■i ii»l —w—mmhwhh ■ ———MMMBMBMHBBBMBMaBgSMgHMB 1 ' • ■~ : ; ■ ■ ' ■ * V ' ° j j " ONGELUK 'OP EEN LANDWEG* h Xr\ nKP Pi X Af,e vrome weggebruikers I IIVJI lINVIUU! Vieren plechtig eens per jaar ______._____. 'n een waas van uitlaatgassen De sterfdag van de Schrankelaar. .. Tiawtrzjaaijas . , pubis ap n Hi i was de vader van de auto s •uanaz cLiotps *uai» * uulk/i sujzsapia apftz ajapuß op jebu ua ftïo 13nnc An7a vaionon /1 aua ap jbbu saunw-inaq sbbz L-',e langs onze wegen gaan uaa ÜBA uopuej ap •£ :übbiBJ3ao — . j 1 . . jo uasjßßid puajassjAvjß :uasian{ •z :ua3 tn WeTQ Verpletterd GOOT -ïaj jaAO sSujiasjnjjj 'i rua^ußjqas (•jsedaSaoj ansuis do xasftjaAO fpon ITIPCt^Ar na ajuaaa "1 'ua3Ba azßMaBsSßz2|z -g ïuaij 11 icaiivai, .jiojjasuxojj! ei '«aMUßiqas jnap aIP :uftz Toen hiï nipt ftn TÜ \A/OM naar» jaaqas 'sißeq ap ua;jnq Cuiuir) 'Z tnawaz lUCII lIIJ lliei Op ZIJ WOU gaan. «Buna«|oisj uauaq ap *t uaiajfußjqas :alBQ u«A suaSiOA Jt'KiJJiUKJUJS
De tijd : dagblad voor Nederland
- 09-05-1970
Permanente URL
- Gebruiksvoorwaarden
-
Auteursrechtelijk beschermd. Op dit object rust auteursrecht.
- Krantentitel
- De tijd : dagblad voor Nederland
- Datum
- 09-05-1970
- Editie
- Dag
- Uitgever
- N.V. Drukkerij De Tijd
- Plaats van uitgave
- Amsterdam
- PPN
- 842127143
- Verschijningsperiode
- 1965-1974
- Periode gedigitaliseerd
- 1965-1974
- Verspreidingsgebied
- Landelijk
- Herkomst
- Koninklijke Bibliotheek C 236
- Nummer
- 40543
- Jaargang
- 125
- Toegevoegd in Delpher
- 18-11-2014
Advertentie
Gun U DE TIJD
ZATERDAG: 9, MEI 1970 125 e JAARGANG No. 40543
Bolwerk
Het is moeilijk te achterhalen hoe deze klachten op het ministerie zijn ontvangen en beoordeeld. Verzoeken om een gesprek met de directeur-generaal worden door de voorlichtingsdienst van het ministerie van Justitie vriendelijk op de lange baan geschoven. Over de moeilijkheden in Breda zijn naar buiten toe slechts de harde maatregelen bekend geworden, die werden genomen om de onrust de kop in te drukken en een opstand te voorkomen.
Toch wordt in kringen van de reclassering alom met respect gesproken over de directeur-generaal van het gevangeniswezen, drs. Allewijn, van wie bekend is dat hij veel doet om de volgens velen verouderde structuur van het gevangeniswezen te doorbreken. „Hij zal de laatste zijn om te ontkennen dat er de nodige tekorten zijn, maar hij heeft geen alternatieven. De moeilijkheden in Breda zullen hem daarom vermoedelijk niet helemaal onwelgevallig zijn. Het is een bewijs voor zijn stelling dat er wat gebeuren moet", zei een reclasseringsambtenaar.
In de verouderde structuur van het gevangeniswezen zien de celbezoekers de bron van alle spanningen. In twee gespreksgroepen formuleerden zij het aldus: „Een straf is het minst schadelijk als de situatie in de gevangenis zoveel mogelijk overeenstemt met de situatie in de vrije maatschappij". De wegen die zij daarvoor aangeven stemmen vrijwel overeen met de wensen die de gevangenen in hun gewraakte schrijven aan de minister van Justitie hebben kenbaar gemaakt: ■ afschaffing van de censuur op brieven ■ normaal werk voor een behoorlijke vergoeding ■ gezamenlijke maaltijden (de gevangenen in Breda krijgen hun eten nog steeds door het luikje in hun cel) ■ langere pauzes ■ afschaffing van de strafcel ■ een normaal contact met familie (een weekje' vakantie met de vrouw, zoals in sommige andere landen — Zweden — ook gebeurt) Bij het beoordelen van deze wensen moet men weten, dat een gevangenisstraf in Nederland niet als een wraakactie is bedoeld, maar volgens het beroemde artikel 26 van de Wet op het Gevangeniswezen dienstbaar moet worden gemaakt aan de heropvoeding (resocialisatie) van de delinquent. Want ongetwijfeld zullen velen bij het horen van de wensen van de gevangenen de opmerking maken, dat enig verschil tussen gevangenis en vrije maatschappij geen onrecht is en de nadelen inherent zijn aan het gevangen zijn. Men heeft het aan zijn eigen schuld, te wijten als men daar terecht komt. Reclasseringsambtenarén denken daar anders over. Zij zien de maatschappij als de schuldige' als iemand ontspoord is, omdat die hem niet goed heeft opgevangen in zijn problematiek.
„Je kunt zelden zeggen: hier is de omgeving onschuldig", aldus een reclasseringsambtenaar.
We hebben ons te houden San artikel 26 van de Wet op het Gevangeniswezen. En volgens degenen die regelmatig in de gevangenissen komen, is de wijze waarop dat artikel wordt uitgevoerd een aanfluiting. „Gehangenen voor Breda worden bijvoorbeeld alleen geselecteerd op straflengte en vluchtgevaarlijkheid; onverschillig of de mogelijkheden voor de man in kwestie in Breda gunstig en opbouwend zijn. Je vindt er vogels van allerlei pluimage", zei een geestelijke die regelmatig contact heeft met een gevangene in Breda.
Grief
Zijn grootste grief tegen het huidige gevangenissysteem is, dat met de gevangenen wordt omgegaan als met dingen. „Als ze bij een gerechtelijke instantie moeten komen, dan wórden ze vervoerd en er wórdt hen gezegd: klaarmaken we gaan weg. Ze weten meestal niet eens waar naar toe; tijd van voorbereiding is er niet bij. Zo leven ze van dag tot dag in een grote onzekerheid. Dat is onmenselijk in onze tijd en in onze cultuur, omdat wat een gedetineerde ook heeft uitgehaald, men hem nooit het recht kan ontzeggen dat hij mens is. Hij heeft recht op een menswaardige behandeling."
„Handelaren in prullenmanden", noemt deze geestelijke de ambtenaren op het ministerie van Justitie, die over de gevangenen beslissen. „Er zijn wel mensen binnen de gevangenissen —
psychiaters, sociale ambtenaren en gevangenispastores — die alles proberen te doen om de leefbaarheid voor de gevangenen enigszins op peil te houden. Maar ze staan onder beheer van de plaatselijk directeur. En die kan niet veel doen. Zodra er voor een bepaalde gedetineerde iets meer speciaals nodig is. moet er onmiddellijk verlof gevraagd worden aan het ministerie. Hét ministerie. Dat is een enorm gebouw, met een hele hoop kantoren en een hele hoop mensen, die achter hun bureaus zitten en papieren doorspelen van het ene bureau naar het andere en uiteindelijk een beslissing nemen. Maar de meesten hebben nooit een gevangenis van binnen gezien, laat staan dat ze een scholing hebben gehad om door te dringen in wat psychisch leeft in een mens die vastgehouden wordt".
Praktijk
Dit wordt ook aangevoerd als bezwaar tegen de gevangenis-directies. De meesten hebben geen opleiding op sociaal of psychologisch terrein. Ze zijn in de praktijk geschoold.
Martens: „Ze.groeien van het begin af aan op in het stramien van het gevangeniswezen en zien het als hun belangrijkste taak rust en orde te handhaven. Ze worden beheerst door de angst, dat er toch nog moeilijkheden zullen komen". De geestelijke:
„De directeur is verantwoordelijk voor het leefmilieu. Maar in Breda is er te weinig contact tussen . directeur en gedetineerden. Hij houdt wekelijks spreekuur en handelt in twee uur acht mensen af. Maar kent hij ook de anderen die niet komen? Om te weten wat er in een gemeenschap leeft, moet je er midden in zitten".
De moeilijkheden hebben zich tot nu toe alleen in Breda voorgedaan. Voor ingewijden is dat niet vreemd. In Breda wordt de spanning verhoogd door verschillende factoren die niet voor andere gevangenissen gelden. De gevangenis heeft ook onder misdadigers een slechte naam door de aanwezigheid van de drie Duitse oorlogsmisdadigers. Er zitten veel vluchtgevaarlijke personen en langgestraften. De spanning wordt nog verhoogd door gevangenen die behoefte hebben aan een psychiatrische behandeling, maar die pas krijgen na het uitzitten van hun gevangenisstraf. Een systeem waartegen al vaak verzet is gerezen.
Uit de tijd
Do Koepel is als gebouw echt uit de tijd. „Het is een snerttuig", heeft de gevangenisaalmoezenier van Breda gezegd. „Alles is er rond. Ik weet er na zes jaar nog steeds de weg niet. Er is geen ruimtelijk houvast".
Directeur A. R. Beens heeft wel eens met trots verteld, dat er jaarlijks voor honderdduizenden guldens aan de Koepel wordt vertimmerd. Volgens Martens weggegooid geld. „Ze moeten de Koepel sluiten en er een andere bestemming aan geven. Als overdekte ijsbaan zou het gebouw het misschien wel goed doen".
Roep om democratisering klinkt nu ook uit de gevangenis Onrust in de Koepel van Breda Van onze speciale verslaggever JAN VAN HOOF ACHTER GEVANGENEN
BREDA, 9 mei — De roep om democratisering heeft nu ook uit de gevangenis geklonken. Want de moeilijkheden die zich vorige week in de Koepelgevangenis van Breda hebben voorgedaan passen geheel in het beeld van deze tijd. Aanleiding was immers een brief van enkele gedetineerden aan de minister van Justitie, waarin zij vroegen hoe het staat met de aangekondigde vernieuwing eri verbetering in het gevangeniswezen. Regelmatige (vrijwillige) bezoekers van de Bredase Koepel weten, dat de jongeren onder de gevangenen onder wie de Utrechter Hans v. Z. een groot aandeel hebben geleverd bij het opstellen van deze brief. „Zij hebben gezien dat Acties buiten de gevangenis suc-. ces hebben", zegt de heer A. P. Martens, van de Katholieke Reclasseringsvereniging in Breda.
Voor ingewijden waren de moeilijkheden geen verrassing. Zij zagen het als een logisch gevolg van de in de laatste jaren steeds hoger opgelopen spanningen in de Koepel. Het directoraat voor het gevangeniswezen van het ministerie van Justitie nam enige
„passende" maatregelen. De bewaking yerd verscherpt en de raddraaiers, werden overgebracht. Hans van Z. werd in een strafcel geplaatst, volkomen van ledereen geïsoleerd. Daarmee wisten de autoriteiten een dreigende opstand op Koninginnedag en 5 mei te voorkomen. Maar de oorzaken van de moeilijkheden zijn er niét door weggenomen. „De spanning is nog steeds niet geweken", zegt een reclasseringsambtenaar.
De celbezoekers, die .op verzoek van dé verschillende reclasseringsver*
enigingen regelmatig contact met de gevangenen onderhouden, kregen op het hoogtepunt van de onrust een telefoontje, dat ze voorlopig niet welkom waren. Naar aanleiding van de 'moeilijkheden van vorige week hebben ze tot een gezamenlijke actie besloten om de wensen van de gevangenen te ondersteunen.
Martens: „De celbezoekers zijn in de gevangenis altijd als een rustgevende factor beschouw! en als zodanig geaccepteerd. Ze pasten geheel in het beleid van de directie, die het als haar voornaamste taak ziet de zaak rustig te houden en de straf geruisloos te laten verlopen. Maar nu de celbezoekers openlijk de kant van de gevangenen hebben gekozen, vormen ze kennelijk een bedreiging".
De wensen van de gevangenen zijn op het ministerie van Justitie goed bekend. De Bredase Koepel is nog niet zo lang geleden uitvoerig doorgelicht
— niet door een onafhankelijk organisatiebureau — en er ligt een. stapel met klachten bij de directeur-generaal voor het gevangeniswezen, drs. P. Allewijn. Vele kende hii al uit persoonlijke brieven van gedetineerden en hun voorsprekers: celbezoekers, geestelijken en sociale ambtenaren.
A. P. Martens voor de poort van de Bredase gevangenis. Hij en de andere celbezoekers staan achter de wensen van de gevangenen.
De Bredase koepel biedt ruimtelijk geen enkel houvast