Geen echt mooie polder. Zoals de Schermer. Of de Beemster. Of de' Eilandspolder vooral. De dijken 2ijn er te recht en de dorpen te nieuw. En de horizon is er veel langer dan in de oude polders, Waar kneuterige kerktorens en fraai gerestaureerde molens altijd aan een of andere einder staan. Nu vijftig jaar terug viel hij droog. De Wieringermeer. Als eerste in de reeks Zuiderzeepolders. Wie bij Aartswoud boven op de oude Westfriese Zeedijk ging staan zag alleen maar een kale, trieste vlakte waar „je bekant wanhopig" van Werd. En het stoof er ook nog. Zo hevig zelfs, dat de klei bij vorst tot diep in het oude land van de Vensterbanken moest worden gekrabd. Jan Poot (74): „Als er nu een polder droogvalt, dan zaaien ze van- Uit ccns vliegtuig riet. Maar toen... Niks groeide er. Helemaal niks. Ja later. Kwamen er 3ee-asters. Wat trouwens best een 'hooi gezicht was. Maar op het Moment, dat wij het land in cultuur begonnen te brengen... Er Waren niet eens wegen. .Alleen blaar een paar tochten en vaarten, die door de baggermolens Vantevoren in de bodem waren Èebaggerd". Hij heeft er met een kleine onder- Weking vanaf het begin gewoond, Jan Poot. Toen hij samen met zijn broer besloot een boerenbedrijf in £e Wieringermeer te beginnen, hij als pionier nog op zn Kemak een goed stuk land uitkienen. Want wie durfde het aan om *o midden in de crisistijd de eerste voren te trekken in die grijze kegte boven Medemblik? Poot: •■Daar was wel een portie moed voor nodig ja. Of laat ik het beter °miohrijven: brutaliteit". **as toen bij De Haukes de eerste
Jan Poot houdt van de polder
rogge van het nieuwe land werd geplukt, kwam de belangstelling. Bij sluis 1 rees Slootdorp voorzichtig uit de zompige grond omhoog — bij sluis 2 ontstond Middenmeer. En waar aanvankelijk slechts in lieslaarzen kon worden rondgesopt, werden eerst fietspaden van schelpen en Hoogoven-slakken aangelegd en later zelfs verharde wegen verbonden door bruggen.
De Zeugweg, de Schelpenbolweg, de Noorder en Zuider Kwelweg, het Wagenpad, de Oom Keesweg, de Wierweg... Aan die weggetjes de boerderijen. Of beter, de schuren. Mevrouw Poot: „Die behuizing, dat was niet zo naar onze zin. Een of andere deskundige had uitgemaakt dat een boer een woonkeuken met een schouw moest hebben. Voor ons, akkerbouwers en onmogelijke situatie, maar protesten Welpen niet. Ze bouwden gewoon op de oude voet verder." Toch klagen ze niet. Jawel, het was een harde tijd. De trekker stond alleen maar stil van zaterdagavond twaalf uur tot zondagavond twaalf uur. Werken, werken, werken. „Hoe genoeglijk rolt het leven des genisten lantmans heen". Ze hebben er nog vaak om gelachen als ze die kreet weer eens tegenkwamen. Wat wist een stadsmens af van het boerenleven in een nieuwe polder.
Honderdveertig hectare land moesten Jan Poot en zijn broer bewerken. Ja, nu, achteraf is het de gok meer dan waard geweest. Maar toen moest hij ergens driehonderd gulden per hectare vandaan scharrelen. Bijna zn hele familie stond garant toen-ie begon. Met een soort koppigheid waarvan hij nu nog wel eens versteld kan staan. „De polders hadden Wet zon goede naam hoor? Dat kwam, er zaten bijna altijd particulieren achter. En als dan eindelijk alles droog was, als ze dus konden beginnen, dan bleek ineens het geld op. Ging de hele boel failliet. Maar in de Wieringermeer stond de staat erachter en werd het in cultuur brengen wetenschappelijk geleid. Dat scheelde natuurlijk een slok op een borrel. Wij begonnen al heel snel goed geld te verdienen." Een rijke polder. Grote boerderijen, eindeloze landerijen. Een stukje Amerika in Nederland. Vanuit de Wieringermeer verbreidde de landbouwmechanisatie zich over de rest van de vaderlandse boerenbedrijven. Poot: „Die eerste trekkers, dat was een sensatie. In het oude land was tot toen aan toe het meeste werk met paardentractie gedaan en ik vind het nog altijd machtig interessant, dat wij die ontwikkelingen van zo dichtbij hebben meegemaakt." Toen ze „de benen eenmaal onder het gat" hadden, begonnen beide broers voor zichzelf te boeren. Bieten verbouwde Jan Poot. En graan natuurlijk. En vlas. En erwten. En maanzaad. En karwij... De aardappels kwamen later pas. Toen de boerderij onderaan de dijk bij Lambertschaag bijna een kasteel was geworden. Met grote schuren en een enorme tuin vol frisse kleuren.
Van de oorlog merkten ze aanvankelijk niet zoveel. In de polders lagen praktisch geen Duitsers. Vier meter onder Amsterdams Peil, ze wisten aantrekkelijker plekjes, de bezetters. Eten was er voldoende en wilde je iets duurzamers hebben dan ging je even naar Abbekerk. Of naar Hoogwoud. Of naar Hoorn eventueel. Te ruilen was er immers altijd wel wat.
JAN POOT, ondanks inundatie maar één oogst gemist paroolfoto frans nieuwenburg
"Wieringermeer jubileert". "Het Parool". Amsterdam, 1980/04/26 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 17-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ABCDDD:010847438:mpeg21:p031
"Het Parool". Amsterdam, 1980/04/26 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 17-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ABCDDD:010847438:mpeg21:p031
Op de rupstrekker stond een gasgenerator en voor de kleine trekker had Jan Poot nog een voorraadje van 10.000 liter „peterolie" in de grond verstopt. Daar kwam geen Duitser aan. Angstig werd de toestand pas in 1944. Niet omdat de polder toen was volgestroomd met onderduikers. Integendeel. Onderduikers hielden de bedrijven draaiende en waren in de meeste gevallen al lang het veld ingerend als de Duitse overvalwagens de boerenerven opdraaiden. Poot: „Hoeveel had ik er? Vier, vijf, ik weet het Wet eens meer. Maar problemen hebben we er nooit mee gehad. Als die Duitsers bij Aartswoud de polder binnenkwamen, dan wisten we dat ogenblikkelijk. Kwestie van organiseren. Ons waarschuwingssysteem zat prima in elkaar." De oorlog voor de Wieringermeer begon eigenlijk pas in 1944. De eerste hongertochten. Verbazing, verbijstering bij de boeren die met hadden gedacht dat de nood in de steden zo hoog was gestegen. „Vreselijk, vreselijk. Die mensen die hadden een honger ... Niet te stelpen als je rechtvaardig wilde zijn." Rechtvaardig zijn. Dat was rantsoeneren als je stond te dorsen. Vijf koppen per man had Jan Poot bijvoorbeeld ingesteld. Maar kon Wj al die hoofden uit elkaar houden? „Jij bent hier eerder geweest vriend. Jij bent Wer straks ook al geweest." Ontkennen, boos worden, kermen. En dan later horen, dat de man inderdaad toch al vijf keer eerder de schuur in was geslopen en dat Wj de handel bij Avenhorn voor woekerprijzen had doorverkocht. Poot: „Maar ja, neem het ze eens kwalijk met een hongerig gezicht in de stad."
Mevrouw Poot: „Ik bakte op ons brongas elke dag twee broden. En omdat ik zelf kamde, had ik ook altijd boter. Nou zon verse boterham met roomboter... Kunt U zich wel voorstellen hè? Die werd eenvoudig uit je handen gerukt. En omdat zoiets ogenblikkelijk werd doorverteld — dat je daaren-daar dus brood met boter kon krijgen — moest je binnen een half uur nog „op" verkopen ookj. Als mussen kwamen ze erop af... Ja, ik denk er met graag aan terug. Het was een verschrikkelijke tijd."
"Onderduikers". "Het Parool". Amsterdam, 1980/04/26 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 17-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ABCDDD:010847438:mpeg21:p031
:*ls je zegt dat je zoveel houdt *n Parijs vraagt nooit iemand: jjjlïar zou je er willen wonen"? vjatr als je hetzelfde zegt van ?ev Vork, komt die vraag zon,P| mankeren. Ik antwoord dan van harte: „Heel graag - '! ik de kans kreeg". !; ben er net voor de veertiende /er geweest. De dag nadat genden me hadden verzekerd i*t voor het eerst sedert hun elgenis New Vork zonder ?eeuw de winter was doorgekoyeh stak er een sneeuwstorm op j*n jewelste, zoiets als verleden V*r half februari in het noorden j^11 ons land. De sneeuw streepte ij een gierende storm dwars g de ramen van onze zestienverdieping. hlizzard kwam wat de (net als wij in de $,• en twintig) noemen een limou(!L,e met (gelukkig ervaren) aufieur ons ophalen voor een Ooraak met Betsy en Walter van het CBS-nieuws. li»,:* televisienieuws speelt in een wezenlijk andere en veel grotere en indringender b' dan 'n ons landa De door zijn •nj °onlijke presentatie en feil'ïm Voordracht van perfect NeljjF' nds voor mij onvergelijke- Kke en onvergetelijke Frits i)rj°.rs zou daarom in ons land een plaats hebben kunnen V*ltlen als Cronkite, die op-1,; bij een van die polls waar ; H,. zo dol op zijn als en geliefdste Amerikaan uit de bus is gekomen. Naar aanleiding van Cronkites behandeling van de kandidaatsverkiezingen in Illinois („de staat van Lincoln") riep een man in Chicago tot de omstanders: „Waarom verder dit gedonder? Laten we Cronkite meteen tot president kiezen"!
De Amerikaanse TV besteedt heel veel tijd aan het nieuws, 's Morgens al om acht uur (opschuivend in de verlopende tijdzone van oostkust naar westkust) is er een nieuwsrubriek Good morning, Americal een uur vol interviews met mensen die in het nieuws zijn. De twee athleten die 's middags op het Witte Huis zouden pleiten voor deelneming aan de Olympische Spelen in Moskou werden om kwart over acht, bij ons ontbijt, geïnterviewd. Die interviews zijn hoffelijk en strak, zoals dezer dagen Jaap van Meekren Van Agt uitstekend interviewde (over Teheran, Nieuw- Guinea), maar wel meedogenloos. Zo zag ik 's morgens om acht uur Joan Kennedy, de vrouw van de Republikeinse conventie candidaat en Senator Edward, Teddy, Kennedy, worden ondervraagd met een hier toch ongekend manco aan consideratie. Kennedy zal stellig geen president worden want het gros van de Amerikanen vergeeft hem nooit Chappaquiddick, dat verdronken meisje. Voorbeeld van vragen: „Hebt u ooit de verhalen van uw man daarover geloofd"?, „Waardoor bent u eigenlijk alcoholiste geworden"?, „Waarom hebt u zich voor deze campagne weer bij uw man gevoegd"? Dodelijk cynisme over Kennedy dat je veel hoort: For every pond a blonde, voor elke vijver een blondje...
•s Zondags is de Amerikaanse TV-mcuwsverstrekking even gul als door-de-week, anders dan hier, waar kennelijk wordt verondersteld dat de wereld op zondag stilstaat.
Jvnttfi
"Nieuws hoofdschotel op tv in VS de Dagen". "Het Parool". Amsterdam, 1980/04/26 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 17-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ABCDDD:010847438:mpeg21:p031
We reden eerst naar het huis van de Cronkues voor een aperitief, een tochtje van ter hoogte 93ste straat naar 84ste straat dus maar negen blokken. Maar in die blizzai-d deden we daar een dik half uur over. De zware wagen gleed telkens naar helemaal onverwachte kanten. Dat er geen ongelukken gebeurden kwam omdat het New-Yorkse verkeer als bij toverslag van straat was verdwenen. Het huis van de Cronkites bleek een brownstone - d.w.z. zonder bruine stenen maar wél uit die periode, van vóór óf omstreeks 1900. Te vergelijken met de huizen aan het stille laatste stukje van de P.C. Hooftstraat. Zoveel boeken en souvenirs dat er voor binnenhuisarchitectuur geen plaats meer is - wel voor gezelligheid. Omdat we samen zouden gaan eten in Café des Artistes (een in New Vork opeens zó modieuze eetgelegenheid dat je er zowat op eikaars schoot zit) zouden we Cronkite ophalen uit de studio van CBS aan de 57ste straat. Terwijl we wat dronken sprak Cronkite ons van de grote TV in de hoek ernstig toe. Grappig was hem tenslotte uit het beeld te zien verdwijnen waarna onmiddellijk de telefoon ging - of we hem kwamen halen.
Na een nieuwe Pooltocht kwamen we dan aan in het restaurant. Ik vroeg hem (hij gaat met pensioen) wat hij vindt van zijn opvolger, Rather (contract: acht miljoen dollar voor zes jaar om mee te beginnen). „Een goed journalist", aldus zijn voorganger, en volgens zijn vrouw is dat uit zijn mond al héél wat. Hij gelooft niet in een Derde Wereldoorlog, „tenzij aan de Perzische Golf een land zo volledig uit de hand loopt dat de groten worden meegesleept". Het beleid van Carter is te onvoorspelbaar, te grillig: „Anderson is de beste kandidaat maar die zal het wel niet worden". De Amerikanen waren (ik sprak hem 13 maart) verbijsterd over de geringe blijken van sympathie en daadwerkelijk meeleven van Amerika's vroegere en huidige bondgeboten met de tragedie van Teheran. Op een groot veld in Washington wordt elke dag dat de gijzeling duurt een „stars and siripes" bijgeplant. Dit veld van vlaggen zie je dag aan dag op alle TV-netten.
Dagelijks kijken vijftig miljoen mensen van kust tot kust naar zijn programma. lemand zei me: „Pas toen Walter Cronkite het zei geloofden we dat we Armstrong op de maan hadden. En ik vergeet nooit zijn stem, zijn gezicht, toen hij ons in '63 vertelde dat Kennedy was vermoord", ik vroeg Cronkite of dit onbeperkt vertrouwen van zovelen hem nooit heeft gedrukt. Hij zweeg even, en antwoordde toen: „ik besteed de hele dag aan het checken en rechecken van wat ik 's avonds zal zeggen". 28 maart waren ze veertig jaar getrouwd. Cronkite: „Ik moet dat huwelijk dus op mijn geboortedag hebben gesloten". Op weg naar huis door tegen de veertig centimeter sneeuw vroeg ik me af waar aan deze vriendelijke en competente man zijn fabuleuze reputatie heeft te danken. Ik kon er dit antwoord op vinden: in een verwarde 'en vreeswekkende tijd is hij de ideale vaderfiguur, in een wereld waarin Watergate kon gebeuren en zoveel andere Watergates nog zullen worden ontdekt is hij een rots van eerlijkheid en fatsoen. Schaarse artikelen, maar in Amerika niet meer dan elders, waar men het zonder dit uniek symbool van wijze menselijkheid moet doen. Correspondentie. - Mag ik de verrassend-vele lezeressen en ook lezers die hebben gereageerd op mijn opmerkingen over papieren zakdoeken (in goed-Nederlands noem je dat „tissues) met lange brieven, tips vpor andere merken en zelfs met toezending van de (verdwenen) kleine doosjes uit eigen voorraad hartelijk danken? Ik wist niet wat ik met dit papieren probleem allemaal overhoop zou halen ... Graag uw erkentelijke arn^ Henri Knap
"Een vader". "Het Parool". Amsterdam, 1980/04/26 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 17-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ABCDDD:010847438:mpeg21:p031
Waarachter dan nog een levensgroot uitroepteken werd geplaatst toen de Duitsers — „Louter vernielzucht was het, louter vernielzucht" — bij Oude Zeug de IJsselmeerdijk opbliezen. Jan Poot: „Dinsdagochtend kwamen ze me het vertellen: De polder wordt onder water gezet. Ze hebben de dijk opgeblazen. Ik ben toen nog vlug gaan dorsen en heb het materiaal in veiligheid gebracht. De volgende dag, woensdag in de namiddag, zagen we het water komen."
„Wat er dan in je omgaat... Ja... Ik kan dat niet zo goed beschrijven. M'n vrouw en ik hebben wel eens tegen elkaar gezegd: wat jammer nou toch, dat we geen dagboek hebben bijgehouden. Al waren het maar een paar krabbeltjes geweest. Weet U, wij hebben in die polder zoveel meegemaakt ... de gebeurtenissen en wat je daarbij allemaal hebt gevoeld, die lopen in elkaar over. En omdat uiteindelijk alles zo goed is . gegaan, omdat je zo goed hebt ■ geboerd, ben je geneigd de nare . dingen van je af te zetten. Echt, - wat ik dacht, toen ik dat water zag komen..." „Ik weet alleen, dat ik heb ge- ■ dacht: ik ben benieuwd wanneer ik hier weer zal kunnen zaaien en oogsten. Want nou ja, je wist wel dat de oorlog binnenkort afgelo- • pen zou zijn, maar hoe lang het zou duren wanneer die polder < weer leeg zou zijn ..." „Achteraf bezien is het allemaal ongelooflijk vlug gegaan. We hebben maar één oogst gemist. Die van 1945. In september 1945 stond ik alweer op m'n land. Maar dat kwam natuurlijk ook omdat ik wat hoger zat. Het midden van de polder, waar zon vier meter water stond, viel pas droog op 11 december. Maar dat was toch maar acht maanden nadat de dijk was opgeblazen."
"Vernielzucht". "Het Parool". Amsterdam, 1980/04/26 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 17-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ABCDDD:010847438:mpeg21:p031
„De ravage, dat was vreselijk. Kijk, je zag die daken wel boven het water uit steken, maar dat daaronder bijna alle muren waren weggeslagen, dat alleen de palen er nog maar stonden, dat zag je pas toen het land droogviel. Er is toen weer verschrikkelijk hard gewerkt. Maar daarom zijn we ook zo van het land gaan houden. U moet begrijpen, we zijn twee keer helemaal opnieuw begonnen. Van de grond af aan. En we zijn hier in de polder niet de enigen." Heel even hebben ze het — toen de jongste zoon de boerderij overnam — warempel in Zuidlaren geprobeerd. Leuk bungalowtje tussen de ruisende bossen. Maar op een of andere wijze „voegde" het daar toch niet zo als ze van tevoren hadden verwacht. Reden waarom ze vijf jaar terug alweer een boerderijtje kochten aan de Wierweg. Het eerste wat ze deden, was er een groot raam in bouwen. Van het plafond tot de vloer met uitzicht op het land tussen Middenmeer en Wieringerwerf. Geploegd land. Met de ene ploegvoor keurig naast de andere. Tijdens het gesprek trekt een tractor aan het einde van het land baantje na baantje. Jan Poot: „Mensen in de stad zullen dat met willen geloven, maar er bestaat geen mooier uitzicht dan het uitzicht op een ooider." Als hij dat zegt, fladderen vlak voor de tractor ineens twee patrijzen gakkend de lucht in. • Rob van den Dobbelsteen
"Ravage". "Het Parool". Amsterdam, 1980/04/26 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 17-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ABCDDD:010847438:mpeg21:p031