangt. f Deze list werkte oogenblikkelijk, men verdrong zich rondom haar, en toen zij de Pans de Goron afsteeg, volgde haar de geheele menigte, zoodat de Chouan, die zich in den vooruitspringenden ingang van het huis had schuil gehouden, door middel van den valschen sleutel, dien hij bij zich had, onbeinerkt naar binnen sloop. Ziende, dat niets de dame van haar gewaagd be- Btaan kon teruggehouden, en overwegende, dat La JMaltote nog niet terug gekeerd en dus het plein ■pog ledig zijn zou, sprak hii:
— Kom dan spoedig. Zij had haar masker afgelegd, en, daar zij als een vrouw uit de volksklasse was gekleed, trokken zij niemands opmerkzaamheid. Toen zij de Pans de Goron waren genaderd, nam de Chouan haar onder den arm, voerde haar in een blinde steeg en zeide : — Mevrouw, ik mag u niet onvoorbereid brengen, waar gij verlangt te zijn, in het gewelf, dat onder de gevangenis van den ritmeester moet uitkomen. De ingang van dat gewelf is voor u ongenaakbaar. — Waarom? — Omdat hij zich bevindt in de Pans de Goron, in een slecht befaamd huis. — De weg, die door den plicht wordt aangewezen, is door God geheiligd. Na deze korte woordenwisseling begaf de Chouan zich met zijne gezellin naar de bekende woning en klopte aan. La Caniolle opende de deur en trad verbaasd terug,maarop hetzelfde oogenblik werd zij getroffen door een verstij venden blik der dame, die haar sidderen, en, als een slang onder het oog van den bezweerder, ineenkrimpen deed. De Chouan sloot de deur en zeide op ijskouden toon tot La Caniolle: Wanneer er nu iemand mocht komen kloppen opent gij in geen geval, daar het leven van mevrouw, zoowel als het mijne, hiervan afhangt, waarna hij eene kleine lantaarn ontstak, de deur van het gewelf opende en met zijne gezellin in het donkere gewelf afdaalde, terwijl La Caniolle in het vertrek bleef. Thans ontwaarde deze een gevoel, waarvan zij zich geen rekenschap wist te geven; zij twijfelde geen oogenblik, of zij had de vrouw gezien, aan wier redding de ritmeester zijne manschappen, onder welke zich ook Cyprien had bevonden, had opgeofferd ; zij zeide tot zichzelven, dat de aanblik dier vrouw hare wraakzucht moest verdubbelen en zonder het zich te verklaren, gevoelde zij in tegendeel het knagendste berouw, dat zij het haar door haar vroegeren minnaar toevertrouwde geheim aan den brigadier Poitevin verraden had. Door een onverklaarbaren angst bevangen, wilde zij hare woning ontvluchten, om nooit weer den versteenenden blik dier vrouw te ontmoeten, maar in plaats hiervan werd zij mét onweerstaanbare kracht naar het gewelf getrokken, en ging op den tast den donkeren trap af, waar beneden een roodachtig schijnsel haar tegen schemerde. Hier waren, aan het einde van een gang, de dame en de Chouan met elkander aan het beraad, slagen, waarbij de laatste, met de lantaarn bijlichtende, sprak: — Ziehier het begin van onzen arbeid, maar die muren zijn van graniet, zoodat wij in twee nachten nauwelijks tien schreden zij vooruitgaan, terwijl, volgens de kaart, die een oude monnik van deze gewelven heeft gemaakt, wij nog zestig voet van de gevangenis, waarin de ritmeester zich bevindt, moeten verwijderd zijn. Bovendien is het onmogelijkmet meer dan twee personen in een zoo nauw bestek te werken, en nu wilde ik u gevraagd hebben, hoe het mogelijk is in een enkelen nacht een werk te verrichten, waartoe nog zeven of acht nachten noodig zijn. — Waarom niet ook bij dag het werk voortgezet? — Omdat hier juist boven ons hoofd een vleeschhouwerswinkel is, die eerst des avonds gesloten wordt, zoodat bij dag de eerste hamerslag ons zou verraden, en bovendien zouden twee dagen niet voldoende zijn, zie slechts op de kaart. Volgens deze op perkament geteekende, zeer nauwkeurige kaart, moest zich onder het gemeentehuis eene onderaardsche zaal bevinden, waarin de gang, die later was dichtgemetseld, en dien de Chouans nu bezig waren open te breken, uitliep. Dit was echter niet de eenige toegang, de kaart wees nog een andere gang aan, waarvan echter, doordien er een stuk van het perkament was afgescheurd, de ingang niet te vinden was. Plotseling riep de dame op den toon der diepste smart uit: — Maar het is onmogelijk, dat de ritmeester zijn gegeven woord zou hebben verbroken, hierachter schuilt verraad! Op dezen uitroep stond La Caniolle, als door een bovenaardsche macht beheerscht, voor haar en sprak met haperende stem: — Gij hebt de waarheid geraden, ja, er is verraad gepleegd, en dat heb ik gedaan. Met deze woorden zonk zij op hare knieën en bekende het onderhoud, dat zij met den brigadier Poitevin had gehad, waarbij zij om genade smeekte. — Sta op, sprak de dame, ik schenk u vergiffenis, maar de markies voegde er terstond de ■verpletterende woorden bij: — Op voorwaarde, dat gij uwe wandaad, waardoor gij den dood verdiend hebt, herstelt. — Wat moet ik daarvoor doen? — lets zeer eenvoudigs, den brigadier Poitevin aan ons overleveren. — Hoe moet ik dit aanleggen? — Noodig hem van avond bij u uit, onder voorwendsel, dat gij hem belangrijke mededeelingen te doen hebt. — En verder? — Het verdere gaat ons aan, sprak de markies met een lach, die zelfs de dame het bloed in de anderen deed verstijven.
"XIX.". "Rotterdamsch nieuwsblad". Rotterdam, 1890/01/31 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 23-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011010012:mpeg21:p001