DE TILSIT-ERFENIS door Catherine Gaskin
70 Een gevoel van kracht scheen haar nu te bezielen een soort gehardheid, die tevoren had ontbroken. Ze was met het feit van d* dood van haar vader geconfronteerd, en leefde daar nu mee verder, zonder er tegenin te gaan. In dit enkele gebeuren, schenen hun wegen zich te hebben gekruist. Hij wilde haar niet langer zijn bescherming aanbieden, zoals lüj ln 't verleden had gedaan. Zij vroeg er niet om, ze scheen 't niet nodig he hebben. Nu wilde hij haar bezitten, onderwerpen en behouden. Op dit ogenblik verlangde hij niet naar haar; htj wilde er aUeen zeker van zh"n, dat zij hem toebehoorde. „Ga Je vissen? Zal tk met Je mee gaan?" Het schokte hem, toen zij haar hoofd schudde. „Nee, ik ga alleen". Ze motiveerde dit op geen enkele manier, en hij raakte in paniek. Het was des te erger, omdat zij zonder na te denken deze afweerstoot had gegeven. „Ginny..." „Ja?" „Neem me niet kwaltJk. Als je wilt praten... al* er lets ls, wat ik kan doen." Ze haalde losjes haar schouders op. „Er is niets aan te doen. Het is daarboven nu leeg. Het lijkt me niet mogelijk daar lets aan te veranderen." „Ginny, Ik wil je helpen. Ik wil, dat jij mij Jou laat helpen. Je gaat toch niet weer weg, nu hij dood ls? Ik weet, dat je wat werk wilt doen. Ik wilde voorstellen ...Ik wilde er met Je over praten, maar daar scheen gisteren geen tijd voor te zijn. Ik wilde zeggen... nou ja, waarom kom je niet voor hele dagen op Oranje Oove werken. Ik zou je hulp best kunnen gebruiken. Er is genoeg...'' Het was niet zijn bedoeling geweest dat allemaal te zeggen. Hij wist, dat 't zijn bedoeling was geweest haar te vragen met hem te trouwen. Maar op 'n vreemde manier trok ze zich niets van hem aan, leek ze vervuld van iets, dat ze niet met hem wilde of kon delen; de uit te spreken woorden, die zo lang door haar van hem waren verlangd, bleven steken. „Maar ik moet gaan", zei ze. „Moet je? Ben je daar zeker van? Weet je zeker, waar je naar toe moet gaan? Is New Vork werkelijk, wat Je wilt?" Ze keek hem enigszins raadselachtig aan, alsof ze verwachtte, dat hij haar gedachten kon raden. „Ik dacht niet aan New Vork. Zie je — nee, je weet het niet, hè. Nee — er ls tot gisteravond geen enkele geledenheid geweest om erover te praten. Moeder besloot— nee, Ik nam het besluit. Uiteindelijk kwam ik zelf tot de beslissing." „Wat voor beslissing?" Ongeduldig schudde hij haar arm. Ze verspilde tijd, en hield de dingen op, die hij haar wilde zeggen. „Waar praat je ln hemelsnaam over?" ,Ik besloot wat te doen naar aanleiding van het telegram." „Telegram?" Hij keek haar aan «n werd bevangen door een wilde en onverklaarbare zekerheid, dat het «1 te laat was. „Er kwam een telegram van Isooel Ttlsits advocaten — de middag, dat vader stierf. Htj ontving 't en Ik veronderstel, dat daardoor de aanval werd veroorzaakt." „Isobel? Wat la er met haar?"
„Ze is dood. Ze overleed... ja, ze zijn er niet zeker van hóe ze overleed. Er zal een onderzoek naar worden ingesteld." „Je bedoelt, dat je naar Engeland gaat voor dat onderzoek? Maar dat heeft niets met jou te maken. Dat is niet jouw zorg. ~Ik ga er niet voor het onderzoek naar toe. Ze willen graag, dat Ik aanwezig ben bö het voorlezen van het testament. Het telegram zei, dat het belangrijk voor me was ook te komen, wanneer dat tenminste mogelijk was." Hij liet haar los. Hij was niet langer ongeduldig; ze zou de woorden, die hij had willen zeggen, niet horen. „Dan ls het geen kleinigheid. Advocaten vragen je niet omwille van een klein legaat de halve wereld om te reizen." „Ik vermoed ook niet, dat het 'n kleinigheidje is. Het was erg belangrijk voor vader, wat het ook mag zijn. Ook voor haar was het erg belangrijk." „Er zjjn andere mogelijkheden te weten te komen, wat er achter dat telegraam zit." Hij zei dit, zonder dat het enige zin had, en dat wist hij. „Bel die advocaten op. Zeg ze, dat je niet zo maar de oceaan oversteekt. Ze zuEen Je moeten zeggen waar ze Je voor nodig hebben." Zoals hij verwachtte, schudde ze haar hoofd. „Dat ls niet genoeg. Ik kan niet voldaan ztjn na een gesprek met de advocaten via een overzeese telefoonverbinding. Er zit nu te veel aan vast. Daar heb je zelfs zijn leven. Als htj niet was overleden,
onsdaad'yks k feu il le,ton a
had ik misschien kunnen handelen, zoals ik heb gehandeld met de brief, die ze stuurde. Maar hij was bang voor hetgeen in dat telegram stond. Het feit, dat h(j dood ls, maakt het nu heel belangrijk. Ik zal moeten begrijpen „waarom". Ik moot. Ik wil meer dan alleen de naam Tilsit, die achter op een bord staat — ja, en ik wil meer, dan de naam die we in dat boek van Albert zagen." Hij argumenteerde niet. Hulpeloos zei hij: „Wat — wanneer ga je?" „Morgen. Minstens tot-New Vork. En als ik een plaats kan krijgen rechtstreeks door naar Londen." „Zo vlug? Waarom?..." „Het telegram zei zo vlug mogeltfk. Vroeg of laat zal het toch moeten — en daarom hoe eerder hoe beter. Ik heb het antwoord nodig. Dat hebben we allebel — moeder en ik. In hem hebben we allebei een deel verloren, van wat daar in Engeland gebeurde. Allebei hebben we het recht om de redenen trachten te begrijpen." „Dat zal wel", set hij gelaten. Ze scheen hem niet te hor<en, zoals ze niets van wat hij had gezegd scheen te hebben gehoord, noch zijn gezicht te hebben gezien, noch zich van zijn aanwezigheid sinds hij over het strand naar haar toe was komen rennen, bewust te zfln. „Dus er is geen reden om niet te gaan voegde ze er aan toe. „Ook geen reden om te blijven."
(wordt vervolgd