OP 5 JULI 1900 werd in Nijkerk Bernard Alfrink geboren, «Is het vijfde kind uit het gezin van een timmerman-aannemer. Als kardinaal Alfrink en als een alom Lekende figuur uit de wereldkerk viert hij 'morgen zijn zeventigste verjaardag. Bij deze gelegenheid is het passend nog eens vraag en antwoord te citeren uit een interview in DE TIJD van meer dan een jaar geleden. Aan de kardinaal werd gevraagd: „Kunt u nis niens en als priester nog genoegen scheppen in de rol die u in deze wereldcrisis van het katholicisme speelt?" en het antwoord was: „Het zou prettig zijn als anderen het altijd met mij eens waren. Maar met enig vermogen tot relativering en wat gevoel voor humor is de toestand wel te dragen. Ik heb mij nooit ongelukkig gevoeld in mijn ambt. Ik kan niet zeggen dat de ynanier waarop alles gebeurt mij altijd voorkomt als een grote genade van de hemel. En natuurlijk zijn er bijzonder pijnlijke en spijtige ervaringen. Van de andere kant denk ik bijvoorbeeld aan de geweldige verbreding van horizon die het tweede Vaticaans concilie voor mii betekend heeft."
Dal was een aardig miniatuur zelfportret van een man met ren groot intellect, met zin voor ironie en met liefde voor zijn »«nbt. Er is geen reden om te veronderstellen dat Alfrink nu, in juli] 970, een andere visie heeft. In dat interview van 1969 r.ei hij ook, dat hij vreugde beleefde aan bepaalde ontwikkelingen •n hij noemde: het tot stand komen van een grotere pluriformiteit, d« tendens naar democratisering van het gezag en het naar elkaar toegroeien van de christenheid. Heel speciaal noemde de kardinaal: het werk in Pax Christi. Al sinds achttien jaar is de kardinaal voorzitter van Pax
Christi Nederland en sinds vijf jaar is hij ook internationaal president. In verscheidene Europese steden heeft hij voor Pax Christi het woord gevoerd. In zijn kwaliteit van Pax Cliris-tivoorzitter ontving hij eind mei ook de Braziliaanse bisschop Helder Camara. Kardinaal Alfrink hecht zelf zeer bijzondere betekenis aan zijn werk voor de vrede. Kardinaal Alfrink is internationaal veel in opspraak gekomen doorzijn betrokkenheid bij zeer binnenkerkelijke conflicten en spanningen. Maar misschien gaat hij toch vooral de geschiedenis in als vurig ijvcraar voor wereldvrede.
Aan de jarige kardinaal wordt hier een verzameling korte felicitatie-artikelen aangeboden; een beknopt Liber amicorinn, of vriendenboek, in de vorm van een krantepagma. Aan vijf goede bekenden van de kardinaal is een bijdrage gevraagd: samen belichten zij diverse aspecten van deze veelzijdige persoonlijkheid. Zo is in co-productie een levendig portret geschilderd van Bernard Alfrink, de centrale figuur in de Nederlandse Kerkprovincie. Die centrale posit,ie heeft de kardinaal minstens zozeer door zijn •persoonlijkheid als door zijn ambt. Als hij gezag heeft, is dat gebaseerd op de kracht van zijn argumenten, gepaard gaande aan openheid voor inspraak. Bij kardinaal Alfrink is leiding-geven „gezagsuitoefening in dialoog'*. H. BRONKHORST
"Intensief werken voor de vrede". "De tijd : dagblad voor Nederland". Amsterdam, 1970/07/04 00:00:00, p. 5. Geraadpleegd op Delpher op 18-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:110612135:mpeg21:p017
"De tijd : dagblad voor Nederland". Amsterdam, 1970/07/04 00:00:00, p. 5. Geraadpleegd op Delpher op 18-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:110612135:mpeg21:p017
KARDfNAAL ALFRINK *» is aartsbisschop van Utrecht. Maar dat is natuurlijk zijn vak niet. Bisschop-zijn is geen vak; je wordt er niet toe opgeleid, je wordt het door toevallige omstandigheden. Bisschoppen hebben een zeer verschillende deskundigheid. De deskundigheid van kardinaal Alfrink is exegese, bijbelwetenschap. Hij is in Rome tot doctor in de bijbelwetenschap gepromoveerd; hij was professor in de exegese aan het grootseminarie Rijsenburg te Driebergen. Van 1945—1951 doceerde hij als hoogleraar in de verklaring
rari het oude testament aan de miversiteit van Nijmegen. In die dagen gold hij als de beste katholieke oud-testamenticus van Nederland en was hij als zodanig in het buitenland bekend door artikelen in internationale tijdschriften.
Kardinaal Alfrink was in de bijbelwetenschappen een vakman. Hij muntte niet uit in het formuleren van meeslepende gedachtengangen waarvan je je afvraagt waar ze vandaan zijn gehaald en hoe ze kunnen verantwoord worden. In zijn colleges viel
zijn nauwkeurigheid op en zijn beheersing van de techniek van het vak. Hij was een filoloog, een kenner van talen. Hij leerde je in de tekst te lezen wat er precies stond en niet wat je erin zou willen zien. Zijn oorspronkelijkheid bestond in de nuchterheid waarmee hij de tekst verklaarde. De teksten bleken dan dikwijls minder diepzinnig maar wel menselijker en meer levensecht te zijn dan wij dachten.
Als bisschop heeft hij enige tijd de illusie gehad dat hij zijn vak nog wel zou kunnen bijhouden. Maar ieder jaar groeit in de hoeken van zijn kamer do stapel vaktijdschriften en boeken die hij nog zou willen lezen maar die ongelezen moeten blijven. Steeds hoopt hij over enige tijd meer gelegenheid te hebben om te lezen, maar steeds blijkt dat hij nog minder de kans krijgt. Zijn colleges die op een rustig keuvelende toon werden voorgedragen, waren boeiend omdat zij verrassend waren. Zij waren verrassend door de uitleg die hij gaf; hij gaf een uitleg die je niet had verwacht maar die als je ze aanhoord had, vanzelfsprekend was. Zij waren ook verrassend door de geestigheden die hij als pepernoten tussen het college doorstrooide. Hij debiteerde ze zonder enige stemverheffing en zonder een spier van zijn gezicht te vertrekken. Je moest goed opletten om ze tijdig door te hebben. Ook daarom werd opgelet. Geestigheden niet doorhebben en ze niet met een gegrom als flauw afkeuren of met toejuichingen belonen gold in vroeger tijden als teken van een duffe, barbaarse geest. Deze geestigheden waren bijna altijd woordspelingen. Hij speelde met de taal. Ook als bisschop is kardinaal Aljrink exegeet gebleven. Bij allerlei kwesties overweegt hij wat in de Schrift wordt gezegd. Hij doet dit zoals hij het als exegeet heeft gedaan. ÉSijn visie werkt ontnuchterend en daarom in deze tijd dikwijls heilzaam. Hij is een wetenschapsman die weet dat aan de dingen behalve de ene kant ook nog de andere kant zit. Datgene wat hij te zeggen heeft, wordt heel sekuur geformuleerd. De waarde van zijn beleid ligt in het feit dat hij temidden vav emotionele siormen nuchter en he*l c.ract zijn weg blijft gaan.
Dr. J. B. Möller is, sinds juni 1969, bisschop van Groningen. DE CONTACTEN -van protestantse theologen met r.-k. kardinalen dragen in de regel een wat uitzonderlijk karakter. Zo heeft het tot het voorjaar van 1965 moeten duren alvorens ik de aartsbisschop van Utrecht voor het eerst persoonlijk ontmoette: bij een lezing over het Vaticaans Concilie in het Congressenpaleis te Brussel. Ruim een jaar later
was ik aanwezig in het RAI-
gebouw te Amsterdam bij de aanbieding van de Nieuwe Katechismus. Kardinaal Alfrink had de leiding en er was een wat technisch probleem over de reikwijdte van een persembargo en het viel hem niet mee om daaruit te komen. Dit soort werk scheen hem minder te liggen Dezelfde indrukken kreeg ik op 19 januari 1967 in De Doelen te Rotterdam. Eerste vergadering van alle adviseurs van het Pastoraal Concilie. Een goede inleiding van prof. Van Melsen, de eerste voorzitter van de Concilie- Raad. Maar daarvoor was in de discussie nauwelijks belangstelling. Veel centraler stond de vraag naar de opheffing van de commissie „Ambt en celibaat" en kardinaal Alfrink stond voor de ondankbare taak om deze opheffing te verdedigen.. Gelukte het hem de zaal te overtuigen? De ijzige stilte na zijn woorden, het ontbreken zelfs maar van het zwakste applaus, wees niet in die richting. Kardinaal zijn, zo leerde ik hier, is blijkbaar ook niet alles...
"KARDINAAL ALFRINK WORDT MORGEN 70 JAAR Bijbelkenner Oudste der jongeren door DR. J. B. MÖLLER door PROF. DR. A. J. BRONKHORST". "De tijd : dagblad voor Nederland". Amsterdam, 1970/07/04 00:00:00, p. 5. Geraadpleegd op Delpher op 18-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:110612135:mpeg21:p017
I I Waarom ik deze herinneringen hier ophaal? Omdat ze in zo duidelijke tegenstelling staan lot het daverende applaus, dat kardinaal Alfrink versehillende malen aan het einde van een plenaire vergadering van het Pastoraal Concilie in Noordwijkerhout in ontvangst mocht nemen. Uier was wat gebeurd. Kardinaal Alfrink, de binnenkort 70- jarige, heeft het blijkbaar verstaan om meó te groeien met ontwikkelingen, die voor velen geestelijk niet meer te verwerken waren. Hij wist er op in te gaan en toch zichzelf te blijven. Het mooiste heb ik dat kunnen meemaken tijdens de januarizitting van dit jaar. Als lid van de ambtscommissie zat ik op het podium, slechts enkele meters van het presidium, met een prachtoverzicht. Je kon als het ware aan zien komen wanneer de kardinaal het woord zou nemen. Dan trok er eerst wat aan zijn mondhoeken. Hü wist te beginnen met een wat droge humor, die het goed deed. Hij wist opmerkingen te maken, die in ieder geval óók bedacht dienden te worden. Hij gaf eerlijk toe, dat I et nu eenmaal de positie der bisschoppen was om op twee stoelen te zitten, om in Nederland „Rome" en om in Rome de Nederlandse kerkprovincie te vertegenwoordigen. Hij werd geen partijman, maar kreeg steeds groter gezag en wist de contacten open te houden, ook met kritische jongeren en contesterende priesters. Als ik de vraag zou moeten beantwoorden, wie tijdens het Pastoraal Concilie geestelijke leiding heeft uitgeoefend, dan behoef ik geen ogenblik te arzelen: indien iemand, dan kardinaal Alfrink. Dat hij dit bij voorkeur op een wat diplomatieke manier deed zal ieder insider mij toegeven. Dat ik hem, met name in oecumenisch opzicht, wel eens graag wat duidelijker naar voren had willen zien komen, behoef ik hier niet te verzwijgen. Maar wat weet ik tenslotte van zijn contacten met het Vaticaan? En na de dag van een lang intercommunie-debat, toen het in de kapel om de communie zelf zou gaan, stak hij zijn hand royaal toe ook aan de vertegenwoordigers van de andere kerken en groepen. Als Gods Geest hen dreef zou hij hen niet weren...
"Daverend applaus". "De tijd : dagblad voor Nederland". Amsterdam, 1970/07/04 00:00:00, p. 5. Geraadpleegd op Delpher op 18-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:110612135:mpeg21:p017
Protestantse theologen kennen meestal slechts weinig kardinalen. Ik kan kardinaal Alfrink dus moeilijk vergelijken met zijn collega's. Maar ik heb een neiging o®i te zeggen: te midde van de onderen in de R.K. Kerk is hij verrassend jong. Te midden van de jongeren vertegenwoordigt hij de wijsheid van de onderen. Moge het hem nog lang gegeven worden om op deze wijze pontifex, bruggen-bouwer te zijn.
Prof. Dr. A. J. Bronkhorst is hoogleraar in de kerkgeschiedenis der twintigste eeuw aan de Rijksuniversiteit te Utrecht. Hij was lid van de Concilieraad van het Pastoraal Concilie van de Nederlandse Kerkprovincie en vertegenwoordiger van de Nederlandse Hervormde Kerk.
"Verrassend jong". "De tijd : dagblad voor Nederland". Amsterdam, 1970/07/04 00:00:00, p. 5. Geraadpleegd op Delpher op 18-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:110612135:mpeg21:p017
HET IS EEN HACHELIJKE ONDERNEMING om in enkele woorden een persoonlijke indruk over Bernard kardinaal Alfrink weer te geven. Dat ligt vooral aan de kardinaal zelf, die met woorden nooit te vangen 'lijkt. Daarin schuilt al direct één aspect van zijn zeker voor buitenstaanders wat raadselachtige perooonlijkheid. De langdurige omgang met woorden en teksten heeft hem zo gevormd, dat hij er niet alleen de kracht maar ook de zwakheid van kent. „Niet alleen — maar ook": het vloeit als vanzelf uit de pen, wanneer je mijmert over de kardinaal. Ziin wetenschappelijke carrière l)t*-ït hem ongetwijfeld gestempeld tot de uitermate genuanceerd denkende mens, zoals wij hem kenden uit zijn toespraken en concilie-interventies. Een persoonlijkheid die zich maar moeilijk in één woord laat karakteriseren. Enerzijds ken ik hem vanuit de Romeinse Concilieperiode als een man met warme menselijke gevoelens, als een vroom en pastoraal bewogen bisschop, die God-dank de gave van de humor bezit; anderzijds rijst voor mij toch het beeld op van de wat droge abstracte bespiegelaar, die min of meer afstand schijnt te nemen van de grote geestelijke nood waarin zich met name het zogenaamde verontruste katholiek» volksdeel bevindt. Toch ként liij die nood. maar hij schijnt haar te kennen als wetenschapper. Want, om niet in het „enerzijds-anderzijds" te blijven steken, voor mij is deze vitale zeventiger als mens toch primair de academicus. Zonder enifte twijfel is hij een vroom priester, is hij herderlijk bezorgd, maar dat laatste lijkt hij toch te zijn op academische wijze. Dat is zijn kracht maar misschien ook zijn zwakheid. Zijn kracht, omdat zijn buitengewone intelligentie tezamen met een * breed Kerkhistorisch perspectief hem in staat stellen, niet in dagen en weken, maar in jaren en eeuwen te danken. Naast zijn geloof zal dit hem op de been houden, zal hij ook bij het slapen gaan de problemen de problemen kunnen laten. Zijn academische signatuur lijkt echter ook zijn zwakheid omdat ze bij de meer eenvoudige gelovige — eenvoudig in de bijbelse zin van het woord — een communicatiestoring oproept. De Schrift sprtekt over de geloofsgemeenschap als „het huisgezin van God". Maar wanneer in een normaal gezin de ouders op wat eenzijdig academische. wijze zouden opvoeden, zonder directe en duidelijke leiding te geven in alle problemen die zich bij de kinderen voordoen — zelfs met het risico dat die ouders hun eigen beleid wel eens zouden moeten corrigeren —, dan zou het gevaar niet denkbeeldig zijn dat er kortsluiting ontstaat. Voor de kardinaal zal het van vrijmoedigheid kunnen getuigen, wanneer ik deze probleemstelling durf toe te passen op het huisgezin van God in onze lage landen. Niet als stellige zekerheid, maar als een bescheiden mening, waarvan ik van harte hoop dat ze door de kardinaal zelf en door ons allen als gelovigen tezamen ondei leiding van de éne Geest tot meer klaarheid mag worden gebracht. Ad muitos annos!
Dr. A. J. Simonis, exegeet en kapelaan te Den Haag, was een belangrijk woordvoerder op het Pastoraal Concilie te Noordwijkerhout.
"Bespiegelaar door DR. A. J. SIMONIS pr.". "De tijd : dagblad voor Nederland". Amsterdam, 1970/07/04 00:00:00, p. 5. Geraadpleegd op Delpher op 18-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:110612135:mpeg21:p017
ONZE KARDINAAL is een echt Hollandse bisschop: een die nuchter, zakelijk en toegewijd zijn ministerie vervult. Ik denk dat je dat zo wel mag zeggen: wij respecteren de wijze waarop hij zijn bisschopsambt allereerst als een ministerie wijs en trouw vervult. Ogenschijnlijk mist hij het charismatische en velen zullen zich wel eens afvragen of hij emotioneel alles doormaakt wat hij na rijp beraad uitspreekt of doet. Daarom hebben veel mensen wel bewondering voor hem en groeit iets van hartelijk enthousiasme over hem pas later. Hij is nu tien jaar onze kardinaal.
En zo rond 1960 begon hij heel duidelijk te functioneren als aartsbisschop én als lid van het wereldepiscopaat. Dat was de tijd van voorbereiding op Vaticanum 11, waar hij een fundamentele inbreng had. In zijn aktiviteiten in en rond de concilie-aula had hij heel wat weerstanden te overwinnen. In die jaren zijn wij zijn moed, takt en bekwaamheid gaan waarderen. Zijn bisschopsambt heeft toen ook steeds duidelijker de volle kerkelijke dimensie gekregen: hij is in het hart van zijn plaatselijke kerk gaan staan. Daar is hij iemand die bemoedigt, luistert en verbindt, een die voorgaat in het verstaan en verkondigen van de Schrift. In het vaak grote verschil van inzicht onder de Nederlandse bisschoppen en onder de andere gelovigen is zijn bindende kracht erg belangrijk! Ik geloof dat tallozen erg dankbaar zijn, dat juist hij in deze crisisperiode van de Kerk onze aartsbisschop is. En dat respect en die dankbaarheid waarvan ik hier graaf getuig leven in vele landen. Persoonlijk heb ik erg grote bewondering voor de souplesse en de veer-
kracht waarmee onze kardinaal de i ontwikkelingen in de Kerk op zijn leeftijd blijft meemaken en bevordei ren. Vergelijk maar eens hoe hij een aantal jaren geleden sprak over zeg maar dopen-zonder-uitstel, celibaatsverplichting voor priesters of open communie. Ongetwijfeld was onze kardinaal zich er bij de uitspraak van het Nederlands episcopaat op 19 januari zeer ernstig van bewust, dat het celibaatsprobleem een duidelijke contexl heeft van fundamentele kcrkproblemen. Hij wist wel dat daarmee kwesties met betrekking tot mensbeeld, vrijheid, oecumene, sexualiteit en sacraliteit gesteld worden. Hij wist dal met deze uitspraak beproefd zou worden wat Vaticanum II had gezegd over veelvormigheid en over de erkenning van de plaatselijke kerk.
Kardinaal Alfrink is niet modieus, zijn duidelijke positiebepaling heeft alles doorgemaakt, is beslist vuurvast. Daarom verbaast het mij wel, dat er nog een heel aantal mensen is, dat er moeite mee heeft die beslissing te volgen. Aan zo'n beslissing van iemand van zijn type, in die verantwoordelijkheid gesteld zou men toch gemakkelijker vertrouwen kunnen geven. Het verbaast mij ook. dat de kardinaal. de andere bisschoppen en de toch 80 pet. Nederlandse katholieken die ook in dit punt achter hen staan, zo Hollands nuchter kunnen blijven nu zij door „Home" met deze vuurvaste beslissing in de hand genegeerd worden. Eigenlijk moeten wij daartegen duidelijker in opstand komen. Onze kardinaal wordt in zijn beroepseer aangetast. In 1963 werd de Nederlandse kerk in de Italiaanse pers verdacht gemaakt. Over deze hetze zei kardinaal Alfrink toen zoiets als: het is niet erg als ze mij aanvallen, maar als ze de katholieken van Nederland aanvallen kom ik in het geweer. Diezelfde
katholieken komen niet in het geweer als hun kardinaal zó genegeerd word L.. Tenslotte: Men zou misschien kunnen zeggen, dat onze kardinaal er op zijn zeventigste verjaardag aan toe is een afscheidsrede te houden als Paulus in Milete. Ook hij zou kunnen zeggen: Ik heb mij niet aan mijn taak onttrokken. Maar Paulus hield die afscheidsrede pas, nadat hij in Jeruzalem bij Petrus en de andere apostelen de vrijheid voor zijn christenen bevochten had.
Pater J. Reuten osa, pastoor te Amsterdam, is een prominent lid van de stuurgroep van Sep.tuagint.
"door JOOST REUTEN OSA Een binden de kracht". "De tijd : dagblad voor Nederland". Amsterdam, 1970/07/04 00:00:00, p. 5. Geraadpleegd op Delpher op 18-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:110612135:mpeg21:p017
KARDINAAL ALFRINK zal veel van het vele, dat in deze dagen over hem geschreven wordt, met een lichte spot van zich afschuiven. Hij is een man die relativeert „bij het leven" en dat doet hij zeker als het om zijn eigen persoon, zijn eigen leven gaat. Ik behoor niet tot de mensen, die hem goed kennen. Juist als voorzitter van de Katholieke Omroep in Nederland moet je niet iedere maand een paar keer op de Maliebaan op de stoep staan. Ik heb altijd het gevoel gehad, dat dc Nederlandse bisschoppen de zelfstandigheid van hun Katholieke Omroep een goede zaak vonden. En wat kardinaal Alfrink betreft — bij uitstek vindt hij dat de Katholieke Omroep niet iets van de hiërarchie moet zijn, maar in volstrekte journalistieke en artistieke vrijheid zijn werk moet kunnen dóen. Nu de kardinaal feest viert, wil ik hem voor die houding graag bedanken. HU weet dat wü bij de KRO — onder een duidelijk en efficiënt toezicht van een breed samengesteld bestuur — onze eigen weg willen gaan. Dc leiders van onze Kerkgemeenschap moeten bovendien in volledige vrijheid kunnen spreken als zU zouden vinden dat die weg een onjuiste zou zUn. Al spreek ik de kardinaal dus niet wekelijks, er zijn toch nu en dan feiten en ontwikkelingen, waarover * ik in Utrecht of bij ontmoetingen elders mijn licht probeer op te steken. Zo heb ook ik een beeld van de 70-jarige, die in de in kerkelijk en maatschappelijk opzicht zo belangwekkende decennia '50—'70 zo'n uitzonderlijke betekenis voor Nederland en voor de Wereldkerk heeft gekregen. Kardinaal Alfrink komt dan voor mij naar voren — als de man die de katholieke Nederlanders heeft doen beseffen dat zij samen de Kerk zijn, dat zij meetellen, dat zij mogen en moeten meespreken in de bewustwording en ontwikkeling van hun gelovige gemeenschap; — als de man, die bij althans een deel der katholieken een hogere waardering heeft wakker geroepen voor de plaats van het persoonlijk geweten en voor het hoge goed van een vrije meningsuiting, beide elementen die in katholiek Nederland wel enige opwaardering nodig hadden;
als de man, aan wie het voor een groot deel te danken is dat „andersdenkenden" over hun katholieke landgenoten anders zijn gaan denkep — en omgekeerd; als de man. die met zijn Pax-Christi-activiteiten velen binnen en buiten zijn Kerk het bevrijdende gevoel heeft gegeven dat goddank vele „Kerkvorsten" van deze tijd door vraagstukken als oorlog en armoede op een andere wijze worden beroerd dan sommige andere katholieke kerkelijke leiders; als een man, die talloze oudere en jongere katholieken een nieuw geloof — want een geloof in een nieuwe Kerk van echtheid en werkelijke liefde — heeft weten te geven;
als een man, die verguizing van conservatieve noch van progressieve zijde heeft geschuwd, omdat hij begreep dat zijn ideaal van „alles nieuw maken" dikwijls alleen maar langs zijn weg werkelijk dichterbij gebracht werd;
Die m;#i is voor mij kardinaal Alfrink. Dat de Heer hem nog vele jaren voor ons mag behouden.
Mr. H. van Doom is voorzitter van de Katholieke Radio Omroep.
"Bijzondere man door Mr. H. VAN DOORN". "De tijd : dagblad voor Nederland". Amsterdam, 1970/07/04 00:00:00, p. 5. Geraadpleegd op Delpher op 18-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:110612135:mpeg21:p017