(Advertentie) PASSAGE F: 7 fe?slB de jonge jenever van K__l_l WYNAND FOCKINK Ja, dat is 'n beste jonge! -per liter kelder-fles f 7.80
Het Parool
- 08-10-1958
Permanente URL
- Gebruiksvoorwaarden
-
Auteursrechtelijk beschermd. Op dit object rust auteursrecht.
- Krantentitel
- Het Parool
- Datum
- 08-10-1958
- Editie
- Dag
- Uitgever
- [s.n.]
- Plaats van uitgave
- Amsterdam
- PPN
- 412869543
- Verschijningsperiode
- 1941-...
- Verspreidingsgebied
- Landelijk
- Herkomst
- Koninklijke Bibliotheek
- Nummer
- 4216
- Jaargang
- 18
- Toegevoegd in Delpher
- 11-12-2017
Advertentie
Advertentie
(Advertentie) $ê o\ / 4m Voor Uw /r^_^\ „verre" bloemengroet... (^^Jl) FLEUROP
Advertentie
PHILIPS lichtgewicht - snelstrijker \. ■_* _^_S? \ P_L __—_■_■ _IP!wZ_Jkl I "/ T.-__i___________i 'f- 1 I V-i1^*v'y£?,'>ïv _-. I
Advertentie
(Advertentie) JBIHBCT Sf fécfape k'eefband | | SeééctOpe Veelband
„We gaan er economisch onderdoor” Verplaatsing van de veerhaven harde1—harde klap voor Breskens Eens was het er druk, nu ligt het in de dode hoek
vVan een onzer verslaggevers)
. bßeskens. woensdag — Bres- J?ns heeft enige tijd geleden ?* feestelijk gevlagd, toen het "Joenenpronkstulï van de Pro- Stoombootdienst, de Prin_ s Beatrix, met minister Algera b Vee andere autoriteiten aan 0 ord de* officiële openingsvaart t er de Schelde maakte. Wel hin*£ «* op die dag in deze 3700 indaa **hende gemeente hier en fle r \,aSgen halfstok. Want met „, 'n &r« i 1 f Vóór 1 augustus was dit een bekend beeld in Breskens: wachtende auto's voor de boot naar Vlissingen. Op drukke dagen stonden de wagens soms in files van een kilometer lengte Na 1 augustus ligt de vroeger zo drukke verkeersweg er verlaten bij. Bij de hotels, cafés en winkels is het stil, zeer stil geworden. Al het verkeer gaat langs Breskens heen naar de nieuwe veerhaven.ar_ïialle meningen lopen op één punt *evr_ • Men —en niertoe kunnen wh' héél Breskens rekenen — Itfkn_ het "Den Haag" bijzonder kwa- Wtfc, er zo lan£ is getalmd, zoveel Otr, are tijd verloren is gegaan. Korttijrj dat er niet voor is gezorgd gelijk- WA met de verplaatsing van de lijuu "aven nieuwe compensatiemogen«den voor Breskens te creëren. at de overheid nu nog wil gaan al voor een aantal middenstandsbon^ 11 te laat komen. We gaan er in **hor__BCne zin onderdóór," is een veel-or
Geen goed woord
Roest (53), hoteleigenaar l^r ac Scheldekade, over wie wij twee 110°-— minder per dag. kte«d« as zi'n hot<'l in die Periode vrijwel 01 bezet. Nu is de helft van zijn en onbeslapen. W 1 }fei-telt dat hij nog in mei van dit J«eft en brief naar koningin Juliana ke§ J?eschreven, waarin hij de lijdens-1 de dreigende ondergang van zijn ■~ J£ — waarin voor ƒ 180.000 is ge-11111ii,....
investeerd — schilderde. En hij laat het drie dagen later ontvangen antwoord lejen, waarin staat: ~In opdracht van Hare Majesteit deel ik u mede, dat de Koningin uw brief heeft ontvangen en deze in handen heeft gesteld van de ministers van verkeer en waterstaat en volkshuisvesting en bouwnijverheid." En daarbij is het dan voorlopig weer gebleven, want deze ministers lieten tot op heden niets van zich horen.
Voorwaarden
Anton Roest laat nog iets lezen: de voorwaarden voor het bouwen van een wachtkamer, in combinatie met het door de provincie te stichten dienstgebouw op het havenplateau van de nieuwe veerhaven in Breskens. Een moeilijk te lezen stuk ambtelijk proza, waarin" niet minder dan e 1 f voorwaarden worden opgesomd. Voorwaarden, die ritselen van de verplichtingen aan de zijde van de exploitant van deze wachtkamer-restauratie, maar die over diens rechten nauwelijks reppen. Onder meer wordt er in gezegd, dat deze restauratie-wachtkamer toegankelijk moet worden gesteld voor het publiek gedurende de tijden, dat de bootdiensten worden uitgeoefend. En dat de gelegenheid tot het bouwen van een woning voor de restaurateur ter plaatse niet aanwezig is. Wanneer men dan weet, dat ernstig wordt overwogen in de naaste toekomst ook de veerdienst op beperkte schaal 's nachts te onderhouden, kan men zich voorstellen, dat die voorwaarden voor Anton Roest en andere in Breskens gedupeerden weinig aanlokkelijke elementen bevatten. In de toekomstmogelijkheden van Breskens als bescheiden badplaats ziet deze .geboren inwoner van Breskens ook niet al te veel perspectief. „Je kunt hier maar twee uur vóór hoogwater en twee uur daarna in het water, want anders zit je onder het slib," stelt hij somber. Een speling van het lot wil, dat tydens dit gesprek iemand het hotel passeert, die volgens Anton Roest enkele behartenswaardige zaken over de plaats van de nieuwe veerhaven kan zeggen. Zijn naam is Piet de Baare jr., een rustige veertiger, die nog wel eens wil vertellen, dat z«n enkele jaren geleden overleden vader — een visser, die zijn hele leven op de Schelde sleet — al- I tyd heeft beweerd, dat de plaats van die i nieuwe veerhaven ongelukkig was gekozen Volgens z«n vader hadden zy. een paar honderd meter hogerop moeten i gaan. „Hij heeft altijd gezegd, dat op die i plaats de zaak zal blijven verzanden. ■ En hij is voor sijn dood nog eens naar Den Haag geweest om daarop te wijzen, i Er kan natuurlijk ook wat toeval bij zijn, | maar u hebt zelf kunnen zien, dat er voor de nieuwe haven permanent een baggermolen ligt te draaien," zegt deze Piet de Baare kalm. In Breskens denken ze niet, dat die baggermolen gauw zal verdwijnen. Ook heeft men er zo zijn eigen gedachten over de nieuwe Prinses Beatrix, die het in de eerste veertien dagen van zijn vaart al bö herhaling heeft laten afweten. Op die dagen had een winkelier als de heer G. de Meyer geen klagen, Beljen, Fransen en Engelsen hadden belangstelling voor zijn souvenirs, zijn duurdere sigaren en sommige levensmiddelen. Maar het was een drukte, die toevallig nog eens een keer ontstond bij de onherroepelijke stilte die over Breskens is gevallen.
Lichtpunt
VW-man E. Gittenberg zag overigens ir» die stilte weer een bescheiden lichtpunt. „Natuurlijk, het had beter kunnen blijven zoals het was. Maar nu het eenmaal anders is geworden, zal Breskens met die rust propaganda moeten gaan maken, toeristen trekken. Er kwamen hier na de oorlog elk jaar al meer zomergasten, vooral Duitsers. De verbindingen met heel Zeeuwsch-Vlaanderen, met Brugge, Knokke, Gent en zelfs Boulogne zijn van hieruit uitstekend. En als wij er in slagen van Breskens een bescheiden badplaats te maken, dan is zeker nog niet alles verloren," zo meende de heer Gittenberg.
Ook de gedachten van de heer Torn van Laarhoven, voorzitter van de winkeliersvereniging Ons Belang (tachtig leden) gaan in die richting. Zelf heeft hg een drukkersbedrijf, dat zün klantenkring niet alleen in Breskens vindt. „Wat mijn zaak betreft, zal ik me wel redden, maar er zyn genoeg andere middenstanders, die nu, na een paar weken, al merken wat er is gebeurd. By vüf sigarenwinkeliers is byvoorbeeld de omzet met tweederde teruggelopen. Ook bij enkele souvenirzaken is de omzet meer dan gehalveerd," zei de heer Van Laarhoven, die verder nog vertelde hoe hij met anderen in Breskens getracht heeft de slag van de nieuwe veerhaven minder hard te laten aankomen.
„Begrijp goed, wij vragen hier in Breskens niet om een aalmoes bij het rijk, maar alleen om meer begrip voor de moeilijke omstandigheden, waarin wö buiten onze schuld zijn gearangeerd. Daarom is het prettig, dat onlangs ook dr. W. L. Groeneveld Meyer, directeurgeneraal middenstand en toerisme van het ministerie van economische zaken op bezoek is geweest en heeft laten doorschemeren, dat het ministerie van economische zaken ons niet in de steek zal laten. Maar dan zal ons bij het stichten van een organisatie, die beoogt van Breskens een badplaats te maken, toch snel en doeltreffend hulp moeten worden geboden."
Vooruit kijken
Burgemeester J. A. E e k h o u t, met wie wjj tenslotte spraken, ontkende zeker niet, dat de verplaatsing van de veerhaven een zware slag is voor zyn gemeente. Zoals de zaken nu liggen, is hy echter van mening, dat het geen zin meer heeft achterom te biyven kyken.
„Om te beginnen staat het thans vrijwel vast, dat op het nieuwe verkeersplein bij de boot een aantal winkeltjes zullen komen, waarin uiteraard bijvoorrang gedupeerde middenstanders uit Breskens weer een redelijke bestaansmogelijkheid wordt geboden. Verder zie ik zeker mogelijkheden om het strand bij Breskens meer tot ontwikkeling tè brengen, waarbij ik dan ook aan enkele hotels denk. Maar dan zullen economische zaken en binnenlandse zaken de helpende hand moeten bieden. Het gebaar van minister Algera, die nu ƒ 380.000 heeft toegezegd, is wel wat laat gekomen, maar het is er tenminste. En ik hoop, dat dit niet de laatste geste van de overheid zal zijn.
Cijfers tonen aan: betere verbinding was noodzakelijk
(Van een onzer verslaggevers) TUSSEN Vlissingen en Breskens vaart sinds enkele weken de nieuwe veerboot Prinses Beatrix, die enkele tientallen auto's méér kan vervoeren dan de ook nog betrekkelijk nieuwe Juliana en Bernhard. Deden de laatstgenoemde schepen over de oude route twintig minuten, de overtocht van Vlissingen naar de nieuwe veerhaven In Breskens legt de Beatrix In een kwartier af. Een snellere verbinding tussen belde Schelde-oevers door schepen met grotere capaciteit werd, gezien de zeer sterke toename van het verkeer, een klemmende eis. Met enkele cijfers willen wij dit aantonen: In 1938 werden 40.961 personenauto's en 6811 vrachtwagens en autobussen vervoerd. In 1947, twee jaar na de oorlog dus, waren deze cijfers respectievelijk 43.634 en 35.792. Het ging daarna met sprongen omhoog. Voor 1953 waren deze cijfers 212.320 en 113.291. Vorig jaar werden 295.137 personenauto's en 101.642 vrachtwagens en bussen geteld. Belangrijker nog dan deze cijfers, waren de aantallen wagens, die door de grote drukte in Vlissingen of Bresken één of meer veerboten moesten wachten. Dat waren In 1956 In Vlissingen 12.120 en In Breskens 18.345 wagens. In 1957 liepen deze cijfers weliswaar terug tot respectievelijk 9.687 en 13.393, maar ook deze aantallen bleven pleiten voor een betere verbinding. Deze Is er thans, hoewel nog niet ideaal door de veelvuldige kinderziekten, die het nieuwe schip tot op heden vertoonde.
Aan deze nieuwe verbinding Is evenwel ook een ander aspect verbonden. Breskens, tot voor kort voor een niet onbelangrijk deel levende van de met de veerboten gaande en komende man, Is in de dode hoek komen te liggen. Welke problemen deze situatie oproept, wordt in nevenstaand artikel geschetst.
ARGELOZE FIETSER GEDOOD Tien maanden geëist tegen jachtopziener
Ongezekerd pistool dadelijk getrokken toen man doorreed
i „et passeren een klap en reed door. Toen trok de jachtopziener zijn pistool, dat hij in ongezekerde staat in een gummistokzak bij zich droeg en beval: „Sta of ik schiet". Toen de man doorreed, had hij twee keer geschoten. Naar hij zei in de lucht. De man viel van zijn fiets tegen de berm van een sloot en de jachtopziener wilde overgaan tot de bekeuring, aldus zijn verklaring. Hij meende eerst, dat de man een rood sporthemd droeg, doch weldra zag hij dat het bloed was en hij alarmeerde een in de nabijheid wonende boer. Pas de volgende dag hoorde hij, dat het Heitink was, een als zeer oppassend bekend staande jongeman, die zich nooit met stropen ophield. Deze keerde die avond terug van een bezoek aan het meisje waarmee hij spoedig had zullen trouwen. De jachtopziener had hem niet herkend, ofschoon ze elkander van gezicht goed kenden. De president ihr. mr. F. O. M. van Nispen tot Pannerden zei moeilijk te kunnen aannemen, dat de jachtopziener in de lucht had geschoten. „Ü moet vrijwel horizontaal hebben geschoten; de jongen is geraakt ter hoogte van uw oog". Verdachte: ~Ik heb tegen de lucht aan geschoten. Het was niet mijn bedoeling hem te raken".
(Van onze correspondent)
(Van onze correspondent) i. ARNHEM, woensdag. — Voor de rechtbank te Arnhem heeft gisteren de 59-jarige jachtopziener J. S. te Doetinchem terecht gestaan, die op 12 februari ,jl. in het bos van het landgoed Slangenburg bij Doetinchem de 2fi-,jarige landbouwer C. H. J. Heitink met een pistoolschot heeft gedood. De officier van justitie mr. J. van IJsendoorn eiste tien maanden gevangenisstraf en vyf jaar ontzegging van het recht als jachtopziener te fungeren. De jachtopziener verklaarde, dat hij die bewuste nacht in een weiland bg het bos lichtbakken had waargenomen en toen een fietser naderde, meende hij, dat dat wel eens een stroper kon zijn. Hij stelde zich midden op een fietspad op en riep ..halt politie". De fietser maakte echter geen aanstalten af te stappen; hij gaf de jachtopziener bij ~ Beroepson taarding "
De officier schreef in zijn requisitoir de rapheid waarmede verdachte van zijn vuurwapen gebruik maakte, toe aan ~beroepsontaarding". De jachtopziener zag alleen maar de wegvluchtende stroper, maar de fietser had in dat donkere bos op dat late uur zeker aanleiding een klap te geven en te vluchten. Er zijn al eerder in de buurt overvallen gepleegd. De rechtmatigheid van de aanhouding door de jachtopziener is zeer betwistbaar. Alleen uit zelfverdediging of om geweld te keren had verdachte van zijn ' wapen gebruik mogen maken. Volgens de officier was hier sprake van voorwaardelijke opzet. De raadsman mr. J. W. F. Donath was het niet met de officier eens, dat hier opzet, voorwaardelijke opzet of zelfs grove onvoorzichtigheid in het spel zou zh'n. We weten niet eens, of de eerste of de tweede kogel Heitink heeft getroffen. Het kan zijn, dat de klap de jachtopziener doezelig heeft gemaakt en dat hij niet precies meer weet wat er is febeurd. Deze man heeft niet anders an zijn plicht gedaan, meende de verdediger en vroeg aan het eind van zyn pleidooi vrijspraak.
Grossier berekende niet geleverde goederen
Wegens valsheid in geschrifte negen maanden geëist
(Van onze correspondent)
ARNHEM, woensdag. — Negen maanden gevangenisstraf met aftrek, waarvan vier maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar, eiste gisteren de officier van justitie bij de rechtbank te Arnhem, mr. J. van IJsendoorn, tegen de 40-jariije grossier J. L. te Wageningen wegens valsheid in geschrifte. Volgens de tenlastelegging had hy in drie gevallen aan de mess van het schietkamp Harskamp goederen in rekening gebracht die nimmer waren geleverd. Het waren drie gevallen uit een aantal, belopende totaal 7.000 gulden. De grossier zeide, ongeveer 6800 gulden tegoed te hebben van onderofficieren van deze mess wegens geldleningen. Drie onderofficieren moeten nog voor de krijgsraad terechtstaan omdat zy aan deze vervalsingen medewerking hebben verleend of deze hebben uitgelokt. Deze grossier had in de oorlogsjaren een flinke zaak opgebouwd in levensmiddelen, maar dit gemakkelijk verdiende geld kwam na de oorlog voor een groot deel ten goede aan de fiscus en het duurde jaren eer L. weer voldoende kredietwaardig was om in zaken te gaan. Hij wendde zich nu tot de militairen, met wie hij al een goed contact had gehad in de mobilisatie 1939—'40 te Wageningen. Het is bekend, dat hij zich tijdens de bezetting zeer verdienstelijk heeft gemaakt met het bewijzen van diensten aan nabestaanden van gesneuvelde soldaten.
Toen hij zijn good-will bij het Nederlandse leger opnieuw aan zijn grossierderq dienstbaar wilde maken, begaf hij zich al spoedig op drijfzand door het oor te lenen aan verzoeken van onderofficieren om geldleningen. Het scheen gemakkelijk leveranties te verkrijgen doch de situatie werd moeilijk toen hij ermee door moest gaan om de leveranties te behouden. Het was de weg, waarvan geen terugkeer mogelijk is, zeide de officier. Zo was er eens in de mess van Harskamp na een uit het gareel gebarsten feestje een aanzienlijk tekort en de onderofficieren presten de grossier, bestelde goederen voor een sinterklaasfeest eenvoudig niet te leveren, maar wel een rekening uit te schrijven. De officier zeide in zijn requisitoir, dat hier zowel letterlijk als figuurlijk vals spel is gespeeld. Verdachte is er financieel allerminst wijzer van geworden. De officier noemde het een tragische bijzonderheid, dat deze man die als krantenbezorger is begonnen, aan de top van zijn mogelijkheden gekomen, meteen van die top is afgevallen. Deze werkzame, serviele man kon geen nee zeggen, zeide de raadsman, mr. D. Beek Schouten, in zijn pleidooi. Toen hij eenmaal de leveranties had, vroegen de betrokken militairen hem geld en onmiddellijk ging hij door de knieën. Brave jongens waren het niet; zij hebben verdachte geruïneerd en of hij ooit nog met zijn grossierderij kan door gaan, hangt af van de straf. Mr. Beek Schouten vroeg clementie en een liefst geheel voorwaardelijke straf. Uitspraak over veertien dagen.
Staart
IMUIZEN hebben staarten. "'*■ Maar sommige stukjes óók. Een paar dagen geleden schreef ik tn deze hoek over de heer Kaljuski uit Tel Aviv, een verkeersdeskundige, die in een lezing hier te lande als zijn mening te kennen gaf, dat nergens ter wereld het leven van de voetganger zó permanent wordt bedreigd als in Amsterdam. Onder het hoofdje ,Jïravo!" heb ik hem hier toen bewogen mijn adhesie betuigd. In de eerste plaats omdat ook i k — principieel en geschoold wandelaar — het misbaar dat in deze stad onder het woordje „verkeer" ressorteert, al jaren beschouw als één grote, doelgerichte conspiratie tot het uitroeien van eerzame voetgangers. En in de tweede plaats — schrijftechnisch bekeken — niets makkelijker is dan iemand bijvallen. Terwijl je anders soms uren zit te knutselen, schrijf je zon bravo-stukje in — pak weg — tien minuten op. Voordat de geuren uit mijn journalistieke keuken u bedwelmen, haast ik mij u te melden, welk staartje het muisje had dat ik er kookte. (Deze beeldspraak is drassig, maar nou ja.) Om te beginnen werd ik opgebeld door een bijzonder nijver bestuu: van de Nederlandse Vereniging van Voetgangers die mij, -met de hand op mijn stukje, tot lid van zijn voorlopig nog niet zo agressief verbond sloeg. Dat kostte drie gulden. Vervolgens kreeg ik een dame anri de telefoon, die zei: „Meneer, V schrijft dat V de heer Kaljuski een krans zoudt zenden als U zijn adres wist. Is U dat ernst t" ,Jr< zekere zin", antwoordde ik, want ik rook gevaar. „Ik ken zijn adres ook niet", sprak ■ zij. 1 „Aha", zei ik opgelucht. ,JMaar V kunt het ook anders doen", i vervolgde zij, „U kunt via mij een boom voor hem planten in Israël". \ „Goed", zei ik. Het kostte vijf gulden. Een koopje eigenlijk. Hoewel ik niet precies weet hoe het . juridisch zit. Kan ik die boom nu over een jaar of > twintig gaan omzagen en het hout te '. gelde maken f. Ik twijfel. In elk geval is mijn bezwaar tegen i Nasser door een wilsdaad toegenomen, . want ik heb nu ook nog een finan - belang in Israël, zodat de oerdrift van l het bezit zich voegt bij mijn reeds zo . aanzienlijke levensbeschouwelijke afi keer van deze veel te bedrijvige Egypb tenaar. r Toen kwamen de lezers — per post. t Te oordelen naar het aantal schrif! telijke bewijzen van instemming, wemeit 7 Amsterdam van mensen die een diepe rancune tegen het voertuig met moeite * verbijten. „Goed zo!" „Groot gelijk!" ,Met moest maar eens gezegd worden!" Enfin, ik wil de automobilisten niet r bang maken, maar de revolutie der 1 voetgangers lijkt mij nabijer dan de we-1 reldrevolutie. r „Weet U wat V moet doent" schrijft ~ een lezeres, ,JDat doe ik ook. Bij zebra-5 paden steek ik gewoon over. Ik kijk ? niet rechts. Niet links. Nee, ik kijk strak voor me uit. Dan denken die " automobilisten allemaal: „O, dat mens J is gek". En dan remmen ze heu* wel. |j Probeer het ook en schrijf eens een n Kronkel over Uw ervaringen". e Mag ik het nog even in beraad hou.. den f Als U weken lang géén stukje van mijn hand in deze hoek hebt aangetrofh fen, heb ik het geprobeerd. it s KRONKEL
Arbeider krijgt ijzeren deur op zijn hoofd
BOLNES, woensdag (ANP). — De 44--jarige aanbouwer-ijzerwerker J. M. Kolijn uit Rotterdam heeft gistermorgen op de scheepswerf Gebroeders Pot te Bolnes een zware ijzeren deur op zijn hoofd gekregen. Hij is des middags in het Westerziekenhuis te Rotterdam overleden.
EIS VAN ZES WEKEN GEVANGENISSTRAF VOOR NATRAPPEN
(Van onze sportcorrespondent)
VENLO, woensdag. — Tegen de speler G. v. d. V. van de voetbalclub „St. Oda" uit Weert, eiste de officier van justitie te Roermond "dinsdag zes weken gevangenisstraf wegens toebrengen van lichamelijk letsel aan de 21-jarige Th. Janssen uit Hom. Op 2 februari van dit jaar had eerstgenoemde speler opzettelijk nagetrapt tijdens de 4e klasse wedstrijd Horn-St. Oda, tengevolge waarvan laatstgenoemde speler een beenbreuk opliep. De als getuige opgeroepen scheidsrechter verklaarde dat het natrappen geschiedde toen de bal reeds weg was.
Dictatuur in Pakistan
PARLEMENTAIRE democratie blijkt -*- steeds meer een van de zwakste Europese exportprodukten te zijn. In geen van de jonge staten van Azië, met uitzondering — voorlopig — van India, heeft zij tot nu toe diep wortel geschoten. Waar zij nog niet door een of andere vorm van dictatuur is vervangen na een korte periode van wankel bestaan, wordt zij aangetast door corruptie en blijkt z _ niet in staat tot snelle economische ontwikkeling te voeren. In India is dat tot nu toe anders geweest. Daar bestaat nu reeds elf jaren een parlementaire democratie naar Brits model, die zowel op economisch als op politiek gebied tot spectaculaire successen heeft geleid, al dient natuurlijk te worden afgewacht, wat er in dit land zal gebeuren als eenmaal de allesoverheersende en briljante figuur van Nehroe zal zijn weggevallen. Pakistan, dat een deel was van het Britse koloniale rijk en dus dezelfde opvoeding tot parlementaire democratie heeft gehad als India, heeft nu met elke schijn gebroken en dit Europese stelsel afgeschaft. De president, Iskandar Mirza, heeft een dictatuur gevestigd van militaire signatuur en daarmee een eind gemaakt aan het kortstondige en noodlijdende bestaan van de parlementaire democratie, waarmee men in 1947 was begonnen.
In Pakistan zouden over enkele maanden algemene verkiezingen worden gehouden, nadat zij al driemaal waren uitgesteld. Dat zouden dan de eerste algemene verkiezingen zijn geweest in de geschiedenis van het land. De partij, die destijds de onafhankelijkheid veroverde, de Moslimse Liga, was bij verkiezingen in de provincie Oost Pakistan zes jaar geleden verpletterend verslagen. De oppositie bestond uit een coalitie van vele partijen, die onderling sterk verdeeld waren en dus na de verkiezingen in de provinciale regering verdeeldheid en onmacht demonstreerden. Zij werd door de centrale regering ontbonden. De Moslimse Liga maakte overigens ook in West Pakistan een moeilijke tijd door. Zij viel uiteen in verschillende elkaar onderling heftig bestrijdende groepen. Sedert de moord op Liaquat Ali Khan in 1950 mist de Moslimse Liga een leider van formaat.
DE president van Pakistan, Iskandar Mirza, die nu de politieke partijen heeft ontbonden en de verkiezingen heeft afgelast, is een man, die nooit aan het politieke partijleven heeft meegedaan. Hij is militair van opleiding, diende het Britse koloniale bewind eerst als officier en later als „politiek agent" in verschillende delen van het voormalige Brits-Indië. In de regering van 1946 — de regering, die de onafhankelijkheid en de verdeling van India moest voorbereiden — was hij minister van defensie. In de eerste regering van Pakistan vervulde hij dezelfde functie. In 1954, toen de provinciale regering van Oost Pakistan door de een. trale regering naar huis werd gestuurd, werd hij benoemd tot gouverneur van dit gebied. Enkele maanden later volgde zijn benoeming tot minister van binnenlandse zaken in de centrale regering. Het jaar daarop werd hij gekozen tot gouverneur-generaal. Pakistan was toen nog een dominion in het Britse gemenebest. In 1956, toen Pakistan een republiek werd binnen het Gemenebest, werd hij tot eerste president van Pakistan gekozen.
ISKANDAR MIRZA is geen sterke figuur. Hij is voor alles een man van degelijke en strenge opvattingen inzake een goe_ binnenlands bestuur, een begaafd bestuurstechnicus, die wars is van zucht naar populariteit; hij is dan ook niet populair. Mirza is van mening, dat de politieke partijen de corruptie bevorderen, zolang het land nog niet die ontwikkeling heeft, welke in Westeuropese landen tot de parlementaire democratie heeft geleid. Hij ziet dus de democratie als het eindpunt van een lange weg naar industriële en economische ontwikkeling. Misschien is zijn oordeel juist te noemen, dat de onderontwikkelde landen eigenlijk slechts de keuze hebben tussen een dictatuur van links (communistisch) of van rechts. Het voorbeeld van India is nog te jong om er definitieve conclusies uit te kunnen trekken. Bovendien is dit voorbeeld voor Pakistan onbereikbaar gebleken. Pakistan heeft namelijk het enorme probleem van de verdeeldheid van zijn grondgebied. Oost en West Pakistan zijn door meer dan duizend kilometer Indiaas grondgebied van elkaar gescheiden en dat heeft tot spanningen geleid, die de eenheid van de staat permanent hebben bedreigd. Nog altijd moet het twijfelachtig heten of dit geheel, dat Pakistan heet, werkelijk een langdurig zelfstandig bestaan beschoren is, of m.a.w. staatkundige eenheid op basis van de religie tot de moderne mogelijkheden behoort.
IN de buitenlandse politiek van Pakistan zal Iskandar Mirza waarschijnlijk weinig verandering brengen. Hij is persoonlijk een overtuigd voorstander van de verbondenheid met het Westen. Wellicht mag men van hem verwachten, dat hij het klaar zal spelen de verhouding met India aanzienlijk te verbeteren en enkele hangende problemen tussen beide landen — zoals bijv. Kasjmir — tot een oplossing te brengen. Zijn eerste uitlatingen wijzen in die richting. Maar of hij het staatkundig monstrum, dat Pakistan heet, tot een krachtige eenheid zal weten samen te smelten, bujft voorlopig een groot vraagteken