DE FRANSE FILOSOOF Gabriel Marcel die tegen rijn wil als de meest vooraanstaande „christelijke existentialist" beschouwd wordt, ontvangt maandag a.s. in Rotterdam de Erasmusprijs. Hij wordt dit najaar tachtig jaar evenals Martin Heidegger, de grote voorman van het existentialisme. Dit jaar is Karl Jaspers overleden. De eerste generatie van de existentialistische wijsgeren treedt geleidelijk van net toneel af. Hun prestige, hun invloed en hun betekenis voor de toekomst van het Europese denken is daarom niet minder geworden. Dit geldt zeker van Gabriel Marcel wiens wijsgerig temperament ongeschonden en onvermoeibaar gebleven is: juist in dit jaar biedt hij een aantal redevoeringen, essay's en korte beschouwingen onder de verrassende titel „Pour une sagesse tragique" (uitgeverij Pion, Parijs) aan waarin hij zijn grondgedachten nog eens samenvat en overweegt. en enkele nieuwe ideeën hieraan toevoegt. Er is aanleiding voldoende om zich op zijn gehele werk opnieuw te bezinnen.
GABRIEL MARCEL
"Maandag in Rotterdam uitreiking Erasmusprijs EINDELOZE MONOLOOG VAN GABRIEL MÄRCEL". "De tijd : dagblad voor Nederland". Amsterdam, 1969/10/25 00:00:00, p. 3. Geraadpleegd op Delpher op 23-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:110612025:mpeg21:p015
"De tijd : dagblad voor Nederland". Amsterdam, 1969/10/25 00:00:00, p. 3. Geraadpleegd op Delpher op 23-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:110612025:mpeg21:p015
Het anti-systeem van zijn denken, 't voortdurende dialogiseren met zich zelf in een „heilige onrust" maakt de charme, maar ook de grens van zijn filosofie uit: vooral in het laatste boek wordt van de lezer soms veel geduld gevraagd door Marcel die als in een spiraal steeds zich zelf weer bespiegelt, critiseert en aanhaalt, commentcert en uitgebreid toelicht — op het gevaar af dat hij onwillekeurig in een monoloog terecht komt die de lezer met een zeker onbehagen bijwoont. Dit zijn de risico's van zijn wijsgerig genie dat in zijn openheid voor alle werkelijke menselijke vraagstukken, vanaf de juiste humane ervaring van het lichaam — gelijk later Merleau-Ponty — tot alle vormen van vervreemding het menszijn puur, gaaf en humaan wilde bewaren, Dat hij bestemd is voor de Erasinus-prijs van de „Fondation Européennc de la Culture", ook in het licht van zijn veelvuldig streven naar verzoening en eenheid van de volkeren, mag dan ook niet verwonderen. DR. K. J. HAHN
"Heilige onrust". "De tijd : dagblad voor Nederland". Amsterdam, 1969/10/25 00:00:00, p. 3. Geraadpleegd op Delpher op 23-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:110612025:mpeg21:p015
NATUURLIJK MAAKT men met Harry Mulisch (42) een afspraak in het Amsterdamse Americain op het Leidseplein, Het is zijn residentie. Kortgeleden heeft hij voor de televisie een pleidooi gevoerd voor het behoud er van. Als wij naar zijn huis aan de overkant wandelen deelt hij mij mee" dat" hij een secretaris heeft en dat hij „zelf alleen nog maar handtekeningen zet," In zijn woning schenkt de secretaris (drs. in de psychologie) koffie in en ondertekent Mulisch inderdaad een hem voorgelegde brief.
— Het valt iedereen op dat je niet of nauwelijks meer schrijft.. Wat is daarvan de reden? „Ik voel mij niet geroepen", zegt hij. „mijn eerzucht in de kwantiteit bot te vieren. Ik zou best ieder jaar ren romannetje in elkaar kunnen rammen, maar daar heb ik geen /.in in. De roman is »>on burgerlijke kunstvorm. De romanschrijver een man „die mensen probeert te begrijpen". Je bent een soort psycholoog of psychiater. Maar er zit de klad in de ideologie van hel burgerdom, in do burgerlijke samenleving. Zc zit de klad in de roman. Maar het boek blijft bestaan. Mac Luhan heeft nog altijd een boek geschreven om te betogen dat ook een hoek niet meer kan. Er is destijds beweerd dat de televisie de ondergang van het boek 7.0 u zijn. Onzin. Sinds het medium ingang heeft gevonden is de boekenproduktie vertienvoudigd." — Je „Bericht aan de Rattenkoning" was een pamflet dat over, pak weg, tien jaar peen betekenis meer zal hebben. In tegenstelling tot je boek over het proces-Eichmann („De zaak 40/61) dat altijd zal blijven gelden. „De Rattenkoning", zegt Mulisch, „was niet alleen een beeld van de gebeurtenissen, het was een poging tot invloed uitoefenen óp de gebeurtenissen. Het boek zal wel verouderen. Maar het was bestemd voor een groep mensen van nu, die niet onbelangrijker is dan de mensen over honderd jaar zullen zijn. En „eeuwigheidswaarde" bestaat niet. De 17de eeuwers hebben mijn boeken nooit gelezen. Laten we nou die hele eeuwigheid maar vergeten. De tijd is een even dubieus verschijnsel als de ruimte. Als ik daarin geloofde zou ik er meer achterheen zitten dat mijn boeken vertaald worden. Mijn „Stenen Bruidsbed" is in de Verenigde Staten door 2000 mensen gelezen. Dat betekent niets. Dat ze het hier lezen betekent iets. Het wordt nog wat anders als je écht doorbreekt, zoals bijvoorbeeld Sartre." — Over de vergankelijkheid van de roman. „Neem Vestdijk: „Meneer Vissers Hellevaart", dat is zijn hele oeuvre. Ik kan niet twee keer hetzelfde doen Ik zou mij er voor generen. Ik moei steeds opnieuw beginnen "
HARRY MULISCH Foto: DANIËL KONING
"'IK DOE ALLEEN MAAR WAT IK WIL' HARRY MULISCH SCHAAMT ZICH NIET VOOR ZIJN LUXE „Ik had een geslaagd zakenman kunnen zijn"". "De tijd : dagblad voor Nederland". Amsterdam, 1969/10/25 00:00:00, p. 3. Geraadpleegd op Delpher op 23-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:110612025:mpeg21:p015
—Hen ja bezig met opnieuw bef/innen'.' „In 1962", zegt Harry Mulisch, „ben ik begonnen met liet schrijven van een roman die als thema had hoe de wereld er zou hebben uitgezien als Hitier de oorlog gewonnen had. In die wereld zou iemand (ik) dan weer overwegen hoe de wereld er zou hebben uitgezien als Ilitler de wereld verloren had. Ja, een gecompliceerde zaak. Die roman, waaraan ik zeven jaar met onderbrekingen ben bezig geweest, heb ik nooit geschreven. Dat zal ik ook niet doen. Ik ga nu een boek schrijven, waaróm ik het niet heb geschreven. Het wordt een boek over een boek dat niet bestaat, liet zal „De toekomst van gisteren" heten, en hel moet het volgend jaar verschijnen. Ik heb geen haast, ik heb 'ijd zat." i — Betekende ~Eichmann" een breuk in je (literaire) bestaan? „Dat zou je kunnen zeggen. Maar ook een bezoek aan India, waar ik de mensen op straat zag creperen." — Dat wijst op een geëngageerde, menselijke bewogenheid. „Ik ben altijd ethisch geweest", zegt Mulisch. „maar niet op de halfzachte manier van het Christendom. In dat milieu staat de koning naast de kardinaal en daar hóórt-ie ook." — Cubu komt nu ter sprake. „Het Cubaanse systeem", zegt Muisch „is het enige dat tegen de Eichnannen kan worden opgebracht. Ik ïedoel nu niet het communisme in het ilgemeen. In Cuba juich ik het totaal verdwijnen van de hiërarchie toe. De rijken worden weggejaagd, de armen crijgen te eten."
—Je levenswijze: een secretari», ontbijten in Americain, 'n sportwagen, doet met vermoeden dat je je i?i een gelijkgeschakelde maatschappelijke situatie gelukkig zou voelen. „Dat ik nu leef, zoals ik leef", zegt Harrv Mulisch „ligt niet aan mij, maar aan het Nederlandse' Volk. Maar het is een soort drijfzand. Er hoeft maar even een beetje een crisis uit te breken of mensen als ik worden het eerst getroffen. Mijn maatschappelijk bestaan heeft geen enkele consistentie. Dat is in orde. Het moet provisorisch blijven. Ik buit niemand uit, ik bezit geen macht over mensen, die voor mij werken. Ik heb geen aandelen. Als ie die hebt ben ie een uitbuiter, een pooier. Als er morgen een revolutie uitbreekt. Nederland treedt uit de NATO en er volgt een Amerikaanse blokkade, dan geef ik dit alles met het grootste genoegen op. Ik heb mijn hele leven alleen maar gedaan wat ik wil. Van mijn achttiende tot mijn achtentwintigste jaar ben ik een bohemien geweest, die niet te vreten had, en ik voelde mij er heel wel bij." — Over het succes van „Reconstructie". „Ik heb horen verluiden, dat ze het dp volgende zomer in Cuba willen opvoeren. Er komt ook een plaat van, Een inzinking na de pauze? Onzin. Dat was het beste deel. Na de pauze was de werkelijke revolutie voltooid." — Hoe vind je het dat G. K. van 't Reve de PC. Ilooftprijs heeft gekregen? „Dat moest natuurlijk gebeuren. Hi.l heeft zich geïdentificeerd met de staat. Ik vind dat hij nu ook nog d» Militaire Willems Orde moet hebben. Maar hij is natuurlijk een verachtelijk individu." Harry Mulisch windt zich op een vrolijke manier op. Hij zegt: „Laten wij eens nagaan wat Van 't Reve allemaal is en doet, of zegt te zijn en te doen. Hij is Simon van 't Reve, hij is Gerard Korneüs van 't Reve, hij is Clerard Korneüs Franciscus van 't Reve, hij schrijft in het Engels, hij schrijft in het Nederlands, hij is getrouwd. hij is homosexueel. hij is niet katholiek, hij is katholiek." Harry Mulisch begeeft zich nu in een „permutatie van mogelijkheden". Het blijken er na uitvoerig rekenen 362889 te zijn. Maar dan herinnert hij zich ineens dat van 't Reve ook nog „markies" is. En daarna loopt 't aantal mogelijkheden op tot over de drie miljoen. Mulisch zegt: „Van 't Reve is de definitie van de oneigenlijke mens, van de leugenaar." — Vind ie niet dat hij gewoon goed schrijjt? „Zijn schrijven is een truc; een heeJ goede truc. Maar een afwezigheid van stijl. Omdat hij niemand is, neemt hij een schablone aan."
"De wereld en Hitler". "De tijd : dagblad voor Nederland". Amsterdam, 1969/10/25 00:00:00, p. 3. Geraadpleegd op Delpher op 23-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:110612025:mpeg21:p015
Van onze parlementaire correspondent BERNARD VAN BOSSUM DEN HAAG, 25 okt. — Prof. H. van Maarseveen (42), het actiefste lid van de commissie-duidelijkheid van ARP. CHIJ en KVP, meent dat er met de VVD in de regering geen uitzicht is op veranderingen voor de kiezer. ~Als de confessionele partijen het eens xijn dat staatkundige en maatschappelijke vernieuwing primair utaat, dan zie ik niet goed in hoe je dat, met de huidige VVD moet realiseren." Tn een interview over de mogeüjkheden om de kiezer meer profijt van zijn siem te laten trekken en hei parlement een sterkere positie tegenover het kabinet te bezorgen verklaarde de Rotterdamse hoogleraar in het staatsrecht zich voorstander van een drempel, die fracties met minder dan tien zetels buiten de Kamer houdt. Hij is er. achteraf, ongelukkig mee dat de regering het voorstellen van wijzigingen in grond- en kieswet heeft overgelaten aan de commissie Cals- Donner. Bii de verkiezingen van 1971 acht hij een strijd tussen twee blokken van samenwerkende partijen mogelijk. Van Maarseveen, in brede kring een uitstekende KVP-kandidaat voor hel ministerschap van binnenlandse zaken genoemd, wenst voor de volgende rit een kabinet dat voorrang geeft aan staatkundige en maatschappelijke vernieuwing. De combinatie van zijn voorkeur omvat de christelijke partijen, de PvdA „mits ze zich weet te ontdoen van al te extreme richtingen", „misschien wel" D'fiti en „in het bijzonder" de PPR. Uitgangspunt voor zo'n samenwerking acht hij: „Een fundamenteler democratisering dan we nu kennen en de bereidheid daaraan bewust leiding te geven en het niet over te laten aan het vrije spel der krachten. Op die basis kun ie praten en is er echt wel uit de moeilijkheden te komen. Belangrijk js dat er een eind komt aan de partijversplintering. Er moet geregeerd kunnen worden met een zekere kracht, ,een solide parlementaire mee-dei heid. ' en toch niet autoritair." HET KABINET-DE JONG EN DE VERSPLINTERING: „Hoewel van goede wil heeft, het, voor een belangrijk deel door de feitelijke constellatie, vrijwel niets kunnen bereiken. Er is. een gebrek aan duidelijke overeenstemming over de weg die we moeten koersen Duidelijke meningen zijn er noch links, noch rechts, noch in het midden De scheidingen lopen dwars door de partijen „Men heeft het probleem dichter bij een oplossing proberen fe brengen door de staatscommissie in te stellen. Dat blijkt achteraf, en ik wil d.\n niemand een verwijt van maken, een volstrekt onwerkzame techniek. Beter \v;i' een meer rechtstreekse techniek geweest: in de boezem van het kabinet met een hoop sensitiviteit het probleem stellen, van een denkbare oplossing voorzien en die aan de meningsvorming voorleggen. „Achteraf — maar nog eens: dit is Reen verwijt — was het veel beter geweest na de discussie ovei de Proeve van een nieuwe grondwet een tweede proeve uit te geven met °
PROF. H. VAN MAARSEVEEN ......einde aan de versplinterinq
"PROF. H. VAN MAARSEVEEN: Met huidige VVD in regering geen verandering Lid commissieduidelijkheid pleit voor fracties van ten minste tien zetels". "De tijd : dagblad voor Nederland". Amsterdam, 1969/10/25 00:00:00, p. 3. Geraadpleegd op Delpher op 23-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:110612025:mpeg21:p015
Gabriol Marcel is een filosoof van een geheel eigen tvpe. geenszins te vergelijken met de genoemde Duitse filosofen die hij zo nauwkeurig heeft bestudeerd, waaraan hij veel te danken heeft, in het bijzonder aan Jaspers, wier gedachten hij in niet weinige aspecten zelfs geanticipeerd heeft. Hij mist geheel en al het zware, het systematische, het sombere en het bijna gewild orfische van Heidegger — wat hij zegt, is gekenmerkt door de ..persoonlijke". directe en levendige uilspraak: „Er is geen wijsgerige gedachte mogelijk zonder een zeker persoonlijk engagement" zegt hij in zijn longste boek. en hierin ligt de gehele Gabriel Marcel Het is dan ook geen breuk en geen tegenstelling als hij tegelijkertijd altijd door dichters gegrepen wordt: Rilke, Proust. Péguy. De Nerval. en bijna de helft van zijn werk bestaat uit toneelstukken — en uit toneelcritiek. Hij dringt in zijn wijsgerig denken door naar de kern van de menselijke existentie — en hij beleeft haar fundamentele spanningen, gevaren, bedreigingen en verwachtingen in de concrete werkelijkheid van de moderne mens. Het is dan ook «een toeval dat hij die reeds met 20 jaar leraar in de wijsbegeerte was, met 33 jaar zijn" functie neerlegde om geheel te kunnen ..filosoferen" en met -41 jaar onder invloed van Mauriac en Bërnanos tot het katholicisme kwam. Zijn eerste en belangrijk gebleven werk draagt eveneens niet toevallig dit persoonlijke karakter: „Journal niétaphysique" (onder de titel „Être et avoir" gepubliceerd). De concrete menselijke existentie ziet. ja beleeft Marcel intensief als gericht op, in haar wezen gedreven naar een „onzichtbaar licht" waarvan het eigenlijk steeds getuigenis zou moeten afleggen. Zoals Franz Rosenzweig en Martin Ruber in hun „dialogisch" denken en Kaïl Jaspers in zijn begrip van de „communicatie" is \onr Marcel de mens niet volledig mens als hij zich niet georiënteerd weet op het ...Tij" buiten hem. op hel goddelijke en het medemenselijke Jij in de ontmoeting waarmee hij zijn mens-zijn pas volledig ontwikkelt.
"Eigen type". "De tijd : dagblad voor Nederland". Amsterdam, 1969/10/25 00:00:00, p. 3. Geraadpleegd op Delpher op 23-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:110612025:mpeg21:p015
— Haat jc Van 't Rcve? „Welnee, mijn haat bewaar ik voor een entiteit. Je haat instellingen en toestanden. Het haten van individuen is rechts, net als wónen. De politieks moord is ook altijd rechts. Ga maar na. Stalin? Alaar die wis rechts." — Schrijf je gruag? „Neen, ik reken graag. Schrijven ls een middel van bestaan. Maar als ik echt geld had willen verdienen zou ik ongetwijfeld miljonair zijn geworden. Ik zou een geslaagd zakenman geweest kunnen zijn. Misschien een beetj» louche, maar dat behoort tot het wezen van de zakenman." — Een zelfkarakteristiek? ..Ik ben sterk in interrupties, in het maken van kanttekeningen. De interruptie is mijn taak." HERMAN HOFHUIZEN
"Haten is rechts". "De tijd : dagblad voor Nederland". Amsterdam, 1969/10/25 00:00:00, p. 3. Geraadpleegd op Delpher op 23-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:110612025:mpeg21:p015
Het is eon diep en dynamisch humanisme waarvan Marcel met een merkwaardige onvermoeibare jeugdigheid vervuld Is, Hij reageert dan ook met een ongewoon vuur op de veelvuldige en soms adembenemende gevaren van onmenselijkheid die de moderne mens bedreigen, de oorlog, de concentratiekampen In zijn boek "L'homme contre rinimain" zal men getroffen zijn dooi de intensiteit waarmee Marcel ondei wreedheid lijdt die in de moderne totalitaire regimes, in de concentratiekampen aan het licht treedt. Hij treedt op als verdediger van de zuivere, op een vaste ethische basis gebaseerde humaniteit — zonder de term van „vervreemding" te gebruiken die vandaag alle verschijnselen van verlies aan menselijkheid dekt. In wezen hebben zijn toneelstukken dit ene centrale motief: de mens te laten zien als aangetrokken door de wanhoop, de moderne vervreemding in het machtsstreven, in technocratie, en tenslotte gelouterd door de hoop, het vooruitzicht dat het puur menselijke zijn verreweg overschrijdt. De werkelijke wijsheid. zo zegt hij in zijn boek over de „tragische wijsheid", bestaat erin, de absolute onzekerheid van vandaag te overwinnen, door juist onze tijd te boven te gaan en de technocraten, de statici evenzeer als de inquisitoren en de beulen achter zich te laten.
"Ongewoon vuur". "De tijd : dagblad voor Nederland". Amsterdam, 1969/10/25 00:00:00, p. 3. Geraadpleegd op Delpher op 23-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:110612025:mpeg21:p015