BERICHT Aan onze Amsterdamsche clientèle wordt hierbij medegedeeld, dat onze boekwinkel Hartenstraat 15 niet meer op Donderdagmiddag gesloten Is. N.V. DE ARBEIDERSPERS AFDEELINQ BOEKHANDEL ■■nnBBBanraHHBGBBBBHBi
Het volk : dagblad voor de arbeiderspartij
- 19-11-1930
Permanente URL
- Gebruiksvoorwaarden
-
Auteursrecht onbekend. Het zou kunnen dat nog auteursrecht rust op (delen van) dit object.
- Krantentitel
- Het volk : dagblad voor de arbeiderspartij
- Datum
- 19-11-1930
- Editie
- Avond
- Uitgever
- Sociaal-Democratische Arbeiderspartij (SDAP)
- Plaats van uitgave
- Amsterdam
- PPN
- 83308013X
- Verschijningsperiode
- 1900-1926
- Periode gedigitaliseerd
- 1900-1926
- Verspreidingsgebied
- Landelijk
- Herkomst
- Koninklijke Bibliotheek NBM Mfm MMK 0033
- Nummer
- 10579
- Jaargang
- 31
- Toegevoegd in Delpher
- 18-11-2014
Advertentie
Advertentie
Vetikadai djcwqg óBeéeAiUtje& :■ 'J ■: ■' ' '•■' '■' ;' _: : v ;•' * 7.-~ ''*■ • 380—21'; "
Kunst en Letteren. „Socialistische Kunst Heden”. II. De Nederlandsche afdeeling.
V Wij hebben van verschillende bezoekers van 'de tentoonstelling vernomen, dat zij de Nederlandsche afdeeling, vergeleken bij de buitenlaridsche inzendingen, nogal tam vonden. De Nederlandsche inzenders, die hun best gedaan hebben, om afwijkende paden in te slaan, be-r hoeven zich- daarvan natuurlijk niets aan-te trekken» Een dergelijk verwijt-is- meer gericht; •aan' "hel • adres van de kunstenaars, liun, socialistische levensovertuiging niet inde-eér-* ste plaats geaccentueerd hebben door te breken met een voor ieder verstaanbare vormenspraak en...... met de grondslagen van het goede vakmanschap. Zij, die hier min of meer ouderwetsch aandoen- dus. Het spreekt vanzelf, dat we dan allereerst eens in de historische afdeeling gaan zoeken naar de tamheid van den Hollandschen socialistischen kunstenaar, en dan vinden ,we daar, sterk domineerend, het werk van A 1 b. H a h n 'Sr. Voor de jongeren is zijn optreden in de moderne arbeidersbeweging bijna legendarisch geworden en daarom is het goed, dat hier van die prachtige, levenskrachtige kunst zulke treffende voorbeelden hangen. Het zijn bijna alle politieke prenten, welke betrekking hebben op het optreden van dr. Kuyper in de Nederlandsche politiek en op den wereldoorlog. Als het nog noodig was, dan vinden we hier net bewijs van zijn groot visionair kunstenaarsschap, dat in zwart en wit zich zoo volstrekt zuiver en overtuigend uitte. Prenten als „Gansch het raderwerk staat stil, als uw machtige arm het wil" (Spoorwegstaking), „Het nieuwe offensief" .(met den Dood als een lugubere violist), „Het grootbedrijf van den Dood" zijn van visie en uitwerking grootsch en daarbij verstaanbaar yoor iedereen. Hij kon heftig zijn, wanneer de ziel in het zwakke lichaam in opstand kwam'tegen onderdrukking, tegen het misdadig spel met menechenleyens, tegen de ploertigheden van het kapitalisme, maar in zijn felste teekeningen voelde men toch altijd boven alles den mensch, die liefhad, meer dan hij haatte. Hierin onderscheidt Hahn's arbeid zich van het werk van een Grosz, een Dix,_een Scholz (Duitsche afdeeling), wier felheid dikwijls alleen ingegeven lijkt door den onbedwingbaren lust om te kwetsen. . Het andere werk uit de historische afdeeling geeft ons geen aanleiding tot opmerkingen. Aansluitend bij de historische afdeeling zijn drie teekeningen en een mozaïekontwerp van de pas overleden kunstenaresse P a u van Heil— W ij n m a n opgehangen. Vooral de teekeningen zijn heel knap; het rhythmisch lijnenspel doet aan de stofuitdrukking geen schade, terwijl do werking van zwart en wit prachtig is. Het werk van Johan van Hell is van geheel ander "karakter."-Van andere tentoonstellingen was
„Carmen.” Italiaansche Opera.
Wanneer men tegenwoordig een goede Carmen-opvoering meemaakt, wanneer men de enthousiaste gezichten van de .toehoorders ziet en hun kletterende bijvalsbetuigingen hoort, waaruit bliikt, doe levend het kunstwerk'nog is, hoe sterk het kan ontroeren en hoezeer het de gemoederen in vuur en vlam kan zetten, dan kan men zich niet goed indenken, dat ditzelfde werk bij zijn eerste verschijnen viel al» een baksteen. - En t0ch...... wanneer ik terugdenk aan de voorstelling van gisteravond, die zich in de eerste twee acten zoo bijzonder goed liet aan-t zien, doch ons in de derde acte eenigszins, maar in de slotscène bitter teleurstelde, dan kan men het waarschijnlijk achten, dat een kunstzinnig publiek zich afwendt. ' . ; De slotacte is gevaarlijk en misschien niet het deel van hei "werk. .. . r .: , Hiep moet de " regie-al zeer goed en moet ieder op zijn qui vive zijn. Hier hoede men zich in de allereerste plaats voor overdrijving of onnatuurlijk spel, wil men niet een hopeloos belachelijken indruk maken. Deze acte moet feitelijk het toppunt van spanning bevatten,; zoodat - de menschen.. in ademlooze stilte wachten-op-het sinistere gebeuren dat men voelt aankomen. Doch signor Breviario had een andere opvatting hieromtrent. Hij trok kalm zijn jasje uit, stroopte zijn mouwen op, trok zijn blinkend mes ('t was blijkbaar nieuw), ging toen wat krijgertje spelen met Carmen, die uit de weeromstuit wat onnatuurlijk ging draaien en einde, lijk kon hij dan aan . 't steken gaan. 't Was jammer, jammer voor Breviario zelf, die in de eerste acten verdienstelijk werk had verricht en een mooie stem heeft, al zet hij deze wel eens te .veel uit. Jammer in de allereerste plaats voor signorina Abbressia, die zoo bijzonder schitterend de Carmenrol vertolkte, een pracht van een Carmen:met haar mooi-warme altstem en haar natuurlijke temperamentvolle uitbeelding. Signorina F r a p p i (niet Andrini, naar wij toevallig vernamen, want nog steeds vervangt men plotseling personen, zonder dat aan t». kondigen — een bijzonder vervelende gewoonte) > «t- signörina Frappi was in geen enkel opzichte tegen ;de Tol van Micaëli 'opgewassen en dat maakt een groot deel van het 3e bedrijf, minder genietbaar. * De Escamillo van signor Marchi zou nog beter geweest zyn indien hij minder detoneerde. - De bijrollen van Tras.quita, Mercedes, • Dancaire, Remendado en Luniga waren zeer goed bezet door de dames Santin en Squarzi n a en de heeren Santo 1 i n i, Mar ioll i en Cod a. . De koren (vooral de mannenkoren) bleken met zorg voorbereid, het ballet had niet v.eel te beteekenen en Parenti leidde doch kon eenige ongelukjes niet voorkomen. : H. W. P.
Amsterdamsche beeldende kunst. Gemeentelijke tentoonstelling.
. AMSTERDAM, 19 November. — De gemeente Amsterdam organiseert van 22 November tot 7 December in het_ Stedelijk Museum een tentoonstelling van schilderijen, wandschilderingen, beeldhouwwerk en sierkunst. ' . De voornaamste stukken zijn alle in 1930 aangekochte schilderijen, foto's van eenige in dit jaar door beeldhouwers uitgevoerde opdrachten en werk van vier kunstenaars, in 1930 voor de gemeente uitgevoerd. ■ ■ . ■. ■ Ten einde een meer volledig inzicht te geven in.de wijze van besteding van het crediet.voor opdrachten aan en'aankoop van werk van beeldende kunstenaars zijn bovendien foto's- geexposeerd van een aantal in vorigs jarén uitgevoerde opdrachten voor wandschilderingen en beeldhouwwerk. De tentoonstelling is voorts aangevuld met drukwerk, affiches e. d.,' die, in de laatste 'jaren door sierkunstenaars voor'de gemeente werden verzorgd. De opening der tentoonstelling zal plaats hebben op Zaterdag 22 November $.s., des .namiddags te 2 uur.' • ■" -'
„Liefdes Lief en Leed.” Een gemeente-volksvoorstelling.
.. Vrijdagavond 21 November a.s. Bj.uur geeft de Kon. Ver. „Het Nederlandsch Tooneel", directie Saalborn en Verbeek, in den Stadsschouwburg een gemeente volksvoorstelling van Shakespeare's blijspel „Liefde» Lief ep Leed" onder regie van Louis Saalborn.
Examens. Academische examens.
Leiden. Geslaagd voor het doctoraal examen j geneeskunde de heeren J. M. Appelman (Den Haag) en J. Veenenbos (Rotterdam).
Examen M.O. Nederlandsche Taal-en Letterkunde.
Amsterdam. Geslaagd de dames H. M. Smits' te Boxtel en J. M.' Smiggels te Blerick.
Examen le klasse archietambtenaar.
Geslaagd mejuffrouw A. J. Maria te Arnhem.
Examen van Apothekersadsistent.
•Utrecht. Geslaagd de héeren A. 'F. K. Buy* Ballot te Vleuten, H. Th.. Mijnhardt te Soesterberg.
„Arbeid’s Verrijzenis” in Haarlem Concert van de Amsterdamsche en de Haarlemsche Stem.
AMSTERDAM, 18 November. — Zondagavond had in de geheel uitverkochte Gemeentelijke Concertzaal een'concert plaats van „De Stem des Volks" uit Haarlem en de gelijknamige zustervereeniging uit Amsterdam, . beide", onder leiding van Ant. Krelage Jr. Beide koren zongen voor ae pauze, gezamenlijk „Bruder zur Sonne" én „Morgenrood". Daarna zong de Haarlemsche „Stem" een aantal oude volksliedjes. Na de pauze had de eerste uitvoering te Haarlem plaats van „Arbeid's Verrijzenis" door Isr. J. Olman. Als solisten traden hierbij op To van der Sluis en Hendrik Koning, terwijl Felix'de Nobel de pianobegeleiding voor zijn rekening had genomen. . '
Nederlandsche musici in den vreemde. Allard de Ridder dirigent te Vancouver.
Onze vroegere landgenoot Allard de Ridder is benoemd tot dirigent' van- de „Vancouver Symphony Society". L
FEUILLETON. GOUD. Roman door KENNETH PERKINS. Vertaling van C.F. VAN DER HORST.
22 ■■-Inderhaast schatte Priscilla de waarde van de-achthoeken en het stofgoud die nog overgebleven waren en kwam daarbij tot de slotsom: „Ik zal nog één avond naar de stad moeten gaan." „Het zou beter zijn hier te blijven," — liud'da de raad van den ouden harpoenier. — ~De kapitein slaapt niet meer zoo vast " „Dat zou men niet zeggen," — antwoordde Priscilla, die gedwongen was haar stem uit te zetten om zien verstaanbaar te maken: zoo doordringend was het gesnork, dat uit het tusschendek tot hen kwam. > „Toch zal hij op de een of andere manier alles te weten komen. Hoe zal ik voor hem aannemelijk maken, dat wii hier . gereed geld hadden liggen om al die inkoopen te betalen) Hij zal spoedig genoeg merken dat men in deze Btad niets voor niet kriigt." „Zeg hem dan dat je de traan verkocht hebt,*' •— gaf Priscilla in overweging. „Zou je willen dat ik hem eeq leugen op do mouw ppejdej'i " ~
Zij dacht een oogenblik na en baar voorhoofd fronste zich. Toen antwoordde zij: . „Niet alle leugens zijn zondig, al beweert mijn vader dan ook het tegendeel." „Maar wie zal de zondebok zijn, wanneer hij ontdekt dat wij hem bedrogen hebben, wie anders dan ik J" - „Neen, dat neem mij," — zeide Priacilla. ' ■ ■ ...; :^ Jozua lachte. Zij mocht alles doen en de oude Bartlett stond altijd gereed het te vergoelijken. „Ga dan nog één keer . naar den wal, maar ook niet meer dan één keer,"- stemde hij,eindelijk toe. . Deze toestemming was in zoover overbodig, dat zij in elk geval naar de stad zou zijn gegaan. Gedurende de laatste twee of drie avonden die zij in het Huis van de Gouden Wieg Ha.3 doorgebracht, had zy al baar'aandacht aan de spelers gewijd in de noop den verstekeling weer te zien, die naar vader het leven gered had en daarna spoorloos uit haar bestaan verdwenen was. Zij nad er een voorgevoel van dat zij slechts een weinig geduld Deho'efde te oefenen om Dorsey weer boven water te zien komen. Het gerucht van een vrouw van een van de schepen die in de koffiehuizen vrome liederen zong, moest vroeger of later tót hem doordringen. . . „N9g maar één avond," — zeidü zij, — „dan kun je morgen - alle inkoopen bezorgen -en de nieuwe bemanning aan boord brengen. Zoodra vader sterk genoeg is, zeilen wij uit." Het was nu de zevende avond dat Priscilla Bartlett den ouden harpoenier - aan boord van het schip achterliet om op haar slapenden vader te passen .en zelf ae. scheepstrap afdaalde en naar den wal roeide»
„Q, als ik hem nog ééns mocht zien en afscheid van hem nemen......" dat was de wensch, die in haar hart opwelde, terwijl zij het water overstak. *"
HOOFDSTUK XX.
In San Francisco stond het gansche leven in het teeken van jden voorspoed. In de taal van het land sprak- men- van- den tijd van de „Bonanza". _En het was inderdaad een bonanza-tijd voor iedereen: voor de mijnwerkers, die van Poker Flats en Hang Town "en Gospel Swamps derwaarts gekomen waren — voor de spelers, die op de nieuwe rijken aasden, voor kellnerinnen en kellners, voor scheepsleveranciers en drankvèrkoopers ■— voor eigenaars yan paarden en wagens en muildieren en ezels — voor'dê landbouwers, die met hun graan en hun vruchten uit het Zuiden kwamen en niet het minst voor alle logement-houders. Voor allen was een tijdperk van „Bonanza" ingeluid en -in- aller schoot werd de inhoud van den hoorn'des overvloeds uitgestort. Tot nadere toelichting zij het mij vergund, hier van een bijzonder geval melding te maken. Hij was een rijzig man, met een fraai, ietwat Mephisto-acntig gelaat, zwarte haren en haviksoogen. Met -den_eigenaardigen tred die hem kenmerkt, zien wij hem uit het oude City Hotel komen dat ongeveer twee jaren vóór do ontdekking van Sutter Mill op den hoek van de Kearny en de Clay Street gehouwd is: • _ Jim Dorsey — want niemand anders is de man met de haviksoogen — richtte zijn schreden naar den Pionier-Boekwinkel, die, een deel van het oude City Hotel uitmaakt en ■ waar hy zich een exemplaar van een zeer merkwaardig boek aanschafte! Qf misschien behoorde ik te zeggen, dat de aankoop voor hem persoonlijk merkwaardig was. Er kwamen daarin-.woorden voor, die een diepen'indruk-bij hem-hadden • achtergelaten ;en een bijzondere en '■ persoonlijke beteekenis. voor. hem hadden, zooals dat bijvoorbeeld het geval kan zijn met uitdrukkingen vati een minnebrief, die in het geheugen' van een mensch zijn blijven hangen.Maar sinds hij die woorden voor de eerste maal vernqmen had, waren de wederwaardigheden van leven en' lot gekomen en hadden zij de heugenis hier en daar vervaagd en uitgewischt. Dit nu verdroot hem meer dan iets anders. Hij behoefde die. woorden in hun' letterlijk verband, zooals hij die van de bekoorlijke lippen van den goeden engel van de Cape Cod had opgevangen. Hij begon met de eerste bladzijde en maakte zich sterk weldra die woorden. te. ontmoeten,' die 'hem sindsdien niet meer mët rust gelaten hadden! Het was een stuk-gelezen" exemplaar, met ezelsooren en vlekken en duidelijke sporen dragende van de verre reizen, waarop het zijn eigenaar, vergezeld had. Het spreekt vanzelf, dat de onderstreepte plaatsen, allereerst 'zijn aandacht trokken. Hij begon bij de woorden: ' „In den beginne schiep God den hemel en de_aarde.'De aarde nu was woest en ledig. en. duisternis was op den afgrond." [ Ofschoon dit wellicht niet geheel en al' met zijn verwachting overeenstemde, voelde hij hier toch een' zekere verwantschap met.' zijneigen ziel. Het was duidelijk dat dit, boek ten behoeve van zeelieden geschreven was. Daar las hij : „En de Geest Gods zweefde op de wateren."- Dit «klonk werkelijk bijna als de taal waarvan kapitein Bartlett zich bediende . en , een lichte trilling -voer- door de slank» gestalte' van den, avonturier, zooals dat'ook u en mij kan overkomen, wanneer wij een aangenaam voorval'van ons leven in onze herinnering terugroepen. Hij had een onvergetelijken tijd aan boord van dién walvisch-vaarder doorgebracht, — van het oogenblik af toen hij als "verstekeling naar de nut van den kapitein gebracht ■werd en hij de dobbelsteehen over net dek had laten rollen, — tot het uur, waarin hij van den ouden harpoenier met zijn grijze manen afscheid genomen had. En de, overige gebeurtenissen, die datfrtusschen besloten lagen — het voedsel, dat hem door de beminnelijke Priscilla was toegereikt als manna, dat uit den hemel op hem nederdaalde, — èn vervolgens het oude pistool dat hij op de muiters had losgebrand, — het was alsof een week van onvermoeid dobbelen aan deze beelden van het verleden een zeldzamen gloed had ' bijgezet.... Hij doorbladerde nog altijd het ; Boek der Boeken dat hij kort tevoren gekocht had en hij las daar: . , . ;,v ; „En zi] namen al den buit, zoowel van menschen als van dieren..." Neen, dat was niet wat hij zocht. Maar hij wilde het toch niet opgeven. ~En ik zal een zondaar zijn in mijn eigen 00gen..." Dit werd te persoonlijk. »1 Hij herinnerde zich dat het meisje van grazige weiden gesproken had en die. woprden wenschte'hjj hiér terug te vinden. Het was als een melodie, die in zijn ooren klonk, een half-, vergeten lied, dat hem geen rust liet. Maar tegelijk besefte hij, dat het moeielijk zou zijn die weinige woorden in eert boek van dien omvang terug te vinden. Dat was nieV veel beter dan het zoeken naar een naald' in een hooiberg. .
Daar ontmoetten zijn oogen de woorden: , „Neem-mij op en werp mij in de zee, opdat de zee voor u tot rust kome, want het is mij bekend dat déze storm op mij gericht is." _ Elk; woord dat hij las, scheen hem toe een zinspeling te zijn op zijn;, wedervaren aan boord van dè Cape Cod. Hij ' voelde een aanvechting de oude bekenden te gaan opzoeken, maar bij nader inzien was/hij er toch niet vol- Romen gerust'op, dat hij. bij den kapitein een onvermengd vriendelijke ontvangst zou vinden. Aan den eenen kant zou de kapitein hem zonder twijfel dankbaar zijn voor de hulp, die hij hem bij de muiterij betoond bad, maar-aan den anderen kant_zou dé kapitein.niet kunnen nalaten dezen heiden gevoelig'in te peperen dat hij het--hoofd van zijn dochter op" hol gebracnt.had. ♦*;,<>• Maar intüsschen zocht hij*nog altijd vergeefs" naar de woorden die'zij hen*-in liet geheugen geprent had. Het was voor hem boven allen twijfel .verheven dat zij "in - dit boek gevonden werden, maar in arren moede gaf hij eindelijk zijn nazoekingen op. Daarbij kwam nog dat hij vreesde een afspraak te verzuimen met een Engelschen Dommé die —-evenals, al zijn medeburgers — door de was' aangetast. • " ' .• ' •Tot dusver was het.-Dorsey voortdurend, medegeloopen in een ander, speelhol dat hij regelmatig maar Jinkstond er op, dien avond naar het Huis van de gouden Wieg. te gaan, om daar het zangvogeltje te hooren dat heel San Francisco op stelten had gezet. Jim Dorsey, die zich in den regel meer door het spel en den'drank dan doorvrouwen en-, het gezang aangetrokken voelde, had tot dien dag. slechts weinig aandacht ..geschonken Aan de verbalen.die in omloop waren. Hij wist dat een vrouw';van. een van de schepen die in de haven voor!anker lagen, zich eiken avond in . een yan de bekende koffiehuizen van de stad liet hooren. Maar in de omstandigheid dat zij van een van de schepen kwam, lag niets dat bestemd scheen een bijzonderen indruk te maken. Dat zelfde gold van de helft van de bevolking, indien men mocht aannemen dat de andere helft-door de prairiën gekomen was. Er-was voor hem geen enkele aanwijzing dat hier van den beschermengel van de Cape Cod sprake was. En. ondersteld dat iemand een vermoeden in dien zin geopperd had, zou Dorsey niet geaarzeld hebben hem voor een grooten ezel uit te'maken; < . Het was nu voor de eerste maal dat hij naar cfeet 'Huis van de Gouden Wieg ging. Bij den ingang bevond zich een kraampje, waarin een' Chinees ijverig in de weer was. Een zwarte soepketel stond op een kolenvuurtje te]'pruttelen. Daarnaast prijkte, bij wijze van spijskaar, jje aanbeveling: ~Ragout per portie $ 1.75. — Eieren zonder garantie $ 1.—." — Op de toonbank stond een kleine weegschaal. De Engelschman nuttigde zijn;vdagelijksch avondmaal, dat hij 'rijkelijk met rum besproei"de en met een-handvol stofgoud betaalde, dat -hij uit zijn whisky-flesch te voorschijn bracht. Vervolgens richtte hij zijn schreden naar de speeltafels. 1 Mijnwerkers met zware baarden speelden daar hun drie-kaarts-faro. Een. matroos van Zwitsersche afkomst, een Chileen en twee Mexicanen waren verdiept in 'het p~-erspel. Een , troep Bussen, Japanners en Eanaka's hielden zich onledig met het vingerhoed-spel, waarbij het er op aan kwam een strook ruw leder met behulp van een bijzonderen haijd| greep op te rollen. De bankhouder, een vak-: man van New York, verwedde zes onzen in' goud, dat geen van de aanwezigen er in zou slagen een nouten lat in de lus van den riet»' vast te zetten. Dorsey zag dat een mijnwerker zijn zes onzen. afschoof en onmiddellijk zijn; inzet, ter waarde van honderd dollars, verloor.'! Daarna .kwamen zich twee Chineezen aanmelden — en met denzelfden uitslag. . „Wenscht de ridder van den blauwen knoophier zijn gtluk te beproeven?" vroeg de bank»: houder, terwijl hij zijn blikken op den Eni.'l gelschman richtte. ■ „Voor een eerlijk pokerspel ben ik altijd vinden", luidde het antwoord. En in het vol- ' gend oogenblik stapte Dorsey naar de poker- • tafel. De Dominé van Nieuw Engeland had, reeds plaats genomen naast een heerschap met een gladgeschoren gezicht en een kastoren hoed, die zijn golvende lokken voor een. gedeelte bedekte. De Dominé droeg de gewoiiekleeding van de mijnwerkers. Hij maakte den,; indruk aan een maagkwaal te lijden en onderscheidde zich overigens door niets anders dan door zijn bakkebaarden en een grijns van zelfvoldoening. • '• • • „De heeren zullen er wel niet op staan datik mijn naam noem", zeide hn. „Dit is een' tijdverdrijf waaraan ik , mij zelden to buitenga... met het.bog op mijn familie... u begrijpt... een van de oudste families van Plymouth. .. Zij behoeven dat niet te weten. U.. zult mij genoegen doen,' wanneer u aan mand vertelt dat u met een geestelijke van;. Plymouth gespeeld hebt... Er zijn nu eeiyn&al:!, menschen die dat als een schande beschouwen"."'• (Wordt vervolgd), j
Een der sociale portretten van Peter Alma.
Een der sociale portretten van Peter Alma.